Cultuur Kunst Warme Kerstmis in Leidse galerie Zichy ewondering 99 Flairck: waardig slot serie 'kaïnerconcerten Krebbers geeft naam aan vioolconcours jonge musici Jawlensky schilderde foto over Bach zou tevreden zijn over uitvoering Weihnachtsoratorium ONDERDAG 22 DECEMBER 1994 IEF ANNEMIEK RUYGROK, 071 -356471. PLV -CHEF JAN RIJSDAM, 071-356473 et liT .each Boys leggen conflict bij mlos angeles Brian Wilson, mede-oprichter van de Californische jen ^popgroep de Beach Boys, is gisteren akkoord gegaan met de be taling van ruim 8,5 miljoen gulden schadevergoeding aan zanger ,r njJMike Love. De 53-jarige Love sleepte zijn beroemde neef voor de >n vvjrech ter wegens het jarenlang niet uitbetalen van opbrengsten Verban Beach Boys klassiekers als California Girls, 409, Wouldn't It :en fee Nice en I get Around. Wilson stemde niet alleen toe in beta- iet #n8 van een schadevergoeding, maar beloofde toekomstige n m^y3'^'5 met L°ve te zullen delen. Na de uitspraak van de recht- zuipank in Los Angeles spraken de neven voor het eerst sinds jaren iurd[weer met e'kaar. De twee zeiden er zelfs over te denken hun ren. jkrachten als tekstschrijvers opnieuw te bundelen, ichtj ^Nederlandse lied in LYC °m leiden Leidse Kees en Huub Hangop uit Roosendaal brengen huijop kerstavond, zaterdag 24 december, in het LVC een ode aan het Nederlandse lied. Het concert begint om 21.00 uur. Eerste kerstdag is het LVC gesloten, maar op maandag 26 december is er vanaf tien uur 's avonds een kerstswing in het centrum aan de Breestraat. Het LVC staat die avond in het teken van 'Wonder land'. jHuub Hangop brengt een ode aan het Nederlandse lied. Sfeervolle tentoonstelling van Tamds Kdrpdti Van buiten straalt je de warmte in galerie Zichy aan de Leidse Steenstraat al tegemoet; de gloedvolle olieverven van de Hongaarse schilder Tamas Karpati (1949) maken een prachtige tentoonstelling om in kerstsferen te raken. Karpati kan inmiddels terugblikken op twintig jaar kun stenaarschap, met vele solo en groepstentoontellingen. Hij wordt in Hongarije tot de grootste talenten van de laatste decennia gerekend. Zijn werk werd vertegenwoor digd op de Biënnale van Venetië en op zijn dertigste won de kunstenaar de Munkcsy prijs. leiden esther gottschalk De schilderijen zijn zacht in kleur en verfgebruik. Als bij kaarslicht treden schaars ver lichte figuren voorzichtig uit het duister naar voren, om elk mo ment weer in het donker te ver dwijnen. De schitterende war me kleuren en diepten bereikt Karpati met de glacistechniek: laag voor laag brengt hij zijde zachte olieverfglans op het lin nen of paneel. Soms moet er maanden, jaren gewacht wor den voordat een nieuwe laag opgebracht kan worden. Het schilderij 'De profeet' (102 x 74 cm) is bijvoorbeeld nog niet af. Als het helemaal droog is kan Kérpati het verder bewerken. Zo voltooit hij hooguit 8 tot 10 wer ken per jaar. Je ziet dat niet vaak meer, dat een tentoonstelling met recente werken in een ruimere tijds spanne is ontstaan dan de laatste paar maanden. Kórpati hanteert bewust klassieke tech nieken, zoals de oude meesters van de Barok en Renaissance. Hij spreekt zich uit voor een werkwijze die niet breekt met de schilderkunstige traditie, maar hij zoekt juist binnen haar kader naar vernieuwing en nu ance. „Het ontdekken van ver andering is het onveranderlij ke", zegt de schilder. Karpati's stijl herinnert aan sferische en symbolische schil derijen van Odilon Redon (denk aan de cycloop). De krachtige licht/donker contrasten roepen de dramatiek van Venetiaanse coloristen (Tiepolo, Tintoretto) of zelfs van Rembrandt op. Met zijn thema's reikt hij naar de etherische onlichamelijke wereld van engelen, heiligen, profeten. Engelen, de bemidde laars tussen ons alledaagse le ven en de hemelen, functione ren bij Karpóti ook als bemidde laars tussen mensen. Ze nemen bij hem dan ook kwetsbare menselijke karaktereigenschap pen aan. Ze zijn niet eenduidig goed en engelachtig. Met hun buitenproportionele hoofden (de nadruk op het geestelijke) en hun verkorte lijven lijken het eerder gnomen of trollen; ze zijn gedeformeerd, geenszins volmaakt. Helden en heiligen krijgen bij Karpati een twijfelen de worstelende gestalte. De kunstenaar laat steeds maar halve gezichten zien (die overi gens verdacht veel van zijn ei gen trekken weg hebben): één oog, een halve neus en mond. Het is alsof hij zeggen wil: één oog suggereert een tweede, dus één is genoeg. Door de bijna in licht en kleur oplossende ge laatstrekken bezetten Karpati's figuren het gebied tussen schijn en werkelijke zichtbaarheid. Het oog van de kijker maakt de Karpati's stijl herinnert aan Odilon Redon (denk aan de cycloop). De krachtige licht/donker contrasten roepen de dramatiek van Venetiaanse coloristen (Tiepolo, Tintoretto) of zelfs van Rembrandt op. foto pr beelden af, vult ze onwillekeurig van het heldendom en hoe we aan. niet langer onvoorwaardelijk Toont de kunstenaar zo de kunnen geloven in de grote (bij actualiteit van de transparantie belse) vertellingen? Schilderijen van Tamds Kdr pdti t/m 4 januari in Galerie Zichy, Steenstraat 7 Leiden, wo t/m vr 12-18, za 11-17 uur. recensie dick hermsen Concert: Flairck met programma 'Kamers'. Gehoord. 21/12 Schouwburg, Leiden. Tegen de achterkant van het to neel bevinden zich twee ven sters. Vanuit verschillende 'ka mers' zie je door het raam de buitenwereld. Typische sfeer beelden. Het zijn dia-projecties, werken van de surrealistische Vlaamse schilder Magritte. De illustraties zijn treffend geko zen, niet in de eerste plaats om wat het voorstelt. Wel omdat er sferen worden opgeroepen. De kracht van de groep zit in de virtuoze spelkwaliteit van de muzikanten, in de knappe com posities van Hans en zus Annet Visser, maar vooral in het neer zetten van stemmingen. Het oproepen van een gevoel. De sfeer van de muziek is vooral melancholisch, maar zo nu en dan ook vrolijk en uitbundig, soms vol humor. De klank van de, groep is even herkenbaar als altijd: speels en transparant. De instrumentale inkleuring van de composities smaakvol en nooit uit evenwicht. Flairck, in gewij zigde bezetting, maar nog steeds met componist/gitarist Hans Visser als muzikaal opper hoofd, heeft aan kwaliteit niet ingeboet. Kamers is de titel van het pro gramma waarmee het zestal nu ongeveer een jaar toert. Een uit verkochte Leidse Schouwburg mocht gisteravond mee op reis. De muzikale trip gaat langs ver schillende kamers des levens. Een trip van de buik tot het graf. Voor de pauze staat het kind tot jeugdige leeftijd centraal. In het tweede deel van het pro gramma maken we muzikaal kennis met volwassenheid en ouderdom. Bij het stijgen van de jaren wordt het optreden boeiender. Het begin van de voorstelling zit, alhoewel muzi kaal verantwoord, vast in vor men en structuren. Het geheel verloopt dan nog wat stroef. Na de pauze krijgt het improvisato rische element meer ruimte. Dit komt de spontaniteit van de muziek zeer ten goede. De veel zijdigheid van alles wat op het podium gebeurt, is een sterk ge geven van Flairck. Alles wat ge luid maakt wordt uit de kast ge haald. Van gestemde flessen, een compositie die in de kroeg is ontstaan, tot hard-houten klompen waarop een waar rit mespektakel wordt uitgevoerd. Stijlen lopen uiteen van barok tot hard rock. Spitse humor in de aankondigingen en tijdens de stukken schaaft de serieuze kantjes van de voorstelling af. Flairck staat gelijk aan hoog waardige kwaliteit. Uit de instrumentale solo stukken blijkt de hoge spelvaar- digheid. Opvallend blijft de droevige ondertoon in veel van de stukken. Heeft het te maken met het afsluiten van de toernee in deze opzet? Na ruim hon derdvijftig voorstellingen houdt de groep voorlopig rust om te werken aan een nieuw pro gramma. De drie uur durende voorstelling vormt een waardig slot van deze reeks succesvolle 'Kamerconcerten'. In deze rubriek komen al of niet bekende streekgenoten aan het woord die, hetzij direct, hetzij zijdelings met kunst en cultuur te maken hebben. Ze praten over een kunstvoorwerp, een kunstuiting waaraan ze bijzondere waarde hechten. Van de snuifdoos van oma tot het grijsgedraaide muziekstuk en alles wat daar tussen zit. Vandaag spreekt Nico Bill, werkzaam bij de Openbare Bibliotheek, maar in Leiden en omstreken vooral bekend als disc- jockey, zijn bewondering uit voor Buddy Holly. „Zijn plaatjes hebben mij door m'n jeugd heen gesleept." Ik kom uit een heel ^^^99 streng christelijk milieu. Mijn vader was politie-agent. Hij was een heel conservatieve man. Ik mocht niks, ik mocht nergens heen, en ik mocht niet van hem naar popmuziek luisteren. Dat deed ik natuurlijk wel. Stiekem. Maar, als hij thuis kwam riep mijn moeder altijd meteen: uit die radio. Toch luisterde ik zoveel als ik kon naar muziek. Naar 'Tijd voor teenagers' of Radio Luxemberg. Daarop hoorde je de nieuwste Amerikaanse platen. Op een gegeven moment was er een Amerikaanse zanger, die vond ik meteen fantastisch. Dat was Buddy Holly. Hij werd mijn grootste favoriet aller lijden. Als ik zijn platen nu hoor klinkt het nog zo fris, zo nieuw, alsof ze gisteren zijn gemaakt. Moet je nagaan, zijn platen werden toentertijd opgenomen in een garage met een twee- sporenrecorder. Buddy Holly's mooiste plaat vind ik 'Peggy Sue'. Daar was ik helemaal weg van. Het gaat wel over een meisje, maar dat maakte mij toen niet zoveel uit. Ik had er duidelijk homo- erotische gevoelens bij. Op de B-kant stond 'Oh Boy'. Ook een heel mooi nummer. Ik weet nog wel dat ik vroeger dacht: goh, dat iemand daar zo openlijk over kan zingen. Later begreep ik pas dat het geen liefdesliedje voor een jongen was, maar dat maastricht cpd In het Conservatorium van Maastricht wordt in mei vol gend jaar de eerste editie van de Internationale Vioolwedstrijd Herman Krebbers gehouden. Het is een concours voor jonge muzikanten tot 19 jaar die in de Benelux wonen. De wedstrijd die jaarlijks gehouden zal wor den, is een initiatief van direc teur Dirk Vereist van de Belgi sche Internationale Akademie der Kunsten, die als viooldocent aan het Maastrichts Conserva torium verbonden is. Er zijn eigenlijk veel te veel vioolconcoursen, aldus Herman Krebbers, wereldberoemd solist en jarenlang concertmeester van het Concertgebouworkest. Maar dit concours heeft vooral een pedagogische waarde. Het programma dat de deelnemers moeten spelen is bereikbaar voor jonge mensen. Ze kunnen het in alle rust voorbereiden, ze zullen er plezier aan beleven. Op te veel concoursen zijn de eisen zo hoog dat de deelne mers al afvallen voordat het concours goed en wel begon nen is. Als voorbeeld noemt hij het Oscar Back Concours in Amsterdam. Als verplichte stuk ken in de finale zijn daar dit jaar de vioolconcerten van Beetho ven en Brahms voorgeschreven. Te gedurfd, te hoog, vindt Kreb bers. Dit is op zijn zachtst ge zegd heel slecht. Het nieuwe concours in Maastricht richt zich op jonge vioolstudenten, die studeren bij privé-leraren, op muziekscho len en in de voorbereidende klas van het conservatorium. Krebbers: „Er is behoefte aan goede orkestmusici en aan pe dagogen. Muzikanten met die aspiraties kunnen op dit con cours een schat aan kennis en ervaring opdoen. Krebbers zelf zal tijdens de vier voorronde- dagen en de finale op 28 mei de jury voorzitten. Hij zegt dat het Maastrichts concours te verge lijken is met het Menuhin Con cours in Folkstone en het Jor- dans Concours in Den Haag. Ook daar wordt geen strijd op leven en dood geleverd. De winnaar in de hoogste leeftijdscategorie krijgt een con cert aangeboden met het Orkest van Maastricht. rotterdam anp Een van de door het Muse um Boymans-Van Beunin- gen geëxposeerde werken van Alexej Jawlensky blijkt door de kunstenaar zelf te zijn overgeschilderd. Dat blijkt uit onderzoek dat de Jawlensky Stichting in Wies- baden heeft verricht. Het museum presenteerde het omstreden werk als een gouache uit 1913. De over zichtstentoonstelling van het werk van de Russische-Duit- se schilder liep tot 27 novem ber. Een conservator van een ander museum meldde Boy mans-Van Beuningen dat hij twijfels had over de echtheid van het werk. De museum leiding besloot het werk voor onderzoek naar Wiesbaden te brengen. Het blijkt een werk uit de jaren dertig. Het is een zwart-wit foto van het olieverfschilderij Frau mit Stirnlocke, door de schilder zelf overgeschilderd. In die tijd deed Jawlensky dat wel vaker. 'oh boy' een normale uitdruiddng is. 'Peggy Sue' vind ik nog steeds een van de beste nummers van Buddy Holly. Er zit een heel mooi ritme in, een soort tromgeroffel. Net of er op de tafel wordt getrommeld. Later heb ik gehoord dat dat gewoon getrommel op een lege doos was. Als kind had ik daar de meest romantische gedachten bij. Over zo'n jongen die zich terugtrok in de garage en daar met z'n vrienden musiceerde. Ik kan wel zeggen dat ik dankzij Buddy Holly door m'n jeugd ben heen gekomen. Dus niet door Elvis, en zeker niet Cliff Richard. Wat ik bewonder in Buddy Holly is de combinatie van intellect en gevoeligheid, het was een heel zachte jongen met een beetje mysterieuze uitstraling. Ik sprokkelde toentertijd al alles bij elkaar wat ik over hem te weten kon komen. Dat viel niet mee. Je had alleen de Tuney Tunes en Muziek Expres, dat waren maandbladen. Toen Buddy Holly in 1959 om het leven kwam bij een vliegtuigongeluk las ik dat pas een hele tijd later in de muziekbladen. We hadden thuis Trouw, en daarin stond zoiets niet in die tijd. Ik schrok ontzettend van zijn dood. Het was alsof ik een kameraad verloor. Natuurlijk heb ik al zijn platen, en veel foto's en tijdschriften. Maar, het is niet zo dat ik nog steeds op zoek ben naar van alles en nog wat over Buddy Holly. Eigenlijk heb ik alles wel. Muziek is heol belangrijk gebleven in mijn leven. Ik wilde mijn plaatjes altijd aan anderen laten horen. Op schoolfeesten zat ik al achter de pick-up. Het woord disc-jockey bestond toen nog niet. Met de integratiefeesten van de Leidse Werkgroep Homoseksuele Studenten ging het precies zo. Ik zette de plaatjes op. Dat doe ik nu al zo'n 30 jaar. Ik draai nog steeds op feesten en partijen. Alleen op house party's draai ik niet. Dat spreekt mij niet meer aan. Ik ben muzikaal gevormd door Buddy Holly, en misschien wel door mijn vader omdat ik van hem niet naar popmuziek mocht luisteren. Achteraf kun je zeggen dat ik die schade flink heb ingehaald. tekst jan rusdam foto loek zuyderduin Bachkoor Holland o.l.v Charles de Wolff. Medewerkenden. Greta de Reyghere, so praan, Sylvia Schlüter, alt. Peter Battels, tenor, Philippe Hüttenlocher, bas en het Concertgebouw Kamer Orkest Gehoord 21/12, Pieterskerk, Leiden Als Bach nu mee had geluisterd naar de zes cantates op één avond, hoe zou hij dat ervaren hebben? In feite bestaat het Weihnachtsoratorium uit een reeks zelfstandige cantates die in de periode van Kerstmis tot en met Driekoningen stuk voor stuk werden uitgevoerd. Slechts de toevoeging van de evangelis- tenrol onderscheidt dit kerstoratorium van andere can tates. Laten we zeggen dat Johann Sebastiaan na vijf minuten was geacclimatiseerd (goeie kerk zonder beelden, zihgende vrou wen in de kerk, móet mogen van de Heer, wét een klankweelde bezitten die instru menten van het jaar 2000, de koorleden worden hier fantas tisch gedrild) en kritisch het een en ander had opgeschreven: „Dit orkest moet voortaan mijn cantates begeleiden, wonder mooi, een openbaring. Zelden hoorde ik zulke mooie eerste violen, haarzuiver opvallend gescandeerd spel, frasering su bliem en wat een concertmees ter, die moet blijven. Fluwelen hoorn, de hobo só soepel, de pauken en trompet glansrijk. Charles de Wolffs interpretatie is de mijne, volgt inhoudelijk én vaktechnisch mijn devies: Soli Deo Gloria. Uitstekende akoestiek met die vooroverhangende stellage, wie heeft dat verzonnen? Van het koor in de vierde cantate te veel gevergd, zijn aan een pauze toe, articuleren niet meer, samen klank wordt mat. Wat een gran dioos herstel na de pauze in openingskoor 'Ehre sei dir, Gott' van cantate 'Am Sonntag nach Neujahr', beeldend, vreugdevol! Duo Hüttenlocher-de Reygere heeft het goed begrepen. Bij Schlüter gebeurt niets nieuws in haar da Capo-aria, dat is jam mer, want ze heeft een schitte rende stem. Zelfde euvel bij te nor Bartels: glasheldere klank, maar te weinig inlevingsvermo gen. Dat éne zinnetje van Hüt tenlocher -und forschet fleiszig nach dem Kindlein, und wenn ihr's findet, sagt mir's wieder- onvergetelijk mooi!" Ware dit snelschrift werkelijk van Johann Sebastiaan, dan geldt het gezegde: 'twee zielen, één gedachte'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 15