Zuchten en
steunen in
Veenhuizen
Plasticce
ZATERDAG 17 DECEMBER
Vroeger hadden mensen last
een loopoor, of van zinkin}
Soms hadden ze een negenoog
leden zij aan vallende ziekte. M
de moderne dokter vertelt wa
hebt, en je hoort erover op telev
en er zijn mooie fotoboeken ove:
Wonderen van het Menselijk
chaam. Zodat nu bijna ieder
medische vaktermen gebruikt a
het niks is. Artrose, dotteren, E.I
en cyste zijn alledaagse wooru-
geworden.
Er zou een aardig boek te schrijven zij
over de woorden die men vroeger ha
voor allerhande kwalen en kwaaltjes. He
zijn er honderden, maar ze zijn zo goed
weg, sinds iedereen de geleerde termen
gaan gebruiken. Bijvoorbeeld cyste, wat
soort gezwel is.
Er zit een klein spellingprobleem aan J
vast. Men spreekt dit woord namelijk ui
'kieste', maar het wordt geschreven als
te'. Uitspraak en spelling passen niet bij
kaar. De c voor een klinker wordt uitgesj
ken als een k wanneer hij voor een a, o o
staat (café, caravan, collega, combinatie,
custard, cursief), maar als een s voor an(
klinkers (cent, centraal, cirkel, citer, cijfe
Ook voor een y wordt de c uitgesproken
een s: cypers, cyclus, cybernetica, cycloo
Op grond van de spelling zou men dus c
uitspraak 'sieste' mogen verwachten, m;
ik hoor iedereen 'kieste' zeggen.
In zo'n geval zijn er drie mogelijkheden
kunt voortaan sieste gaan zeggen, maa
dat is het paard achter de wagen spanne
Logischer is het om de spelling aan te pa
sen, en bijvoorbeeld kyste of kieste te ga-
schrijven. Zelf kies ik voor de derde mog
lijkheid: de boel gewoon zo laten als het
Met de c zijn trouwens vaker problem
W.F.Hermans noemt in zijn jongste boel
'Malle Hugo' (blz. 76) het geval van de tr
cendoos. Volgens het Groene Boekje, on
enige officiële spellinglijst, moeten we tn
schrijven, niet truuk. Tot zover is er niets
aan de hand. Maar nu de bijpassende do
Die staat niet in het Groene Boekje. Blijk
baar in 1954 nog niet uitgevonden. Van I
le maakt er brutaalweg een trukendoos v
met -k-. Dat is merkwaardig: truc naast
trukendoos. Maar trucendoos heeft hetz(
de probleem als cyste, namelijk dat het e
uitspraak als truSendoos lijkt aan te geve
Ik weet niet of de spellinghervormers hie
een oplossing voor bedacht hebben. Als
hechten aan consequentheid, zal het wel.
truuk moeten worden.
Lastiger lijkt me de toestand bij 'plastic
Rond 1950 is dit woord overgenomen i
het Engels. Het is van huis uit een zelfstai
dig naamwoord, net als ijzer, beton en ny
Ion. Maar we gebruiken het ook als een b:
voeglijk naamwoord, zoals in 'een plastic
tasje'. Zodra dit gebeurt, is er een rare uit
zondering. We spreken immers over een
wolle(n) trui, een katoene(n) broek en een
houte(n) schuur. Niemand zegt 'een wol
trui' of 'een katoen broek'. Waarom zou h
dan 'een plastic tas' blijven? Niets natuur!
ker dan dat we plastic ook gaan behandel
als een gewoon Nederlands bijvoeglijk
naamwoord. En dus gaan mensen zeggen
mijn plasticce tas, en: een plasticce zeep
doosje. Vporlopig hoor je ook nog wel 'mi
plastic tas', maar 'plasticce' is duidelijk in
opmars. En dat is heel gezond, want na
meer dan veertig jaar mogen we deze bui
tenlander niet blijven discrimineren: hij
heeft burgerrecht verworven.
Maar nu de spelling. Ik schreef plasticce
maar dat voldoet niet. Dat zou een
spelling zijn voor 'plestiKSe' (vergelijk sue
ces en accent), wat niemand zegt. En plas
ce voldoet evenmin (plestiSe). Degenen d'
graag vasthouden aan de traditionele spel
ling van plastic, met -a- en -c, moeten tod
eens zeggen hoe naar hun idee plasticce g
schreven dient te worden.
Zelf hanteer ik een ietwat hypocriete op
lossing: ik zeg wel plasticce tas, maar ik
schrijf steeds plastic tas. Daar kan ik nogjl
ren mee vooruit. Maar er komt een tijd da
dat niet meer voldoet. Namelijk zodra de
uitspraak 'een plastic tas' even vreemd ge
worden is als 'een wol trui'. Tegen die tijd
zal echter wel niemand meer bezwaar het
ben tegen plestik.
De mist hangt in zware sluiers
over de Veenhuizer bossen. De
voormalige veenkolonie voor
zwervers en bedelaars is verpakt in een natte,
kille deken, waarin elk geluid wordt ge
smoord. Twee kilometer verderop lopen de
bewaarders langs de cellen in De Rolpaal.
Het is zeven uur 's ochtends, tijd om op te
staan voor de elf delinquenten. De deuren
gaan van het slot. Sinds de vorige avond half
elf hebben de gestraften opgesloten gezeten.
Er wordt gevloekt, gelachen, of gezwegen.
Half acht begint het ontbijt: om kwart over
acht staan de elf klaar in groene werkkleding
en veiligheidsschoenen. Ze gaan, zoals iedere
dag van de zes maanden dat ze in Veenhui-
zen gevangen zitten, het natte, grauwe bos
in. Doen wat Lubbers nation-wide riep: hard
werken, met veel tucht en discipline. Zuch
tend marcheren ze af naar de bus. Een nieu
we dag is begonnen. ,,Als ik die Lubbers te
genkom, doe ik 'm wat", roept een van de
crimineeltjes met veel bravoure.
Tussen de 18 en 23 jaar zijn de gevangenen
die in de jeugdwerkinrichting zitten. Ze doen
vrijwillig mee aan het programma dat 15
maanden duurt. Het alternatief - vaak mini
maal anderhalf jaar zitten in een huis van be
waring - is weinig aanlokkelijk. „Er worden
hier veel dingen voor je geregeld. Je krijgt een
opleiding en na zes maanden mag je al in het
weekeinde naar huis. Bovendien krijg je min
der straf. De keuze was dus snel gemaakt",
zegt Franck.een 21-jarige jongen uit Rotter
dam.
Ze noemen 'm de blanke neger. Dreadlocks
in zijn haar die uiteindelijk een coupe-Larson
moeten opleveren. „Ik ben blank van buiten
en zwart van brnnen", lacht Franck. Het dos
sier van hem is een combinatie van criminele
feiten, een jarenlange tocht langs internaten
en pleeggezinnen en druggebruik. Een van
de laatste daden was een beroving met zware
mishandeling van een drugdealer. „Wij zijn
randgroepjongeren, zonder opleiding en
zonder toekomst. Je moet toch op één of an
dere manier aan je geld komen", omschrijft
Franck zichzelf en zijn maten.
De tien overige gevangenen hebben een
voorgeschiedenis die lijkt op die van Franck.
Ze komen uit 'gebroken' gezinnen of zijn
stinkend verwend. Ze kennen de internaten
van binnen. Druggebruik, gokverslaving en
meerdere veroordelingen kenmerken hun
verleden. 'De Rolpaal' is voor hen de laatste
kans. Als dit mislukt, worden ze door de
maatschappij (lees justitie en de hulpverle
ning) voorgoed afgeschreven. Dan rest alleen
nog de bajes, die ze overigens meestal ook al
van binnen kennen. Bijna de helft van de elf
gestraften is vanuit de regio Twente naar 'De
Rolpaal' gestuurd. De wat in zichzelf gekeer
de Tukkers vormen een schril contrast met
de uitbundige jongens uit de Randstad.
Hard werken
Een uurtje na het ontbijt wordt er gezucht en
gesteund in het bos. De schoenen glijden
diep weg in de modder, zweet glimt op de
gezichten. De werkpakken worden nat van
de regen. Vijf jongens stapelen boomstam
men op een wagen. William, een zwijgzame
Dominicaan met een Antilliaanse vader, zet
de kettingzaag in een boom en een oorverdo
vend lawaai stijgt uit het bos op. De boom
dreigt op een houten optrek te vallen. „Oei,
aan de verkeerde kant gezaagdschrikt hij.
Stanley uit Curasao loopt met zijn elektri
sche bladzaag voor het verwijderen van on
kruid en licht struikgewas naar Tinus, een
bewaarder. „Hij doet het niet." Wat hij ermee
gedaan heeft, wil Tinus weten. „Bomen mee
omgezaagd", zegt Stanley. „Stommeling, je
weet dat je dat niet moet doen met zo'n
zaag." „Maar dat is wel zo makkelijk", grijnst
Stanley.
Hij sjokt het bos weer in. „Ho, man, was ik
maar weer op Curasao, lekker zonnetje,
mooie meiden. Zit ik hier in de modder." Hij
lacht en een gouden tand met daarin een
kruisje komt bloot. „Mooi hé?!" Stanley is de
grappenmaker van de groep. Altijd opgewekt.
Z'n maten vinden hem 'een beetje een stom
meling', omdat hij ongemaskerd een koffie
shop heeft overvallen met een shotgun.
„Hartstikke stom." Stanley: „Ik was daar met
een vriend. Die trok ineens een revolver en
toen moest ik wel. Ik werd genaaid, man."
Tinus zit in de werkkeet de rapporten in te
vullen van elke gevangene. De bewaarder is
overtuigd van het nut van het project. „Dit
werkt zóveel beter dan gewoon in de bajes
zitten. Daar komen ze in aanraking met
drugs en andere criminelen. Hier worden ze
begeleid en leren ze orde en discipline."
Orde en discipline zijn de gevleugelde
woorden in 'De Rolpaal'. Dat ontbreekt bij de
jongens. De zes maanden straf is er vooral op
gericht door werken en tucht hen weer wat
orde, normen en waarden aan te leren. De
delinquenten mogen niks, maar ze moeten
van alles. Als ze na zes maanden doorstro
men naar de bovenbouw - het tweede traject
van de straf en waarin ze in het weekeinde
naar huis mogen - moeten ze dat enigzins
hebben geleerd. „Deze jongens kunnen zeer
agressief zijn. Ze kunnen niet incasseren. Als
iets niet naar hun zin is, slaan ze er gelijk op
los. Dat proberen we hier af te leren", zegt
bewaarder Wolter Middel. Plaatsvervangend
unit-hoofd Eite Homan: „Deze jongens heb
ben vaak geen structuur. Ze hebben dag en
nacht geleefd op coke of XTC en veel geld
uitgegeven. In dit halfjaar proberen we ze
weer een beetje op te voeden. Daar komt het
op neer."
Van de bewaarders wordt ook iets ver
wacht. De meesten komen uit de halfopen
inrichting Bankenbosch, naast 'De Rolpaal'.
Daar zijn ze niet zo intensief bezig met de ge
detineerden. In het 'kampementje Lubbers'
worden ook pedagogische kwaliteiten ge
vraagd. Eite Homan: „Je bent hier meer be
trokken. Je praat met die jongens. Je doet
meer aan begeleiding en je moet ze ook ob
serveren. Wij worden als bewaarder nauw
betrokken bij het hele proces. Dit werk is zeer
motiverend.".
Berekende keuze
Er is koffie en soep in de verrijdbare werk
keet. Bonnie, die deze dag corvee heeft,
schenkt voor z'n maten en de bewaarders in.
De stemming is jolig. Iedereen pakt z'n bo
terhammen die 's ochtends bij het ontbijt
zijn gesmeerd. Henk, een jonge Tukker, ver
zucht: „Goh, wat zou ik graag wat anders wil
len eten. In het huis van bewaring kun je ten
minste je eigen eten samenstellen, jointje er
bij en een wodkaatje jus. Mooi hoor. 't Is wel
afeien hier."
Henk (naar eigen zeggen 162 inbraken, een
steekpartij en enkele overvallen) geeft toe dat
het werkkamp een keuze uit berekening was.
Er hing hem een onvoorwaardelijke straf van
drie jaar boven het hoofd. Hij is de geadop
teerde zoon van een hoge ambtenaar. Zijn
eveneens geadopteerde broer zit in een in
richting en z'n moeder is overleden. „Mijn
vader wist geen raad met me. Ik stoorde me
aan God noch gebod." Vanaf z'n dertiende is
hij op het slechte pad. „Ik heb alles al ge
daan, behalve moord en verkrachting." Henk
heeft een mooie babbel. De bewaarders be
schrijven hem als ongrijpbaar en lastig en
sluiten niet uit dat de jongen na het pro
gramma regelrecht weer het criminele milieu
instapt. Henk zelf ook niet. „Ik wil wel, maar
je komt toch weer je oude vrienden tegen.
Het wereldje van dieven en helers. Daar kom
je snel in terecht. Je hebt toch geld nodig."
Geld, daar draait het om bij de jongens.
Veel geld. „Mijn enige vriend is geld, je echte
vrienden verlinken je waar je bij staat", zegt
Franck. Ze praten over hoeveel geld je nodig
hebt om lekker te stappen. Stanley begint te
rekenen. „Hmmm, voor een zaterdagavond
en een zondag heb je toch wel zo'n 800 tot
duizend gulden nodig. Je moet je vrienden
een drankje geven, je vriendin verwennen, er
een beetje leuk uitzien. Tja, op zo'n bedrag
kom je al gauw." Marco (23) zat soms op
zo'n 7000 8000 gulden per dag, dank zij zijn
gokverslaving in combinatie met flink wat
coke. „Bij een inbraak vond ik een keer
52.000 gulden. Heb ik er in een week doorge
draaid."
Marco is een van de weinigen, samen met
de zwijgzame William, die nadrukkelijk zegt
een nieuw leven te willen beginnen. Ze gaan
een baan zoeken als ze weer vrij zijn. Unit-
hoofd Johan van Maaren: „Voor alle jongens
geldt dat ze zullen moeten wennen aan de
1800 gulden schoon in de maand die ze als
timmerman of bouwvakker zullen verdienen.
Dat vereist een mentaliteitsverandering. De
ze jongens zijn flink wat geld gewend."
Succes vereist
'De Rolpaal' is een experiment dat voor drie
jaar'door Justitie in Den Haag financieel is
gegarandeerd. Kosten 4,6 miljoen gulden.
Gevangenisdirecteur Bert van Veen beseft dat
succes moet worden geboekt om het voort-
Een momentje rust voor Stanley tijdens het af-
wascorvee. foto's cpd jeroen toirkens
bestaan van 'De Rolpaal' te verzekeren. Van
de in totaal 46 deelnemers zijn er inmiddels
zeven afgevallen, waarvan drie in de tweede
fase. Enkelen vertrokken uit zichzelf of wer
den verwijderd omdat ze zich niet hielden
aan de afspraken. Van Veen noemt 'De Rol
paal' zijn stokpaardje. „Wij geloven in het
systeem van hard wérken en een vak leren.
Dit heeft meer zin dan gewoon in een gevan
genis zitten. De toekomst zal moeten"uitwij
zen of wij gelijk krijgen."
De gevangenen in 'De Rolpaal' ondergaan
tijdens hun eerste zes maanden van detentie
enkele tests door het Centrum voor Be
roepsoriëntatie en Beroepsoefening in Assen
om kennis, sociale vaardigheden en intelli
gentie te bepalen. In de tweede fase, als ze
overgeplaatst worden naar éen halfopen in
richting in hun eigen ressort (Almelo, Rotter
dam of Alkmaar), mogen ze in het weekeinde
naar huis en leren ze een vak. In de derde fa
se kunnen ze begeleid op een eigen kamer
wonen en aan het werk. In totaal duurt de al
ternatieve straf anderhalf jaar. Gedurende
deze periode staat voortdurend iemand van
de reclassering en een arbeidsconsulent
klaar.
Van Veen en unit-hoofd Van Maaren er
kennen dat er veel voor deze jongens wordt
gedaan. „Ze zullen het eindelijk zelf moeten
doen, maar het hele begeleidingscircuit staat
inderdaad voor ze klaar. Het flatje is geregeld
en eventueel ook een baan. De criminele
drempel is daardoor vrij hoog geworden. Als
ze dan toch een overval plegen, kun je zeg
gen dat het experiment is mislukt."
Controles
De gestraften staan droog. De bewaarders
weten bijna zeker dat ze in 'De Rolpaal' geen
drank of drugs gebruiken. Steekproefsgewijs
worden controles gehouden. Degene bij wie
sporen van drugs of drank in de urine wordt
aangetroffen, vliegt subiet het programma uit
en mag alsnog zijn straf opknappen in een
huis van bewaring.
Vier keer in de week, na een dag van hard
werken, wordt er 's avonds gesport. Op don
derdags is er meestal een survival tocht,
waarbij vooral door sloten en modder gebag
gerd moet worden en opdrachten uitgevoerd.
Soms moeten ze twintig kilometer marche
ren, zonder te praten. Een bewaarder: „En
dat is moeilijk voor die gasten."
„Jongens jullie hebben toch niet teveel ge
geten, we gaan er flink tegenaan", zegt sport
leraar Martijn na het avondeten. Er staat con
ditietraining op het programma. Stanley
klaagt - zoals bijna elke dag - dat hij last van
zijn knie heeft. „Niet zeuren, joh." Iedereen
lacht als Stanley hinkend naar buiten loopt.
In de gymzaal wordt gekreund en gesteund
als Martijn de opdrachten geeft. „Vijftien
push ups, twintig sit ups, vijftien push ups,
twintig sit ups, vijf sprintjes jongens." Ander
half uur gaat dit door. Marco, die nog maar
een week zit, krimpt van pijn ineen, anderen
staan hijgend voorover. Bewaarders kijken
toe en maken aantekeningen. Het program
ma is zwaar en de conditie is over het alge
meen vrij slecht. De jongens die wat langer
zitten, zijn al heel wat kilo's kwijt geraakt.
De atletisch gebouwde Stanley kan zijn la
chen niet houden als ook de onverstoorbare
bewaarder Willem zijn dikke lichaam in een
sit up buigt. „Stanley, twintig push ups ex
tra", beveelt Martijn. Even later klinkt op
nieuw het gegrinnik van Stanley. „Okee, doe
maar nog maar eens twintig." Dan is het af
gelopen. „Jullie hebben goed gewerkt en
Stanley is helemaal stuk", zegt Martijn tevre
den.
's Avond vlak voor het naar bed gaan, is er
toevallig 'Opsporing Verzocht' op de televi
sie. De jongens kijken ademloos toe. „Colle
ga's hé", grapt er één. Een camera in een
bank registreert vier overvallers, van wie één
geen masker draagt. „Stanley, ben jij dat?"
„Nee, ik zit toch hier."
Om stipt half elf lopen de laatste jongens
naar hun cel. Enkele liggen al te slapen, bek
af zijn ze. Daarna wordt het doodstil in 'De
Rolpaal'. Morgen er is een nieuwe dag.
De bewaarder blijft achter in de verblijfs-
ruimte; voor hem begint de nachtdienst. On
danks alle goede wil, is er toch ook de twijfel.
„Wij hebben een half jaar de tijd om die jon
gens discipline bij te brengen. Je vraagt je af
of dat voldoende is. Een half jaar slechts,
meestal doe je daar een jaar of achttien
over...."
Alleen met ouderwetse
orde en tucht zouden
jonge criminelen op
het rechte pad kunnen
worden geholpen.
Hard werken in een
kamp en de zweep
erover. Voormalig
premier Lubbers riep
het vorig jaar op een
spreekbeurt, en het
idee werd in
sneltreinvaart
uitgevoerd. Begin dit
jaar opende het
kampementje van
Lubbers -
jeugdwerkinrichting
'De Rolpaal' in het
Drentse Veenhuizen.
Lubbers' boejjes in een experiment