Ik vond het eerst een rotjong' 'Vrouwentroost is echt onthullend' Werkloze detectives Grijpstra en De Gier Claus' Belladonna geflopt Candide in nieuwe vertaling Boeken DONDERDAG 8 DECEMBER 1994 Simone Schell beschrijft het onmogelijke leven van kroonprins Willem IV 9 Een prinsenkind is niet te benijden. Altijd extra aandacht en een echt 'normaal' leven leiden is bijna onmogelijk. Willem-Alexander heeft nog redelijk geboft. Een voorgan ger van hem verzuchtte al op 10-jarige leeftijd: „Men moet alle koningen weg jagen". Die jongen was voorbe stemd om als Willem IV de troon te bestijgen. De prins overleed echter in 1879 op 39-jarige leeftijd en even zat Nederland zonder troonopvolger. Een jaar later kwam Wilhelmina ter wereld, kind van koning Willem III en diens tweede vrouw Emma. Over de jongen die geen ko ning wilde worden maar wel zo werd gedrild schreef Si mone Schell een historische roman boek. Ze heeft al twintig kinderboeken op haar naam staan en maakt met WiwiU, kroonprins van Oranje haar debuut voor 'grote' mensen. NOORDWUK LETTY STAM „Ik ben vier jaar met dit joch bezig geweest", vertelt de schrijfstèr. „Tijden heb ik in ar chieven rondgehangen en ik vond het heerlijk. Het werd zelfs een soort bezetenheid. Ik had de brieven van Sophie gelezen, de moeder van Willem. Of Wi- will zoals zijn koosnaampje was. En ik dacht: ik wil meer wéten van dat kind. In de ar chieven van Noorthey, een kostschool vlakbij Voorschoten voor heren van de betere stand, trof ik het dagboek van De Ca- sembroot. Hij is tien jaar de gouverneur, de huisleraar, van de kroonprins geweest. Ik heb alle tien delen gelezen en het dagelijks leven eruit gezeefd. Een kinderboek erover schrijven lukte absoluut niet. En zo werd het een volwassen roman." „Ik dacht eerst: wat een ver velend rotkind, die Wiwill. Later kreeg ik meer begrip. Dat joch kon niet anders. Er wordt al over zijn kop heen geruzied als hij nog in de wieg ligt. Zijn eni ge verweer is iedereen afsnau wen. Van het begin af aan mocht hij niet zijn wie hij was. Het houdt niet op met de eisen die ze aan hem stellen. De enige oplossing was weg, weg van al les. Doen alsof je er niet bent. Een prins leidt geen normaal le ven. Dat is onvermijdelijk. Dit is met name een hel omdat die ouders elkaar zo dwars zitten." „De Casembroot wilde heel duidelijk dat dit deel van het koninklijk leven bekend werd. Dat schrijft hij ook in zijn dag boek. De Casembroot was jonk heer en hoog militair. Een ge wetensvolle maar ook angstige man. Hij stond voortdurend in de schijnwerpers. Want als Sop hie had gewild, was hij via de zijingang af gegaan. De Casem broot was ook verschrikkelijk hard. Steeds wordt het kind be keken, gewikt, gewogen. Boven dien was hij een ambitieus man. De Casembroot wilde een goed produkt afleveren. Zo kwam het kind tussen alle wie len van de wagen terecht." Uverig „Sophie en Willem hadden een verwoestende uitwerking. Op elkaar en op hun kinderen. Van begin af aan was hun huwelijk al niet goed. Het was een ver standshuwelijk. Men trouwde in die tijd niet uit liefde. Daarom is het ook zo merkwaardig dat ze met een niet aflatende ijver el kaar voor de voeten zijn blijven lopen. Net als nu Charles en Di in Engeland. Die blijven elkaar ook krankzinnig dwars zitten. Dat maakt van Wiwill ook zo'n verbazend actueel verhaal." „Sophie heeft de opwinding, de ellende nodig. Als het even rustig is aan het hof, komt ze weer met een of andere actie. Het was een buitengewoon eru diete vrouw. Het ontbrak haar echter aan gezond verstand om boven zichzelf uit te stijgen. Sophie was een erg egoïstische moeder. Het joch deed het nooit goed. Ze probeerde de man van hem te maken die ze zelf had willen zijn. En met een grote woede maakt ze het kind inzet van de strijd tussen haar en de koning." „Ik heb heel veel dingen weg gelaten. Het mocht niet een al te volle kerstboom worden. De anekdotes over de verrukkelijke freules zijn allemaal'gesneuveld. En ik ben hier heel bewust Schell: „Die De Casembroot wilde dat dit verhaal naar buiten kwam.' dienstbaar geweest. Tot nog toe heb ik al mijn boeken zelf ver zonnen. Maar ik vond dat ik dit verhaal niet al te veel naar mijn hand mocht zetten. Nu heb ik weer zin een kinderboek. Even lekker fantaseren en de pen la ten rollen." RECENSIE ANOUSCHKA VOSKUUL Janwillem van de Wetering, Een toevals treffer. Uitgeverij Het Spectrum, 29,90. Janwillem van de Wetering is in 1993 een nieuwe serie Grijpstra en De Gier-verhalen begonnen. Onlangs verscheen Een toevals treffer met als ondertitel Grijp stra en De Gier en de dode exhi bitionist Dat laatste is een beetje nep, want Grijpstra en De Gier komen maar weinig voor in het boek. Ze mogen in Amsterdam en omgeving af en toe met iemand praten en dan een faxje sturen naar de com missaris die in een gruwelijk duur hotel in New York verblijft. Hij lost het misdrijf, de moord op de exhibitionist met het bier- dopjesrokje, op. In de vorige twaalf delen over het speurdersduo bleef de com missaris meestal wat meer op de achtergrond. Om hem een beetje weerwoord te geven, mag zijn vrouw Katrien dit keer ook meedoen en die heeft meer in Van de Wetering experimenteert volop faamde speurdersduo. huis dan je in eerste zou verwachten. In vorige boe ken beperkte haar aanwezig heid zich meestal tot de goede geest op de achtergrond die vooral veel hete baden voor de reumatische commissaris ver zorgde. Ze heeft blijkbaar in de loop der tijd heel wat van haar man opgestoken en combineert die kennis'met een flinke portie creativiteit, hetgeen resulteert in het opborrelen van vileine ideeën. In hete baden weken doet de helemaal sn gemis. Spannende ideeën, heldere in zichten, verrassende comman do's, wat er allemaal niet in en vanuit die badkuip gebeurde. Maar nu niet meer dus. De reu ma van de commissaris lijkt - op wat pijn in de benen na - wel verdwenen. Het plot van Een toevalstreffer begint heel veelbelovend, aller lei mensen hebben er wel of toch niet mee te maken en de lezer kan zelf proberen de draadjes te ontwarren. Leuke, bijzondere personages duiken op en situaties ontstaan waar van je toch wel graag de afloop zou willen weten. Maar ver schillende eindjes zijn niet hele maal lekker afgewerkt. Het New Yorkse politiekorps deugt bij voorbeeld niet en werkt de commissaris behoorlijk tegen, maar daar wordt verder niet veel mee gedaan. Of dat de al lang bestaande vriendschap van met de New analyseren. Het ziet e Wetering Rody Chamuleau J.A. Daut- zenberg, Ik ben geboren in Apeldoorn. Groot parodieën- boek. Een rijke keus uit wat er in Nederland geschreven is aan literaire parodie, pastiche, per siflage, palinodie. Met een re gister op geparodieerde au teursnaam en op parodiërende auteursnaam. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar, 49,90. Sarah Verroen, Het j plex. Bestaat de romantische liefde nog, of is ze bedolven on der discussies over het feminis me, biologische sekseverschil len en de seksuele revolutie? Uitgeverij Atlas, 29,90. Annette Heffels, Is er iets? Echtpaartherapie. Gebundelde columns uit het vrouwenblad Margriet. Uitgeverij Anthos, 27,50. Zhai Zhenhua, De rode bloem van China. Huivering wekkende herinneringen aan de Culturele Revolutie. Uitgeverij Bzztoh, 34,50. Joan Collins, Mijn geheim. Praktische tips hoe men bijna eeuwig jong, gezond en geluk kig kan blijven. Uitgeverij Van Holkema en Warendorf, gebon den, 45,=. Marjan Luif, De Groente vrouw en andere portretten. Portretten van vrouwen door de actrice die ook bekend is als Vpro's Mevrouw Ten Kate. Uit geverij Novella, 14,90. Drs. P., Boeiende lectuur. Nieuwe teksten van de grap- dichter. Uitgeverij Ars Scriben- di, 24,50. Marjan Berk, Een mooi lees boek. Roman over Constance Katz en haar gigolo's. Uitgeverij Atlas, 24,90. Erik van den Berg, Roy Man tel en Pieter van Adrichem, Kla re taal; 15 jaar Nederlandstali ge rock. Aantrekkelijk vormge geven boekje met veel foto's van Hollandstalige helden als Ernst Jansz, Henny Vrienten, Henk Westbroek, en Bennie Jo- link. Uitgeverij Passage, 29,90, na 1 januari 37,50. RECENSIE HANS WARREN Hugo Claus, Belladonna. Uitgeverij De Be zige Bij, 39,50, gebonden 54,50. Hugo Claus' oeuvre is vol tegen stellingen. Hij kan heel teder zijn of juist zeer grof, heel ver heven dan wel platvloers. Te genover mooie gedichten, to neelstukken, romans staan on geveer evenveel mislukkingen. Maar nog nooit was de flop zo totaal als in zijn nieuwste boek Belladonna. Er is niets, hele maal niets in deze 350 pagina's tellende roman dat kan beko ren. Dat is des te pijnlijker om dat hij in dit werk over iets schrijft wat hem blijkbaar diep raakt. Namelijk de voosheid van de hedendaagse culturele we reld waarin alle zuiverheid heeft plaats gemaakt voor bereke ning, waarin niet langer de kunst maar de opbrengst cen traal staat, waarin sluw gekon keld wordt in plaats van onbe vangen geoordeeld. Het culturele wereldje biedt stof genoeg voor een woedende sleutelroman, een verpletteren de satire. Claus mag nog zo'n veelzijdig schrijver wezen, het wordt al snel duidelijk dat het hem aan talent in d'eze richting geheel ontbreekt. Zijn humor is namelijk zouteloos. Zo legt hij een zeer commercieel denken de filmproducent titels in de mond als 'Nonkel Juul is een crapuul' en 'Onze tist als para chutist'. Wie niet wordt aange sproken door dergelijke lol, kan de nieuwe Claus beter over slaan. Want nog geestiger zijn lukt deze auteur eenvoudig niet. De roman gaat misschien vooral ten onder omdat de bouw zo onevenwichtig is. Aan de ene kant is het een vluchtige en \Tolijk bedoelde beschrijving van de culturele wereld. Aan de andere kant worden de diepste krochten van Axel den Doovens gekwelde ziel verkend. Geen wonder dat het geheel wringt. In Axel heeft Claus ook te veel sectoren van de kunst willen verenigen. De man is museum directeur, heeft een bescheiden plaats in de literatuur, raakt bij het maken van een film betrok ken. De schrijver heeft gemeend zo velë vliegen in één klap te kunnen slaan, het effect is in feite dat zijn venijn sterk ver dund raakt. De roman is een tamelijk in gewikkeld vlechtwerk waarbij Axel pas in een betrekkelijk laat stadium ter sprake komt. Eerst gaat het over een minister. Na enige tijd komt de filmprodu cent Walter Oorslag in beeld. Het opgooien van een muntstuk bepaalt of een volgende film aan de ondergang van een jood se familie dan wel aan de schil der Pieter Breughel wordt ge wijd. Breughel wint. Een ge schikt scenario ligt al klaar: een student had het als eindexa menopdracht gemaakt met de hulp van Axel den Dooven. Zo komt dan eindelijk de hoofdfi guur van de roman in beeld, met al zijn moeilijkheden op erotisch vlak en in familiever band. Zo sleept Belladonna zich voort, een parade van egoïsti sche artiesten, een aaneenscha keling van spectaculaire ge beurtenissen. De roddelpers wordt gehekeld, de kunstkritiek krijgt ervan langs, de talkshows van de televisie worden doorge licht, enzovoorts. Natuurlijk wordt de film over Breughel een wanvertoning, en natuurlijk wordt het een kassucces. Sjoe-, melen is voor een kunstenaar tegenwoordig onontkoombaar, probeert Hugo Claus "duidelijk te maken in dit verhaal waarin ingewijden veel personen en si tuaties zullen herkennen. Maar ook dat maakt deze roman nau welijks pikant. Dit proza tintelt nergens, deze satire bijt nooit. Zo'n boek dus waarover menig lezer zou wensen, dat hij het nog mocht ruilen. FOTO LOEK ZUYDERDUIN Simone Schell, Wiwill. Kroon prins van Oranje. Kind tussen twee vuren. Uitgeverij Balans, 27,50. Yorkse politieheren daadwerke lijk schaadt, wordt eveneens niet erg duidelijk. Het einde is wel leuk bedacht, maar niet erg confronterend, en er wordt een nieuw personage met de haren bijgesleept om het droeve einde i de personages te aar uit dat Van de het experimente- is geslagen met personages, plots en situaties. Hij lijkt niet meer helemaal op de oude Grijpstra en De Gier-voet door te willen gaan, maar toch wel weer een beetje. Een toevalstref fer hinkt daardoor op twee ge dachten en heeft het zodoende net niet helemaal. Misschien moet het nog een beetje sudde ren bij Van de Wetering, voor dat het weer helemaal in orde komt. En bij uitgeverij Het Spec trum moeten ze zich eens be zinnen op het nalopen van drukproeven. Want het - overi gens mooi uitgegeven boek - wemelt werkelijk van de tikfou- Claus: zouteloos. FOTO ILSESCHOUTTETEN RECENSIE NICO DE BOER Voltaire, Candide of het optimisme. Vertaling, nawoord en noten: Hans van Pinxteren. Uitgeverij L.J.Veen, Amsterdam/Antwerpen, 34,90. Candide, voor het eerst verschenen in 1759, heeft Voltaire onsterfelijke roem gebracht. En zoals zo vaak met werken die nadien tot de klassieken worden gerekend, was het voor hem, oneerbiedig uitgedrukt, een soort speels intermezzo. Het is een roman vol onwaarschijnlijke avonturen waar in Voltaire vrolijk de draak speelt met iedereen en alles wat hem bezighield. Het meesterwerk van de Franse schrijver en wijsgeer, die dit jaar pre cies drie eeuwen geleden werd geboren, is nu ver schenen in een fraai gebonden nieuwe en soepele vertaling van Hans van Pinxteren. Voltaire, pseudoniem voor Frangois-Marie Arouet (1694-1778), een notariszoon die bij de je zuïeten onderwijs genoot, boekte al op jonge leef tijd succes met zijn satiren in de Parijse salons. Een hekeldicht op Lodewijk XTV viel echter in slechte aarde. Hij werd in 1717 wegens majes teitschennis opgesloten in de Bastille en enkele jaren later naar Engeland verbannen. Terug in Parijs werd hij nog een aantal keer gesommeerd Parijs te verlaten wegens zijn oneerbiedige spot. Voltaire kwakkelde zijn leven lang met zijn ge zondheid, maar schreef een ontzagwekkend oeu vre bij elkaar, meer dan achthonderd werken, van romans en vertellingen, satiren en toneel tot his torische, filosofische en wetenschappelijke wer ken. Voltaire schreef Candide op zijn 64e (aanvanke lijk ontkende hij de auteur te zijn). In die periode had hij veel droefenis en teleurstellingen te dra gen; zijn gezondheid was krakkemikkig en zijn beschermvrouw Madame du Chatelet, die de bij naam Lady Newton had, was kort te voren gestor ven. Des te bewonderenswaardiger is het daarom dat hij zo'n boek, met zo'n ontwapenende, bijna kwajongensachtige ironie kon schrijven. Voltaire geeft aan Candide zijn eigen naïveteit als jongeman mee. De ontwikkeling die zijn held doormaakt door zijn reizen, omzwervingen en belevenissen komt overeen met'het rijpen van zijn eigen geest. Tegelijk kan Candide worden be schouwd als een 'ode' aan de zuivere liefde en de onvermijdelijke vergankelijkheid daarvan. In elk hoofdstuk doemt het kwaad, dat veelkop pige monster, in een andere gedaante óp. Het kwaad in de vorm van natuurrampen, het kwaad in de mens die zoveel onheil en ellende zaait (oorlog, fanatisme, hebzucht, eerzucht, schoften streken, slavernij). Maar de grootste kracht van Candide is dat het zo prachtig geschreven is en dat het, ondanks de gruwelen die de lezer voor zijn kiezen krijgt, bij vlagen zo onbedaarlijk gees tig is. Cisco Dresselhuys over het boek als psychische pleister AMSTERDAM Haar man. Dat is de eerste bij wie Charlotte Mutsaers troost zoekt. Mocht hij niet binnen handbereik zijn, dan bezweert ze haar gevoel met een uit spraak van Armando: 'Is troost werkelijk nodig? Kan het niet zonder?'. Als dat ook niet helpt, grijpt de kunstenares/schrijfster terug T)p een tekst van Seneca. Nadat ze als staatssecretaris was gewipt, dook Elske Ter Veld in de hard-boiled dectives van Raymond Chandler en Dashiel Hammett. Daarentegen dom pelt Hella S. Haasse zich eerst onder in muziek. Pas als het verdriet zich heeft uitgekristalli seerd, pakt de schrijfster een boek. Deze voorbeelden komen uit Vrou wen troost, ha rtvenva rmen - de verhalen gedichten. Cisca Dresselhuys, hoofdredacteur van het feministische maand blad Opzij, en de journaliste Ter Veld zocht en vond troost bij Chandler. ARCHIEFFOTO HENK BOUWMAN Jacqueline Wesselius stelden dit onderhoudende boek samen. In de inleiding beschrijft Dressel huys hoe ze zelf al zo'n kleine dertig jaar het fenomeen 'troostboek' kent. P.G. Wo- dehouse, de Maigrets van Si- menon, Remco Campert en Philip Roth zijn haar favorieten. „Maar mijn echte troostschrij- ver is Bob den Uyl. In zijn boe ken vind ik herkenning, en tege lijk relativering en ironisering." Volgens een kleine steekproef van Dresselhuys herkent slechts een op de twintig mannen het verschijnsel. Die zoeken verlich ting bij de fleè of praten met een goede vriendin. Dat vooral Vrouwen troost vinden in boe ken, komt volgens Dresselhuys omdat zij sowieso veel meer le zen dan mannen. „En ze zoe ken eerder herkenning en er kenning dan literaire vondsten. Bijvoorbeeld bij depressiviteit, dat je daar een boek over leest en denkt: kijk eens, mijn pro bleem is serieus, want eris een prachtig boek over geschreven. Mannen daarentegen zie ik in de trein vaak tot over hun oren verdiept in een handleiding MS- dos. Alsof ze goddomme de nieuwe Ruth Rendell in handen hebben!" „Het aardige is dat je aan de gekozen teksten in Vrouwen troost kunt zien wat voor sores hebben. Aan mijn ei gen troostfragment bijvoor beeld zie je dat ik een beetje claustrofobische neigingen heb. Bij de keus van Christien Brink- greve, het gedicht 'Mijn zoon' van Anna Enquist, zie je haar ei gen angst voor het ouder wor den van haar kinderen terug. Mensen tonen op deze manier heel veel van zichzelf, het boek je is echt onthullend. Gerda Ha vertong had dat heel goed in de gaten, zij zei: mijn echte troost boek geef ik niet, ik doe wel iets van het tweede plan." De strikt persoonlijke troost- stukken van de twintig geïnter viewden zijn soms ware ontdek kingen zoals de tekst van de Amerikaanse indiaan Momaday van WD-politica Erica Terpstra en het prachtige gedicht 'De kleine hoop' van Charles Péguy dat haar Vlaamse collega Paula d'Hondt koos. Door die verha len en fragmenten is Vrouwen troost meer dan een verzame ling bijeengeharkte stukjes. Het boek is een hartverwarmende aanrader voor de donkere da gen voor kerst en nog lang daar- Vrouwentroost. Hartverwar mende verhalen en gedichten. Samengesteld door Cisca Dres selhuys en Jacqueline Wesseli us. Uitgeverij Nijgh Van Dit mar,/ 15,=.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 12