Geen bom onder
paars, maar lucifer
e i
Gekoesterde clichés overheersen tournee door Benelux
Feiten &Meningen
Noren moeten
kiezen uit
overtuiging,
niet uit angst
Kabinet-Kohl g
gaat zware
tijden tegemoet
Drop voor emigranten j*
VRIJDAG 18 NOVEMBER 1994
Noorwegen stemt volgende week over het
lidmaatschap van de Huropese Unie. Voor
lopig hebben de tegenstanders van toetre
ding nog steeds een meerderheid. En ook
als de Noorse bevolking op het laatste mo
ment van mening verandert en anders dan
in 1972 toch voor aansluiting bij 'Europa'
kiest, is het nog maar de vraag of de Stor
ting, het parlement, de uitspraak volgt.
Socialistisch Links en de Centrumpartij
hebben steeds gezegd zich niet te zullen
storen aan 'ja'. Daardoor ontbreekt jn de
Storting de voor ratificatie van het toetre
dingsverdrag vereiste drievierde meerder
heid. Tussentijdse verkiezingen zijn volgens
de Noorse Grondwet niet mogelijk. Noor
wegen zou in dat geval wel eens moeten
wachten tot de volgende parlementsverkie
zingen in 1997.
Terwijl de Noren in de laatste dagen voor
de volksraadpleging elkaar met argumenten
voor- en tegen 'Brussel' om de oren slaan, is
het opmerkelijk dat er binnen de Huropese
Gemeenschap zelf geen discussie is over de
wenselijkheid van het Noorse lidmaat
schap. Dat is vreemd omdat het nog maar
de vraag is of 'Europa' wel zo blij moet zijn
met toetreding van de uiterst Euro-scepti
sche Noren.
Op het eerste gezicht valt er veel te zeg
gen voor het Noorse lidmaatschap. Noor
wegen is dankzij zijn olie en gas een rijk
land, dat al direct gaat meebetalen aan de
begroting van de Unie. Het kent een lange
en sterke democratische traditie, waardoor
de Scandinaviërs samen met hun buurlan
den een flinke impuls kunnen geven aan de
democratisering van 'Brussel'.
Oslo zal pleiten voor meer openheid, voor
betere verdeling van werk tussen mannen
en vrouwen, voor strengere milieuregels en
voor een sterk sociaal vangnet voor de
zwakkeren. Met Noorwegen en de andere
nieuwe noordelijke lidstaten verschuift het
evenwicht binnen de HU; de zuidelijke lid
staten krijgen minder invloed. Ook Neder
land kan daarvan profiteren. Den Flaag kan
het doorgaans met de Noordse landen wat
beter vinden dan met 'Zuid-Europa'.
Tot zover klinkt het goed. Maar wegen de
voordelen van een Noors lidmaatschap op
tegen de nadelen? De Huropese Unie telt nu
al genoeg notoire dwarsliggers. I-anden
zoals Groot-Brittannië en Denemarken, die
een aantal handelsvoordelen wel zien zit
ten, maar die van verdere eenwording niets
willen weten. Die de binnengrenzen intact
willen laten, die tegen één Huropese munt
zijn, die geen uitbreiding wensen van de
bevoegdheden van het Huropese parlement
of het sociaal handvest verwerpen.
Mocht Noorwegen uiteindelijk over de
brug komen dan is dat een negatieve keuze.
De Noren zien 'Brussel' niet zitten, willen
het liefst hun eigen'boontjes doppen. Alleen
omdat ze bang zijn om alleen achter te blij
ven, zullen ze eventueel toch 'ja' zeggen. De
HU krijgt er daardoor een lidstaat bij die er
schreeuwend, krijsend en heftig tegenstrib
belend hij is gesleept. En die daarom op alle
belangrijke punten betreffende de verdere
eenwording dwars gaat liggen, omdat de ei
gen bevolking dat zo eist. Op zo'n nieuwe
deelnemer zit de Unie niet te wachten. De
Noren moeten kiezen uit overtuiging, niet
uit angst.
HANS JACOBS
CDA praat morgen over tactiek om weer in kiezersgunst te komen
De dreun die de kiezers het CDA in mei uitdeelden, deed de partij knock out in de hoek van de
politieke arena belanden. Een halfjaar na de Tweede-Kamerverkiezingen wekt zij op de toe
schouwers de indruk de klap nog steeds niet te boven te zijn en men vraagt zich af wanneer de
ooit onbetwiste regeringspartij eens met oppositie voeren begint. De voorzichtige, bescheiden op
stelling lijkt echter een bewuste keuze. Tijdens de partijraad morgen in Utrecht moet duidelijk
worden of de leden het met die keuze eens zijn.
De achterban van het CDA is boos.
De oor/aken van de verkiezingsnederlaag staan als eerste
op de agenda, maar daarover kan de discussie waarschijn
lijk kort zijn. De analyse die de commissie onder leiding
van oud-minister Gardeniers in juli presenteerde, wordt al
gemeen onderschreven. Het CDA was te technocratisch ge
worden, te ver afgedreven van de ideële uitgangspunten
van de christendemocratie, en de bestuurders hadden al ja
ren geen oor meer voor de geluiden uit de achterban. Her
stel van vertrouwen door weinig praten en veel luisterenis
dan ook de leidraad voor elke CDA-partij-activist.
Het tweede agendapunt, de blik naar de toekomst, is min
der duidelijk. Wat dat betreft blijkt de partij namelijk niet te
kiezen voor een harde aanpak, de vlucht naar voren of de
aanval als beste verdediging. Voorzichtigheid, behoed
zaamheid, bescheidenheid zijn de nieuwe kernwoorden.
Bij voorbeeld bij het bepalen van de nieuwe politieke posi
tie. De partijraad in Utrecht krijgt een resolutie voorgelegd
waarin het bestuur wordt opgedragen de politieke positie
opnieuw te bepalen. Verkiezingsprogramma en program
van uitgangspunten moeten opnieuw bestudeerd, getoetst
aan de nieuwe economische en politieke realiteit. Als de le
den de resolutie aannemen, krijgt het bestuur daar voorlo
pig nog eens ruim een half jaar de tijd voor, tot juni 1995.
Dat maart 1995 al nieuwe verkiezingen brengt (Provinciale
Staten), is voor de christen-democraten nog geen reden van
die nieuwe positiebepaling een haastklus te maken.
Voor de CDA'ers in de Tweede Kamer zijn de nieuwe tijden
misschien nog wel het moeilijkst. WD en PvdA in een kabi
net biedt een gematigde partij nog maar weinig ruimte en
oppositie voeren vanuit het midden valt nooit mee. Ook
hier is gekozen voor een aanpak met fluwelen handschoe
nen. Niet voor niets werd nog geen dag na het aftreden van
Brinkman al duidelijk dat niemand anders kans op het lei
derschap van de fractie maakte dan de zachtaardige Fries
Heerma. Behoedzaam opererend binnen de fractie, bij
voorbeeld door vele uren te besteden aan gesprekken mét
ieder van de resterende 33 collega's over de inhoud van zijn
of haar werkterrein.
Behoedzaam ook naar buiten, want demagogische hoog
standjes of parlementaire trucs komen in zijn bagage niet
voor. Zonder de moraalridder uit te hangen kiest Heerma
oppositie tegen de geïndividualiseerde 'anythinggoes'-sa
menleving waar de paarse coalitie voor lijkt te staan. De
overheid moet toch zorg dragen voor 'een zekere hoofdor
dening in de maatschappij', zoals hij onlangs zijn credo for
muleerde.
Zo zoekt het CDA op kousenvoeten een nieuwe weg in het
politieke krachtenveld. Geen uitgesproken christelijke weg,
want hét waren juist ook de niet- of andersgelovigen die de
partij de laatste jaren het karakter van een grote volkspartij
verleenden. Maar ook geen seculiere weg, want met zulke
partijen is het in het politieke midden al druk genoeg.
Het voorzitterschap van de partij lijkt nu een mooi voor
beeld te worden van de tussenweg, die men zoekt. De door
de partijleiding voorgedragen kandidaat Hans Helgers, die
zich als een bescheiden en gelovig man presenteert, wordt
in februari officieel tot de nieuwe voorzitter gekozen. Vice-
voorzitter Tineke Lodders, die de partij de afgelopen maan
FOTO CPD BERT VERHOEFF
den met vaste hand door zwaar weer loodste, zal echter
niet in de vergetelheid verdwijnen. Haar opvallende ver
schijning en optreden bleken het namelijk vooral bij de
buitenkerkelijken zeer goed te doen en daarom blijft zij een
duidelijke rol spelen, zo is de bedoeling.
Het CDA neemt dus de tijd voor het bepalen van een nieu
we positie, in een interview in Trouw zei Lodders vorige
week al bescheiden dat er weinig hoop is op een terugkeer
naar het oude zeteltal, zeker niet op korte termijn. De ko
mende Provinciale-Statenverkiezingen durft men al hele
maal niet als graadmeter te nemen voor de vraag of de kie
zersgunst terugkeert, want het kersverse kabinet heeft dan
waarschijnlijk nog te weinig averij opgelopen om al klap
pen te krijgen.
Of dat ook zo blijft, en het CDA dus het regeringspluche
voorlopig wel kan vergeten, is een tweede. Een prominent
CDA-kamerlid omschrijft de fluwelen oppositie van zijn
partij zelfs liever niet als bescheidenheid, maar als tactiek.
„We kiezen er niet voor een bom onder het kabinet te leg
gen, we reiken alleen de lucifers aan. Dit kabinet is zo licht
ontvlambaar, op enig moment zal een van de coalitiegeno
ten in een bui van woede dié aangereikte lucifers zelf wel
oppakken." Maar of de kiezers dan ook weer massaal naar
het CDA terugkeren, staat nog te bezien.
DEN HAAG MARGRIET VAN LITH
O ee
Een minimale meerderheid, een coalitie]111
partner die tussen leven en dood zweeft j
een vijftig pagina's tellend regeerakkoord J<
dat geen enkel sprankelend idee bevat. W
deze handicaps gaat bondskanselier KohlBf
zijn vijfde en naar eigen zeggen laatste se
ambtsperiode in. di
Gisteren presenteerde hij zijn uit zestien! di
ministers bestaande kabinet, dat hem in|d(
late herfst van zijn carrière moet bijstaan rii
Alleen de ministers Rüttgers (onderwijs,^ Ie
tenschap en technologie) en Claudia Nol) is
(familie-, jeugd-, vrouwen- en seniorenzi
ken) maken hun debuut. De anderen zijn *-
veteranen uit de vorige regeringsploeg. *-
In een positief getinte beoordeling kan rq
zeggen dat de kanselier voor ervaring hearj
gekozen. Minder welwillende waarnemej jj
stellen daarentegen vast dat deze regerinj V(
moe en mat is, niet in staat om creatieve
oplossingen te vinden voor de problemer
van het land.
De regering moet die problemen te lijf mi
een zeer kleine meerderheid; 341 zetels
voor de regeringspartijen CDU /CSU en J
FDP tegen 331 voor de oppositie (SDP, g|
nen en PDS). Hoe precair deze meerderhjfii
kan zijn, werd dinsdag al duidelijk, toen ai
Kohl met maar één stem meer dan vereisjte
werd herkozen als Bondskanselier. oi
Het zal een heksentoer worden om voort-re
aan bij elk belangrijk debat en stemmingj gi
manschappen in het gareel te houden, vt
Maar het is, zoals Kohl zelf ooit opmerkte! d<
niet onmogelijk. Kohls voorganger Helmi)
zonder succes. w
Schmidt had toen echter een groot voor- 7,
deel. De liberale FDP waarmee hij regeeri a,
was niet de schim die ze nu is geworden, b,
Het regeerakkoord biedt voor die turbule g,
te toekomst weinig houvast. Al moet de a]
waarde van zo'n document niet worden a;
overschat. Na een paar maanden is het ad
terhaald en heeft meestal alleen de archi\l y,
ris er nog belangstelling voor. Maar het ka v;
ook een stuk zijn waaruit visie. In het hui
ge akkoord ontbreekt dat element en voe
de dorre opsomming de boventoon. I
Alsof dit nog niet voldoende is, wordt Kolj
ook nog geconfronteerd met een Bondsra
(Senaat) waar de deelstaten in zijn verte- ff
genwoordigd, en waar de grootste opposi st
tiepartij SPD de meerderheid heeft. Deze D
positie biedt de sociaal-democraten de rit n'
gelijkheid wetgeving te blokkeren die hen v:
niet bevalt. ai
De regering wordt daardoor gedwongen b
haar programma rekening te houden met
de wensen van de SPD, die langs deze we)
grote invloed op het regeringsbeleid kan
uitoefenen. Het zou, aldus deskundigen,
kunnen uitmonden in een 'informele grol
coalitie', die over twee of drie jaar ook foi
rrfèel gestalte zou kunnen krijgen. Mis
schien zelfs al eerder. Want als de FDP bi
gin volgend jaar bij deelstaatverkiezingei
Hessen en Noordrijn-Westfalen haar treujli
ge reeks nederlagen voortzet, kan ze als P-
partij en op den duur ook als coalitiepartij
worden afgeschreven. det-
Zijn laatste ambstperiode wordt waar
schijnlijk niet de grootse finale waarop Kclw
had gehoopt. Volgens sommige speculator
had hij na twee jaar de fakkel willen over-Hit
dragen aan zijn, nog steeds onbekende, ojop
volger. Dan is hij veertien jaar aan het be-fetn
wind en heeft hij het record van zijn grotebe]
voorganger en voorbeeld Konrad Adenauini
geëvenenaard. Bel
Het is hoogst twijfelachtig of deze redene-pte
ring op gaat. Kohl kan niet afmonsteren i
de zee te ontstuimig wordt en een rimpel
ze vaart mag niet worden verwacht.
BONN PETER VAN NUUSENBURG
CORRESPONDENT
In september 1944 besloten de Nederlandse,
Belgische en Luxemburgse regeringen tot een
unie. Hen Britse journalist bedacht de naam:
Benelux. In de jaren die volgden, gingen de
grenzen open en ontstond er vrij verkeer van
goederen, mensen en geld. Maar na vijftig jaar
weet men nog altijd bitter weinig over elkaar.
En writ men weet is veilig vastgelegd in oude, ge
koesterde clichés.
Panis Valentine neemt een slokje van haar Maes
pils en gooit maar meteen een krachtig vooroor
deel aan diggelen. „De Hollander is niet zuinig!
Nee, alleen de frieten in Nederland, die deugen
niet."
Dat onze frieten niet deugen, vooruit. Maar we
zijn niet zuinig! Worden we daar zomaar beroofd
van een fraai, internationaal erkend cliché. Buiten
in de koele Scheldebries overleggen we. Arrogant,
luidruchtig, schaamteloos, dat zijn we dan toch
wél?
De Belg is hekrompen, bescheiden, Bourgon
disch. De Luxemburger lui, kritisch, zwaar op de
hand. De Nederlander nuchter, moraliserend, ge
disciplineerd.
1 lechten we nog aan deze typeringen? Kennen
wij, inwoners van kleine landjes in de kleine Be
nelux, elkaar? Zijn we in elkaar geïnteresseerd, of
zitten we na een halve eeuw van open grenzen
nog met de rug naar elkaar toe?
In het Utrechtse café België zitten de studenten
Jason en Berry. Ze zwijgen licht beschaamd op de
vraag welke hooggeplaatste figuren uit de drie Be-
nelux-landen sinds kort in de internationale poli
tieke wereld een belangrijke plaats innemen.
Vier andere studenten, van wie er twee nota bene
Belgisch bloed hebben, trekken ook een diepe
rimpel in het voorhoofd als ze worden aange
spoord hun kennis te spuien over de zuiderbuur.
Astrid vindt de Belg maar moeilijk serieus te ne
men 'zodra je hem hoort praten'. Voor alle vier
staat België gelijk aan Vlaanderen. Wallonië, da's
een soort Frankrijken Luxemburg 'is iets waar je
doorheen rijdt, op weg naar iets anders'.
In café De Engel tegenover de Antwerpse kathe
draal is de Nederlander een vaste, zij het niet al
tijd even welkome verschijning. De noorderbuur
heeft vooral in de weekeinden zo massaal bezit
genomen van het Antwerpse centrum dat de
plaatselijke bewoner zijn eigen kroeg soms niet
herkent. De Hollanders staan daar bekend als 'de
gevelpissers', die massaal de voegen uit de goti
sche kathedraal staan te urineren.
„We hebben meer met elkaar gemeen dan we wel
eens willen toegeven", zegt Michael Bosschaerts.
vaste bezoeker van De Engel. „Jullie zijn ratione
ler. De Nederlander is niet gierig, maar hij weet
wel precies waar hij zijn geld aan wil uitgeven. Ik
vind dat geen tekortkoming."
In Waterloo verkoopt Michael Glupczyski toe
gangskaartjes voor het prachtig geschilderde Pa
norama van de grote slag waar Napoleon in 1815
definitief werd verslagen. Hij heeft Poolse voorou
ders, spreekt Frans, want is een Waal. maar pro
beert het in het Vlaams en als dat niet lukt scha-
ILLUSTRATIE TOM EYZENBACH
kelt hij met evenveel plezier over naar het Engels.
Talen zijn voor hem een vreugde.
Voor veel Nederlanders ook, heeft hij gemerkt.
„De Nederlander doet altijd zijn best om een an
dere taal te spreken. Nee. dan de Vlamirfg. Die
begint meteen in het Vlaams te ratelen zonder
zich ergens wat van aan te trekken."
Aan de overkant van de straat, met uitzicht op die
wonderlijke heuvel met de leeuw die is opgericht
ter ere van de prins van Oranje die hier gewond
raakte, peilen we de mening van twee Brusse
laars. Alleen de oudere dame wil anoniem de
buurvolkjes verbaal te lijf. In het Frans, want tot
het Vlaams verlaagt ze zich nooit. Les Hollandais?
Zuinig. Altijd overal aanwezig. Niet sympathiek.
Ook over de Luxemburgers wil ze wel wat kwijt.
„Die denken altijd dat ze gelijk hebben. Preten
tieus, dat is de Luxemburger. Ze achten zich su
perieur aan ons. Ze vinden ons lui. Ze vinden dat
we niet goed leven."
In de grotten van Han fluisteren de Belgen en ka
kelen de Hollanders. De gids vertelt dat twee we
ken geleden een stalagmiet, achtduizend jaar
oud, door een toerist was afgebroken en meege
nomen. En nu geven, honderden meters onder de
grond, Vlamingen, Walen en Hollanders elkaar
daarvan de schuld.
De Waalse gids verbaast zich over de Hollanders.
„Rond het middaguur houden we vaak alleen Ne
derlanders over die de grot ingaan. De Belgen
gaan in het restaurant zitten, maar de Nederlan
ders eten brood tijdens de rondleiding! We noe
men dat het boterhambezoek."
Nederlandse groepen heeft hij graag. „Ze willen
alles van je weten, ze stellen veel vragen. De Bel
gen, vooral de Walen, volgen je alleen maar." En
de Luxemburgers? Die hebben nergens respect
voor, zij roken zelfs in de grot.
De Luxemburger gedraagt zich als een hereboer
die opdrachten uitdeelt, zegt Monique Gebben,
een Nederlandse hotelière in het Luxemburgse
Bigonville. „Eerlijk gezegd, ik heb 't niet zo op ze.
Doe niets extra's voor de Luxemburger, want dan
vraagt hij om méér." Gebben heeft geen Luxem
burgers in dienst, want werken kunnen ze ook
niet. „Ze willen een kalme baan op een kantoor
en voor het zware werk hebben ze Italianen en
Portugezen geïmporteerd."
In het Groothertogdom zijn ze niet onder de in
druk van die kritiek. Op de dorpsmarkt in Muns-
hausen hanteren de boeren een gezegde over de
Nederlanders: 'Deen Holldnner hei huet eng lass'
De Hollander heeft ze niet allemaal op een rijtje,
zoiets. En de Belg is de durnmkupfwaarover\e
moppen tapt aan de bar. Waar hebben we dat
eerder gehoord?
BRUSSEL MAURICE WILBRINK
Morgen in deze krant een speciale bijlage over
België.
I AMSTERDAM
'S-
veni
lan-j
het idee om een drop-verzend|J?r
huis te beginnen. Er moeten
heel wat emigranten zijn die
hun nieuwe thuisland snakkei
naar zo'n oer-Hollandse lekki
nij, zo redeneerde Fehmers.
Vervolgens schreef hij brieven!
naar alle clubs voor Nederlan
ders in het buitenland waarin
hij zijn plannen aankondigde. I
Ook "in nieuwsbrieven voor enj
granten deed hij zijn verhaal.
Het lumineuze idee sloeg aan.|
Inmiddels heeft Fehmers' dro]
verzendhuis al ruim 200 klanti
over de hele wereld die elke
maand ongeduldig wachten t<
hun maandelijkse portie binm
is. Hij heeft klanten op de M;
diven, Canada en Australië tot|
Indonesië. Bij de één duurt hi
misschien wat langer dan bij
ander, maar de pakketten ko
men altijd aan, aldus Fehme
'Met de groetjes van thuis', ve
meldt het label van de zak, di
nèt geen kilo weegt om de por
tokosten te drukken. Om te
voorkomen dat de klanten eei
oneetbare zwarte klomp ont
vangen, gaat de drop in een
speciale verpakking en wordt
per schip verstuurd. De zakkei
worden in de fabriek gevuld en
vervolgens bij Fehmers thuis
stuk voor stuk met de hand
adresseerd. Om problemen mi
de douane te voorkomen zijn
enveloppen voorzien van plak-
strips die zó open kunnen. „He
is wel gezellig werken zo", zegt
Fehmers over zijn kleine fami
liebedrijfje.
Soms komen er ook brieven vi
klanten die hem vragen een
stuk kaas of een pak hagelslag
mee te sturen. Daar begint hij
echter niet aan, hij houdt het
drop. Want het moet wèl leuk
blijven.
Een vriendin
van me is hevig
verslingerd aan
drop. Munt-
drop, Engelse
drop, katjes,
boerderijdrop:
alle soorten worden door haar
met grote gretigheid verorberd.
Een dag zonder drop is voor
haar een verloren dag, grapt ze
wel eens.
Ze zal er toch maar aan moeten
wennen. Want wat wil het geval:
mijn vriendin is verhuisd. Naar
het buitenland nog wel: Noor
wegen. Een mooi land overi
gens, vindt ze. Aardige mensen
ook, die Noren. Al hebben ze
dan één heel vervelend trekje:
Noren houden niet van drop.
En wat nog erger is: ze verkopen
het ook niet.
De eerste weken in het nieuwe
land vielen dan ook zwaar te
gen. Mijn vriendin moest op
rantsoen om de laatste zak
katjesdrop zo lang mogelijk te
laten meegaan, bezoekers uit
Nederland werden bestookt
met dropbestellingen. Gelukkig
is daar nu iets op gevonden.
Vrienden en familie in Neder
land zijn ingeschakeld en sturen
haar beurtelings, heel trouw,
een pakketje zoetigheid toe.
Over een half jaar is ze weer te
rug, gelukkig.
Amsterdammer Frank Fehmers,
een producent van kinderfilms,
overkwam hetzelfde. Drie van
zijn kinderen verbleven in de
Verenigde Staten. Aangezien
zijn kinderen minstens net zo
dol zijn op drop was ook hij de
klos. Regelmatig sjouwde hij
zijn droppakketten richting
postkantoor. De pakketten wer
den steeds groter, want zijn kin
deren hadden ook weer vrien
den die graag een dropje lust
ten. Zo werd de kring groter en
groter.
MONIQUE BRANDT