Krabpalen voor jongeren >AT 'Hangplekken'zijn het nieuwe middel in de aloude strijd tegen op straat rondhangende jongeren. Een verschijnsel dat, in tijden van toenemende klachten over onveiligheid op straat, steeds vaker als bedreigend wordt ervaren. In bushokjesachtige onderkomens hopen welzijnswerkers en politie de jeugd van tegenwoordig koest te houden. De nieuwe ontmoetingsplaatsten schieten als paddestoelen uit de grond. Ze blijken vervelende bij-effecten te hebben. 'Hangplekken' nieuw middel in strijd tegen vervelingen vernieling ZATERDAG 5 NOVEMBER 1994 m eiligheidsgevoel, dat is een van die kreten die je de laatste wf tijd veel hoort. Wij hopen dat met een of meer hangplekken te vergroten', zegt Martin Cuvelier. Als wijkagent is hij ver antwoordelijk voor de eerste hangplek in Lei den Zuid-West. Of het voor de zomervakan tie geplaatste onderkomen aan de Toussaint- kade voldoet, durft hij niet te zeggen. „Het is nog te vroeg om daar uitspraken over te doen. Voor ons is het een investering, die we later terug hopen te verdienen in de vorm van minder vernielingen in de buurt." Jongeren veroorzaakten de afgelopen twee jaar 'ontzettend veel problemen' in het Haagweg-kwartier. Papierbakken gingen in de fik, muren werden met graffiti beklad. Ou dere buurtbewoners ergerden zich groen en geel, maar durfden er nauwelijks iets van te zeggen. Ze voelden zich geïntimideerd door de groep van ongeveer vijftien jongeren die voor hun deuren rondhing, een balletje trap te en met brommers rondreed. Nadat Cuvelier diverse klachten binnen had gekregen ontstond het idee voor een 'schuilplaats'. De wijkagent bedacht het plan I in samenwerking met de jongerenwerker in buurthuis Westerkwartier en een medewer ker van bureau Halt (gespecialiseerd in alter natieve straffen voor minderjarigen). Het idee voor een hangplek was niet origi neel. De eerste Leidse hangplek werd halver wege 1993 geplaatst in het parkje achter win kelcentrum Stevensbloem in de Stevenshof. Bij diverse buurgemeenten circuleerden eveneens plannen voor hang- en zithokken, ter kalmering van de lokale jeugd. Oorsprong Het verschijnsel 'hangplek' deed begin jaren '90 zijn intrede. Henny Kromhout, secretaris van het Nederlands Centrum voor Vrijetijds- vraagstukken, zegt dat het idee van de hang plek is gebaseerd op de zogenaamde krab- paaltheorie. „Katten maken al je gordijnen en meubels kapot als ze geen krabpaal hebben. Hang je een krabpaal op, dan gebruiken ze die om te krabben en blijft het meubilair in tact. Zo moeten de hangplekken ook wer ken." De hangplek is volgens Kromhout dus om vernielingen in de buurt te voorkomen. De Leidse gemeente-ambtenaar Wim van den Eshof, belast met de bestrijding van klei ne criminaliteit, stond aan de wieg van de 'hang- en leunplek' in de Stevenshof. Dit 'be tonnen stuk straatmeubilair' werd .vorig jaar al geplaatst ('we kunnen het zo weer wegha len') als uitwijkplaats voor lastige tieners. Van den Eshof zei vlak na de plaatsing: „Hoe en of 't werkt weten we niet, maar we hebben er over nagedacht en zien het als een experi ment." De jongeren zelf waren niet erg en thousiast over hun cadeautje; het zou er veel te guur zijn om er te verblijven. Het onge bruikte bushokje bleef echter staan en het idee werd opgepikt in verschillende andere Leidse wijken. Momenteel zijn er drie hang plekken gerealiseerd, vier moeten er nog bij komen. Inspraak Cuveliers initatief werd beloond met een spe ciale subsidie uit de pot sociale vernieuwing. Vlak voor de zomer kreeg het Haagweg-kwar- j tier zijn eerste hangplek. De wijkagent: „Buurtbewoners zijn bij de totstandkoming betrokken, de jongeren zelf hebben inspraak gehad. Iedereen gaat zich zo toch op een positieve manier met de wijk bemoeien. Daar is het ook om begonnen bij schappij waar de gezelligheid vooral wordt gezocht in huiskamers, is straatvertier onbe schaafd. Sinds de tijd van de nozems hebben wel zijnswerkers heel wat pogingen gedaan om jongeren 'van de straat' te krijgen. Lummelen op een straathoek werd door jongerenwer kers gezien als een uiting van onvrede, waar wat aan gedaan moest worden. Er kwamen straathoekwerkers en jeugdhonken. Wie des ondanks op straat verbleef viel al snel in de categorie 'randgroepjongeren'. De hangplek is het meeste moderne mid del in de strijd tegen ongewenst rondhangen de tieners. De plannen voor hangplekken lokten vijf jaar geleden louter hoongelach uit, maar zijn inmiddels een in brede kring geac cepteerd verschijnsel. Ook al is er niemand te vinden die er echt tevreden over is. Een duidelijk voorbeeld van deze kentering is de gemeente Leiderdorp. In 1989 lachten de raadsfracties - met uitzondering van de PvdA - het Ixïiderdorpse college van B en W hard uit na hun voorstel een hangplek te rea liseren. Schamperend werd opgemerkt dat een leunhok nabij scholengemeenschap Vis ser 't Hooft het opschrift 'verboden voor jon geren' moest dragen. Anders zou het project zeker mislukken. De gemiddelde jongere laat zich toch niet in een bushokje duwen? Een meerderheid van de gemeenteraad stemde uiteindelijk tegen. Anno 1994 is het tij echter geheel gekeerd: de I^iderdorpse raad stemde onlangs in met de bouw van vijf hangplek ken, te bouwen in verschillende wijken. Betrekkelijk resultaat Elke zichzelf respecterende gemeente wil te genwoordig een of meer hangplekken, ook al zijn de resultaten nergens echt positief. Het open jeugdhonk aan de Dr. Mansveltkade in Wassenaar is volgens burgemeester P.M. Schoute een 'bron van criminaliteit'. De hangplek functioneert als krabpaal uitste kend, want er worden voortdurend brandjes gesticht in het blijkbaar toch niet zo vandalis mebestendige onderkomen. Van opheffing wil Schoute echter niets weten, want dat is 'kiezen voor de gemakkelijkste weg. Ook in de hangplek aan de Toussaintkade werd on langs brand gesticht. In de Stevenshof en de Ixjiderdorpse Bloemerd worden de hangplek ken zelden of niet gebruikt. De Leidse wet houder J. Laurier wil wat betreft de Stevens hof echter niet spreken van een mislukt ex periment. Drie maanden geleden sprak hij over 'een niet onverdeeld gunstig resultaat'. Dirk Vermeulen van de Stichting Speel ruimte vindt het onterecht dat problemen als vandalisme worden gekoppeld aan op straat rondhangende jeugd. Het rondhangen op zich is vaak helemaal geen uiting van onvre de of verveling, betoogt Vermeulen. „Jonge ren doen dat omdat ze er een plezier aan be leven. Het is heel normaal gedrag. Als moe ders op straat met elkaar staan te leuteren, vinden we dat heel normaal en als er drie opa's op een bankje zitten maakt niemand zich daar druk over. Maar als het een paar jongeren zijn die op straat rondhangen is er ineens sprake van een probleem. Tegen de bouw van hangplekken heeft Vermeulen echter geen bezwaar, omdat hij de straat juist een prima ontmoetingsplek vindt. Door de grote bebouwingsdichtheid in de Randstad is daar op straat echter weinig ruimte voor. „Hangen op straat is in wezen een recht van iedereen. De straat is per slot van rekening openbare ruimte. Jongeren moeten die gewoon opeisen." 'Hangplek' in de Stevenshof, een zelden of niet gebruikte 'krabpaal'. Wethouder Laurier wil echter niet spreken van een mislukt experiment. sociale vernieuwing en een wijkgerichte aan pak ook een aantal van die kreten die je te genwoordig veel hoort. Verveling is volgens Cuvelier de belangrijk ste oorzaak van alle ellende in het Haagweg- kwartier. Door sluiting van de disco in buurt huis Westerkwartier zouden veel jongeren met hun vrije tijd geen raad meer weten. Een hangplek alleen is daarom niet voldoende, denkt Cuvelier. De jongeren moeten ook in het buurthuis terecht kunnen. „Je moet hun fantasie prikkelen, ze weer leren spelen, want ze weten echt niet wat ze met hun vrije tijd moeten doen. We hebben ze bij de plaatsing van dat hokje aan de Toussaintkade daarom ook zelf werkzaamheden laten verrichten. Ze hebben de panelen zelf geschilderd." Op de zijpanelen van de dug out langs de Toussaintkade staat in grote letters GSP ge schilderd. De letters staan voor Genestetstraat Posse; de geheel op Amerikaanse leest ge schoeide naam van de groep die zich hier bij tijd en wijle ophoudt. De buurtwerkers hebben er bewust voor gekozen de metalen schuilplaats zo eenvou dig mogelijk te houden. Want zo'n optrekje moet vandalismebestendig zijn. Om alles goed in de gaten te houden is de shelter aan alle kanten open. Wat rest is niet veel meer dan een beschilderd afdakje. „We wilden eerst een soort bunker plaatsen. Maar dan zie je straks door de ramen van die ritmische be wegingen en zijn even later een paar doch ters zwanger. Dat moet je natuurlijk niet heb ben. Daarom hebben we uiteindelijk gekozen voor een open hangplek, die is beter te con troleren." Conclusies wil Cuvelier nog niet trekken, maar de wijkagent is optimistisch gestemd. Ook al heeft de hangplek een aantrekkings kracht op jongeren van buiten het Haagweg- kwartier en ligt de kans op meer overlast op de loer. „De loop zit er in, maar we willen nu een spreidingsbeleid voeren. Er is rivaliteit tussen de groepen jongens en meisjes die van de hangplek gebruik willen maken. Je moet opletten dat je niet van die groepsvor ming krijgt zoals je in Den Haag ziet, met de Bloods en de Crips. Daarom zijn er initiatie ven voor twee nieuwe hangplekken aan de Stadhouderslaan en de Veilingkade. Vernielingen De hangplek aan de Toussaintkade heeft vooralsnog de vernielingen aan de naastgele gen Prof. Vliegenthartschool niet kunnen stoppen. Tijdens de zomervakantie werd een hek vernield, ging het dak door illegale klim partijen kapot en zijn een paar ruiten van de gymzaal gesneuveld. Directeur Henk de Graaf is dus nog niet erg tevreden met de door politie en buurtwerk bedachte schuil plaats. De afgelopen jaren is er voor 'ettelijke dui zenden guldens' aan zijn school vernield door jongens die op het schoolplein kwamen voetballen. „De laatste drie jaar werd er in toenemende mate gevoetbald op ons school terrein, tijdens en na de lesuren door jonge ren die hier niet op school zitten. Óp het laatst moest je, als je naar buiten liep, dek king zoeken om geen bal tegen je hoofd te krijgen. Op een gegeven moment ben ik naar Cuvelier gestapt en heb ik voorgesteld om dat veldje hierachter te asfalteren. Dat veldje ligt vol drollen, daarom kwamen ze hier voet ballen. Best begrijpelijk: het is daar nat en vies. Die hangplek blijf ik een gebrekkige op lossing vinden, omdat die drollen er nog steeds liggen." De Graaf zelf maakte zijn schoolplein ontoegankelijk door de plaatsing van een groot hek, zodat voetballen onmoge lijk is geworden. De Genestetstraat Posse is het met De Graaf eens. Zo'n bushokje is wel leuk, maar de plek waar het ding op staat is nog steeds bezaaid met drollen. De 'posse' hoopt dat de gemeente alsnog zal besluiten tot het asfalte ren van deze 'hondenuitlaatstrook'. De vele klachten die er over hen zijn, vinden de jon gens - meisjes zitten er nauwelijks tussen - overdreven. 'Echt erge dingen' hebben ze, volgens eigen zeggen, niet op hun geweten. Een buurtbewoner die anoniem wil blijven („want ze weten'me te vinden") denkt daar anders over. „Zo'n hangplek is weggegooid geld. Doe er wat anders mee, want die jonge ren hier kunnen niets met rust laten." Pogingen Nozems heetten de jongeren die in de jaren '50 in kleine groepjes op Nederlandse straten en pleinen rondhingen. Langharig tuig dat el kaar, geheel tegen de Nederlandse traditie in, op straat ontmoette. 'Stoer geklede, door so ciale onlustgevoelens beheerste branieschop pers', vermeldt de dikke Van Dale. 'Die zich 's avonds met enig machtsvertoon in gezel schap van lotgenoten op straat vertoonden'. Ouders keurden het gedrag van de jongeren af, ook al veroorzaakten de nozems geen noemenswaardige problemen. In een maat De eerste 'hangplek' in Leiden Zuid-West, aan de Toussaintkade. Het is nog te vroeg om uitspraken te doen over het effect vindt wijkagent Martin Cuvelier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 37