'Het
was altijd heksen'
Walsen in
een rolstoel
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1994
Philip Bloemendal was 'de
stemvan Polygoon. Maar ook
redacteur en directeur. 'Een
Polygoon bestaat 75 jaar. Nu
niet veel meer dan een naam;
vroeger bekend als producent
van het bioscoopjournaal.
Philip Bloemendal,
de stem van het
Polygoon -journaal
buitenwereld wel heel discriminerend ge
werkt. Net als de moskeeën nu. Althans, dat
idee heb ik wel eens.
In journaals vroeg hij zich iets dergelijks
nooit af. Philip Bloemendal - dikwijls betrok
ken als weinig anderen - was er voor de regi
stratie. Anton Koolhaas tijdens de Neuren-
berger processen in De Groene Amsterdam
mer: In al hun ijzingwekkende nuchterheid
flitsen de beelden voorbij, samengebonden j
door een eenvoudig commentaar, dat voor- i
treffelijk wordt uitgesproken door de com-
mentaarspreker van Polygoon-Profilti, Ph.
Bloemendal De aangesprokene: „Een auto
matisme. In Auschwitz hebben we een docu
mentaire gemaakt over het concentratie
kamp. Alles gefilmd. Ook de gaskamer waar
mijn moeder is gedood. Ik liep naar binnen
en voelde niets. Riep alleen maar wat ik in
beeld wilde hebben. Dèt en dat en dèt. Ik was
bezig met mijn vak: het maken van een do
cumentaire."
De emoties kwamen pas los nadat hij het
commentaar had ingesproken en de film tien
dagen later in de bioscoop zag. „In het don
ker heb ik toen van het begin tot het eind zit
ten slikken... (Na een lange stilte) Maar echt
afgeknapt ben ik pas in 1981 in Yad Vashem,
het herdenkingsmuseum in Jeruzalem. Ik er
gerde me aan een groep Duits sprekende
mensen. Later bleken het Zwitsers te zijn. Ze
begrepen zo weinig van wat zich tijdens de
Tweede Wereldoorlog had afgespeeld, dat ik
me als gids heb opgedrongen. Een uur lang
heb ik ze verteld over de zes miljoen omge
brachte joden. Schreeuwend waarschijnlijk,
want mijn vrouw zei later dat ze het gevoel
had, dat ik mijn agressie op die mensen had
afgereageerd. Kan best wezen. Ik was na af
loop zo kapot, dat ik op een muurtje ben
gaan zitten en twintig minuten onafgebroken
heb gehuild."
Aanzet
Hij neemt twee teugjes water en zegt met ge
speelde barsheid dat de speculaasjes wel öp
moeten. „Of moet je een boterhammetje?. Je
kunt het krijgen zoals je 't hebben wil. Dat zei
Ruygrok ook altijd. Een beetje cynische man,
Ruygrok. Hij monteerde de journaals. Kre.eg
ik op een briefje: 'Koningin komt aangelopen
zes seconden - meisje geeft bloemen vier se
conden - koningin wandelt verder zes secon
den...' Daar moest ik mijn commentaar op
schrijven, wat ik niet zo eenvoudig vond.
Toen ik hem vroeg de onderwerpen wat
'commentaar-gerichter' aan elkaar te breien, j
zei hij U kunt het krijgen zoals u het hebben
wil. Nog weer later zei hij: Waarom doet u het
eigenlijk zelf niet? Zo heb ik monteren ge
leerd."
De aanzet tot wat zich langzamerhand ont
wikkelde tot de Polygoon stijl. Gemonteerd
op het ritme van Bloemendals commentaar.
'Hoofdcommissaris Kaasjager ging deze week
de lucht in. Per helikopter wel te verstaan. Hij
had geen last van tegenliggers'. Wie is dat,
wat doet-ie en een grap. Bloemendal: „Dat
was de opdracht,- die ik aan iedere camera
man meegaf: Drie rollen en een geintje. Er
heeft er wel eens een opgebeld, dat-ie niets
had. Vanuit Zeeland. Heb ik door de telefoon
gedonderd: 'Wee je gebeente als je zonder
grap thuiskomt'."
Het maken van het journaal, 'het was altijd
weer heksen'. „Holland-België, in die tijd op
zondag gespeeld, moest per se maandag
avond in de bioscopen zijn. Haalden we de
hele nacht door. Weet je dat ik die close ups
van de toeschouwers heb bedacht? Konden
we makkelijker monteren. Cees Kerkhof liep
alleen maar langs de lijn om met een telelens
aparte figuren te filmen. Van de wedstrijden
heeft hij nooit iets gezien. Dat zal hij mis
schien wel erg hebben gevonden, maar daar
werd niet naar gevraagd. Cees was precies als
wij: gek. Dat is er geloof ik eentje van Samuel
Goldwyn: In het filmbedrijf hoef je niet
mesjogge te zijn, maar als jè 't bent is het mee
genomen. Daar ga ik een heel end in mee."
lastige chef die streefde naar
perfectie' noemt hij zichzelf. De
voldoening kwam later. De
NOS maakt bijna dagelijks
gebruik van de archiefbeelden,
die indertijd voor 4 miljoen
gulden van Polygoon werden
gekocht.
„Nu zie ik pas dat we goed
werk afleverden.
Philip Bloemendal: „De NOS maakt veel gebruik van Polygoon-archiefbeelden. Nu zie ik pas dat we goed werk afleverden." foto martijn v
Koffie met speculaas en voor 'de
liefhebbers onder ons' een bon
bonnetje. Zelf houdt Philip Bloe
mendal het liever op een glaasje water. 'Zo
m'n jongen, wat wil je weten? We gaan het
toch niet over mij hebben hè?' Die stem...
geen spat veranderd. Herinneringen aan het
Polygoon-journaal van de eerste na oorlogse
jaren. Voor de bioscopen lange rijen, en in
het warme donker van de zaal het metalen
staccato van Bloemendal. De stem van het
verleden.
Hij is 76 nu en vindt dat verre van aange
naam. Grimmige grapjes over oud worden en
eindeloos gehannes met elektronische appa
ratuur. Als het koffiezet-apparaat onder een
spervuur van schampere aanmoedigingen
eindelijk begint te druppelen, loopt hij naar
een bandrecorder. Bloemendal wil het inter
view opnemen, maar moppert uiteindelijk
dat het hem worst zal zijn. Dreigend: „Als je
maar precies opschrijft wat ik zeg... Neem
nog een speculaasje. Het is tenslotte feest."
Polygoon bestaat 75 jaar. Nu weinig meer
dan een naam; vroeger producent van het
bioscoopjournaal, dat onder druk van de te
levisie verdween. Philip Bloemendal was er
redacteur en later directeur. Maar voor alles
verzorgde hij er het commentaar. „Om tien
uur precies draaide de gouden koets het Bin
nenhof op en begaven onze vorstin en haar
gevolg zich naar binnen om..." Gedragen vol
zinnen met niet zelden een woordgrap. Bloe
mendal: „Dat werd me wel eens kwalijk ge
nomen. Dat ik bij een damwedstrijd zei: 'Laat
Wiersma maar schuiven'. Zelf moest ik daar
erg om lachen."
Schoolsheid
Philip Bloemendal begon zijn carrière als
nieuwslezer in 1945. Eerst Radio Herrijzend
Nederland en daarna incidenteel de Wereld
omroep. In 1946 belandde hij bij Polygoon-
/Profilti. Als hij de journaals uit die tijd terug
hoort, valt hem de schoolsheid op. „Ik sprak
elke letter uit. Bij Rijkspostspaarbank moet je
de t vergeten. Dat deed ik niet. Bang om me
te verspreken, legde ik er juist de nadruk op.
Iemand wees me daar eens op. Het is het
enige dat ik van een ander geleerd heb."
Bloemendal schreef zijn commentaren bij
na altijd zelf. Een lastig karwei. „De stem is
aan het beeld gebonden. Ik bedoel: het één
kan niet langer duren dan het ander. Ik geef
een voorbeeld. (Plotseling schalt zijn machti
ge bioscoopstem door de huiskamer) Op een
herfstige zaterdagmorgen trok Sint Nicolaas
het uitgelopen Amsterdam binnen. (Terugke
rend naar normale geluidsterkte) Maar op de
film is er nog geen Sinterklaas te bekennen,
dus ik begin opnieuw: Op een herfstige zater
dagmorgen, waar wind en regen het voor het
zeggen hadden, trok Sint Nicolaas een uitgelo
pen Amsterdam binnen. Ik zie dat ik nog
steeds tekort ben, dus begin ik voor een der
de keer: Op een herfstige, door wind en regen
geplaagde zaterdagochtend, werd toegejuicht
door duizenden belangstellenden, Sint Nico
laas de grote kindervriend, in de hoofdstad
van Nederland binnengehaald. (Met een vol
daan gezicht) En dan zit-ie pas hè."
Vanwaar die stemverheffing bij het geven
van commentaar? Omdat het, meldt Bloe
mendal, noodzakelijk was. Dat merkte hij
toen hij op een spannende avond in 1946 in
de City-bioscoop in Hilversum naar zijn eer
ste Polygoon-journaal ging luisteren. „Ik zat
achter in de zaal en schrok behoorlijk. Heel
in de verte hoorde ik een huiskamerstem
metje voor vier personen. Dat kwam niet
over. Vanaf die dag ben ik het anders gaan
doen, gebruik ik twee stemmen. Ik vraag
mijn opdrachtgevers tegenwoordig altijd:
Wat wilt u horen? Polygoon of iets warmers?"
'Polygoon', wordt bijna altijd geantwoord.
Zoals laatst, bij de negen spots die hij moest
inspreken voor de KLM. „Gezien? Elke week
een nieuwe. Er worden verschillende be
stemmingen in genoemd en daardoor is de
ene tekst wat langer uitgevallen dan de an
der. Toch moest ik iedere keer na precies 29
seconden klaar zijn. Geen probleem, ik heb
ze er na even oefenen achter elkaar opgezet."
Stigmatisering
Van wie hij die stem heeft, weet hij niet. Moe
der was onderwijzeres en zij - herinnert hij
zich - heeft hem in elk geval wel duidelijk le
ren schrijven. Als zij hem ooit heeft gezegd,
dat hij ook duidelijk moest spreken, dan is
hem dat ontschoten. Terwijl hij zich van zijn
jeugd nog zoveel herinnert. „Ik zat op School
C aan de Parallelweg in Zandvoort. 's Winters
werd het vroeg donker en begon de sabbat
om vier uur of nóg vroeger. Kwam de con
ciërge zeggen dat alle joodse kindertjes naar
huis mochten. Liep ik met Martijn Jacobs
door de hele klas, tussen die rijen door, met
het gevoel dat iedereen naar ons keek... Ver
schrikkelijk. Die stigmatisering heeft me
nooit meer losgelaten."
Vader overleed op 32-jarige leeftijd aan
TBC; een zusje en een broertje - beiden nog
geen jaar oud - stierven aan tuberculeuze
hersenvliesontsteking; moeder en broer Har
ry kwamen om in de oorlog. „En dan woon
den we", constateert Bloemendal met galge
humor, „ook nog eens een keer in Zand
voort." Na een snijdende stilte: „De precieze
cijfers weet ik niet meer, maar ik geloof dat er
procentueel nergens zoveel NSB-ers woon
den als in Zandvoort. Je had toen die Witz
van die Joodse familie die een vakantie wilde
doorbrengen in een Zandvoorts hotel, maar
na een half uur alweer vertrok. Zegt die hote
lier: Maar mevrouw, meneer, waarom gaat u
zo vlug weg?' 'Dat kunnen we u niet vertel
len', zegt die gast. De hotelier volhouden: 'Ik
zou het toch graag willen weten, want daar
kan ik van leren.' Zegt die Joodse meneer:
'Goed, als u daar op staat: ze hebben me ver
teld dat u antisemiet bent'. Roept die hote
lier: 'Ik? Midden in het seizoen...?!'
Hij komt bijna niet meer bij van het lachen
en zegt na een slokje water haastig dat er na
tuurlijk ook goeie ZandvQorters waren. Mij
meringen vervolgens over juffrouw Koppen
die hem de sneltrein noemde omdat hij de
vermenigvuldigingstafels zo duidelijk en toch
rap uitsprak ('Toen dus al'). En over de jood
se gezinnen uit de Grote Stad, die - op vakan
tie aan zee - op zomerse vrijdagavonden bij
open deuren en ramen hun gebeden zegden.
Bloemendal: „Misschien heeft dat naar de
Een opname uit de oude doos. Philip Bloemendal monteert een Polygoon-journaal.
Met een elegant, opge
heven hoofd zwiert
Corrie van Hugten in
haar rolstoel soepel over de dansvloer.
Vanuit haar wagen kijkt ze haar valide
partner onophoudelijk lachend aan,
ze heeft de allure van een professione
le danseres. Ritmisch en zelfverzekerd
danst ze de Weense wals in haar rol
stoel. Ooit maakte ze die dans op haar
eigen benen.
Corrie van Hugten (50) is rolstoel-
dans-instructeur. Ze geeft dansles aan
invaliden, maar leidt ook mensen op
die instructeur willen worden. Van
daag heeft ze een groep hulpverleners
die in verpleeghuizen werken. De vali
den willen hun patiënten rolstoeldan-
sen leren, maar daarvoor moeten ze
eerst zelf kunnen swingen in een wa
gen.
Met verbeten gezichten zitten de
hulpverleners in hun rolstoel. Gewoon
rechtuit rijden valt al niet mee. En nu
moeten ze zelfs in zo'n wagentje leren
draaien. „De rechterhand laag hou
den, de linker hoog en met één hand
draaien", galmt Corrie van Hugten,
goed articulerend, door het zaaltje.
Dan geeft ze de maten aan: „En draai,
en draai, en draai en als het goed is
staat u nu weer in de juiste houding".
De dansvloer vol met rolstoelen is net
een botsauto-baan op de kermis. De
wagens gaan alle kanten op, behalve
de goede.
De deelnemers leren vandaag de
Weense wals. Want bewoners in
een verpleeghuis vinden dat heerlijk;
een snelle jive is niet geschikt voor ou
dere mensen. Als de hulpverleners de
basis-technieken onder de knie heb
ben, worden hun gezichten meer ont
spannen.
„Het is een hele ervaring om zelf in
zo'n stoel te zitten", zegt Annie Albers
(42) die met dementen werkt. Zonder
haar voeten te bewegen, heeft ze toch
het gevoel dat ze danst. „Dansen is
meer dan alleen maar pasjes maken,
dansen is muziek beleven. En de mu
ziek geeft een speciaal gevoel van bin
nen, je hoeft niet per se je benen te
bewegen om plezier te beleven aan
dansen".
Ze heeft al een paar keer rolstoel-
dansles gegeven aan haar patiënten.
„Het werkt fantastisch. Zwaar demen
te bejaarden, die bijna de hele dag
roerloos in hun stoel hangen, leven op
als we samen dansen. Opeens is er
oogcontact, er gaat een hand omhoog.
Vooral bij Oudhollandse liederen,
zoals 'De Driekusman' en 'Aan de
Amsterdamse grachten' komen ze tot
leven. Die individuele aandacht van
de begeleider tijdens het dansen op
herkenbare muziek, doet hen goed",
aldus Albers.
Er is echter een groot tekort aan in
structeurs voor rolstoeldansers. Bij
de Stichting Rolstoeldansen Neder
land staan honderden invaliden inge
schreven die graag leren swingen in
hun wagen, maar door een gebrek aan
instructeurs is er voor hen geen plaats
op de dansvloer. Het gaat hier met na
me om gehandicapten die thuis wo
nen. Er zijn weliswaar genoeg rolstoel
gebruikers die zelf instructeur willen
worden, maar een opleiding kost 820
gulden en dat kunnen velen vaak niet
opbrengen.
De SRN wil subsidie van het minis
terie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS), zodat de instructeurs
het cursusgeld vergoed kunnen krij
gen. Het lesgeven zelf gebeurt meestal
op vrijwillige basis.
Nu zijn er zo'n 400 opgeleide in
structeurs die samen 85 rolstoeldans
groepen begeleiden. Maar voor één
dansgroep van zo'n twintig personen,
zijn vaak twee tot drie docenten no-
dig.
Van Hugten besteedt vandaag extra
aandacht aan de 'duwers': de be
geleiders van patiënten die zelf hun
rolstoel niet meer kunnen voortbewe
gen. „De duwer is een verlengstuk van
de rolstoelpartner en mag dus niet
met een andere duwer over bood
schappen gaan kletsen", schalt de in-
structrice haar theorie-kennis door de
zaal. „De patiënt is aan het dansen,
dus de 'duwer' moet meedansen.
Aandacht, daar gaat het om".
Hulpverlener Annie Albers knikt in
stemmend. „De duwer moet de pa
tiënt ook aanraken. Net zat ik in een
wagentje en ik voelde vanachter niks.
Doodeng. Ik werd vooruit gerold en ik
schrok: 'Waar ga ik naar toe?' Dan er
vaar je weer hoe belangrijk lichamelijk
contact is".
Terwijl de cursisten zwetend de
Weense wals oefenen, zoekt Van Hug
ten even een rustig plekje langs de
kant. „Dit is typisch iets voor ouderen,
maar ik heb ook groepen die ik de
lambada leer dansen hoor!" Ze wiegt
met haar heupen, maakt kleine bewe
gingen met haar schouders. „We bin
den dan linten en sjaals aan de arm
leuning. De lambada is het leukst met
een staande partner. Die pakt zo'n lint
vast en rolt de rolstoelgebruiker onder
zijn arm door. Met twee rolstoelen -
dat noemen wij duo-dansen - is de
lambada lastig. De partners staan dan
te ver uit elkaar, dat past niet bij deze
exotische dans".
Ooit werkte Van Hugten zelf als stijl
danslerares. Veertien jaar geleden
kreeg zij een ziekte die haar zenuw
stelsel ontregelde; uiteindelijk beland
de ze in een rolstoel. Dans bleef haar
passie en ze leerde zichzelf ritmisch
bewegen in een invalide-wagen.
Met luciferdoosjes op de eettafel
probeerde zij uit welke bochten een
rolstoel kan maken. Theelepeltjes be
plakt met een 'd' of een 'h' figureer
den als dames en heren. „Als stijl-
danslerares kende ik natuurlijk alle
pasjes. Ik moest alleen uitvogelen hoe
je die bewegingen met een rolstoel
maakt. Eigenlijk is alles mogelijk, be
halve het zijwaartse-pasje.
Maar daar heeft ze variaties voor
gevonden. Dat geldt ook voor de wals
waarmee de deelnemers op dit mo
ment bezig zijn. In plaats van het zij-
waarts-stapje, rollen de dansers op
één maat een klein stukje naar voren
en maken daar een draai.
Als Van Hugten samen met haar va
lide partner de Weense wals in vloei
ende bewegingen demonstreert,
wordt de rolstoel onzichtbaar; haar
passie en talent overheerst. Na afloop
zegt ze: „Ik mis mijn benen niet, ik ga
net zo over de vloer als vroeger".
Corrie van Hugten, dansend in haar rolstoel. foto gpd cees zorn