'We zijn een apeland'
•T
Het essentiële gevoel
ZATERDAG 21 JANUAR11995.
Er zijn niet veel mensen die zich druk lijken te maken over de machtsconcentratie die ons op
mediagebied te wachten staan. Veronica/Endemol en VNU/RTL gaan samen. RTL neemt daarbij de
familiebladen Story en Top Santé over. Over het vermeende gevaar van dergelijke concentraties
hoor je maar weinig mensen. VARA-voorzitter Marcel van Dam wèl.
|IVAN STIPRIAAN LUÏSCIUS
n geen enkel be-
schaafd land zou wor-
-JL den toegestaan, dat
ji commerciële onderneming
[de praktijk de hele commer
ce televisie beheerst. Als er niet
rdt ingegrepen en ik vind
er ingegrepen piftët worden
Idan gaat het daar naar toe. Er
i dan ook nooit meer iemand
Ssenkomen. De TV-reclame-
^rkt beloopt nu zo'n miljard
Iden per jaar. Rond de eeuw-
pseling zal dat bedrag ongeveer
dubbeld zijn en helemaal
rden geabsorbeerd door die
gigant. In de landen om ons
;n is dat door de bestaande
tgeving volkomen onmogelijk,
de Verenigde Staten zou het
eens tot stand komen. We
wat dat betreft een apeland."
loe komt het dan toch dat in
democratisch land als Neder-
dzoiets wordt toegestaan?
fan Dam: „Omdat we er nooit
ening mee hebben gehouden,
hebben altijd met de gedach-
;eleefd dat in Nederland zoiets
gebeurt. Er is steeds gedacht:
zou zo'n concentratie moe
maken. Ik vind dat er daarom
i wet moet komen, die
gelijke gevaarlijke mediacon-
itraties verbiedt. Bovendien
et ook Brussel, op grond van
Europese mededingingsre-
krachtig ingrijpen. Brussel
ft kort geleden nog in Duits-
d ingegrepen. Daarbij is een bepaal-
nediaconcentratie ontbonden."
daar wat is nou het gevaar van zo'n
irme media-machtsconcentratie?
U heeft het zelf al over 'enorme
chtsconcentraties'. Machtsconcen-
ies zijn namelijk altijd een gevaar,
welk terrein dan ook. Als zo'n groot
van de markt door één concern
rdt beheerst, dan kunnen allerlei za-
gewoon worden gedicteerd. Acteurs,
rices, presentatoren, komieken en
e moeten dan op de knieën
>r die ene gigant.
Ijk maar naar RTL 4 en 5. Die heb-
informatieve programma's waarvan
onderwerpen worden betaald. Zon-
dat je weet wie de boodschapper is.
is een funeste ontwikkeling. In Ame-
waar het kapitalisme is uitgevon-
komt dat niet voor. Althans, niet bij
:ente commerciële networks. Bij RTL
rden alle kinderprogramma's betaald
r de sponsors. Die programma's kos-
3 RTL nul gulden. Maar die sponsors
n dat natuurlijk niet voor niets. Die
)ben daar een bedoeling mee. Als dus
hele TV beheerst wordt door één on-
nemingtsja, de mensen beseffen
aas niet wat dat voor consequenties
Daarom snap ik niet waarom zo
nig mensen nerveus worden. In ieder
al word Qc dat wel. En ik zal dus ook
en ageren tegen deze ontwikkeling."
an Dam denkt overigens dat er nog
valt te redden. Volgens hem bestaan
log mogelijkheden om het tij te ke-
In Nederland is een proces aan de
Ög om alle kartels te verbieden. Aan
artelvprming rond de PTT wordt een
Ie gemaakt. Hoe lang bestaat die al?
ook naar de NS. Het proces is in vol
ing om de monopolieposities van dit
rt ondernemingen af te breken. We
n kortom midden in het proces van
Marcel van Dam wordt nerveus van machtsconcentratie op TV
ontvlechting van allerlei kartel-achtige
afspraken. En uitgerekend midden in
dat proces ontstaat er een gigant op het
terrein van de media, die naar geest en
letter daarmee volledig in strijd is. Dat is
toch te gek om los te lopen?"
Weinig overtuigend
Het was de bedoeling van de publieke
omroepen om met een deal (met Veroni
ca/Endemol) zo'n kartelvorming te voor
komen. De onderhandelingen liepen ech
ter spaak. Veronica/Endemol gaat nu in
zee met RTL. Hoe kijkt Van.Dam, enige
tijd na dato, tegen het afketsen van de
overeenkomst aan
„Ik ben nooit zo emotioneel reage
rend. Ik reageer er niet anders op, dan
toen. Vanzelfsprekend ben ik teleurge
steld. De redenen die men opgaf dat
is echt overal na te lezen die waren de
eerste dag van de eerste week van de on
derhandelingen al bekend. Dat de TROS
niet mee zou doen, de VPRO niet, dat de
Kamer erover wilde praten. Al die din
gen die als reden werden opgegeven,
waren dus al lang bekend. Dat vind ik
dus weinig overtuigend."
Maar Veronica-voorzitter Van der
Reijden kwam met andere verhalen.
„Dat is mij bekend. Wat alleen zo
merkwaardig is, is dat ik nooit ben ge
beld. Door Van der Reijden noch door
Joop van den Ende, noch door John de
Mol terwijl ik toch leider was van de
onderhandelingsdelegatie. Ze hebben
mij ooit gezegd: zeg Marcel, het gaat wel
erg traag hoor. Voor ons was er ook geen
enkele reden om haast te maken. In de
overeenkomst waarover we het eens
waren stond een artikel dat onmid
dellijk na ondertekening van de over
eenkomst de partijen zich zouden ver
plichten met de onderhandelingen over
de praktische uitwerking te beginnen.
Letterlijk waren we dus pas verplicht na
de ondertekening van de overeenkomst
te onderhandelen."
U ziet het dus niet als een blunder van
de publieke omroepen, dat de onderhan
delingen werden afgebroken?
„Wat is die blunder dan?"
Dat de onderhandelingen zijn mislukt.
„Tsja, mijn hemel. Als de vakbond on
derhandelt en er komt geen overeen
stemming, wie is dan de schuldige? Een
overeenkomst komt niet tot stand. Met
dit verschil dat die hier wel tot stand was
gekómen. Het is alleen minder gebrui
kelijk dat één van de partijen ineens
alsof er niets is gebeurd zegt: we zien
er toch maar vanaf."
Gepasseerd station
Is de deur nu definitief gesloten voor der
gelijke samenwerkingsverbanden?
„Kijk, de deal was al tamelijk ver
gaand. Wat mij betreft is de deal met de
onderneming die nu ontstaat, volkomen
zinloos geworden. Ik zie geen enkele ra
tio. Het is zelfs contra-produktief om
daar aan te beginnen. De overeenkomst
was immers bedoeld om een machts
concentratie in de media tegen te hou
den. Al die mensen die destijds zoveel
kritiek hadden, die zien nou wat er ge
beurt. Het was, herhaal ik, een heel ver
standige deal geweest voor ons."
De publieke omroep zal nu alle peilen
moeten bijzetten.
„Wij moeten ons eigen plan trekken.
En daar ben ik niet al te optimistich
over. Maar het móet wel. Ik heb mij de
afgelopen jaren sterk gemaakt om een
model tot stand te brengen, waarbij per
net gelijkgezinde omroepen zouden
moeten samenwerken. Die samenwer
king zou moeten leiden tot één organi
satie per net." Dat is nooit van de grond
gekomen, zegt Van Dam, omdat die ge
lijkgezinde omroepen nooit op één net
zijn gekomen. Kijk bijvoorbeeld naar
Nederland 2, waarop de TROS en Vero
nica samen met de EO uitzenden. Waar
mee Van Dam wil zeggen, dat één orga
nisatie per net een gepasseerd station is.
Van Dam: „Het voortbestaan van de
publieke omroep is zó belangrijk, dat ik
vind dat de overheid nu maar eens de
verantwoordelijkheid moet nemen. Hil
versum is daar kennelijk niet toe in
staat. En wat de VARA betreft, die is be
reid om zich aan dat proces van samen
werking ondergeschikt te maken. Dat is
niets nieuws. Wij vinden het voortbe
staan van de publieke omroep belangrij
ker dan het voortbestaan van de VARA.
Zo'n fusie kan nu niet meer per net na
tuurlijk, maar met z'n allen voor dé pu
blieke omroep."
Daarmee komen de programma's van
de VARA niet in gevaar?
„Nee. U zou gelijk hebben als VARA-
programma's niet meer worden uitge
zonden. Dat is niet het geval. De VARA-
programma's behoren, na Veronica, tot
de meest bekeken programma's. Daar
om zou het absurd zijn om te zeggen:
we zenden dat niet meer uit. Waarom
zou De ronde van Witteman of Nova
stoppen? Die programma's blijven dus
gewoon. Kijk, je praat in feite over een
verlaat ontzuilingsproces. Dat zie je ook
bij kranten. Het is niets nieuws."
Schijnprobleem
Hoeveel netten heeft Van Dam in ge
dachten?
„Eén net hoeft niet. Da's zonde van
het geld. Te kleine schaal om een vol
waardige publieke omroep te
zijn. Maar goed, iedereen maakt
zich druk over het aantal publie
ke netten. Over vijf jaar lacht ie
dereen zich te barsten daarover.
Het aantal netten is een schijn
probleem. Over vijf jaar zijn alle
ka,bej$ volgepompt rnet netten.
E)aar gaat hét ook niet Óm. Nog
maals, het gaat erom hoe we in
Nederland tot een levenskrachti
ge publieke omroep komen.
Aan kracht, zeg maar het vor
men van een front, ontbreekt het
in Hilversum. Het is moeilijk om
in Hilversum één lijn te trekken
op de beslissende momenten.
Dat zag je ook weer tijdens de
onderhandelingen met Veroni
ca/Endemol. Op een gegeven
moment bleek mij we waren
druk aan het onderhandelen
dat AVRO/KRO/NCRV samen
met VNU/Veronica één uitgeef-
kern wilden beginnen. Dan zit ik
te onderhandelen némens de
omroepen en daar onderdoor
wordt gewoon een andere onder
handeling gestart. Daar wordt je
heel treurig van, ja. Het zal radi
caal anders moeten. En dat zal
moeilijk worden.
Wordt het niet eens tijd voor
een lobby in Den Haag?
Van Dam grijnst. „Vanuit de
omroep hoeft er geen lobby te
ontstaan. Die is er altijd al ge
weest."
Mensen kopen
De VARA is het afgelopen jaar enige dui
zenden leden kwijtgeraakt. Een ontwik
keling waar de voorzitter zich druk over
zou moeten maken. Het tegendeel is het
geval.
Van Dam: „Leden weggelopen? Dat is
niet zo. Het is zelfs zo dat de afvoeringen
kleiner zijn dan ze waren. Wij hebben
een tijd geleden al geconstateerd dat ons
blad niet in overeenstemming was met
hetgeen wij op televisie uitzenden. We
hebben toen gezegd: dat moet meer met
elkaar in overeenstemming worden ge
bracht. En iedereen die zich bezighoudt
met bladen, weet dat je voorzichtig
moet zijn met restyling. Dat is een lang
zaam proces, dat nu bijna is voltooid.
Kijk, we doen al jéren ook niets aan het
werven van 10 gulden-leden, omdat de
kosten hoger zijn dan de opbrengsten.
Al die omroepen die acties houden voor
tientjesleden, kópen die mensen. Voor
ons is het een beleidskeuze om dat niet
meer te doen. Wij zien er veel meer in
om nu met ons verbeterde blad aan de
weg te timmeren."
Als er iets op het gebied van (publieke)
omroepen speelt, komt de naam Marcel
van Dam vaak bovendrijven. Hoe komt
dat toch?
„Ik heb natuurlijk vaak uitgesproken
opvattingen over wat er moet gebeuren.
Ik onderscheid me ten opzichte van een
aantal collega's, omdat de structuur van
de VARA anders is dan die van de mees
te omroepen. Ik ben niet alleen voorzit
ter, maar daarnaast president-directeur.
Ik leid het bedrijf als algemeen-direc
teur. Dat is bij de meeste omroepen an
ders. Dat brengt je veel dichter op de
problematiek. En het zal ook wel een
beetje de aard van het beestje zijn, in
derdaad."
Denkwijzer
Tijdens een reportage van CNN over de aardbevings^
ramp in de Japanse stad Kobe werd aan een tussen puin
en asresten scharrelend echtpaar gevraagd of ze hun huis
verloren waren. De volkomen ontredderde mensen ant
woordden dat ze inderdaad praktisch alles verloren had
den behalve hun auto. De man voegde eraan toe dat hij
niet zag hoe ze deze slag ooit te boven zouden komen.
Dezelfde vraag werd even later ook gesteld aan een ander
paar, dat gehurkt bij de resten van hun huis zat. De man
antwoordde dat er niets meer van hun bezittingen over
was, maar voegde hij eraan toe terwijl er een glimlach op
zijn gezicht verscheen: ,,Ik ben blij dat ik nog leef, dat we
allebei nog leven."
Waarom is er", zo vroeg ik
r r me af terwijl de reportage
overging naar luchtopnames van
de verwoestingen, „meestal een
ramp of een bijna-ramp voor no
dig om in ons het besef, het ge
voel weer op te rakelen van blijd
schap over het feit dat we leven?''
Zou diezelfde man in de vijftigof
meer jaren dat hij oud was ooit
eerder hardop hebben gezegd
dat hij blij was te leven? Zou hij
ooit eerder tegen anderen in zijn
direkte omgeving hebben gezegd
dat hij blij was dat zij leefden, dat
zij er waren?
Over het algemeen houden we
niet zo van het woordje 'blij' in
verband met leven. Als iemand
over anderen zegt 'dat zijn van
die blije mensen', dan bedoelt hij
vaak dat ie niet goed van ze
wordt. Blij heeft dan de negatieve
bijklank van dweperig of van aan
alles, hoe beroerd het ook voelt,
toch een positieve punt proberen
te draaien ('er zit vast een be
langrijke boodschap voor jou
in....').
Voor de meeste mensen heeft
het woordje 'blij' ook een du
bieuze bijklank, omdat ze als
kind maar al te vaak te horen
hebben gekregen 'je moet blij
zijn dat jijZulke bood
schappen werden met name op
die momenten gegeven dat de
ander, ouder of leerkracht, maar
al te goed in de gaten had dat we
'helemaal niet blij waren met....'.
Terugkijkend op dit soort bood
schappen in onze kinderjaren
beseffen we allemaal maar al te
goed dat het geen enkele zin
heeft om dat essentiële gevoel
van 'blij-zijn' vpor te schrijven.
Het moet ervaren worden. Het
paradoxale is dat vte heel rrtöëP|,1f!
lijk een gevoel van blij zijn over
ons zijn kunnen ervaren als an
deren alleen maar blij met ons
zijn als we blij zijn.
De mate waarin we blij 'zijn',
hangt af van drie factoren,
waarvan we er eigenlijk maar één
echt zelf in de hand hebben. De
eerste factor is het temperament
waarmee we geboren worden.
Vanaf het allereerste begin van
ons leven verschillen we van el
kaar in de mate waarin we blij,
optimistisch, actief, open of juist
niet reageren op mensen en ge
beurtenissen. Eenvoudig gezegd,
sommige mensen hebben een
gelukkigere start, temperaments-
wijze gesproken, dan anderen.
Maar temperament is geen on
veranderbare grootheid noch is
het een noodlot. Het ontwikkelt
zich, binnen bepaalde grenzen.
Die ontwikkeling wordt voor een
belangrijk deel mede bepaald
door onze opvoedingsomstan
digheden. Alfred Korzybski, au
teur van een van de naar mijn
mening belangrijkste boeken van
deze eeuw getiteld Science and
Sanity (Wetenschap en Gezond
heid), schrijft daarin: 'to be is to
be related' (zijn is in relatie zijn).
Hoe blij de eerste mensen
waarmee we in ons leven in rela
tie zijn, zijn over het feit dat we
er zijn, is van grote invloed op
'hoe blij we zijn in ons zijn'. In de
Talmud, het grote commentaar
op de joodse bijbel de Torah,
staat ergens de volgende zin: „Ie
dere grasspriet heeft een engel
die zich over hem buigt en fluis
tert 'groei, groei!'." Helaas heeft
niet ieder ldnd zo'n engel en als
het sowieso al een ongelukkige
temperamentsstart heeft, dan
neemt het risico sterk toe dat fjet
moeite heeft met uit zichzelf blij
te zijn met het leven. Voor zover
een gevoel van blijheid toch
wordt gezocht, moet dit vaak
kunstmatig gecreëerd worden,
via bijvoorbeeld het gebruik van
drugs en andere' (roes)verslaven-
•de stoffen.
Toch komen er steeds meer
aanwijzingen uit wetenschappe
lijke onderzoek, dat gunstige re
laties op volwassen leeftijd een
belangrijk deel van de in de kin
dertijd opgelopen schade kun
nen herstellen. Als iemand met
een 'niet-blije' start een partner
weet te kiezen die juist wel een
gunstige start heeft gehad, blijkt
dat een zeer therapeutisch effect
te kunnen hebben. Zeker als die h
partner langere tijd de houding
kan opbrengen van onvoorwaar
delijke acceptatie: de relatie zelf
niet ter discussie stellen als de
ander zijn onblije, negativisti-
sche kanten duidelijk laat zien en
die kanten (niet de relatie!) hel
der ter discussie stellen en aan
bieden om er gezamenlijk aan te
sleutelen in de perioden dat de
ander in een betere fase verkeert.
Vaak zal dit vroeg of laat, en
soms inderdaad laat, bij de 'niet-
blije' ander tot het gevoel leiden
van werkelijk blij te zijn met deze:*
relatie en dat betekent tot op ze-
kere hoogte ook blij zijn met er te
zijn. We hebben dan in wezen te
maken met een relatie waarin de
een het kan opbrengen de ander
steeds weer liefdevol in te fluiste
ren: 'groei', 'groei!'.
Helaas, maar begrijpelijk, zijn
partnerrelaties niet altijd opge-
wassen tegen deze grote opgave
en is een hulpmotor, een 'die
naar' of 'dienares' (dat is wat het
woord 'therapeut' oorspronkelijk
betekent) nodig. Iemand van
buiten die de tijd en houding van
onvoorwaardelijke acceptatie
lang genoeg kan aanbieden dat
het 'gevoel van blijheid' met een
relatie kan ontstaan en die bo
vendien wijs genoeg is om dat
gevoel als voorwaarde voor spe-
cifieke gedragsveranderingen te
zien in plaats van omgekeerd.
I Hit> n9fmG"t/l mnion w f
Tenslotte en ten derde is het zo
dat nogal wat mensen het es
sentiële gevoel van blij zijn,
kwijtraken door de wijze waarop
ze verkiezen te leven. Zij dompe
len zich zo onder in de beslom- t
meringen en bezigheden van
hun dagelijks leven, van hun
werk, ze 'stressen' zich zo, zetten
zich zo onder druk dat daarmee
het basale gevoel van levens
vreugde, dat ze ooit wel gekend
hebben, volledig weggedrukt
wordt.
In zijn verzameling Bengaalse y
gedichten, getiteld Gitanjali,
schrijft Rabindranath Tagore dat
het lied dat hij wilde zingen nooit
door hem gezongen werd, omdat
hij zijn dagen doorbracht met
het spannen en ontspannen van
de snaren van zijn instrument. Er
spreekt een zekere droefheid uit
deze regels. Droefheid over het
feit dat je zo gepreoccupeerd
kunt raken met de details, de be-;
zigheden van alledag, dat je er
nooit meer aan toekomt om dat
gene te uiten, dat in de meest let
terlijke zin van het woord, essen
tieel (van het latijnse woord voor
'zijn') is. Blijkbaar is het soms
nodig dat al de bagage, al de
troep die we door onze dagelijkse
uitsloverij hebben verzameld,
wordt weggenomen,ioals in het
geval van de Japanse man, wil
dat essentiële gevoel weer erva
ren kunnen worden. Dat is wat
we van Kobe kunnen leren: dat
de zorgen van alledag niet de es
sentie mogen vormen van onze
houding ten opzichte van het le
ven.
k
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie