Nederland gaat a s om RUggewerveis zo groot als een kleine gezinsauto
met literair verleden
Milieu
Terug naar de wieg in het Waddenzand
Wetenschap
'U heeft geen zitbewijs,
maar een vervoerbewijs'
MAAN DAG 16 JAN UAR11995
-4 BOEKBESPREKING
Fret als huisdier
niet lastiger
dan kat of hond
Wie niet aan hond, kat of cavia
wil en toch een huisdier wenst,
kan eens denken aan de fret. Dit
kleine roofdiertje wordt al dui
zenden jaren door mensen ge
bruikt voor de jacht op konijnen
en thuis gehouden, omdat het
gemakkelijk is in de omgang.
Dat schrijft bioloog Piet van Za-
linge, onder meer bekend van
zijn artikelen over plant en dier
in deze krant, in zijn Fretten-
boek.
De stichting De Fret heeft Van
Zalinge gevraagd om alles wat
bekend is over dit diertje en de
voor- en nadelen van het thuis
houden samen te vatten. Het
Frettenboek beschrijft ook an
dere marterachtigen zoals bun
zing, wezel, hermelijn, steen-
marter, boommarter, nerts, ot
ter en das.
Het houden van fretten is vol
gens Van Zalinge niet lastiger
dan het houden van honden of
'katten. Overigens zijn er meer
overeenkomsten met de kat dan
met de hond. De fret doet zijn
behoefte op een bak, houdt
zichzelf schoon en eet katte-
brokken. Het diertje luistert al
leen niet naar bevelen en zijn
naam. De instelling van de fret
is zeer sociaal en hij kan daar
om niet langer dan een dag al
leen gelaten worden.
Het Frettenboek is bedoeld als
kennismaking en tevens als
handleiding voor wie enthou
siast raakt en besluit tot aan
schaf. De talloze illustraties zijn
van de hand van Mart Smeding.
Het Frettenboek, door Piet van Za
linge, prijs 38,50. Te bestellen
bij stichting De Fret, tel.01657-
9644.
THEO VAN DER KAAL)
waddenzee Op de zandplaat Richel bij Vlieland zijn de door het hoge water aan op de Waddeneilanden en werd
grijze zeehonden naar de kolonie teruggekeerd. Hun favo- vervolgens ondergebracht in de Zeehondencrêche in het
riete zon- en rustplek was door de noordwesterstorm van Groningse Pieterburen en Ecomare op Texel. Grijze zee-
het eerste weekeinde dit jaar geheel onder water komen te honden werpen in de winter hun jongen, die de eerste tijd
staan. Ongeveer twaalf pas geworpen jongen spoelden op het droge blijven en daar gezoogd worden. Hun dikke
witte pels isoleert deze namaak-speelgoeddieren perfect.
De grijze zeehond is flink wat groter dan de gewone zee
hond en minder schuw. Achter deze jonge grijze zeehond,
op de zandplaat Richel, de Phoca van het ministerie van
landbouw. foto martiin df ionge
leiden-haarlem jan preenen
Sinds november 1992 doet on
ze redacteur Jan Preenen mee
aan de landelijke actie 'Rijd
ook minder'. Op onregelmati
ge tijden doet hij daarvan ver
slag.
De Nederlandse Spoorwegen la
ten me vaak in de kou staan.
Vooral letterlijk. Behalve op de
ze sneeuwovergoten morgen.
Terwijl automobilisten veel ver
traging oplopen, rijdt de trein
van 6.47 uur van Leiden naar
Haarlem precies op tijd.
Goed, de stationshal in Leiden
is traditiegetrouw weer een
slecht overdekte ijsbaan. Er ligt
ook nog volop sneeuw op de
perrons en op de treeplanken
kun je ijsdansen. Maar als je
niet gehandicapt bent, niet oud
van lijf en leden bent en wal
acrobatieklessen hebt gevolgd,
is er niets aan de hand.
De vraag is alleen waar al die in
de Ster-spots zo ijverige NS'ers
zich dan wel mee bezighouden.
Ik zie nergens controleurs op de
perrons en in de trein. „Ze zijn
natuurlijk aan het compense
ren. Die gasten hebben overge-
werkt voor de televisie", ver
klaart iemand de opvallende
rust.
Later hoor ik van anderen dat
de werkdag van veel NS'ers ge
woon wat later is begonnen.
Vier uiterst luchtig geklede
meisjes aan wie kennelijk nooit
is meegedeeld dat de winter is
ingevallen, worden in de trein
van 7.05 door conducteurs en
spoorwegpolitie ingesloten.
'Waar denken we dat we heen
gaan?' 'Waarom hebben we
geen kaartjes bij ons?' De meis
jes kijken alsof het in bezit heb
ben van een vervoerbewijs tot
de nieuwe regels van de Spoor
wegen behoort.
Over kapotte automaten of ge
sloten loketten hebben ze het
i het r
ite aai
ook niets hebben uitgemaakt.
De bovenleiding van de NS in
Utrecht heeft verordonneerd
dat iedereen vanaf 1 januari
1995 een kaartje moet hebben
en anders fors moet bijbetalen.
Excuses tellen niet. daarmee
verdien je geen treinkilometers.
i let viertal beschikt not h ovei
verontschuldigingen, noch over
geld en laat zich in de twintig-
graden-boven-nul-kleding ge
dwee in de sneeuw dumpen.
Voor de overige reizigers bete
kent dat een vertraging van bij
na tien minuten.
Door het uitblijven van controle
blijft het onduidelijk of zich ook
in de 6.47, waarin ik rijd, van
dergelijke sneeuwwitte illegalen
bevinden. Het voordeel van de
onzichtbaarheid van de con
ducteurs is in elk geval dat het
reisschema Intact blijft
Net als ik erover denk de NS
eindelijk eens een compliment
te gaven, blijkt het bedrijl latei
op de dag weer zichzelf te wor
den. De 17.28 komt veel te klein
en te laat in 1 laarlem aan, waar
door het vooral een sta-trein
wordt. De balkons lijken op leg
batterijen met op- en tegen el
kaar aan gestapelde passagiers.
Of zoals een uit de eerste klas
verbannen meisje opmerkt: ,,Zc
hebben de derde klas inge
voerd"
Anderen hebben het over 'var
kenshokken' en 'veevervoer'. De
controleur die zich een weg
baant door deze stal van zuch
tende, zwetende en onwelrie
kende mensen doet ol hij het
niet hoort. Pas als iemand zegt
dat hij 'toch eigenlijk recht heeft
op korting, omdat hij niet kan
zitten', blijkt de NS'er ook zijn
gehoor en zijn stem te hebben
meegenomen: 'U heeft een ver
voerbewijs, geen zitbewijs'. In
de advertenties van de NS is die
regel zeker weggevallen.
5 X T 1 1 1 1 1 Fossielen van Argentinosaurus gevonden
In de vorige eeuw gingen stu
denten graag en veel naar de
schouwburg. In zijn 'Studenten
schetsen' schrijft Johannes
Kneppelhout onder het pseudo
niem Klikspaan, dat de eerste
drie banken in de Leidse
schouwburg voor de studenten
waren gereserveerd en dat geen
voorstelling kon beginnen zon
der dat eerst het 'lovivat' werd
gespeeld.
Dat is nu wel anders- Als
Youp van 't Hek studenten bij
zijn voorstelling aanspreekt,
dan gaat zijn hoofd richting het
schellinkje. De tijden zijn veran
derd. Dat geldt ook voor onze
taal. Boeken en gedichten uit
vroeger eeuwen zijn geschreven
in een taal die een andere zins
bouw kent. Er worden andere
woorden gebruikt of deze heb
ben in de loop van de tijd een
andere betekenis gekregen. Ge
beurtenissen of plaatsen die in
de tijd van de schrijver door ie
dereen werden begrepen, ko
men ons nu vaak onbekend
Aan de vertaling hiervan in
hedendaags Nederlands wordt
hard gewerkt. Op het Constan-
tijn Huygens Instituut (CHI) in
Den Haag, gehuisvest in het ge
bouw van de Koninklijkè Biblio
theek, houden dertig medewer
kers zich bezig met het toegan
kelijk maken van ons literaire
en intellectuele verleden. Het
CHI is nog jong. Het is in 1992
ontstaan uit een fusie van vier
kleinere onderzoeksinstellin
gen. Het instituut richt zich op
het verzorgen en uitgeven van
het werk van vroegere Neder
landse schrijvers zoals Flugo de
Groot, Constantijn Huygens en
tijdgenoten, Erasmus, en op het
maken van een woordenboek
voor het Middelnederlands La
tijn.
„Ik zeg altijd dat we bezig zijn
met monumentenzorg", aldus
dr. A. Kets-Vree, adjunct-hoofd
van de afdeling Neerlandica van
het CHI. „Voor schilderijen en
gebouwen wordt dat altijd heel
normaal gevonden. Voor ons li
teraire en intellectuele erfgoed
moet dat ook zo zijn."
Ze typeert het CHI als een
wetenschappelijk hulpinstituut.
Dr. A. Kets-Vree van het Constantijn Huygens Instituut: „We zijn bezig
met monumentenzorg." foto gpd
„Door middel van ons onder
zoek bouwen we voor andere
onderzoekers en verdere geïnte
resseerden een schat aan bron
nenmateriaal op." Het zoeken
naar alle mogelijke bronnen is
een geweldig karwei, beaamt
Kets. „Natuurlijk proberen we
altijd naar volledigheid te stre
ven, maar dat is meestal niet te
bereiken. Bij wijze van spreken
kan er altijd nog iets moois bij
iemand op zolder liggen."
„Wanneer we aan een weten
schappelijke uitgave van een
bepaalde schrijver werken
zoals Jacob Cats, Hiëronymus
van Alphen en, meer recent,
Hendrik Marsman en Gerrit
Achterberg bekijken we de
verschillende drukken van zijn
werk, nemen correspondentie
mee en verwerken de soms op
kladjes neergepende aanteke
ningen." In het wetenschappe
lijke jargon heet dat editiewe
tenschap.
Het Constantijn Huygens In
stituut heeft op het gebied van
de editiewetenschap internatio
naal een zekere faam verwor
ven. „In een uitgave voor het
grotere publiek laten we al die
noten natuurlijk achterwege. In
dat geval volstaan we met een
verantwoording van de uitga
ve." Via commerciële uitgevers
zijn op deze manier onder meer
'Volledige Werken Louis Cou
perus' en de 'Verzamelde ge
dichten' van Bloem en Leopold
uitgegeven. Volgend jaar ver
schijnt het volledig werk van
Nescio.
Wie het kriebelhandschrift
van vroegere schrijvers ziet, be
kruipt een zeker medelijden
met diegenen die daar uren
lang, soms met loep, over gebo
gen zitten om woorden en zin
nen te ontcijferen. „Het lezen
van handschriften is inderdaad
vaak een enorme klus. Maar
daarvoor hebben we rriensen in
huis die zich daarin hebben ge
specialiseerd."
Het is nog altijd een grote
wens van het CHI om een reeks
'Klassieken uit de Nederlandse
Letterkunde' op te zetten. „Van
onze vroegere schrijvers is vrij
wel niets in de boekhandel te
krijgen. Het is er gewoon niet.
In landen als Duitsland, Enge
land en Frankrijk is de situatie
wel even anders. Daar kun je de
nationale klassieken in verschil
lende uitgaven kopen. In ons
land gaan we wel heel laks met
ons literaire verleden om. En
dat vind ik een groot schan
daal."
Wie Steven Spielbergs film 'Jur
assic Park' heeft gezien, heeft
een goed idee gekregen van de
enorme afmetingen van Bra-
chiosaurus. Dit schepsel was
vermoedelijk meer dan 30 me
ter lang (van kop tot staart
punt), zwaarder dan een mo
derne Leopard-tank en zijn in
verhouding belachelijk kleine
kopje kon een hoogte van onge
veer vijftien meter bereiken. Ge
durende de afgelopen decennia
heeft men echter botfragmen-
ten gevonden die zouden kun
nen duiden op het bestaan van
nog grotere dino's. Ruggewer
vels zo groot als een Fiat-Panda
wijzen op dieren met een ge
wicht van om en nabij de 100
ton. Jammer genoeg is men nog
niet gestuit op complete, ver
steende skeletten van deze ko
lossen, maar ze hebben alvast
wel namen gekregen die boek
delen spreken: Super- en Ul
trasaurus en, nadat er resten
van een nog zwaarder dier ge
vonden waren: Seismosaurus.
Seismosaurus was waar
schijnlijk om en nabij de 40 me
ter lang en tussen 40 en 75 ton
zwaar. Niettemin toch nog
slank te noemen vergeleken bij
het monster op wiens stille res
tanten men de afgelopen jaren
tijdens opgravingen in Argenti
nië is gestuit. Stel u voor: rugge
wervels zo groot als een kleine
gezinsauto. Ooit daverde daar,
in wat nu het noordelijke deel
van Patagonië is, de 'Argentino-
saurus' rond. Niet zo lang als
Seismosaurus (ongeveer 35 me
ter) maar veel massiever en met
een gewicht van zeker 100 ton is
hij (of zij) tot dusverre wereldre
cordhouder onder de zwaarge
wichten.
In het stadsmuseum van Pla
za Huincul zijn enkele van de
sedert 1989 uit het steen vrijge
maakte fossielen van
'Argentinosaurus' bijeenge
bracht. Het liiken wel de brok
ken van een huis na een bom
bardement. Gezien de vereiste
zorgvuldigheid duurde het van
elk van de fossielen soms bijna
een jaar, voordat men het uit de
steenlagen had los gepulkt. De
onder de hoede van de Argen
tijnse paleontoloog Rodolfo Co-
ria staande fossielen genieten al
sedert de eerste vondsten inten
sieve belangstelling van paleon
De Tyrannosaurus Rex zoals hij op een tentoonstelling in Lelden te zien was. De Argentinosaurus, waarvan nu enkele botfragmenten zijn gevon
den, is vermoedelijke nog groter geweest. foto cpd
tologen uit het buitenland.
Er is ook kritiek en wel voor
namelijk, omdat, zoals sauriër-
deskundige bij uitstek David
Gillette, verbonden aan de
'Geological Survey' van Utah,
het zei: „Het is een van de
meest riskante aangelegenhe
den om, uitgaande van slechts
enkele botfossielen, een heel
skelet op te bouwen." Hij weps
op de reeds in de vorige eeuw
gevonden resten van de rechtop
lopende Jguanodon. „Daar
werd een vijftien centimeter
grote klauw bij gevonden", zei
Gillette, „die prompt op zijn
kop werd geplaatst. Gelukkig
vond men later wat meer com
plete skeletten waarbij bleek dat
dat beest een ongew.oon grote,
verhoornde nagel aan beide
vootpoten bezat."
Maar Rodolfo Coria en zijn
collega José Bonaparte, verbon
den aan het Museum voor Na
tuurlijke Historie in Buenos Ai
res, legden uit bij de reconstruc
tie van 'Argentinosaurus' alles
behalve over één nacht ijs te
zijn gegaan. Coria: „Er is tot nu
toe ongeveer 60 procent gevon
den van zijn wervelkolom tus
sen voor- en achterpoten. Maar
ook enkele delen van achterpo
ten: wat bij ons het kuitbeen is
was bij hem bijna twee meter
lang en gemiddeld 45 centime
ter in doorsnede."
Coria en Bonaparte hebben
de fossielen zorgvuldig vergele
ken met die van soortgelijke ty
pen die elders waren gevonden.
Zij leidden hieruit af dat 'Argen
tinosaurus' bij de achterpoten
een schofthoogte moet hebben
gehad die reikte tot aan de dak
goten van onze huidige eenge
zinswoningen. „Verder zijn we
uitgegaan van sterkteberekenin
gen en snier-aanhechtingspun-
ten en de uitkomsten daarvan
wijzen ook in die richting", zei
Coria in Seattle. De romp van'
Argentinosaurus' was, tussen
voor- en achtetpotcn meer dan
zeven meter lang. De afmetin
gen van een gemiddelde woon-