'Ik als snotneus zag het destijds wèl goed' Feiten &Meningen Indië-debat voortzetten Nederland geen voedingsbodem voor fundamentalisme MAANDAG 23 JANUAR11995 Op 12 juli 1970 knielde bondskanselier Brandt in War schau bij het monument voor de in de Tweede Wereld oorlog omgekomen joden. Hij trok namens zijn rege ring en volk het boetekleed aan voor de door nazi- Duitsland bedreven wandaden. Brandt maakte zijn ge baar niet omdat hemzelf iets te verwijten viel. Hij be hoorde in de nazi-tijd immers tot 'de goede Duitsers'. Brandt knielde omdat hij besefte dat hij en zijn regering hoe dan ook een verantwoordelijkheid droegen voor wat in het verleden uit naam van het Duitse volk was bedreven. Daarom ook zijn naoorlogse, democratische Duitse regeringen overgegaan tot herstelbetalingen aan slachtoffers van het nazi-bewind. Heel Nederland vond en vindt dergelijke Duitse ge baren volstrekt terecht. Van Japan, voormalig bezetter van Indië, worden soortgelijke gestes verwacht. In Tokyo hebben ex-geïnterneerden uit Nederlands-Indië daartoe zelfs juridische stappen ondernomen. Volkomen anders ligt het voor somnügen echter met smetten op het eigen vaderlandse blazoen. Zoals het Nederlandse optreden tussen 1945 en 1950 in Indië. Zonder dat optreden in de Oost te willen vergelijken met de planmatige massamoorden van de nazi's, vallen er toch wel de nodige opmerkingen bij te maken. Mi nister Pronk en Tweede-Kamervoorzitter Deetman hebben dan ook voorgesteld daarover een breed debat te voeren in politiek en samenleving. Dat was, merk waardigerwijs, tegen tal van zere benen. Hoe curieus verzet tegen een ordentelijk debat is, heeft H.W. von der Dunk, emeritus hoogleraar in de ge schiedenis van de twintigste eeuw, als volgt onder woorden gebracht: „Als wij de criteria die vandaag sommige politici bij ons hanteren eens op anderen hadden toegepast, dan kon bijvoorbeeld de Adenauer- regering (evenals wijlen de DDR) elke verantwoordelijk heid voor de nazi-wandaden ontkennen, de Duitsers zouden met een beroep op de gevoeligheid van het the ma de geschiedenis van het Derde Rijk alleen in zeer neutrale termen mogen beschrijven en zich voor de rest beroepen op wat (prof. I.A.) Diepenhorst blijkbaar heeft gezegd, namelijk dat het verleden aan God toebehoort. Maar Europa zou dan te klein zijn geweest voor onze heilige verontwaardiging". Aan premier Kok en de fractieleiders Heerma (CDA), Wallage (PvdA), Bolkestein (WD) en Wolffensperger (D66) is de logica van Von der Dunks redenering ken nelijk niet besteed. Zij hebben geen behoefte aan een politiek debat, laat staan aan een politieke schuldbe kentenis-achteraf. Ze duwen de geest van het Indië-de bat het liefst snel terug in de fles, en ze vergeten ge makshalve dat die geest ongewtijfeid over twee, drie of vijf jaar even zo vrolijk weer aan die fles ontsnapt. Op zichzelf hebben ze, althans volgens een opinie peiling, een kleine meerderheid van de Nederlandse bevolking achter zich. Tegenover het NIPO verklaarde 53 van de ondervraagden geen behoefte te hebben aan een Indië-debat. Dat betekent echter tegelijkertijd dat tientallen procenten van de bevolking wel zo'n debat willen voeren of er op zijn minst geen bezwaar tegen hebben. Dick Kopjes Nieman weigerde als bezetter naar Indonesië te gaan Het bezoek van Poncke Princen aan Nederland heeft een emotionele discussie over de oorlog in Indonesië op gang gebracht. Princen lijkt een vreemde eend in de bijt met zijn verzet tegen het toenmalige Nederlands beleid. Maar ook toen was die oorlog fel omstreden. De troepenzendingen leidden tot de grootste militaire ongehoor zaamheid uit de Nederlandse geschiedenis. Heemstedenaar Dick Kopjes Nieman was een van de 4.000 soldaten die streng werden gestraft voor hun dienstweigering. Souvereiniteitsoverdracht, 27 december 1949 in het Paleis op de Dam. Koningin Juliana wordt geflankeerd door de premiers Hatta en Drees. foto archief Hoe heilzaam zo'n discussie kan zijn, bleek uit die zelfde enquête. Hoewel geen wetenschapper er meer aan twijfelt dat het wel degelijk is gebeurd, verklaarde nog altijd 7 procent van de ondervraagden zeker te we ten dat Nederlandse militairen geen excessen hebben gepleegd in Nederlands-Indië. En liefst 36 procent van de respondenten zei het domweg niet te weten. Er mag nog zo veel over de laatste worsteling met Indonesië zijn geschreven, met de publieke feitenkennis daarover is het blijkbaar nog treurig gesteld. Uiteraard moet een Indië-debat niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats gaan over die excessen. Het moet vooral gaan over de politieke verantwoordelijk heid en de politieke fouten die destijd (al dan niet be wust) aan Nederlandse zijde zijn gemaakt. Dat de politiek er niet aan wil, betekent nog niet dat het publiek moet zwijgen. Ongetwijfeld leven er onder de lezers van deze krant over het Indië-beleid in de ja ren '45-'50 tal van opvattingen. De redactie nodigt hen uit hun gedachten daarover beknopt, en voorzien van naam, adres en telefoonnummer op papier te zetten en ter publikatie op te sturen. Lezers van Haar lems Dagblad en IJmuider Courant kunnen hun brief sturen naar Antwoordnummer 416, 2000 VC Haarlem, lezers van Leidsch Dagblad naar Antwoordnummer 10050, 2300 VB Leiden. Een postzegel plakken is niet nodig. Vermeld in de linker bovenhoek van de envelop pe: 'Indië-debat'. Zeker niet om aan te geven in welke richting het le zers-debat zou moeten gaan, maar slechts als bijdrage aan de discussie publiceren we nevenstaand een inter view met iemand die destijds heeft geweigerd zich als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië te laten zenden. RONALD FRISART „Ik heb wel eens op de PvdA gestemd. Daarbij vroeg ik me af hoe ik dat kon doen. De partij van Drees, die er voor heeft gezorgd dat ik drie jaar in de gevangenis heb moeten opknap pen." „Als premier Kok zegt dat we de politieke be slissingen die tijdens de oorlog tegen Indone sië zijn genomen in het tijdsbeeld van toen moeten zien, dan denk ik: ik zag het indertijd ook in het tijdsbeeld, maar ik als snotneus zag het wèl goed." Dick Kopjes N ieman was negentien jaar toen hij in maai t 1949 moest opkomen voor militai re dienst. Zijn oproepkaart was blauw en hij wist wat dat betekende: na de eerste oefenin gen uitzending naar Indonesië om te vechten tegen de voor onafhankelijkheid strijdende na tionalisten. Hij wist ook dat hij niet zou gaan. Voor hem waren de Nederlanders in Indonesië een bezettende macht, zoals de Duitsers dat in de Tweede Wereldoorlog in Nederland waren. En hij wist dat die houding hem gevangenis straf zou kosten. Drie jaar en vier maanden heeft hij uiteindelijk moeten zitten. De gepensioneerde directeur van een autolea- se-bedrijf zit ontspannen op een bank in zijn Heemsteedse woonkamer. De nu oplevende discussie roept geen emoties bij hem op. „Toen ik in 1952 vrij kwam, heb ik het heel snel van me afgezet, van de ene op de andere dag. Ik hoefde me nergens voor te schamen. Ik wist waarvoor ik had vast gezeten. Ik kan ie dereen recht in de ogen kijken." Kopjes Nieman werkte tot hij in dienst moest op de administratie van de Eenheidsvakcen trale (EVC) in Amsterdam, de communistische vakbond. Hij discussieerde veel over politiek en over de Indonesische kwestie, op het werk, thuis in Heemstede - zijn vader was een com munistisch georiënteerde timmerman - en in zijn partij, de CPN. Hij wist wat er aan de hand was in Indonesië. De officiële omschrijving 'rust en orde bren gen' was voor hem flauwekul. Nederland voer de daar een koloniale oorlog en daaraan wilde hij niet deelnemen. In september 1949 kreeg Kopjes Nieman een paar dagen verlof voor hij zich moest insche pen naar Indonesië. Hij dook onder bij kennis sen in IJmuiden, maar werd na vier weken bij een bezoek aan zijn ouderlijk huis opgepakt. Tijdens zijn vijf maanden voorarrest werd hij zwaar onder druk gezet om toch te gaan. In het militaire kamp in Schoonhoven, waar de weigeraars opgesloten zaten, dreigden de offi cieren met vijftien maanden gevangenisstraf. Het hele kamp werd op 27 oktober 1949 in ge blindeerde vrachtwagens naar de Rotterdamse haven gebracht. Daar werden ze een voor een moederziel alleen voor de loopplank van de boot naar Indonesië gezet. Voor de krijgsraad kwam Kopjes Nieman open uit voor zijn politieke motieven. Dat kostte hem een jaar meer dan de weigeraars die het standaardverhaal vertelden dat ze niet zonder hun moeder konden. Kopjes Nieman zat zijn straf uit in diverse gevangenissen en gevan genkampen. „Het was een belediging dat ze ons, jongens die zo van moeders pappot kwa men, samen met criminelen gevangen zetten. tijdens een patrouille op Oost-Java. Ik ben zelfs een keer bij een SS'er in de cel ge stopt." Uiteindelijk zijn er meer dan 4.000 weigeraars voor de krijgsraad gebracht. Bijna allen zijn veroordeeld. Ze kregen celstraffen tot vijf jaar. Een veel groter aantal deserteerde, maar be dacht zich of zwichtte onder de uitgeoefende druk. Bij sommige troepenzendingen kwam 40 procent niet terug van inschepingsverlof. In dezelfde periode deden 2.000 dienstplichtigen een beroep op de Dienstweigeringswet, die in die tijd alleen open stond voor christen-paci fisten. Al met al veroorzaakte de oorlog in Indonesië de grootste militaire ongehoor zaamheid uit de Nederlandse geschiedenis. Anders dein sommige anderen heeft Kopjes Nieman later nooit problemen gehad met werk vinden. Slechts één keer speelde zijn ver leden toch op. Hij was aangenomen voor een baan; alleen zouden de afspraken nog even op papier worden gezet. „Nooit meer iets van ge hoord. Maar niemand van ons weigeraars heeft ooit een baan bij de overheid gekregen. Straatveger bij de gemeente had ik nooit kun nen worden." Ook verder heeft Kopjes Nieman geen last on dervonden van zijn weigering. Hij heeft vrien den die wel naar Indonesië zijn gegaan, maar die maken er geen punt van. Net zoals Kopjes Nieman het niemand nadraagt die een andere beslissing nam dan hij. „Ik kan me voorstellen dat je er niet eens over dacht om te weigeren als je bijvoorbeeld uit een gereformeerd gezin kwam waar helemaal niet over politiek werd gesproken. De jongens die er zijn geweest, hebben daar dingen gedaan die ze waarschijn lijk ook liever niet deden." Dat de discussie nu pas echt losbarst, verbaast hem, de hevigheid niet. „De veteranen zijn er nog steeds gefrustreerd over dat ze indertijd bij terugkomst zijn opgevangen met enkel een bosje bloemen. En ze hebben dingen gezien en meegemaakt die moeilijk te verwerken zijn." De leiders van de grote fracties in de Tweede Kamer voelen niets voor een politieke discus sie over de Indonesische oorlog. „De politici willen het in de doofpot stoppen. Ze willen niet erkennen dat ze toen fout zaten." Kopjes Nieman heeft het gevoel dat hij maatschappe lijk gezien allang gelijk heeft gekregen en weet ook niet goed wat hij voor zichzelf van zo'n discussie moet verwachten. „Ik zou niet weten wat voor genoegdoening ik voor die drie jaar gevangenis zou moeten krijgen. Ik zal waar schijnlijk nog wel een strafblad hébben. Mis schien dat ze dat kunnen intrekken." HEEMSTEDE KEES BALS Kopjes Nieman: „De partij van Drees heeft er voor gezorgd dat ik drie jaar in de gevangenis heb moeten opknappen". - foto united photos de boer olaf kraak Fundamentalisme is, na de ondergang van andere ideologieën, een populaire stroming geworden in is lamitische Derde Wereld landen. Fundamentalisten regeren Iran en Sudan en bedreigen Algerije. Euro pa maakt zich zorgen. Vandaag het vierde deel van een serie over het isla mitisch fundamentalisme. Eerdere delen verschenen op 16,18 en 20 januari. se moslims zijn aangesloten, lijkt hem rijkelijk overdreven. In zijn proefschrift schrijft hij dat de NU in 1990 slechts twintig organisa ties met een moskee omvatte. Meer in het algemeen constateer de Landman in zijn onderzoek al dat Nederland geen vruchtbare voedingsbodem is voor 'islamisti •sche' organisaties in Turkse en Marokkaanse kring. Waar ze voo komen, zijn ze meestal klein en van het gematigde soort. Voor de onderwijssocioloog Rafe Kabdan is er voor Milli Görüs ecl ter maar één omschrijving moge lijk: „Het is een van de meest ra cale islamitische groeperingen, alle normen en waarden van he Westen afwijst. Op lange termij kan Milli Görüs in Nederland v heel wat problemen zorgen." Kabdan, zelf van Turkse afkoms heeft als oud-raadslid voor de PvdA van het Amsterdamse stad deel De Baarsjes ervaring met de beweging. De met Milli Görüs ve bonden Turkse moskeeverening Aya Sofia heeft daar grootse plan nen voor een moskee, een bad huis, cursuslokalen, kantoorruin te en een sporthal, maar ziet ziel vooralsnog gedwarsboomd door het stadsdeelbestuur. Zulke voor zieningen op islamitische grond slag zullen de integratie van mos lims dienen, beweert de vereni ging- Kabdan denkt daar anders over. „Wat de leiders van Milli Görüs ook zeggen, ze willen helemaal niet integreren. Ze willen een isl mitische staat en samenleving."; Kabdan vindt dat Milli Görüs var de Nederlandse overheid zo wei nig mogelijk ruimte moet krijgen om zich te ontwikkelen. „Door df tolerantie in de Nederlandse sa menleving is de beweging groei ende. Milli Görüs wil een politiel kracht worden. Politiek en islam lopen zo zeer door elkaar dat je niet weet of het om het een of ht ander is te doen." DEN HAAG GUIDO DE BRUINj ANP Over het gevaar van de Turkse be weging Milli Görüs (Nationale Vi sie), die bij velen te boek staat als radicaal-islamitisch, lopen de me ningen uiteen. Zeker is wel, dat de enige min of meer fundamentalis tische beweging van enig belang in Nederland, stevig aan de weg timmert. Het kader is jong, de aanhang hecht, en bijeenkomsten in Nederland en Europa hebben steevast plaats in stadions of eve nementenhallen. Twee weken geleden verzamelden zich ongeveer 10.000 Turkse mos lims in de Rotterdamse Ahoy' voor een 'liefdes-, vredes- en broeder schapsavond' van de Nederlandse Islamitische Federatie (NIF), de Nederlandse vertegenwoordiging van Milli Görüs. Overigens ont kent de NIF zelf de banden met de beweging in het moederland. Volgens Nico Landman, kenner van de islam in Nederland en ver bonden aan de Universiteit Utrecht, is die ontkenning vooral 'strategisch'. „De Milli Görüs-be- weging heeft de laatste jaren een slechte naam gekregen. Maar de NIF organiseert om de haverklap Europese conferenties met de Duitse Milli Görüs-organisatie." Landman noemt Milli Görüs 'isla- mistisch' het woord fundamen talisme vermijdt hij liever om dat de beweging streeft naar een politiek en economisch systeem op basis van de islamitische wet. Ze is wel de democratie gunstig gezind. Milli Görüs is verbonden met de fundamentalistische Wel vaartspartij, die in 1991 in Turkije bij verkiezingen 20 procent van de stemmeh behaalde. „Milli Görüs en de Welvaartspartij zijn zeer religieus bewust, maar niet conservatief', aldus Land man. „Ze kiezen heel duidelijk voor de democratische weg en willen echt niet terug naar de Middeleeuwen." In Nederland wil Milli Görüs volgens hem niet meer dan 'behoud van de islamitische identiteit in den vreemde'. Het etiket 'fundamentalisme' past de beweging volgens hem niet, omdat dat onmiddellijk angst voor Islamitisch fundamentalisme heeft in Nederland nog maar weinig invloed. intolerantie en geweld opwekt. „Daar is bij Milli Görüs geen re den voor. De vraag is natuurlijk al tijd wat er gebeurt als zo'n hervor- ïingsbeweging aan de macht komt, maar die is in Nederland niet aan de orde. Ik zie Milli Görüs niet intolerant en gewelddadig worden." De retoriek van dé lètders van de beweging doet soms anders ver moeden. In zijn proefschrift ci teert Landman uit een toespraak uit 1989 van Milli Görüs-leider Er bakan, die volgens hem vooral be doeld was als 'peptalk voor intern gebruik': „De Europeanen zijn ziek. Wij hebben het medicijn om hen beter te maken. Geheel Euro pa wordt islamitisch. Wij zullen Rome veroveren." Landman constateert dat er twee groepen binnen Milli Görüs in Eu ropa vallen te onderscheiden. „Aan de ene kant staan jeugdige leiders die hier zijn opgegroeid en die streven naar integratie in de Nederlandse samenleving. Aan de andere kant is de top van de be weging gericht op de Turkse sa menleving. Hoe de spanningsvolle relatie tussen die twee stromingen zich zal ontwikkelen, is niet te zeggen." Landman neemt geen grote groei van de Milli Görüs-gélederen waar. De bewering van de NIF dat ze een koepelorganisatie van 167 moskeeën is, waarbij 20.000 Turk-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 2