rf Een regelneef tussen de vluchtelingen Wel verbouwd, niet veranderd Het Gesprek van de Dag Borrelbus? )a's geen erken, da's enieten' Vandaag: internationale dag voor de volken in nood Leuke baan is wel twee reizen waard Wie gaat naar het carnaval? WirilOTHI pENSDAG 25 JAN UAR11995 L houdt niet van bier en vindt ar heel af en toe jazz-muziek kom aan te horen, en toch ft hij al acht jaar achtereen de cojrelbus. Van de vroege avond i 1de nog vroegere ochtend ian(eglopers van het ene cafe auirhet andere brengen. 1",festal nette mensen, maar ligps drinkeboeren die een bor- ireteveel op hebben. Het maakt allemaal niks uit: ,,De bor- agljus rijden is dikke pret. Daar gel je een jaar lang naar uit." mcjrtin Ligtvoet, buschauffeur verheugt zich op de dahende avond. De 49-jarige enüenaar rijdt voor de achtste 'lalr de borrelbus. ,,De bus be- ig jit al 15 jaar, maar de eerste Al n reed er maar een enkele üeHenk Koele wijn was de iid$te buschauffeur. In de loop i de tijd gingen steeds meer erlfs meedoen en zijn we met er.[chauffeurs gaan rijden. Elk h is het weer feest." voet maakt niet de indruk re regelmatig de bloemetjes t b ;en te zetten, maar heeft er itbaar lol in als anderen dat doen. „De mensen komen aa het begin van de avond f pdnuchter en erg rustig en -ie rig de bus binnen. Aan het ag 1, zo tegen tweeën is het een )t festijn. Zingen, hossen, la- ten. drinken en vooral genie- Oudjes worden de bus in- ragen, vrouwen omhelsen Ivreemde mannen maar d'r geen enkele wanklank. De hrelbus tijdens de jazzweekis ngfoon top. Da's geen werken, Nagenieten." )k bus rijdt vanavond voor het enjiende achtereenvolgende at „En dus doen we nu maar ;rg een extra feestelijk pakje v\ Een witte broek, een rood gestreepte hes en een |oien hoed. Kan ik galant n als er dames binnenko- Leidenaar weet nu al dat hij loed niet lang zal ophouden, p paar jaar geleden had ik nep-snor opgeplakt. Die ik dus geen vijf minuten ge- De vrouwen begonnen, een bij binnenkomst al, aan snor te plukken. Als een chrijf eens n brief naar et buitenland oor contacten met men- •p uit andere culturen en keren zullen jongeren en wassenen toleranter wor- ten opzichte van buiten- iders", is het oordeel van ert de Maerschalck uit lgie. Om dat te bereiken hij voor eind 1995 onge- ir 25.000 briefcontacten stand brengen tussen Ne tland enerzijds en Italië, Algerije, Jamaica en itsland anderzijds. Maerschalck heeft zelf >eger ook gecorrespon- :rd met mensen uit die iden. „Toen ik vijftien-was, 'n ik daarmee begonnen, f haf mijn zeventiende jaar ik al bezig met het door ren van adressen. Het is hobby geworden." rè or de correspondentie ko- :n de schrijvers veel meer G veten over eikaars leefge- onten. Zoiets kweekt be p. Daarnaast kunnen stu nten en leerlingen vlotter i vreemde taal leren door efwisseling met leeftijdge- ten. Maerschalck is vanaf sep- Jnber bezig met deze actie, heeft aan alle gemeenten telgië en Nederland een ef gestuurd met de vraag |e bevolking te informeren scholen en verenigingen. s, luit België heeft hij al j )0 aanvragen binnenge- gen. Het stopt echter bij 25.000. „Dat is het maxi- im wat ik kan verwerken, paar jongeren reageer- met de aanbieding essen uit Marokko en rkije te leveren. In de toe- Ïnst kunnen dus geïnteres- rden ook met deze landen responderen, ïnsen die willen schrijven t iemand in een ander d, kunnen een brief fo irijven aan G. de Maer- h lalck, Kluisstraat 1, B-2880 mem, België. In de brief ïoi'et informatie staan over et leeftijd en in welke taal aa h wil corresponderen. Een te 'zichzelf gerichte gefran- ;n rde envelop moet worden 1 jesloten. Zo snel mogelijk s hrt De Maerschalck gratis V\ essen toe van leeftijdsge- el en uit het gewenste land. b DRA PASSCHIER oi Chauffeur Martin Ligtvoet: „Ze gaan nogal eens om m'n nek hangen." foto holvast/mark lamers soort souvenir. Gelukkig had ik een stuk of vijf reservesnorren." Ligtvoet heeft sowieso nogal wat te stellen met de vrouwelij ke passagiers. „Ze gaan nogal eens om mijn nek hangen. Ge zellig hoor, maar dat kan dus niet. Ik moet wel gewoon kun nen rijden. Veilig de bus bestu ren, da's toch mijn taak die avond. Ik ben wel eens thuisge komen onder de lippenstift; Nee, mijn vrouw heeft daar geen problemen mee. Die kent me." Orde-problemen zijn er, on danks het forse drankgebruik, niet in de bussen. „Vroeger wel, maar nu zit op elke bus een be veiliger. Die zet vervelende mensen er gewoon uit. Niet dat die er veel zijn. Leiden viert leuk feest." Naast-een beveiliger is elke bus ook 'uitgerust' met een orkestje. „Dan moet je die bus eens heen en weer zien schommelen. Soms gaat zo'n clubje jongelui in de Breestraat aan die bus staan sjorren. Dat laat ik even toe, maar dan op een gegeven moment doe ik het raampje op en zeg dat het mooi geweest is en dat we nu weer doorgaan. Dat gaat zonder problemen." Afgezien van een wat afwijkend chauffeurskostuum, treft Ligt voet geen speciale voorberei dingen voor de lange nacht die hem te wachten staat. „Ik sta op de normale tijd op en ga dan met mijn fietsje naar Padden burg. Spullen kopen om de bus te versieren. Tegen zessen ko men we met de drie borrelbus- sers bij elkaar en gaan geza menlijk de bussen optuigen. Dan nog een bakkie en een bo terham en de bus op. De hele avond heen en weer crossen." Tegen twee uur 's nachts rijden de drie bussen de bezoekers van de jazzkroegen naar huis. „Dan naar de remise om de bussen schoon te vegen en daarna voor een afzakkertje naar The Duke. Ik drink zelf niet, maar mijn maten kunnen dan een biertje doen. Tegen vijf uur 's morgens zijn we weer thuis. Nee, als het aan mij ligt rijd ik nog jaren de borrelbus. Gewoon werken is leuk, maar dit is een soort snoepje van de week." monica wesseling Als ik op 5 juni 1994 door Artsen zonder Grenzen wordt opge beld om naar Bangladesh te gaan, vraag ik als vanzelfspre kend naar een nieuwe hongers nood, een cycloon of overstro ming. Maar nee, het blijkt te gaan om 260.000 vluchtelingen uit Birma. Dat is ruim zes keer de bevolking van Katwijk, het dorp waar ik ben opgegroeid, schiet door mijn gedachten. Een maand later rijd ik door het zuiden van Bangladesh, over de enige weg van Cox's Bazar naar Telmaf. Over een lengte van honderd kilometer bevinden zich her en der verspreid acht tien kampen, op kale heuvels of vlakke, dorre stukken land, tel kens in schril contrast met de eromheen liggende groene rijst velden. In de kampen zitten de Ro- hingya's, een islamitische be volkingsgroep uit de zuidelijke Birmese provincie Arakan. Tus sen juni 1991 en juni 1992 ste ken ze massaal de river de Naf over uit angst voor de militaire machtshebbers. Velen zijn ge dwongen te werken aan auto- en spoorwegen, terwijl anderen bang waren vermoord te wor den wegens politieke activitei ten, gericht tegen de regering. Daarnaast is hun angst geba seerd op een geschiedenis, waarin ze als een soort speeibal heen en weer zijn geslingerd tussen Birma en Bangladesh. Artsen zonder Grenzen stuurt in december van 1991 een missie om de medische toestand van de vluchtelingen te beoordelen en besluit om noodhulp te gaan verlenen in de kampen. Meer dan de helft van de kinderen is ondervoed en het sterftecijfer is vier keer hoger dan dat van Bangladesh. Artsen zonder Grenzen richt zich op het kwestbare gedeelte van de kampbewoners, te weten kinde ren onder de tien jaar, zwangere vrouwen en zogende moeders. Door een structurele aanpak wordt voorkomen dat zich bin nen de kampen, waar de men sen dicht op elkaar leven, snel allerlei ziektes kunnen versprei den. Bij mijn aankomst in juli 1994 is het regenseizoen in volle gang. De heuvels, met daarop rijen van aaneengesloten bamboe hutten, zijn door aanhoudende slagregens veranderd in licht bruine glijbanen van modder. Voor Artsen zonder Grenzen is het vandaag 'Internationale dag voor de volken in nood'. Als onderdeel van de activitei ten om het lot van mensen in crisis- en oorlogsgebieden on der de aandacht te brengen, schreven medewerkers van de hulporganisatie verhalen over hun eigen werkgebied. Voor deze krant zette de in Katwijk opgegroeide en in Leiden wo nende Piet Voorzaat (30) zijn ervaringen op papier. Voorzaat werkt voor Artsen zonder Grenzen in de kampen van Bangladesh, waar uit Birma af komstige vluchtelingen wor den opgevangen. Artsen zonder Grenzen richt zich in Bangladesh op het kwestbare gedeelte van de vluchtelingen in de kampen. Daar zitten veel kinderen tussen. foto pr Vele vluchtelingen zitten hier al drie jaar simpelweg te wachten op wat er met hen gaat gebeu ren. De Rohingya's mogen geen betaalde arbeid verrichten of onderwijs volgen in of om de kampen. In de zes maanden dat ik ze nu meemaak, verbaas ik me nog steeds over het feit dat ze hun goede humeur hebben behou den en niet in opstand komen tegen de moeilijke omstandig heden waaronder ze leven. Kin deren vermaken zich met zelf gemaakte vliegers van plastic draagzakken en dunne bam boelatjes, met knikkers van klei. Een dunne bamboestok met aan het uiteinde twee wieltjes van klei kunnen ze urenlang voor zich uitduwen. Elk van de drie kampen waar Artsen zonder Grenzen werkt, heeft een klein ziekenhuis, een polikliniek, en gebouwen waar ondervoede kinderen extra voedsel krijgen. Ziektes die nog regelmatig moeten worden be streden zijn malaria en schurft. Daarnaast is er een continu inentingsprogramma tegen de 'normale' kinderziekten. In deze faciliteiten werken 22 gemotiveerde Bengaalse mede werkers die bij Artsen zonder Grenzen onder contract staan. De coördinatie is in handen van vier Nederlanders, een alge meen coördinatrice voor de medische begeleiding, een me disch coördinator, een ver pleegkundige en ikzelf, als ad ministrateur en logistiek coördi nator. Als ik m'n hoed van logisticus opzet, ben ik een soort regel neef. Ik koop goederen op de lo kale markt, of bestel bij het hoofdkantoor in Amsterdam, en zorg voor de distributie naar de kampen. Op dit moment ben ik bijvoorbeeld bezig 5000 dekens te kopen voor de vluchtelingen omdat het 's nachts vrij koud is in de winter. Wc werken met vijf auto's, die door de slechte weg naar de kampen regelmatig onderhoud nodig hebben. Er staat een radio in m'n kan toor die altijd in contact staat met twee mobiele radio's in het veld. Wanneer de latrines ge bouwd zijn, ga ik het veld in om te controleren of er goed mate riaal is gebruikt en of de con structie degelijk in elkaar zit. Ten slotte zorg ik ervoor dat de vaccins op tijd naar de kampen gaan. Wanneer ik dit schrijf zijn er zo'n 145.000 vluchtelingen van de oorspronkelijk 260.000 te ruggekeerd. Het proces van de repatriatie is een samenspel tussen de regeringen van de beide landen en het Hoger Commissariaat voor Vluchtelin gen van de Verenigde Naties (UNHCR). UNHCR speelt de rol van onafhankelijke partij die het hele proces begeleidt. En ergens in het midden van deze 'machtsdriehoek' bevindt zich de Rohingya-gemeenschap. piet voorzaat tensoepje at. En niet bij de Spij- kerbak of De Kruik, waar hij 's avonds aanwipte. „Daar komt een heel ander publiek", merkt hij op. „Ik wil niet zeggen dat ik méér ben dan die mensen, maar nee. Nee, voor mij is het toch Nieuwe Rijn nummer 5. Het is een stukje thuis gewor den, je kent er mensen. Het is er vertrouwd." „Het is ook een automatisme geworden. Als ik mijn ogen dicht doe, ga ik nog hierheen. Weet precies hoe de steentjes op de brug liggen." Eenmaal binnen is hij gevangen, zeker op zaterdagavond. Zit hij vast tot sluitingstijd. Bestelt hij al om half twaalf een taxi? Barman John geeft dan doodleuk aan de taxicentrale door dat Chris om sluitingstijd wil worden opge haald. En dan gaat zijn fiets, hup, in de achterbak. Zonder dat iemand dat hoeft te vragen aan meneer chauffeur. En zo zijn er meer anekdotes te vertellen over Chris en zijn Kroon. Alleen, hij wil die anek dotes binnen de muren van de kroeg houden. En zeker niet in de krant afdrukken. Dan komt het ook 'daar' terecht, meldt hij. 'Daar' is zijn werk, bij ijzerhan del Janse. 'Hier' is zijn aardig heid, bij De Kroon. Als hij daar iemand van hier te genkomt, zal hij ook nooit ver der gaan waar hij hier gebleven was: „Ze weten dat ik die twee werelden gescheiden wil hou den, al zit er maar 100 meter tussen." Anderzijds is hij voor veel mensen die hier komen, Chris Janse. Naar de zaak waar hij al 34 jaar werkt en waar ie dereen wel eens een spijkertje heeft gekocht: „En dus begin nen veel gesprekken daar over." 's Avonds tenminste, 's middags wil hij vooral rust. Een soepje, een glaasje fris en een krantje. Het liefst aan zijn vaste tafel, een stap op twintig van het raam, dichtbij de plek waar vroeger nog de bar was. Alleen, doordat De Kroon steeds druk ker is geworden, is zijn tafeltje steeds vaker bezet. „En dan kun je moeilijk zeggen: 'Dat is mijn tafel'. 's Avonds staat de kleine man. Aan de bar. Al jaren. Hij wipt van de een naar de ander met zijn kleintje bier en pakje siga retten. Want iedereen kent hem. En steeds maar weer weerklinkt het 'Neem er nog eentje, het is nog zo vroeg'. Chris spuugt er niet in, zoals hij dat noemt. Maar hij past wel op, zeker op donderdag- en vrij dagavond. Want de volgende ochtend moet hij weer 'daar' naartoe. PAUL VAN DER KOPIJ. Alweer een actie van een wan hopige werkzoekende die alles probeert om aan een baan te komen. Dat lijkt een voor de hand liggende reactie op het initiatief van de 28-jarige Alex Verdegaal uit Amsterdam. Vori ge week schreef hij 450 'voor aanstaande' Nederlanders, af komstig uit volksvertegenwoor diging, bedrijfsleven, advoca tuur en mediawereld een brief. Daarin stelt hij twee retourtic kets New York beschikbaar voor degene die hem de 'gouden tip' levert voor een interessante va cature. Wanhopig is hij echter helemaal niet. „Veel interessante vacatu res worden via-via bij toeval vervuld. Ik wil het toeval een handje helpen, want overal open sollicitatiebrieven naar schrijven is zo'n omslachtige procedure." De afgestudeerd bedrijfskundige meent poten tiële werkgevers genoeg te kun nen bieden. „Ik heb anderhalf jaar onderzoek gedaan in het Verre Oosten, ik heb voor de KLM gewerkt in New York en de afgelopen twee jaar werkte ik bij een communicatie-adviesbu reau. Dat werd verkocht, waar door ik moest vertrekken." Verder had hij allerhande baan tjes, van het geven van compu tercursussen voor huisvrouwen tot assistent van de schrijver van de soap-serie Santa Barbara in New York. „Ik zoek op een creatieve manier leuk werk. Dat is alles," zo vat hij monter sa men. Een dag nadat hij de brie ven op de bus deëd heeft Verde gaal al aanbiedingen binnen van een headhunterbureau en een aantal andere potentiële werkgevers. „Ik denk dat het wel lukt. De telefoon staat niet stil." eric jan weterings. Volgens de verhalen gaan ze met bussen vol, maar de redac tie van het Gesprek van de Dag zoekt slechts één paar regioge noten die jaarlijks afreizen naar de carnavalsfeesten in het zui den van het land. Het is de be doeling dat hun ervaringen worden opgetekend in het spe ciale carnavalsnummer dat het LD in februari uitbrengt. Tele foon: 020-356443. Chris Driessen in De Kroon: „Het is een stukje thuis." foto henk bouwman Bezoekers maken de sfeer in De Kroon niet meer naar huis. Hij liep van zijn baas Janse, via de Donker- steeg, eigenlijk automatisch naar De Kroon. 's Avonds kwam hij er terug. Niet iedere avond, maar op donderdag-, vrijdag- en zater dagavond. Het was in die jaren nog echt zo'n bruine kroeg. Pluche kleedjes op de tafeltjes, vloerbedekking op de grond, hoge, vaalhouten lambrizerin- gen. En vooral veel Bergers, de toenmalige eigenaar. De herin nering aan deze man, die zich door niemand bij zijn voor naam liet noemen, blijkt nog zeer levend. Wie herinnert zich niet hoe hij onverstoorbaar doorkaarde als er klanten bin nenkwamen? „Je kreeg dan pas een biertje als zijn rondje uit was." Een nieuw biertje mocht je pas bestellen, als je vorige biertje op was. Vooral bij kaarten was dat wel eens lastig, wanneer je nu Tuist om een biertje speelde. Maar zo was Bergers nu een maal. Vloeken tolereerde hij niet in zijn kroeg: „Ho, ho, dat kun u ook anders zeggen", zei hij dan bestraffend. Bergers was katholiek, net zoals zijn klanten. Klanten die vol gens Chris tot de goede stand behoorden, zeker in de beginja ren. Er zaten eigenaars van win kels bij, plus een enkele huis baas. Bij De Kroon kaartten ze, legden ze een biljartje en koch ten ze samen loten. En Chris deed gewoon mee. Ook al had- ie geen eigen zaak en moest de ze jongen u-zeggen tegen de heren. Met Bergers had hij 'geen moei te': „Terwijl er zat waren die hem niet mochten, die hem stuurs vonden. De een na de ander haakte ook af. Je had donderdagavonden, dan zat je hier maar met twee of drie man." Negen jaar geleden verkocht Bergers de kroeg aan John en Tineke Doove. Vlotte lui, meldt Chris, die al snel aan het tim- meren sloegen. Zo maakte het wat schemerige halletje met ge brandschilderde ramen, plaats voor uitnodigende raampartijen in de voorgevel. Maar het bleef een café. Vier maanden geleden werd De Kroon definitief een brasserie. De oude bar verdween uit het hart van de zaak. Achterin, op de plek van de vroegere gang, kwam een nieuw exemplaar, met trendy spiegels, raampjes en lampjes. De tafeltjes zijn marmerachtig, het behang ook een beetje. En de nieuwe lam- brizeringen glimmen. „Er zijn mensen afgevallen die het te netjes vinden en het bil jart missen", weet Chris. Chrfs niet. Chris is zo iemand die constateert dat 'je niks terug kent' en hij 'nog steeds moet wennen', om vervolgens op te merken dat je zélf de sfeer moet maken. Hij doet dat ook met zijn moppen, zijn begrijpende 'ja, ja', verhalen van alledag en nooit een onvertogen woord. Chris helpt ook mee. Door gla zen in te zamelen, bijvoorbeeld. Of door te ontdekken dat ramen ook open kunnen klappen, zo dat het 's zomers lekker kan doorluchten in de zaak. Hij ziet ook positieve kanten aan de veranderingen. Dat het keurig netjes is, bijvoorbeeld. En dat er een ander publiek bij is gekomen, bijvoorbeeld, 's Middags de stadters, binnen wippend voor soep, een slaatje of een appelpunt. En 's avonds veel studenten, waar hij het pri ma mee kan vinden: „En dan is het helemaal niet van: 'Ik ben een student en jij bent maar ge woon een mannetje van ijzer handel Janse'." Typerend was ook dat hij tij dens de maand dat zijn Kroon verbouwd werd, nergens kon aarden. Niet bij de Hema, waar hij tussen de middag een erw Aan hoefijzervormige bars of aan leestafels. Overal zie je ze zitten. De stamgasten. Ze behoren bij het meubilair van café of kroeg. Meestal hebben ze hun vaste stek, nooit hoeven ze te bestellen, want de kastelein kent het recept. Als ze doodgaan, durft een tijdlang niemand op hun plaats te gaan zitten. Alsof ze er nog zijn. In aflevering 19 aandacht voor (Grand) café De Kroon aan de Leidse Nieuwe Rijn. Het is al 30 jaar het domein van Leidenaar Chris (51) Driessen. 's Middags eet hij er zijn soepje, 's avonds drinkt hij er zijn biertje. Tot de taxi hem en zijn fiets ophaalt: „Het is een stukje thuis, hoewel ik er na de laatste verbouwing van deze zomer niets herkende." Chris is café De Kroon. Hij over leefde eigenaren en hun veran deringen, die zo grondig waren dat niets aan De Kroon van vroeger herinnert. Behalve Chris Driessen dan, want die komt er al 30 jaar. Wie hem vraagt naar het waarom, hoort sobere zinnen als: „Je kunt hier rustig je biertje drinken.1' En: „Ze zijn hier altijd even harte lijk. De spullen zijn goed." „Je bént er gewoon. En dat zegt al genoeg", melden collega stamgasten. „Pas als jij echt zou wegblijven, is De Kroon De Kroon niet meer. En gaan we ons zorgen maken." De eerste ontmoeting was vrij toevallig. Toen de moeder van Chris 30 jaar geleden overleed, hoefde hij tussen de middag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 17