Poëzie is woordengebroed'
Vliegen en vrouwenenkels
'Tox' stompzinnige imitatie
Boeken
Wiegelied
Vermakelijke Malle Hugo
De wereld van Moonen
is groezelig en kleurloos
Wim Hazeu schrijft
biografie Vestdijk
Pottekijken bij
de bankwereld
1NDERDAG 26 JANUAR11995
-Jet Plat Orkest' muzikale bundel van Leidse drummer Charles Schouten
Ook ik zou graag gewiegd wil
len worden
maar door een bovenmenselijk
grote vrouw
die mij veilig tussen haar
borsten een uitgevallen
zou houden tegen de nacht en zoon-
de kou.
J is beslist geen aanhanger van het Dadaïsme, toch ein-
u ;t een van zijn gedichten met: die-doef-dciz-dim-
aoem-toem-ta/ blob de boem bah'. Maar Leidenaar
iarles Schouten (40) beschrijft hierin dan ook de bas.
ilangs kwam zijn in eigen beheer vervaardigde bundel
ss(t Plat Orkest uit, een verzameling van 31 gedichten die
i ^maal over muziekinstrumenten gaan. Schouten is van
is uit drummer. Dichten doet hij er voor de lol bij.
IEN ANNEMIEK RUYGROK
drumt al jaren, sinds zeven
iai speelt hij accordeon en een
t of vier geleden begon hij in-
is met poëzie: „Het is plotse-
J begonnen, daarna sloeg het
°|stig toe. Behalve over onder-
urfpen als een klimop of een
eefvliegtuig, ging ik gedich-
I v< over muziek maken. Dat
jwt zichzelf op, er zijn zoveel
"ztrumenten."
U'n Trommel' beschrijft hij
2 zijn voorkeur voor dit in-
'Ojment er al van jongsafaan
at: Stram op mars de wereld
libaas/liep ik als kind al graag
het grindt ach, wie weet waar
ne begint?'
fiin muzikale dichtader resul-
irde in 31 gedichten waarmee
Jr'|de bundel Het Plat Orkest sa-
instelde. In eigen beheer, de
hetina's heeft hij zelf ingenaaid,
vrih, de poëziewereld is na-
n jrlijk redelijk dichtgetimmerd
br een beginnend dichtertje
V|ik. En ik had geen zin om op
uitgever te wachten die er
J iets in zag. Daar ben ik te
1 geduldig voor."
tiet is volgens Schouten leuk
i binnen de muziek poëzie te
1 (ken. Dat is zoveel vitaler dan
i. kroon maar een beetje dich-
Hij wordt nogal eens ge-
lagd om gedichten te komen
jrdragen, omdat ze voorgele
erd nog leuker zijn dan wan-
je ze zelf leest: „Dat is best
t». Als drummer bij een groep
je redelijk achteraan, nu sta
0in de frontlinie. Maar het is
ne?l leuk om te doen."
Dvlet René Vallentgoed, de
:tIJ|nager van Jules Deelder
iarfhter en drummer, in die
Migorde) heeft Schouten al een
^ketje gemaakt. Om eventueel
^|ens de 'boerenkoolpoëzie-
hibnden' die Vallentgoed nog
'ueds in De Meelfabriek wil or-
jijiiseren, het publiek te ver-
n. iken. „Eventueel om met mu
ianten iets samen te doen.
38!
Het gaat erom dat mensen in
een deuk liggen. Ik heb al mee
dat ik vrij gespierde taal ge
bruik, dat het in klank vitale ge
dichten zijn. Daar hou je in je
achterhoofd ook rekening
mee".
Koppie
Het verschil tussen muziek ma
ken en poëzie bedrijven, ligt
volgens Schouten in het feit dat
je bij dichten het eindprodukt
bij jezelf moet zoeken. „Het is
net als bij schilderen. Dan moet
je ook het eindprodukt in je
koppie hebben. Terwijl je mu
ziek met anderen deelt. Wat
weer vertragend kan werken.
Muziek is een ontlading. Poëzie
is woordengebroed. Het ene
woord lokt het andere uit."
Je draait er in je eentje ook
gek op. Ligt hij 's avonds in zijn
bed, dan springt hij er - tot er
gernis van zijn partner - na een
minuut of tien weer uit. „Dan
moet ik gewoon even een paar
regels opschrijven. Anders blijft
het bij je zitten. Maal je de hele
nacht door."
De titel van zijn bundel ont
leent hij aan de 'platte muziek'
op langspeelplaten. En uit het
feit dat al die instrumenten 'ge
plet' zijn in een gedicht. „Eigen
lijk hadden het 33 gedichten
moeten zijn. Omdat een lp 33
toeren heeft. Ik heb er inmid
dels dus twee bijgemaakt. Om
bij de herdruk te kunnen zetten:
'Het Plat Orkest, nu op 33 toe
ren'."
Zijn lievelingsdichters zijn Lu-
cebert, Dèr Mouw en Nijhoff.
Waar hij een bloedhekel aan
heeft is de nieuwe trend om ge
dichten op muziek te zetten:
„Dat is erg, heel erg. Zet je er
subtiel een instrument achter,
dan is het o.k. wat mij betreft.
Maar een gedicht van Gerrit
Achterberg als lied met een re
frein, dat is helemaal niet mooi.
Een gedicht kun je elke keer op
nieuw openen, maar nu maken
ze er een liedje van. Vreselijk."
Die mij zou doen inslapen
onder het zingen van een lied
over vogels en mensapen
en een kind dat de hemel ziet.
En die mij bij het ontwaken,
's ochtends, nog in de droom.
Een kind als de pit van een ap
pel
of de korrel van het graan,
vergeten onder het happen,
om een gril niet in 't brood ge
daan.
met haar grote handen zou c
aanaken als m het Itefelijkste dal
en hoor over vrouwevleeshan-
den
haar moederlijke geschal.
Ik verlang naar de nacht en
haar borsten
als een dorp naar een heuvel
kling
waar de wind in de donkere
bossen
het droevigste wiegelied zingt.
Uit: Adriaan Morriën, De vin
ger van een dooie mof, Uitge
verij Van Oorschot Amster
dam, 29,90.
Zinnelijke bundel van Adriaan Morriën
zwangere vrouw, oorlog, brom
vliegen en vrouwenenkels.
De vorm waarin hij vertelt is
even afwisselend: parabels, kor-
te verhalen, gedichten en inter
views (met zichzelf en anderen).
De erotiek druipt er vanaf, en
Adriaan Morriën is geboren in soms is Morriëns stijl zelfs tegen
1912. Dat zijn laatste bundel De het kleffe aan. Meestal echter
RECENSIE.JOS DAMEN
Adriaan Morriën, De vinger van een dooie
mof. Uitgeverij Van Oorschot Amsterdam,
29,90
vinger van een dooie mof zo'n
vitale indruk maakt, komt om
dat hij een levendig verteller is.
Hij vertelt over alles: vooral over
vrouwen en (verloren) jeugd,
maar ook over de kinderen van
Assepoester, vrijen met zijn
zindert het, en wel op een aan
gename manier.
De details zijn zo mooi: het is
niet velen gegeven te schrijven
over de hongerwinter aan de
hand van het zoete vochtige
langgerekte hart van een win
terwortel. De vinger van een
dooie mof blijkt overigens een
circusgrapje te zijn, maar van
belang is ook hier weer wat er
om de vinger heen gebeurt. En
dat is veel. (In dit geval een
sfeerbeschrijving van een perio
de tussen de twee wereldoorlo
gen).
De meeste van de 66 hier ge
bundelde miniaturen versche
nen eerder op de achterpagina
van het NRC-Handelsblad; ze
ven verhalen stonden in andere
bundels.
Musicus/dichter Charles Schouten: „Het ene woord lokt het ander uit."
'Het Plat Orkest' van Charles
Schouten is voor ƒ13,50 te ver
krijgen bij boekhandel Kooy-
ker aan de Breestraat. Gedu
rende de Leidse Jazzweek ligt
het, samen met T-shirts waar-
FOTO HIELCO KUIPERS
op gedichten van Schouten
zijn afgedrukt, te koop in De
Waag.
RECENSIE PEER VAN 'T ZELFDE
Paul Mennes, Tox. Uitgeverij Nijgh Van
Ditmar/Dedalus, 29,90.
Er debuteerde onlangs een Bel
gische schrijver. Zijn naam is
Paul Mennes, zijn geesteskind
heet 7o.y. Er valt een hoop over
te zeggen maar nut heeft dat
niet want het boek is nu toch al
uitgegeven. Ik zal het daarom
kort houden.
Mennes is toegetreden tot het
gilde van die schrijvers die een
aantal hunner leeftijdgenoten
afbeelden als een troep blowen
de, snuivende, calculerende, co
pulerende en harteloze genot
zoekers zonder scrupules. Daar
is niets op tegen.
Wat je nodig hebt, waar geen
enkele schrijver buiten kan, is
invoelingsvermogen en overtui
gingskracht. Mennes heeft een
groot gebrek aan beide.
Zijn woordkeuze, zijn Re
viaanse hoofdlettergebruik
('Blonde Motorgod) en onder-
werpingsfantasiën werken daar
bij flink op de meewarige lach
spieren. A Clockwork Orange
heeft hij waarschijnlijk niet ge
lezen maar wel vaak bekeken.
Imitatio van het stompzinnigste
soort, daarmee is zijn schrijf
kunst het best gekarakteriseerd.
Het verhaal? De weekender
varing van een 16-jarige („en
nog een stuk of wat dagen") pu
ber, getooid met de naam Orf.
Samen met zijn vriendje Tox is
hij de oprichter van de Kadaver
club, „een organisatie voor
mensen die zich doodvervelen."
Hun weekeinden brengen ze
door in discotheek Labo, „ons
nirwana, onze Kutna Hora kne
kelfeestzaal. de allerkoudste
botsbunker van mijlen in de
omtrek." Broodmager zijn ze,
bleek, met zwartomwalde ogen
„de Dqchautweeling"
want dat vinden ze mooi of an
derszins de moeite waard. Ze
snuiven ego, hun koosnaampje
r Hermans trekt van leer tegen 'moet kunnen '-mentaliteit
RECENSIE NICO KEUNINC
Hermans, Malle Hugo Uitgeverij De
Bezige Bij, 39,50.
is geen geringe prestatie
een schrijver zijn lezer te la-
lachen om wat hij leest,
en glimlach, gegniffel of ge-
ïif. Nee, lachen, hardop, on-
icht de omstandigheden. Het
2rkwam mij al na enkele
idzijden in Malle Hugo, de
i'oèuwste bundel 'Vermaningen
beschouwingen' van W.F.
rmans.
De titel slaat op de 'pseudo-
tgressieve schreeuwlelijk, de
ine Roerganger van de Infor-
i$tica, de hysterische bij-
indsvader' Hugo Brandt Cor-
js, de multi-schizo die onder
e pseudoniemen (o.a. Piet
ijs en Battus) in uiteenlopen-
kranten en tijdschriften pu-
ceert. Algemener doelt Her-
tns met Malle Hugo op een
tionaal begrip: 'het fabrieks-
irk van het lasterlijke gezwets
'moet kunnen', dat gedoogd
)rdt en bekroond.'
cEr wordt in Nederland veel te
el gedoogd volgens Hermans:
neergang van het taalonder-
js, het wanbeleid van onze
litici, het bestaan van stom-
Jingen die niet inzagen of Ln-
in dat Hermans uitsluitend en
een meesterwerken schrijft
bekroond dienen te worden,
algemene onkunde op elk
itenschappelijk gebied, de
benulligheid onder professo-
Zelfs de pas overleden oud-
nister Jan de Koning krijgt
41 g enkele schoppen na in ver-
ind met de Hermans-affaire
iivoerig en hilarisch beschre-
n in Onder professsoren) aan
Universiteit van Groningen
ïar Hermans, tot zijn min of
oEer afgedwongen ontslag in
73, lector fysische geografie
is.
De mensen die een hetze te-
n Hermans voerden en voe-
n (de gemeente Amsterdam)
31 aken volgens de schrijver deel
van een 'sekte'. Deze sekte
ait zich als een vreselijke ziek-
over Nederland uit en is ook
liten Groningen doorgedron-
jt n tot de andere universiteiten
a n Nederland.
Al sinds Hermans' geboorte
>rdt hij door idioten en gek-
n omringd. Vroeger maakte
zijn vijanden af in zijn Man-
RECENSIE HANS WARREN
A. Moonen, Naar Portugal Verhalen Uit
geverij L J. Veen, 24,90
De wereld van A. Moonen (geb.
1937) ziet er weinig uitnodigend
uit. Nooit schrijft hij over iets
anders dan over zijn groezelige
leven van alledag. Er is in zijn
boeken veel aandacht voor sex,
maar van liefde valt er geen
sprankje te bespeuren. Zijn stijl
is hard en kortaf. Men bespaart
zich waarschijnlijk veel ergernis
door Moonens boeken eenvou
digweg niet te lezen. Maar toch
is er 'iets in dit ééndimensiona
le autobiografische oeuvre waar
je moeilijk omheen kan. Name
lijk dat hier op een nietsont
ziende manier wordt gezocht
naar de waarheid.
Deze schrijver doet geen en
kele moeite het afstotelijke eni
ge glans te geven. Hij leidt een
grauw bestaan in de marge van
de maatschappij, en schrijft
daar zo kleurloos mogelijk over.
Zijn erotische leven heeft niets
verheffends, dus beschrijft hij
dat in platvloerse termen. Hij
wordt omringd door lelijkheid,
en laat daarom elke verwijzing
naar schoonheid achterwege.
Moonen trekt conclusies die an
dere schrijvers niet durven te
trekken. Hoop en troost, heeft
hij ondervonden, zijn lege
woorden. En hij durft zo conse
quent te zijn dan ook volstrekt
hopeloze en troosteloze litera
tuur te schrijven.
In zijn onlangs verschenen
boek Naar Portugal verhuist hij
een paar keer en treft hij enkele
nieuwe partners. Maar hij weet
bij voorbaat dat hij zich ook in
dat zoveelste huis niet thuis zal
voelen en dat hij bij die volgen
de geliefde ook de liefde weer
niet vinden zal. Gevoelens ko
men er bij de erotiek niet of
nauwelijks aan te pas, op een
vrijwel mechanische manier
worden de lustgevoelens voor
heel even bevredigd. Hij schrijft
op een ironische, liever gezegd
sarcastische toon over zijn con
tacten. Eens besluit hij de nacht
door te brengen met een zekere
Joke, nooit knap geweest, „doch
thans heeft zij wel zulk een afta-
kelingsvreugde bereikt, dat zelfs
langdurig van vleselijke ge
meenschap verstoken zeelieden
zich wel tweemaal zullen be
denken om zich met haar in te
laten. Doch ikzelf, romanticus,
vroeg het verkleumde wezen
hoeveel het me kostte." Even
verderop verklaart onze roman
ticus: „Met zo'n aantrekkelijk
type komt het mooi uit als de
slaapkamerlamp kapot is."
Zoals bekend is Moonen zeer
veelzijdig in zijn seksuele voor
keuren. Zijn hart gaat naar
mannen én naar meisjes uit. Hij
kan actief „op jacht gaan naar
soepele konten van beiderlei
kunne" dan wel zich passief
door een Turkse man ,,'t onder
ste uit (zijn) kont" laten halen.
Naar Portugal - waarin overi
gens niet naar Portugal wordt
gegaan - is, zoals de andere
boeken van deze omstreden au
teur, een realistische kroniek.
Moonen slijt deze keer zijn da
gen vooral te Rotterdam, verder
brengt hij een vakantie door na
bij het Zeeuwse dorp Baarland.
Zo vult hij daar de zaterdag
avond: „Onder het aardappels
schillen werd ik door Hikmet
uiterst huiselijk binnenwaarts
van achteren gemasseerd." Nee,
er is niets groots, moois en lief
lijks in dit proza te ontdekken.
Wie wil blijven geloven dat er
méér moet zijn, kan zijn werk
beter ongelezen laten. Maar en
kelingen zullen, hun weerzin
ten spijt, Moonen toe moeten
geven: „De literatuur boft toch
maar met mij."
BAARN GPD
Geen glimlach of gegniffel. Nee, Hermans laat met zijn nieuwe bundel
de lezers voluit lachen.
darijnen op zwavelzuur. Her
mans werd gevreesd. Zijn pen
was gedoopt in bloed. Het ont
zag voor de schrijver bestaat
nog, maar zijn polemieken wor
den gelezen als gepruttel van
een oude mopperkont. Onte
recht.
Zo laat Hermans in een ver
nietigend betoog aan het adres
van mevrouw Kets-Vree (onder
literatoren ook wel Klets-Vree
genoemd) op ondubbelzinnige
wijze zien wat er onder weten
schappelijke vlag, met goedkeu
ring van professoren, in de serie
Monumenta Literaria Neerlan
dica gepubliceerd wordt. Na
tuurlijk is Hermans' betoog ge
kleurd, omdat hij zelf eerder de
ARCHIEFFOTO ANP
biografie De raadselachtige
Midtatuli schreef.
Toch bestaat Malle Hugo niet
uit louter zwavelzuur. De 'anti
schrijver' Du Perron wordt met
milde spot geportretteerd.
Schopenhauer wordt weliswaar
stronteigenwijs bevonden, maar
met begrip en herkenning
wordt de filosoof met mededo
gen beschreven. Aan Vincent
van Gogh worden bewonderen
de pagina's gewijd, want ook hij
werd door de stommelingen
van zijn tijd miskend.
Wat Hermans over Multatuli
zei is ook op Hermans zelf van
toepassing: 'Hij die zo uit het
hart schrijft, kan nooit geheel
slecht zijn.'
De
romanschrijver/dichter/uitge-
ver Wim Hazeu schrijft vrijwel
zeker de nieuwe biografie van
de schrijver Simon Vestdijk. Hij
heeft daarover volledige over
eenstemming bereikt met de
uitgeverij De Bezige Bij en met
de beheerster van de literaire
nalatenschap van Vestdijk, Mie-
ke Vestdijk-Van der Hoeven.
Hazeu: „Het enige punt is nog
of ik het wil of niet wil."
In 1988 verscheen Hazeus
biografie van de dichter Gerrit
Achterberg. In mei van dit jaar
komt de biografie uit van de
dichter en romancier Jan
Slauerhoff. „Ik ben met de
laatste punten en komma's van
de Slauerhoff-biografie bezig. Ik
zou daarna tvel eens willen
ademhalen, voordat ik me in
een nieuwe biografie stort", zo
geeft hij zijn dilemma aan.
Met name de weduwe van
Vestdijk heeft er nooit een ge
heim van gemaakt dat zij het
tijd vindt voor een echte biogra
fie van haar man. De biografie
van Hans Visser die in 1987 ver
scheen, heeft haar goedkeuring
nooit mogen wegdragen. Visser
die Mieke Vestdijk enkele proef-
hoofdstukken van zijn biografie
had overlegd, had het daarna
voorgoed verbruid bij de wedu
we. Hij heeft het meeste be
schikbare materiaal nooit mo
gen inzien. Uit de stukken
waarin hij wel inzage had ge
had, mocht hij niet citeren.
Hazeu heeft van Mieke Vest
dijk wel toestemming gekregen
al de nodige documenten in te
zien. Hazeu: „Ik krijg de volle
medewerking van mevrouw
Vestdijk." Hazeu is overigens
van plan, mocht hij besluiten de
biografie te schrijven, Visser wel
te raadplegen. „Hij is natuurlijk
een groot collectioneur van
Vestdijk-documenten. En ik sta
met hem op goede voet."
Hazeu zal alleen al door de
beperkingen die Visser opge
legd had gekregen en door de
ruimte die hij zelf zal krijgen,
een heel andere biografie kun
nen schrijven dan Visser. „Bo
vendien: ik ben schrijver, Visser
is chemisch ingenieur. Als je
een ingenieur een biografie van
de directeur van de spoorwegen
laat schrijven, krijg je ook een
ander verhaal dan wanneer je
het een journalist die veel met
de trein reist, laat doen."
Hazeu: „Het enige punt is nog of ik het wil of niet wil."
ARCHIEFFOTO DIJKSTRA
voor speed of cocaïne of een
vergelijkbaar genotsmiddel.
Duur spul, en het Labo kost ook
niet weinig, dus als je tekort
komt prostitueer je jezelf. Man
nen genoeg die geld over heb
ben voor jonge jongens. Mister
Cash worden ze genoemd, die
mannen.
Ego doet nogal enge dromen
ontstaan. Mennes beschrijft ze
uitgebreid want met wat er in
en buiten het Labo plaatsvindt
vallen maar weinig bladzijden
te vullen.
„Dit weekend is 'n bijzonder
weekend: er is een feestje bij
Belladonna, in het nieuwe ou
derlijk huis, alvorens het zal
worden ingericht." Dat feestje
wordt geen succes want de
Blonde Motorgod blijkt minder
homofiel dan Orf had gehoopt:
hij deelt het bed of nu ja, copu
leert met Belladonna. Tox sterft
ergens, door een Mister Cash
en /of Ego. 't Is wat.
RECENSIE KOOS POST
Linda Davis, De bank. Uitgeverij Luitingh-
Sijthoff, 29,90.
'Deze roman bezorgde Linda
Davis de bijnaam: de vrouweliji
ke John Grisham', zette de uit3
gever op de omslag van het
boek. Zoals zo vaak een wat on-i
gelukkige vergelijking. Boeken
uitgevers hebben om commer
ciële redenen haast altijd de
neiging tot overdrijving. Zo ook
hier. Linda Davis vertelt in De
Bank vlot een avontuurlijk ver
haal, maar zij kan die specifie
ke, zo intense en intrigerende
sfeer die Grisham in zijn boeken
weet te creëren, niet benaderen,
laat staan evenaren.
Grishams verhalen worden
geheel gedomineerd door het
altijd weer verbazingwekkende
juridische steekspel, dat in de
Amerikaanse rechtszalen wordt
opgevoerd. Linda Davis heeft
voor het ingewikkelde financiële
wereldje in het hart van Londen
gekozen. Uiteraard. Ze werkte
daar zo'n zeven jaar voor ze
haar topbaan aan de wilgen
hing om zich volledig aan het
schrijven te kunnen overgeven.
Ze weet derhalve wel waar ze
overschrijft.
Ik weet niet of er iets autobio
grafisch schuil gaat in de figuur
van Sarah Jensen, die in Davis'
boek op verzoek probeert gege
vens te verzamelen over de
fraude-praktijken van de finan
ciële mafia. Zo ja, dan is de
schrijfster een uiterst brutale
tante, want de bij dubieuze
praktijk betrokken dames en
heren zijn uiteraard weinig ge
diend van zo'n pottekijkster.
Maar die laat zich - althans in
deze roman - niet afschrikken,
al gaat ze tegen het einde wel
wat paniekerig reageren.
Geen wonder, want Linda Da-
vis heeft tal van onaangename
surprises voor haar in petto. Het
wordt allemaal leuk gepresen
teerd, maar het haalt niet bij de
meeslepende juridische scher-
mpartijen die John Grisham ge:
stalte geeft. Bovendien zou een
tikkeltje minder 'door het bloed
stromende nicotine' en 'door
het lichaam gepompte adrenali
ne' de Britse schrijfster niet
hebben misstaan. Overdaad
schaadt.