België blijft in beweging Laatste Belgen hebben hoofdprijs Artikel 1België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten. Zo simpel klinkt het zinnetje waar de Grondwet van de Belgische Natie mee opent. Maar achter de eenvoud schuilen een waanzinnig ingewikkelde werkelijkheid en een bewogen geschiedenis. Tientallen jaren van vaak verbe ten politieke machtsstrijd tus sen Vlamingen en Walen heb ben vorig jaar geresulteerd in een systeem dat, met zes rege ringen en parlementen en tien tallen ministers, voor de door snee Belg volstrekt ondoorgron delijk is. Beide volkeren zijn inmiddels grotendeels eigen baas op hun etage van het Belgische huis en de meeste burgers vinden dat er nu maar eens een punt gezet moet worden achter 25 jaar staatsrechtelijke renovaties. Toch beraden politici zich al weer op een nieuwe verbou wing. Langzaam maar zeker verdwijnt België van de kaart. Er gingen geen vlaggen uit en er waren geen spontane vreugde uitbarstingen. Toch markeerde de öndertekening door Koning Albert van de nieuwe Grondwet" vorig najaar het begin van de Nieuwe Werkelijkheid in België. Met de Sint-Michielsakkoorden vernoemd naar het kasteeltje waar premier Dehaene het eens werd met socialisten en chris tendemocraten over de volgen de stap in de hervorming van de staatsstructuren werd de droom van veel Vlaamse en Waalse politici gerealiseerd: hun gewesten werden zo goed als volledig autonoom. Eindelijk legden ze het juk van het an- cienne Belgique af en leken ze - bevrijd van het eeuwige gekisse bis over de taalgrens heen. DOOR PETER DE VRIES De bevoegdheden die het Vlaamse, Waalse en Hoofdste delijke Brusselse Gewest inmid dels hebben verworven, zijn aanzienlijk. Economisch beleid, milieuzorg, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en verkeer, werkgelegenheidspolitieken delen van het landbouwbeleid kunnen de drie gewesten in principe naar eigen goeddun ken regelen. Met eigen parle menten en een Vlaamse, Waalse en Brusselse regering vormen de gewesten in de praktijk de deelstaten van de Belgische fe deratie. Omweggetjes In doorzichtelijke bestuurlijke verhoudingen hebben onze zui derburen echter nooit uitge blonken en ook in de nieuwe opzet zitten nog behoorlijk in gewikkelde omweggetjes. Naast de drie gewesten bestaan na melijk ook drie gemeenschap pen, diê zich plooien naar de taalkundige diversiteit. Zo hebben de ruim 68.000 Duitstaligen in de Ostkantons bij Malmedy, die zichzelf trots 'de laatste Belgen noemen', een eigen regering, evenals de Franstalige Gemeenschap. De Gemeenschappen zijn belast met de meer culturele zaken, zoals onderwijs, media en kunstbeleid. Zij kunnen in prin cipe over de taalgrens heen en in het tweetalige Brussel zaakjes voor hun taalgenoten regelen. Het leidt regelmatig tot scher mutselingen, bijvoorbeeld wan neer Vlaamse gemeenten met een grote Franstalige minder heid weigeren de Franstalige TV-zenders op de kabel te zet ten. De twisten spelen zich vooral af in de dorpen rond de taalgrens, die op papier tot óf Wallonië óf Vlaanderen beho ren, maar die in de praktijk tweetalig zijn of waar erger zoals in Voeren een eigen dialect wordt gesproken. Dat zijn de zogenaamde 'faciliteitengemeenten', waar de taalkundige minderheid (die doorgaans in de meerderheid is) op het gemeentehuis kan ei sen in de eigen taal te woord te worden gestaan. De staatkundige structuur is het resultaat van een kwart eeuw touwtrekken tussen de twee grote taalgemeenschappen in België. 'Sire, il n'y a peis des Bei ges', 'Sire er bestaan helemaal geen Belgen', was al in de jaren twintig de constatering van een vooraanstaand Waals socialist. De twee volkeren woonden noodgedwongen samen in het België dat zich in 1830 van het Verenigd Koninkrijk der Neder landen afscheidde, nadat dit ko ninkrijk vijftien jaar eerder door de Europese grootmachten als bufferstaat was opgericht. Maar voor de rest hadden en hebben Vlamingen en Walen weinig met elkaar op. Para doxaal genoeg lijkt de levensin Gewesten en provincies Vlaams gewest Waals gewest Brussels gewest Duitstalige gemeenschap gewestgrens provinciegrens n WD VO.,Cf stelling van beide volkeren sterk op elkaar: als introverte levens genieters die niets moeten heb ben van staatsbemoeienis on derscheiden ze zich van zowel de Franse als de Nederlandse buren. De echte patriotten roe men die Belgitude, de Belgische attitude, maar in de praktijk be staat er weinig begrip tussen beide volkeren. De strop Tot de oorlog maakten de Franstalige Walen en Brusse laars, ondanks het feit dat ze numeriek een minderheid vor men, in België de dienst uit. Het leidde vaak tot bizarre taferelen. Waalse officieren joegen in de Eerste Wereldoorlog talloze Vlaamse soldaten de dood in door te weigeren hun bevelen te vertalen, maar gewoon 'pour les Flamands la même chose' te roepen. Franstalige rechters veroordeelde Vlaamse verdach ten tot de strop omdat ze hun proces niet konden volgen. Uni versitair onderwijs in het Ne derlands bestond tot de jaren dertig domweg niet. Die alle daagse kanten van de Franstali ge overheersing vormden de voedingsbodem voor de Vlaam se emancipatiestrijd. Daarnaast ergerden de Vlamin gen zich gruwelijk aan de inge bakken corruptie en het 'cliëntelisme' van het Belgische staatsapparaat. Inefficiënt en geneigd tot vriendjespolitiek deelden politici vooral gunsten uit aan hun eigen achterban en naaste medewerkers en werden miljarden geïnvesteerd in nutte loze werken in het kiesdistrict van de minister of parlementa riër. Een kwart eeuw van opeenvol gende staatshervormingen heeft ertoe geleid dat de centrale overheid in Brussel langzaam maar zeker uitgehold is. Feite lijk vallen alleen nog de buiten landse politiek, defensie, belas tingen, sociale zekerheid en het beheer van de staatsschuld (twee keer zo hoog als de Ne derlandse) nog onder het gezag van de federale regering. Vlaan deren en Wallonië zijn lang zaam maar zeker verder uit el kaar gegroeid. Het verarmde Wallonië, met zijn hoge werkloosheid, wordt steeds vaker verweten op de zak van de rijke Vlamingen te teren. De talloze corruptieschandalen in de Waalse Parti Socialiste dragen ertoe bij dat Vlaamse politici, die ook niet helemaal brandschoon zijn van corruptie, steeds vaker eisefi dat ook de sociale zekerheid wordt ge splitst. Maar het doorsnijden van die laatste band van solida riteit zou, zo waarschuwen de tegenstanders van weer een nieuwe ronde van grondwets wijzigingen. het definitieve ein de van België betekenen. Rode Duivels De grote vraag is natuurlijk of de bevolking daar behoefte aan heeft. Het antwoord daarop is, als altijd in België, dubbelzin nig. Opiniepeilingen tonen stee vast aan dat Walen en Vlamin gen de buik vol hebben van een kwart eeuw juridische 'spits technologie' en politieke haar kloverij. Tegelijkertijd ergert ook de man in de straat zich aan 'l'etatBelgo-Flamand', zoals de Walen tegenwoordig de Vlaam se overheersing kensschetsen, of de 'Waalse pronteitsmentaliteit'. De meeste mensen voelen zich, zodra de Rode Duivels Oranje verslaan of het land in nood ver keert, echter ook werkelijk Belg. En de massale aanhankelijk heidsbetuigingen bij de dood van Koning Boudewijn in 1993 werden algemeen geïnterpre teerd als een politiek signaal, dat het land bijeen moet blijven. Voor de koning bestaan er nog altijd Belgen, ook wanneer het land langzaam uiteenvalt. E R O E M D E E L G E N Eeuwenlang fungeerden ze als speelbal, nu spelen ze zelf mee. Eerst waren ze Duitser, daarna weer Belg. „En na de Tweede Wereldoorlog wisten ze even niet meer wat ze waren." Nu weten ze het maar al te goed. De leden van de Duitstalige gemeenschap tussen Eupen en Sankt Vith zijn 'de laatste Belgen'. DOOR PAUL DE TOMBE Vertegenwoordigers van vrijwel alle Oost- en Middeneuropese landen waar na de val van het communisme de westenwind waait, kloppen aan. ,,Of we er willen komen uitleggen hoe ons model geregeld is", zegt Leo nard Schifflers. Hij stelt het vol trots vast: de po sitie die de Duitstalige gemeen schap na de federalisering in neemt in België is uniek. Met een eigen regering van drie mi nisters in Eupen, een eigen par lement en zeggenschap over onderwijs, cultuur, persoonsge bonden aangelegenbeden en nationale en internationale be trekkingen is er sprake van een ongekende mate van zelfbe stuur. „We hebben het grote lot gewonnen", zegt de adviseur van minister-president Joseph Maraite dan ook. Schifflers hoeft maar een paar getallen te noemen om duide lijk te maken wat hij daarmee precies bedoelt. „Waar in Euro pa of in de wereld neemt een minderheid van 68.700 perso nen zo'n plaats in?" In het her vormde staatsbestel hebben de Duitstalige Belgen vrijwel de zelfde autonomie wat gemeen schapsbevoegdheden betreft als de 5,9 miljoen Vlamingen en de vier miljoen Franstaligen. Geen wonder dus dat de bewo ners van de grensstreek van exact 854 vierkante kilometer zich tegenwoordig perfect thuisvoelen en dat ze zich al la lip niet meer affirherrn als Duitsers die in België wonen, maar als Duitssprekende Bel gen. Dat is wel eens anders geweest. Vooral in de jaren na de twee wereldoorlogen voelden de in woners van de negen gemeen ten in het Duitstalige gebied, schuin onder Maastricht, zich niet bepaald op hun gemak. Zonder eigen identiteit uit de historie gekomen (eerst was de streek van de hertogen van Bourgondië, vervolgens van de Spaanse en Oostenrijkse Neder landen en nadien van Frankrijk) werden ze na het congres van Wenen in 1815 ingelijfd bij Pruisen. In een eeuw van groei end nationalisme kwamen ze volledig onder Duitse invloed en grootgebracht en geschoold in het Rijk trokken ze voor kei zer Wilhelm de Eerste Wereld oorlog in. Twee jaar daarna waren ze Belg. Tegen hun zin, maar niemand die daar naar vroeg. België had er in het Verdrag van Versailles wel opdracht toe gekregen, maar wilde de streek graag inlij ven en gaf de bevolking geen keus. „Men kon alleen proteste ren", vertelt Schifflers. „Maar dat gebeurde nauwelijks. Er zijn 280 man gegaan op 34-000 rechthebbenden. Maar dat had oorzaken. Zo waren er maar twee bureaus waar geprotes teerd kon worden: in Eupen en Sankt Vith. Die bureaus waren open tijdens mis- en melktijd en in een gelovige vemeen- schap met veel boeren, komt dan natuurlijk niemand." De Belgische Duitsers verpak ten hun tegenzin op andere wij ze: ze kozen in de jaren erna massaal (tot 75 procent op het hoogtepunt) voor partijen die de terugkeer naar Duitsland propageerden. De opkomst van de nazi's onderdrukte dat ver langen, maar acht dagen na het uitbreken van de Tweede We reldoorlog waren de 'Belgen' niettemin weer Duitser. Onder dwang ingelijfd door Hitler, die de mannen direct doorstuurde naar het Oostfront. Van de acht duizend kwam de helft terug om in België als landverrader keihard te worden veroordeeld. „Te hard. Men hield geen reke ning met de omstandigheden", oordeelt Schifflers, die daarmee meteen de oorzaak schetst van de jarenlange stilte rond de Duitse gemeenschap. „Politiek waren ze niet meer geïnteres seerd en ze wisten even niet meer wie ze waren nu ze zoveel petten op hadden gehad.' Dat weten ze tegenwoordig maar al te goed in de Oostkan tons. Teruggekomen van het doordrukken van de integratie via verfransing van administra tie, schoolsysteem en bestuur, nam de Belgische regering het gebied mee in de taalwetten en de federalisering. Aan het eerste werd de officiële tweetaligheid (Duits/Frans) overgehouden. Die zorgt nu voor onnozele dubbele aandiiidinven on de verkeersborden in de regio waar ook Nederlands wordt gespro ken. Zo staat er bijvoorbeeld Biitgenbach/Butgenbach op de borden, omdat het Frans de Umlaut niet kent. Door de fede ralisering ontsteeg de gemeen schap met z'n eigen krant, Grenz Echo, de minderheidssta tus. Natuurlijk: er zijn altijd mensen die vinden dal het nog steeds niet genoeg is. Die stellen dat de Duitstalige gemeenschap ook op economisch gebied, op ener giegebied en milieugebied de zeggenschap had moeten opei sen. En dat ze had moeten 'gaan' voor de hogere ■gewestbevoegdheid'. Maar dat zat er niet in, beseft Schifflers. Ook met wat ze nu hebben zijn ze content. „We hebben einde lijk onze plek gevonden in het Belgische koninkrijk", stelt mi nister-president Maraite vast en zijn adviseur is het volledig met hem eens. „We wonen in een prachtig gebied bij Hertogen woud, Hoge Venen, Ardennen en Belgische Eifel en we zijn misschien wat anders waar het properheid en discipline betreft, maar we zouden nooit meer weg willen. Als het om een te rugkeer naar Duitsland gaat, zegt zeker negentig procent van de bevolking: nooit meer. We hebben er niets te zoeken. Daar zouden we een klein randge- biedje zijn. Hier zijn we van minderheid een componerend [U-I-I van dl-slaat geworden." Statistische gegevens België Nederland Oppervlakte Bevolkingsaantal Bevolkingsdichtheid Jaarlijkse bevolkingstoename Geboorten per jaar Levensverwachting Geregistreerde werklozen Aantal allochtonen Bruto Nationaal Produkt 33.100km2 10 miljoen 328 per km2 20 duizend 170 duizend 75,6 jaar 492.437 909 265 369 miljard gulden 42.213 km2 15,24 miljoen 449 per km2 107 duizend 197 duizend 77,2 jaar 305.000 758.000 548 miljard gulden PAUL HENRI SPAAK (1899-1972) „Niet alleen willen wij een algehele hervorming van de maatschappij, maar wij geloven dat deze hervorming een gewelddadige zal zijn", schreef Spaak als jong lid van de Belgische Werkliedenpartij Maar in 1969 zei de oude sociaal-democraat: „Ik geloof alleen niet dat je de meerderheid van de werkende klasse meekrijgt. Zij geniet alle voordelen van een moderne maatschappij: ijskast, televisie enzovoort." „Blijkbaar ben ik meer voor de regering dan voor de revolutie geschapen", noteerde hij in zijn memoires. Al vonkte het radicale vuur nog even toen Spaak zich in 1950 tegen koning Leopold III keerde. Buitenlandse politiek was Spaaks leven, hoewel hij ook drie keer premier was. Ruim 25 jaar bestierde Spaak, die het Nederlands niet machtig was, het ministerie van buitenlandse zaken. Daarnaast behoorde hij in 1944 tot de grondleggers van de Benelux en later tot de peetvaders van wat nu de Europese Unie is. Voorts was hij onder meer voorzitter van de eerste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en secretaris-generaal van de NAVO. Spaak was Atlanticus bij uitstek. Amerika en Europa aan elkaar binden, was na 1945 zijn missie. Zijn motief: angst voor de Russen. Op de Amerikanen had hij maar twee dingen tegen: hun Vietnam-politiek en hun druk op Europa om de koloniën de vrijheid te geven. RONALD FRISART

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 35