Dr. Loe de Jong legt laatste hand aan memoires 'Niemand geloofde het onbegrijpelijke' loe de Jong schrijft zijn laatste bladzijden. Us het tweede deel van zijn memoires af gaat de pen definitief in de schroefdop. gt hij. De gevolgen van de hersenbLoe- ing van vijf jaar geleden staan de histori es toch te veel in de weg. Met Herinnerin- jen I en II is de cirkel echter ook wel mooi pnd. Een gesprek over de oorlog, de ver werking en de eeuwige, niet te beantwoor den vragen. vee keer in zijn leven wilde Loe de Jong dood. De srste maal toen z'n eerste vrouw Liesbeth stierf, i een jaar van leverkanker. Hij had in bed tegen tar aangelegen toen ze voorgoed insliep. 'Waar- n zou ik verder leven?', dacht hij. Dat was in 80. Negen jaar later lag hij alleen in bed, met m hersenbLoeding, en keerde die gedachte te- g. Hij verlangde naar de zegen van euthanasie. De Jong beschreef het in het boekje Opkrabbe- hij vertelt over zijn beroerte en het herstel. Zijn ontroerende verslag ein- igt met de vaststelling dat hij door de hersen- (Loeding 'ergens al een beetje dood is', aar dat was vijf jaar geleden. „Ik sta weer veel eer in het leven", zegt hij nu. „Dat Opkrabbelen toch al weer enigszins verdwenen." a is Dr. L. de Jong tachtig, hij ziet er heel goed tit. Dit najaar maakte hij nog een flinke reis door de Verenigde Staten met zijn tweede vrouw Riel. fin er wordt op dit moment hard gewerkt aan de roltooiing van de memoires. Deel één verscheen rorig jaar, het tweede en laatste deel vordert. Rond f/ïet Herinneringen I en II lijkt de cirkel voor Loe de ong rond. Na de radio-uitzendingen uit Londen jijdens de oorlogsjaren, de veelbesproken TV-do- cumentaire-reeks De Bezetting uit het begin van de jaren '60, en het tot stand brengen van het ko lossale standaardwerk Koninkrijk der Nederlan den in de Tweede Wereldoorlog, is De Jong bij zichzelf aanbeland. In de Herinneringen staan zijn antwoorden op de vraag wie de man is die Neder land decennia lang met zijn eigen oorlogsverle ken confronteerde. |Als de Herinneringen klaar zijn, dan stop ik met schrijven", zegt hij. Het klinkt vastberaden. Het schrijven, legt De Jong uit, kost 'm door zijn beroer te van vijf jaar geleden erg veel moeite. Schrijven heeft u vaak door moeilijke tijden ge sleept. Oorlog, ziekte, het verlies van dierbaren. Schrijven is voor u gelijk aan leven. Komt er na de Herinneringen niet toch nog weer iets anders? „Het kan best zijn dat u gelijk heeft, maar op het ogenblik kan ik het me niet voorstellen. Ik had voor mijn hersenbLoeding nog allerlei plannen, maar ik denk dat ik daar' toch van af moet zien." Worsteling We praten in zijn woonkamer, aan tafel, over het lange oorlogsherdenkingsjaar. De Jong spreekt inet zachte stem, korte zinnen, weinig omhaal van woorden. „Ik moet u er wel op wijzen dat ik de din gen niet meer zo precies kan uitdrukken als ik zou jwillen", zegt hij ineens midden in het gesprek, in verwijzing naar de gevolgen van zijn beroerte. 'Hij voelt zich gehinderd in het spreken, en het schrijven is een worsteling geworden. Misschien dat het schrijven inderdaad een keer stopt, maar .de verwerking en herdenking van de oorlog gaat door. Ook bij een 80-jarige historicus die reeds :et*e'vrijwel zijn hele leven aan dat onderwerp heeft >r °agewijd. |De afgelopen maanden bereikten vele uitnodigin gen de oud-directeur van het Rijks Instituut voor .'Oorlogsdocumentatie om deel te nemen of iets bij )on*te dragen aan herdenkingsbijeenkomsten. „De moet ik afslaan. Mijn gezondheid laat niet U1,alles meer toe. Ik ga alleen, nog maar in op het- 9e'geen ik echt de moeite waard vind." te!De inhoud, daar gaat 't hem om. Parachute sprin- s engende leeftijdgenoten bij Arnhem - alle respect, ®enmaar het doet hem verder-niet zo veel. „Wat me e"meer verrast is de intensiteit waarmee Nederland °°r'de oorlog herbeleeft. Die is uniek in Europa. Rond 111)111970 dacht ik nog dat de aandacht voor de oorlog ma"geleidelijk zou verdwijnen, maar niets is minder waar. Hef is zelfs maar de vraag of het herdenken ei'van de Tweede Wereldoorlog wel ophoudt als de 9e' laatste Nederlander die de bezetting meemaakte, 9e"is gestorven. De jonge generaties ontdekken die wa" oorlog steeds opnieuw." verklaart u die intensiteit waarmee Neder- 7er~ land zich maar blijft verdiepen in de oorlog? „De oorlog heeft hier diepere sporen achtergela- se'ten dan in België of Frankrijk. De Duitse aanval kwam hier als een volslagen verrassing en het karakter van het Duitse bestuur was in Nederland ll) ook anders. Het was een typisch SS-bestuur, dat veel scherper, vëel gemener handelde dan in lan- den waar een Wehrmacht-bestuur gold." „Verder wil ik er op wijzen dat Nederlanders veel meer dan bijvoorbeeld Fransen zijn geneigd vra gen te stellen over de oorlog, zich rekenschap te geven van wat er toen is gebeurd. Men is er veel serieuzer mee bezig geweest, in de jaren zestig al. Het feit dat zo velen zich indertijd, begin jaren zes tig, verplicht voelden om naar al die afleveringen van De Bezetting te kijken. Dat tekent Nederland. De betekenis van die lange serie programma's was niet zozeer dat er zoveel over de oorlog werd uitgezonden, maar hoe het door het volk werd ont vangen." Volgens huidige normen was De Bezetting van dertig jaar geleden een langdradig programma waar kijkers veel, door dr. L. de Jong zelf voorge dragen informatie werd voorgeschoteld. Maar Ne derland, voor zover al in het bezit van een televi sie, bleef er massaal voor thuis. Want het was voor het eerst dat Nederland sinds 1945 echt weer met het eigen oorlogsverleden werd geconfron teerd. Dat is nu ondenkbaar. Een herhaling van De Be zetting - enkele jaren terug in sterk gekortwiekte vorm vertoond - deed lang niet meer zo veel stof opwaaien. Voor jongeren van nu bestaat Loe de Jong niet meer, maar ze kennen wel Steven Spiel berg en hebben bij honderdduizenden zijn film Schindlers List gezien. De jodenvemietiging ver beeldt via de modernste filmische inzichten uit Hollywood. Doorgronden Vindt De Jong het een bezwaar dat men zich te genwoordig van veel sneller gemonteerde, veel bondiger informatie bedient om de aandacht van een publiek te kunnen vasthouden? „Ik ben het met u eens dat het doorgronden van de betekenis van de oorlog en de jodenvervolging veel moeilijker is als mensen zichzelf daar niet de tijd meer voor gunnen. Maar ik verzet me er niet tegen dat alles steeds korter en sneller moet wor den opgediend. Ik heb Spielbergs film Schindlers List niet gezien, maar het lijkt me goed als die film jongeren boeit. Iedere generatie houdt zich op z'n eigen manier bezig met het verleden." „Het is belangrijk om de oorlog actueel te maken, als je jongeren wilt betrekken bij het herdenken. Er moet op gewezen worden dat de mens in de af gelopen zestig jaar niet veranderd is. De mens heeft nog steeds de zelfde neiging tot het kwaad. Zoveel is me deze eeuw wel duidelijk geworden." Er is veel discussie geweest rond het uitnodigen van de Duitsers bij ons bevrijdingsfeest. Ouderen lijken daar meer tegen te zijn dan jongeren. Hoe kijkt u daar tegenaan? „Ik heb het daar erg moeilijk mee gehad. Aller eerst vind ik de scheiding tussen 4 en 5 mei niet zo gerechtvaardigd. Als je op bevrijdingsdag Duit sers uitnodigt, waarom dan niet ook op de dag van de dodenherdenking? Er zijn ook grote aantal len Duitsers gesneuveld. Maar wie zou je dan moeten uitnodigen? Vertegenwoordigers van de Duitse communisten, van wie er vele zijn omgeko men? Er zijn echter ook andere groepen die vele slachtoffers telden. Die mag je dan ook niet verge ten." „Aan deomdere kant: Duitsland heeft de oorlog verloren. Ik dacht niet dat zij het eind van de Tweede Wereldoorlog herdenken. De vijfde mei is voor hen een dag als alle andere. Dan vraag je je toch af waarom ze wél naar Nederland zouden moeten kómen." „Nee, het idee staat me niet aan. Ook niet omdat er grote groepen zijn die zich ertegen verzetten. Daar moet je niet tegen in gaan. Trouwens, wie wordt er beter van als de Duitsers worden uitge nodigd? Worden we er soms meer Europeaan van?" De Tweede Wereldoorlog wordt nu al vijftig jaar herdacht, ze wordt ook al vijftig jaar bestudeerd. Zijn er nog vragen waar historici helemaal geen antwoord op hebben? „Er zijn resten in de Duitse geschiedenis die zich niet laten vatten. Waar kwamen die perverse ideeën van Hitier vandaan en hoe is het mogelijk dat hij ze in Duitsland kon doorzetten? Dat een heel volk zich daaraan overgaf? In de geschiede nis van Duitsland constateer je een merkwaardig naar voren komen van misdadige figuren. Maar het blijft een vreemd raadsel hoe het kan dat mil joenen mensen zich uitleverden aan die figuren." „Er zijn natuurlijk wel verklaringen, maar die zijn niet voldoende. Tien miljoen van de tachtig mil joen Duitsers waren lid van Hitlers NSDAP. Dat is al heel veel. Maar daarnaast waren er miljoenen mensen die hun aarzeling lieten varen en zich ook gingen inzetten voor het Duitsland van Hitler. We weten nu wel dat de nazi-propaganda daarbij ui terst succesvol was. Dat mensen daardoor ook werden meegezogen. Maar de vraag blijft toch: hoe is het mogelijk dat een heel land zov^r is ge gaan". Eigen positie In Herinneringen gaat De Jong uitgebreid in op zijn eigen gedrag voor en tijdens de oorlog. Zo be schrijft hij in detail hoe zijn vlucht naar Engeland, op 10 mei 1940, verliep. Opvallend daarbij is hoe zeer hij zich liet leiden door zorg om zijn eigen po sitie - openhartig beschrijft hij dat hij zich op dat moment nauwelijks bekommerde om het lot van zijn joodse familie, die later voor een groot deel door de Duitsers zou worden omgebracht. Uitein delijk slagen alleen hij en zijn vrouw er in Enge land te bereiken. En passant claimde hij de taxi die een oudere Amsterdammer had besteld. Met die taxi probeerde de Jong weg te komen. In dat boek schrijft u hoezeer u uzelf voorop stelde. Vooral uw eigen ambitie gold, uw eigen veilig heid en die van uw vrouw. U bent veertig jaar la ter nog aangesproken door de dochter van de man wiens taxi u claimde, en die u daarover een flink verwijt maakte. In uw boek ontbreekt echter ieder spoor van schuldgevoel of twijfeL U vindt uw ei gen handelen zo enorm vanzelfsprekend. „Schuldgevoel heb ik betrekkelijk weinig gehad. Ik heb het boek zo'geschreven dat de lezer zelf zijn conclusies kan trekken. U krijgt er het idee van schuldgevoel bij. Maar ik zie het zo: ik was in 1940 aan mijn vervolgers ontkomen. In Londen kon ik in vrijheid vechten." Maar schuldgevoel is ook iets menselijks. Kwam dat ook niet op bij het schrijven van het boek, te rugkijkend op uw leven? „Nee. Ik voelde me ook niet schuldig dat mijn fa milie nog in Nederland zat, terwijl ik in Londen verbleef. En die taxi. Kijk, ik was gewoon een bru tale donder die optrad. Die man had mij toch ook in een hoek kunnen duwen? Hij had toch kunnen zeggen: ik moet naar Velsen?" In plaats daarvan kreeg u de taxi te pakken, die door die man was aangevraagd. Vervolgens bent u het ook die bepaalt dat uw grootouders achter moeten blijven, omdat de taxi-chauffeur niet meer dan vijf mensen wil vervoeren. U was toen al een erg dominant persoon. Is dat een karaktertrek? „Ja. Dat zal wel". Een andere kwestie die blijft hangen na lezing van de Herinneringen betreft de buitengewoon gebrekkige berichtgeving van Radio Oranje over de jodenvemietiging. De Jong beschrijft dat het in Londen gevestigde station, waar de jonge histori cus zelf redacteur was, in oktober 1942 een toe spraak uitzond van koningin Wilhelmina. Toen al sprak de vorstin over 'het stelselmatig uitroeien' van de joodse Nederlanders. Maar de redactie van Radio Oranje vermeed daarna meer dan twee jaar lang dit soort termen. Informatie over de vernietiging van de joden werd de luisteraars vaak onthouden. Soms werden fei ten uitgezonden zonder commentaar en 'het gehe le jaar '44 verstreek zonder dat Radio Oranje op de joden terugkwam', schrijft De Jong. De opstelling van Radio Oranje sluit erg goed aan bij de passie ve houding die het Westen innam met betrekking tot de Holocaust. U zat in Londen, u maakte deel uit van een circuit van journalisten, diplomaten, ministers waar al lerlei informatie over de jodenvemietiging bin- nenkwarg. Daar is door Radio Oranje ontstellend weinig mee gedaan. Kunt u uitleggen hoe dat mo gelijk was. Ook na het lezen van de Herinnerin gen is dat nog steeds erg onduidelijk. „Men beleeft de jodenvervolging tegenwoordig alsof dat het enige was dat zich tijdens de bezet ting heeft voorgedaan. Maar er waren nog wel twintig, dertig onderwerpen die de volle aandacht waard waren. Bovendien, de meeste ministers in Londen waren er geenszins van overtuigd dat Ne derlandse joden in Polen werden vermoord." Maar het lijkt er ook op dat men weigerde de fei ten die bekend waren naast elkaar te leggen, te analyseren en conclusies te trekken. Hoe kwam dat? „Ja, feiten die bekend waren, zegt u. De term gas kamers moet u dan wel schrappen uit het geheu gen. De gaskamers werden pas na de oorlog in al gemene zin bekend". In 1942 was er al van alles bekend. In 1943. u schrijft het zelf, kreeg u het rapport van het Joods Wereld Congres in handen, waarin wordt uitge legd hoe Auschwitz werkte. In 1944 beschikten de geallieerden zelfs over uitstekende luchtfoto's van Auschwitz met rokende crematoria en rijen men sen die op hun dood wachten. Intussen deed Ra dio Oranje er het zwijgen toe. „De feiten over de vernietiging van de joden wer den niet geloofd. Men zou het zelfs afgedaan heb ben als oorlogspropaganda. Het is een enorm dra- U begrijpt toch dat latere generaties zich nog steeds zo uitdrukkelijk met die vraag bezig hou den. Was het zelfbescherming om u niet te veel met de jodenvemietiging bezig te houden - u ver keerde immers in de afschuwelijke wetenschap dat uw familie al naar Westerbork was afgevoerd. „Nee, dat was het niet. Maar we waren wel ver schrikkelijk onzeker. En die onzekerheid van ons was typerend voor iets wat in die tijd gebeurde, en wat men niet kon overzien. Namelijk dat de meeste joden bij aankomst in de kampen meteen naar de gaskamers gingen. Dat was onbegrijpe lijk. Dat was een realiteit die door Nederlanders hier-en in Londen toen simpelweg niet werd aan vaard." MAURICE WILBRINK WIKKEN EN WEGEN Dit wordt dus een kerst in het gezel schap van een thuismaaltijd, mijn kostje is gekocht. Dat viel overigens niet mee. Ieder een heeft het dezer dagen wel over 'Vrede op aarde', maar in de super markt was het oorlog. Welvaart maakt begerig. Tjonge, tjonge, tjon ge, wat is er weer gehamsterd. Met het schuim op de mond beenden ze langs de schappen. Alsof er acute hongersnood dreigde, gingen som migen zo blind hun gang dat ander mans benen ontveld raakten door hun bood- schappenkarren. De magnetron staat al op scherp. Het is nu nog even wikken en wegen tussen jachtschotel en spinazie met varkenslapje. Niet dat dit in een jusbad zwemmend stukje vlees meteen met het blote oog waarneembaar is, maar met enige fantasie laat het zich wel degelijk smaken. Niks reebout, niks hazerug. Geen urenlang Ge- braakhek in de keuken, gewoon twaalf minu ten de magnetron in z'n hoogste stand en de ta fel kan gedekt worden. Heb geen mededogen. De keuze voor een kerst met een voorgekookt eenpersoonsdiner is zelf bepaald. De lust ontbrak om het jaarlijkse fami liegenoegen rond de kerstboom te ondergaan. Het spijt me voor oom Dirk. maar al die in geu ren en kleuren vertelde verhalen over de Hon gerwinter zijn dit jaar niet aan mij besteed. De man zit nog altijd in het verzet, waar hij naar verluidt in 1946 is ingegaan. Een jaar na de be vrijding inderdaad. En het moet gezegd dat on ze oom Dirk steeds heldhaftiger is geworden. Het begon ermee dat hij zijn wederhelft tante Door verbood haar handen nog langer te war men aan haar geliefde 'moffen'. Van lieverlee stuurde hij in z'n beste Duits (Temer gerade rechtausl badgasten uit de Kohlpot het bos in. En onlangs bestond hij het zelfs op hoge toon een Duitse biefstuk te weigeren in een Van der Valk-restaurant. Denkend aan dergelijke verwikke lingen hoeft, dunkt mij. een kerst al leen niet eenzaam te zijn. De dagen zijn waarachtig wel door te komen met James Last. die Kirmesmusi- kanten en het Fischer-koor op de CD-speler. En over die zogeheten karige hap, die luchtdicht verpakt in de koelbox van de supermarkt naar me lonkte, hoeft geen mens in te zitten. Karige hap? Lees in dit lange weekend in plaats van een story over het rijk besprenkelde privéleven van al die Gooise matrasliggers voor de verandering eens een van de vele hoofdstukken van het levenswerk van dr. L. de Jong. Suikerbieten aten ze als kerstmaal in 1944. Of tulpebollen. Met als toetje Opklop. Stond een minuut in de maag, waarna de leegte zich weer genadeloos knorrend aan kondigde. En voor zo'n maal was men dan vele kilometers de boer op gegaan. Met handkarren, kinderwagens en zeepkisten als boodschap- penkarretjes. Denk daar maar eens goed over na. zo tussen het schransen door. Wellicht dat begrippen als 'honger' en 'trek' na zo'n moment van bezin ning dan nooit meer verward worden. En wie weet dat hier en daar dan ook het besef door dringt dat de winkelende medemens absoluut niet hoeft te worden aangereden met de bood- schappenkar. Vijftig jaar na de oorlog ont breekt de noodzaak gelijk een over z'n toeren geraakte hamster alles voor de neus van een ander weg te kapen, zulks onder het louter wal ging oproepende motto 'wie het eerst komt, die het eerst maalt'. Heus, de vakkenvuller in de supermarkt doet z'n matig beloonde werk toch wel. Van hetzelfde trouwens. In plaats van kaarten!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 39