'Verslaafd aan de brandweer' 1994 Jan Siemerink: 'Ik heb mezelf ontdekt' 'Vliegende winkel Rijwielhandelaar G. van Galen beweert het met grote stelligheid: „Als er weer eentje wordt gehou den, sta ik meteen op de stoep." De Katwijker heeft het over de zo genaamde faillissementsverko pen of 'vliegende winkels', waar hij zich afgelopen jaar groen en geel aan ergerde. Het kostte hem handel, en tijd. Want na zo'n verkoop werd hij voortdurend lastiggevallen door mensen die vroegen of hij hun in de vliegende winkel gekochte fiets even goed in elkaar wilde zetten. Hij vond het bovendien oneerlijke concurrentie. Het scheelt immers of je het hele jaar door een winkel moet huren, of slechts af en toe een zaaltje. Toen hij merkte dat er in het plaatselijke zalencentrum Tripodia weer een faillissements verkoop plaats had, liep hij er in een opwelling met twee fietsen naar toe en begon voor de deur een miniveiling. Het leverde hem een stroom aan publicaties en sympathiebetuigingen. „Mijn verhaal heeft inmiddels in elf kranten gestaan, ik ben op de radio geweest en voor de TV. Dus wat dat betreft is het allemaal heel geslaagd geweest. Ik ben ook redelijk bekend geworden. Als ik Gazelle bel voor wat on derdelen en ze horen mijn naam, zeggen ze soms: Hé, Van Galen. De man van de vliegende win- NOVEMBER DECEMBER OUDEJAARS BIJLAGE OVERLEDEN NOVEMBER 21: Sjaak Milikan (78), oud-directeur van de Leidse stadsgehoorzaal DECEMBER 9: Anthonius van Oerle'(89), architect te Leiden en schrijver van het standaardwerk 'Leiden binnen en buiten de stadsvesten' 20: J. Vianen (77). oud-voorzitter van de bloemenveiling Flora te Rijnsburg Bij nacht en ontij gaan ze op pad. Ze halen kinderen uit brandende huizen, bevrij den zwaargewonden uit hun auto en redden mensen van de verdrin kingsdood. Soms moeten ze toe kijken hoe iemand voor hun ogen Verbrandt of na een ongeval over lijdt. Ze zien onvoorstelbaar veel leed, lopen zelf groot gevaar en kunnen het toch niet laten: de Noordwijkers Nico Koudstaal en Rob van der Wal zijn verslaafd aan de vrijwillige brandweer. „Niet uit een soort van liefdadig heid. Niet omdat we zo vreselijk graag mensen willen 'redden. Ook niet omdat we eigenlijk py romaan zijn. Nee, de reden is de kick, de spanning, het feit dat het elke keer anders is en altijd onverwacht komt", zegt Rob (28). Hij 'dient' sinds vier jaar bij de Noordwijkse brandweer, zijn maat en collega Nico (37) doet dat al geruime tijd langer. „Brandweerman zijn bepaalt mijn leven. Ik slaap altijd met de pieper naast mijn bed, mijn sok ken en kleren liggen klaar, mijn schoenen staan met losse veters naast de voordeur. Mijn fiets staat klaar. Zodra het alarm af gaat ben ik weg", zegt Nico. Binnen enkele seconden na het alarm zijn ze beiden op pad, naar een brand of ongeval. „Di rect al jaagt de adrenaline me door het lijf", zegt Rob „Ik raak in opperste concentratie. Beetje bij beetje krijg je informatie bin nen over de brand of het onge val waar je naar toe gaat. Ik pro beer me. al fietsend en later op de wagen, een beeld te vormen van wat er aan de hand is. Een beeld dat je telkens bijstelt, om dat je steeds méér te weten komt." Nico heeft hetzelfde: „Er schieten flarden door je heen. Waar liggen de kinderen? Is er ontploffingsgevaar? Waar is de brandkraan?" De alarmontvanger is een spre kende pieper: dat betekent dat de mannen, zodra het alarm af gaat, ook weten of het om een brandmelding dan wel om een ongeval gaat. „Ik reageer an ders op brandalarm dan op een hulpvraag. Als de semafoon meldt hulpverlening met spoed dan weet je, dat er echt stront aan de knikker is. Dat het echt menens is, dat er mensen levens mee gemoeid zijn. Dan schiet er nog een extra stoot spanning door me heen." Vanaf het moment dat de pieper afgaat tot het bakkie koffie ach teraf, zijn Rob en Nico razend druk in de weer. „Tijd om je te realiseren wat je aan het doen bent, heb je niet. Je denkt wel na en neemt de tijd de situatie te analyseren, maar je realiseert je nooit dat je een mens aan het redden bent. Dat kan ook niet. Zodra je jé daar bewust van bent, lain je niets meer doen. Dan blokkeer je volledig", zegt Rob heeft dat meegemaakt toen hij ingeschakeld werd bij het zoeken naar een te water ge raakte automobilist. „Ik stond in het pikkedonker tot mijn middel in het water. Ijskoud, want het was kerstnacht, maar dat voelde ik niet. Ik zag niets, en kon al leen maar met mijn handen al les aftasten. Na tien minuten had ik nog niets gevonden. Langzaam drong het besef tot me door dat de chauffeur, als ik hem nog zou vinden, dood zou zijn. Dat ik niets meer voor hem kon doen. Dat was zo afgrijse lijk, dat ik ging hopen dat ik niets meer vond. Ik vermande me en ben door blijven zoeken. Na een half uur kregen we, ik was met wat maten, het com mando de zoektocht te staken. Ook dan realiseer je je niet echt helemaal wat dat betekent. La ter, toen ik op de kazerne onder de hete douche stond, trokken de rillingen pas door me heen." Onnodig, zo bleek later, want de chauffeur was razendsnel uit zijn auto gekropen en, in 'over spannen toestand' naar zijn vriendin gevlucht. Handelen; dat is het motto van de mannen. Niet bedenken wat er fout kan gaan, welk gevaar jou en anderen bedreigt, niet écht zien hoe vreselijk verminkt het slachtoffer is. Nico: „Achteraf komt de narig heid. Zoals bij het ongeval op de provinciale weg een paar jaar geleden. Een vrouw was zwaar gewond. Ik heb haar, samen met anderen, uit het wrak bevrijd en gereanimeerd. Op weg naar het ziekenhuis is ze toch nog overle den. Toen mijn commandant me dat later vertelde, gleden mijn benen bijna onder me van- Hij was vier jaar geleden bij de grote brand in Huis ter Duin. Een goede vriend van hem, ook brandweerman, kwam daarbij om. „Op dat moment wil je stop pen. Weg bij die brandweer, weg van de rottigheid. Dat blijft niet zo. De verbondènheid, de saamhorigheid waarmee je sa men een klus klaart, die laat je niet los. Het lukt je gewoon niet om weg te komen." Brandweerman zijn is echter niet alleen maar misère, maakt het tweetal duidelijk. Ze lachen ook heel wat af. „Zoals met dat oude vrouwtje dat met haar auto het water in was gereden. We waren met groot materieel uit gerukt. Komen we daar aan, staat ze al weer op de kant en klaagt een beetje over natte bil len. Opgewonden over de mooie brandweerwagen was het enige wat ze nog wilde, even lekker in de wagen zitten." Nico herinnert zich een grote brand in een Chinees restau rant, waarbij hij gespannen alle kamers afzocht op zoek naar kleine kinderen. Hij ontdekte geen kleuters of peuters, maar wél een enorme stapel Chinese pomaboekjes. „Dan kijk je toch wel vreemd op." MONICA WESSELING NOVEMBER 7: Weer overval op AH in Katwijk 8: Akzo wil polikliniek voor eigen werknemers Ruzie in Lisse: Sinterklaas komt niet naar De Engel 10: Kostbaar beeld gestolen bij Kasteel Keukenhof 19: Katwijk lanceert plan voor grootste 5-meiviering Rel in de Engel rond vergadering CP'86 24: Sassenheimse krijgt na lang juridisch gevecht identiteit vader DECEMBER 6: Burgemeester Van Montfrans van Katwijk kondigt vertrek aan 7: Commotie in Katwijk nadat CDA subsidie JAC wil intrekken 8: Bollenstreek wil wel bouwen voor Leidenaars Politie rolt dievenbende op in Bollenstreek 9: Voorschoten kiest voor bouw jongerencentrum bij gemeentehuis 12: Leiden besluit een monument op te richten voor de slachtoffers van de bombardementen in december 1944 20: Tachtig procent van de Leidenaren vindt dat de politiek te weinig doet aan de oplossing van problemen, blijkt uit een stadspeiling 22: Het Leidse college van B en W besluit tot de bouw van een parkeergarage op de Boommarkt in 1999 SPORT NOVEMBER 7: Tennisser Jan Siemerink weer terug bij honderd beste spelers DECEMBER 14: Dick Advocaat neemt afscheid van Nederlands Elftal om bij PSV te gaan trainen. Guus Hiddink is zijn opvolger Noordwijkers Nico Koudstaal (rechts op de foto) en Rob van der Wal: binnen enkele seconden na het alarm zijn ze op weg. IN VUUR EN VLAM Leiden en den Bollenstreek werden in 1994 opgeschrikt door grote branden. Eind februari gaat de botenloods van rederij van der Hulst in Noordwijk verloren door brand. De schade is enorm. Begin april gaat het tuinpostorderbedriji P. Bakker Hillegom in Lisse in vlammen op. Twee dagen later brandt een groot deel van de vrouwenkliniek van het Academisch Ziekenhuis Leiden af. Ruim tachtig patiënten moeten worden geëvacueerd. De schade is groot, maar niemand raakt gewond. Eind augustus gaat een botenloods in Warmond in vlammen op. De schade bedraagt zeker een mil joen gulden. Begin oktober wordt een bedrijfspand op het indu strieterrein de Grote Polder in Zoeterwoude door brand vernield. In het gebouw lagen CD's opgesla gen, waardoor er een gigantische rookontwikke- Eind oktober brandt een bedrijfsverzamelgebouw midden in de bebouwde kom van Rijnsburg af. De schrik bij de bewoners is groot. De vergelijking met John McEnroe wordt al jarenlang niet meer gemaakt. Dat vindt Jan Siemerink trouwens nog het minst vervelende van zijn terug- vaL Dat zijn naam afgelopen jaar in verband werd gebracht met de on derkant van het proftennis, dat was erger. Terwijl Richard Krajicek, Paul Haarhuis en Jacco Eltingh de kran tenkoppen haalden, raakte hij lang zaam maar zeker in de vergetelheid. De linkshander viel zelfs buiten de top 100. De 'mooiste bloem van Rijns burg'. ooit 24ste op de wereldrang lijst denkt nu klaar te zijn voor een terugkeer aan het front. „Ik heb me zelf ontdekt in de afgelopen jaren. Het is leerzaam geweest." Hij heeft dit jaar opgeteld vier we ken vrijaf gehad. Na Wimbledon twee weekjes en rond Sinterklaas veertien dagen. Een toptennisser is 48 weken per jaar onderweg, de aardkloot over, de zon achterna. Tijd om na te denken en het afge lopen seizoen te evalueren is er amper. Een dag na Kerstmis ver trok hij alweer naar Australië. „In gedachten ben ik daar eigenlijk al." zei hij even daarvoor. Het zegt iets over de strijdlust en ambities van de Rijnsburger die een week voor de kerst in Amsterdam de Nederlandse Masters-titel prolon geerde. De minstreel met de gevoelige lin kerarm wil er ook mondiaal weer bij horen. Maar hij maakt geen prognoses. Hij wil presteren en het brandt van binnen, maar dat laat hij liever onuitgesproken.. Het scheelde maar weinig of hij was niet eens rechtstreeks toegelaten tot het hoofdtoernooi van de Australian Open. Dat zegt ge noeg, vindt hij. Hij staat nu op de ATP-lijst 86, maar er is in het afgelopen sei zoen een periode geweest dat hij dreigde af te zakken naar 130 of daaromtrent. „Mijn ondergrens die ik heb gesteld is nu 100." Sie merink kent zijn plaats, ook al weet hij dat er meer in zit op ter mijn. „Die grens moet 50 worden ja." Ooit stond hij bij de beste 25. Dat was in een tijd dat alles vanzelf leek te gaan. Hij voelde geen druk, won van grote jongens en had niets te verliezen. Toen kwa men de jaren waarin hij het moest waarmaken. Hij werd gewezen op zijn tekortkomingen, het bleek al lemaal iets te snel te zijn gegaan. Het voetenwerk, de return en voor al het omgaan met druk op be langrijke momenten vormden fa cetten die hem opbraken. En natuurlijk waren er blessures. Aan de pols bijvoorbeeld, en het afgelopen seizoen was hij er twee maanden uit vanwege een knie operatie. Siemerink wil geen woorden als stilstand en twijfel gebruiken. Hij viel hoe dan ook weg uit de top, zelfs uit de subtop. „Ik moet terug naar een situatie waarin alles weer automatisch gaat." Terug naar de tijd, dat hij op zijn eigen service binnen een minuut op 40-0 stond. En niet op 30-40 zoals de afgelopen jaren te vaak gebeurde. Waarna de druk zo groot werd, dat hij een dubbele fout sloeg. „Ik ben te veel aan het denken geweest. Bij het serveren was ik dan al bezig met de vol gende game en dacht ik na over hoe te retourneren. Daar heb ik van geleerd. Nu concentreer ik me op mijn opslag, die moet weer ge woon een zekerheidje zijn en dat lukt. Daarna zien we verder." Hij heeft te vaak het zelfvertrou wen gemist bij zichzelf. Een ge voel dat niet op afroep beschik baar is. Ook een gevoel dat niet te beschrijven is, maar wel te zien. „Als je mij ziet werken voor de punten, klopt er iets niet. Werken voor de punten betekent een ge brek aan zelfvertrouwen hebben." Door de jaren kreeg hij de naam te veel artiest, te weinig winnaar te zijn. Een typische linkshander, geen killer. En hij zou te snel blok keren op de zogeheten big points. Maar hij wil af van dat etiket en raakt zelfs een beetje geïrriteerd als er weer naar wordt gevraagd. „Het is allemaal te veel gebruikt naar mijn zin. Dat beeld wil ik vergeten." Maar hij erkent wel dat hij zijn af komst en talent te veel heeft verloo chend. „Ik heb me pas laat gereali seerd dat mijn spel eigenlijk is ge baseerd op bluf. Een venijnige ser vice en een goede volley, aanvallen. Maar te vaak ben ik zelf afgebluft. Nu sta ik er toch meer van 'kom maar op, sla hem er maar langs als je kunt'. Dat straal ik de laatste tijd vaker uit. De afgelopen maanden heb ik toernooien gespeeld die me niet alleen terug in de top 100 heb ben gebracht, maar die me ook het gevoel gaven dat ik eraan kom." Hij deed het allemaal alleen, vooral in Challengers, de lager gekwalificeer de evenementen. Sinds begin dit jaar heeft hij met zijn coach Frits Don een andere relatie. De trainer gaat niet altijd meer mee op reis. „Ik ben er nog steeds niet uit. Australië doe ik ook weer in mijn eentje, hoe ik het later ga invullen is nog onduidelijk. Ik ben niet iemand die 365 dagen een coach moet heb ben, maar zonder wil ik ook niet." Coaching en Jan Siemerink, het blijft een teer punt. Wat zou hij zijn met een topcoach aan zijn zijde? „Dat vraag ik me ook wel eens af, maar ik kan het eenvoudig niet be talen. Trouwens wat is een goede coach? En: wat is een goede coach voor Jan Siemerink?" Hij zegt nog altijd met het antwoord bezig te zijn. Hij schakelt nu wel eens een 'men tale coach' in, een specialist die thuis is in de psychomotoriek. „Het leert je meer aandacht te geven aan je bewegingen. Ik moest op een bankje in een gymzaal lopen, met de ogen dicht. Daarna werd het bankje omgedraaid en moest ik blindelings over de smalle rand lo pen. Dat ging goed, maar toen ik vervolgens weer op de brede kant mocht lopen, viel ik er meteen van af, terwijl je zou denken: dat moet makkelijk gaan. Concentratiever lies." Hij wil het zelf niet zo uitleg gen, maar het symboliseert de ten nisser Jan Siemerink enigszins. Hij is in de afgelopen jaren vaak van het bankje gevallen. Te vaak. Dat geeft hij zelf toe. En de weg te rug is niet gemakkelijk. „Het zal me nu weer meer moeite kosten om bijvoorbeeld terug te keren naar de top 25. Ik had het er nog met Jacco Eltingh over. Hij staat nu zo hoog als ik destijds, maar heeft wel 150 punten meer. Dat is het aantal pun ten dat je krijgt als je Rotterdam wint. Het niveau stijgt elk jaar." Misschien moeten de mooiste jaren van Jan Siemerink nog komen. Hij heeft in elk geval iets te bewijzen. „Wat nou bewijzen? Aan wie moet ik dan wat bewijzen? Aan journalis ten, aan collega's? Ik ben mijn ei gen bedrijf, mijn eigen directeur en ik ga mijn eigen weg. Niemand hoeft mij te vragen om verantwoor ding af te leggen. Dat doe ik alleen aan mezelf. ROB VAN DER ZANDEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 37