De Kreek is 'Back in Town'
'De ijstijd is het gezelligst'
'Mensen uit de Kooi
zijn nuchtere mensen'
Het Gesprek van de Dag
Air Miles:
als je
heel ver
wilt gaan
Uit de brand
WOENSDAG 2 NOVEMBER 1994
Dat hebben ze weer knap be
dacht, de heren van de reclame.
'Hoe meer je spaart, hoe verder
je gaat' is het motto van de actie
Air Miles waarmee u, lezer, de
komende tijd zult worden be
stookt. Klinkt vlot en de kreet
dekt bovendien de lading. Want
klanten van Albert Heijn,
Vroom Dreesmann, Shell en
ABN/AMRO kunnen sparen
voor reizen en andere vormen
van vrijetijdsbesteding, zoals u
al in deze krant heeft kunnen
lezen. En maandag al op televi
sie heeft kunnen zien.
Het is toch wat! Of is het toch
niks, zoals de Consumenten
bond reeds opmerkte? Hanneke
van Veen uit Den Haag is redac
teur van de Vrekkenkrant, het
'vakblad voor de spaarzame
kant van Nederland'. In deze
krant staan allerhande tips om
zuiniger te leven, om de kosten
van het levensonderhoud te
drukken. Zonder dat dat ten
koste hoeft te gaan van de kwa
liteit van het leven. Kortom, het
zijn spaartips.
Van Veen heeft geen goed
woord over voor de actie. Zo
sparen, is geen sparen, vindt zij.
„Dit is weer een manier om de
mensen lekker te maken voor
iets, om hun kooplust op te voe
ren. De mens zit wat dat betreft
toch heel raar in elkaar. Neem
nou mensen die zegels sparen.
Iedereen uil zijn zegelboekje
vol hebben. Uiteindelijk koopt-
ie met zo'n vol boekje dingen
die hij normaal gesproken niet
zou hebben gekocht. Dingen
die hij eigenlijk niet nodig heeft.
Zo werkt dat."
Van Veen raadt de mensen aan
goed op te letten bij deze actie.
„Reken de boel toch vooral na."
Doen we even. Een kaartje voor
de Efteling 'kost' volgens een
actiefolder 90 punten. Oftewel
90 maal 25 gulden aan bood
schappen. Is 2500 gulden aan
boodschappen. 500 Air Miles is
goed voor een retourtje met de
KLM naar Londen. Is 12.500
gulden aan boodschappen.
Noorderdierenpark? 65 Air
Miles, 1625 gulden. Retour
Houston? 10.000 Air Miles,
250.000 gulden. En als grote
klapper: heen en terug naar Ku
ala Lumpur, voor slechts 12.650
Air Miles, oftewel 316.250 gul
den aan boodschappen. Dit is
nog zonder je partner natuur
lijk.
„Dat kun je toch nauwelijks
sparen noemen", zegt Van
Veen. „Weetje wat trouwens
ook het erge is van deze actie?
Vliegverkeer is het meest ver
vuilend van alle verkeer. Ook
wat dat betreft is het geen goe
de actie. Het milieu verliest
hier."
Van Veen wil wel benadrukken
dat ze genoemde zaken niet
boycot. „We kopen heel kritisch
in, we kijken goed, maar dat
heeft niets met een zaak op zich
te maken. En een heleboel din
gen koop ik niet eens. Die krijg
ik, bijvoorbeeld door te ruilen
met anderen. De groenten haal
ik uit eigen tuin."
„Weet je, mijn man en ik leef
den vroeger heel anders. We
hadden diebei een redelijk
goed inkomen en kochten alles
wat we maar wilden hebben. En
we gingen veel uit eten. Op een
gegeven moment ging ik mezelf
afvragen: is dit nou waarom ik
op aarde ben gekomen? Om
consument te zijn van spullen
die ik niet echt nodig heb? Toen
ben ik mezelf gaan afvragen:
hoe kan het anders, hoe kan het
goedkoper?"
In elk geval niet door Air Miles
te sparen. Die krijg je weliswaar
voor niks, maar typisch niet ca
deau.
HERMAN JOUSTRA
mg
q Het zijn trieste cijfers. In 1993
os Gelen er liefst 80 doden door
Ik brand en raakten 800 mensen
gewond. Met de Nationale
qj Brandpreventieweek, die nu be-
zig is, willen de initiatiefnemers,
onder meer de Nederlandse
Brandwonden Stichting, dan
ers, ook met name aandacht vragen
voor brandpreventie.
,c Wat blijkt bijvoorbeeld? Dat het
ine> Fos van s'achtoffers vooral
ran m de nacht en vroeg ochtend
teJ valt. Veel mensen menen nog
steeds dat ze wel wakker zullen
1 worden bij het uitbreken van
otj een brand. Maar niets is minder
waar. Van giftige gassen gaat
3an men juist nog dieper slapen,
an Rookmelders kunnen hier uit-
komst brengen. Ze waarschu-
j wen direct. Als er dan ook nog
wej een vluchtroute is, kunnen de
en bewoners het pand nog tijdig
I verlaten.
*e_ In de Brandpreventiekrant, die
dezer dagen huis aan huis
wordt verspreid, staan nog
meer tips.
Piet en Co Aben uit de Kooi heffen het glas op hun prijs in de Postcode Loterij. Maar nuchter zullen ze
bl ijven foto loek zuyderduin
Herman Brood en Henny Vrienten zongen het
ooit: Als je wint, heb je vrienden. Een waarheid
als een koe, als je het woord vrienden tenmin
ste tussen aanhalingstekens zet en spottend
uitspreekt. Je hoort ze zo vaak, die verhalen
over mensen die een prijs hebben gewonnen
en ineens te maken krijgen met allerlei lieden
die poeslief legen ze doen. Lieden die er na
tuurlijk op uit zijn een graantje mee te pikken.
Hoe zit dat nu met Piet (64) en Co (61) Aben?
Het Leidse echtpaar van de Lage Rijndijk won
afgelopen zondag immers een ton bij de Natio
nale Postcode Loterij. Hebben zij ook veel
vrienden? „Jazeker", zeggen zij in koor. „Maar
die vrienden hadden wij al."
Neem nou de buren van nummer 52. Die wa
ren ook aanwezig bij de uitzending van zondag
en hadden evenveel kans op de honderddui
zend als het echtpaar Aben. Ze grepen er echter
naast. Hun reactie? „Gefeliciteerd, we gunnen
het jullie van harte", herinnert Co zich. „Dat
menen ze ook. De volgende dag zijn ze nog bij
ons thuis geweest om te feliciteren."
De Abens zijn wel gewaarschuwd door kennis
sen dat ze wel eens lastig gevallen zouden kun
nen worden door op geld beluste figuren.
„Maar daar hebben we nog niets van gemerkt",
zegt Piet. „Daar is het hier de buurt ook niet
naar. De mensen uit de Kooi zijn heel nuchter.
Wij zijn dat ook. We gaan goed met iedereen
uit de buurt om."
Co heeft sinds het programma, dat op zondag
steevast een hoge kijkdichtheid heeft, nog maar
één twijfelachtig telefoontje gekregen. „Van ie
mand die vertelde dat-ie aan zijn keel geope
reerd moest worden. Dat was een kostbare
operatie. Bel vanmiddag maar terug, zei ik. Ik
heb er niets meer van gehoord."
Voor het geld hebben ze een andere bestem
ming, al weten ze nog niet precies hoe ze de
75.000 gaan verdelen. „Want de belastingen
krijgen al 25.000 gulden", meldt Piet. „Maar
goed, onze twee dochters en mijn zoon krijgen
natuurlijk wat. En voor de vier kleinkinderen
kunnen we wel wat geld op de spaarrekening
zetten. Dan gaat er nog wat geld naar een pro
ject voor zwerfkinderen in de Filippijnen, waar
een dochter van ons heeft gewerkt."
En zijzelf dan? „Ach, ik schilder heel veel",
mompelt Piet, die al verschillende exposities op
zijn naam heeft staan. „Misschien zou ik wel
een ateliertje op ons huis willen bijbouwen.
Verder zou ik het niet weten." En Co? „Ik ook
niet. We hebben het altijd al naar ons zin ge
had."
HERMAN JOUSTRA
Ooit was hij de ongekroonde
koning van de Leidse horeca.
Met zaken als de Vicolo Bar en
de Gouden Leeuw timmerde
Piet Krekelaar in de jaren zestig
en zeventig stevig aan de weg.
Zijn geesteskind de 'Fiek', zoals
de Vicolo Bar in de volksmond
heette, was een begrip tot ver in
de wijde omtrek. Een trendy
bar, zoals dat nu zou worden
omschreven. Maar nieuw in die
dagen en vooral in trek bij de
jeugd. Die er kwam om te zien -
en vooral om gezien te worden.
Dat voor wat betreft de goede
tijden. Na een mislukt avontuur
in Florida volgden de magere
jaren. Meer entertainer dan za
kenman, verspeelde Krekelaar
weliswaar zijn krediet, maar
nimmer zijn werk of zijn vaste
klanten. Die bleven de immer
goedlachse kastelein trouw en
volgden hem op zijn tocht langs
een handvol Leidse cafe's waar
hij - zij het nu in dienst van der
den - de scepter zwaaide, zijn
biertje tapte, zijn kaartje legde
en naar de verhalen van ande
ren luisterde. Baccara, Bristol,
De Bierbengel, De Kreek: het
zijn een paar van zijn stopplaat
sen op een weg door de stad die
toch nog tamelijk abrupt dood
liep.
En dus gaf Piet Krekelaar er
eind vorig jaar in Leiden voor
de tweede maal de brui aan. Hij
vertrok naar Curacao. Om op
dat eiland onder de zon, zoals
hij in december met gepaste
trots in het Leidsch Dagblad
meldde, een geheel nieuw leven
te beginnen. In de horeca, dat
nog net wel. Maar op geheel an
dere leest geschoeid. Het klonk
haast te mooi om waar te zijn.
Het was ook te mooi om waar te
zijn. Amper tien maanden na
zijn vertrek wordt Piet Krekelaar
alweer in Leiden gesignaleerd.
'Back in Town', heet het en datt
blijkt ook zo te kloppen. Op
Pro-Pop, het inmiddels traditio
nele 'jaren-zestig-feest' in de
Stadsgehoorzaal, staat De Kreek
in het middelpunt van de be
langstelling. „En het eerste wat
veel mensen vroegen", zegt hij
lachend, „was wanneer ik weer
een café begon in de stad."
Toen, een week of wat geleden,
kon hij daarover nog geen uit
sluitsel geven. Gewoon omdat
hij nog niks had. Nu, een dag
voor de opening van De Kreek
(voorheen De Wagen) op het
Noordeinde, wijst hij met een
trots gebaar om zich heen.
„Mooi, hé. Een interieurtje dat
helemaal bij me past. Dit wordt
Piet Krekelaar is terug van weggeweest. „Hier wil ik tot mijn pensioen blijven." foto holvast/marklamers
weer een echte, gezellige, brui
ne kroeg. Wat mij betreft zoiets
als De Gouden Leeuw, vroeger
op een steenworp afstand van
hier."
Over zijn mislukte avontuur in
den vreemde wil hij niet veel
meer kwijt: „Dan dat het project
door interne problemen niet
van de grond is gekomen. Het
werd niet wat ik er van ver
wachtte en op gegeven moment
had het voor mij geen zin meer
om daar te blijven. Het is moei
lijk, het ligt op het persoonlijke
vlak. Ik wil daar niet te ver over
uitweiden. Ik heb toen de
knoop doorgehakt en ben te
ruggekomen. Ja, ja, ik weet wat
ze zullen zeggen. Die Kreek, die
heeft onderhand wel wat weg
van Heintje Davids. Afscheid
nemen en terugkeren. Afscheid
nemen en terugkeren.
„Maar ja", verzucht hij dan,
„wat moet ik anders? Ik ben een
horecajongen in hart en nieren,
ik kan gewoon niets anders.
Dus toen ik hoorde dat hier op
het Noordeinde dit café be
schikbaar was, ben ik met de ei
genaar gaan praten. Heb de
goodwill en de inventaris over
genomen, zodat ik hier met een
Aan hoefijzervormige bars
of aan leestafels. Overal
zie je ze zitten. De
stamgasten. Ze behoren
bij het meubilair van café
of kroeg. Meestal hebben
ze hun vaste stek, nooit
hoeven ze te bestellen,
want de kastelein kent het
recept. Als ze doodgaan,
durft een tijdlang
niemand op hun plaats te
gaan zitten. Alsof ze er
nog zijn.
In de rubriek De Stamgast
vertelt de vaste klant over
zijn geliefde etablissement
hier in de regio. In
aflevering 6 aandacht
voor De Vergulde Vos in
Rijpwetering, een zaak die
al dateert uit 1615
Willem Weenink en Piet
H oogeveen komen al
veertig jaar in dit
karakteristieke dorpscafé.
Waar eens de
'legendarische' Kaatje
Zoetemelk de scepter
zwaaide.
„Goed dat je geen alcohol dr
inkt", zegt hij aan het einde van
het gesprek. „Ze staan hier
nogal eens te controleren. Heeft
mijn oom pas nog meegemaakt.
Kwam uit Schiedam op bezoek,
drinkt hier een paar borrels en
stapt in de auto. Wordt-ie even
vefderop aangehouden. Rijbe
wijs, zegt die agent - en terwijl
hij dat staat te controleren,
denkt oom: effe proberen om
de aandacht af te leiden. Dus
zet hij de radio aan en zegt:
Mooi h'e - de muziek die ze in
Willem Weenink speelt een partijtje biljart met zijn maat Piet Hoogeveen. De Vergulde Vos in Rijpwetering fungeert als decor.
foto holvast/mark lamers
De Vergulde Vos: café in Rijpwetering uit 1615
Hilversum maken, kan je hier
horen."
„Heb ik ook een aardig voor
beeld van, reageert die agent
meteen: Ik zie hier dat u uit
Schiedam komt. Daar maken ze
jenever en die kan ik hier rui
ken."
Schaterend gelach trilt door ca
fe' De Vergulde Vos (anno 1615!
in Rijpwetering. Willem Ween
ink - 65 en gepensioneerd - aan
de stamtafel in de bocht met
zijn maat Piet Hoogeveen ^57
en met de VUt. Een paar apart,
zo blijkt al snel. Ze delen hun
liefde voor het cafe'leven, biljar
ten samen bij de seniorenafde
ling van de club van De Vergul
de Vos, vullen elkaar perfect
aan, maar zijn ook in allerlei
opzichten eikaars tegenpolen.
Ze frequenteren de zaak aan de
Koppoellaan beiden al langer
dan veertig jaar en de een komt
nog wat vaker dan de ander.
„Maar ze horen beiden bij het
interieur", zegt Peter Walgreen,
een oud-Amsterdammer die
het etablissement tegenwoordig
runt met zijn vriendin Carola.
Een type dat ook altijd wel in is
voor een geintje, zeker als het
erom gaat De Vos naar moder
ner tijden te jagen.
Ze voert ze uit ook. Onlangs nog
blubberden de Fat Girls door de
stokoude bar die de sfeer ademt
van een heel ver verleden. Met
koningin Emma aan de wand
en van die openslaande deuren
die door twee man tegelijk
moeten worden opgetild, straalt
de zaak e'e'n brok nostalgie uit.
Daarom staat De Vergulde Vos
ook bekend. En niet alleen bij
Rippers, zoals de inwoners he
ten van het dorp dat als een
winkelhaak tegen de provinciale
weg aanleunt. In Leiden en om
geving wordt het cafe' nog altijd
'Kaatje Zoetemelk'genoemd en
die tante die er lange tijd re
geerde, houdt de zaak scherp in
de gaten vanaf de muur. „Zij
was in het hele land bekend",
weten Weenink en Hoogeveen,
vroeger ook als bouwvakkers al
maten„Zelfs in Den Bosch
kenden ze haar naam. Als je
Rijpwetering noemde: zeiden ze
vanzelf Kaatje Zoetemelk.
Kan ook gemakkelijk want
'KaatjeZoetemelk', alias Het
Vosje, is een bekende pleister
plaats voor vissers, waterspor
ters en schaatsers. „De ijstijd is
hier altijd het gezelligst", zegt
Willem Weenink die bij meren-
en toertochten als stempelaar in
het cafe' fungeert. Vrijgezel
Hoogeveen ('Ik heb verschrik
kelijk gelachen om die dikke
meiden') voelt zich in die druk
te wat minder thuis, „want je
komt zo moeilijk bij de bar".
Maar Weenink kun je er voor
wakker maken. Hij is graag on
der de mensen, vervult - net als
Hoogeveen trouwens - tal van
sociale functies en vindt gere
geld tijd om in het cafe' te ko
men.
Soms zonder, soms ook met
vrouw. „Het is wel gebeurd dat
ik de knop van de deur al in
mijn handen had om weg te
gaan en dat zij dan net binnen
kwam. Als ik dan zei: ik wilde
net naar huis gegaan, riep ze: jij
hebt inderdaad genoeg gehad,
maar ik nog niet. Dan bleef zij
dus."
Het tekent de sfeer in De Ver
gulde Vos waar iedereen kan
binnenlopen. Al sinds 1615, het
jaar waarin het cafe' voor het
eerst werd genoemd, nadat het
was gebouwd als tweede pand
in Rijpwetering. Het eerste be
hoorde toe aan de smid, bij wie
de boeren uit de Haarlemmer
meer die op weg waren naar de
markt in Leiden hun paarden
lieten beslaan. De Vos speelde
slim in op de behoefte om de
wachttijd te doden, ging nadien
schone lei kan beginnen. De
zaak zag er goed uit, al was de
decoratie wat te licht naar nTn
zin. Maar met wat goede ken
nissen hebben we binnen een
week het interieur aangepast
aan mijn smaak. Bordeaux
rood. Gezellig."
Heeft hij, nu 52 intussen, nog
energie over, nog genoeg 'naam
en faam' en nog voldoende kre
diet om van De Kreek (voor
heen De Wagen) een rendabele
tent te maken? „Ik bekijk de za
ken altijd van de positieve kant.
Ben een optimist. Tuurlijk ge
loof ik erin. Wat ik hoor. zijn
veel mensen zoekend naar een
leuk stekkie in de stad waar ze
gezellig aan de bar een praatje
kunnen maken. Met hun vrouw,
of alleen. Biljarten, een kaartje
leggen, dat soort dingen. Zoals
ik al zei, het moet een beetje
gaan in de stijl van de Gouden
Leeuw van vroeger. Dat liep
destijds toch ook als een trein.
In elk geval ga ik er veel tijd in
investeren. Want Piet Krekelaar,
die hoort toch achter de bar,
nietwaar?"
geregeld over in andere handen
maar is nu al ruim 150 jaar bezit
van de familie Zoetemelk.
Niet die van de bekende wiel
renner - Joop woonde om de
hoek - maar van 'Kaatje' en ver
volgens van tante Bets en oom
Theo. „Een man die altijd in
zijn eentje ging jagen", herinne
ren Weenink en Hoogeveen
zich. „Tante Bets stond er vaak
alleen voor. Vandaar dat je
vroeger niet zei: we gaan naar
de Vos, maar we gaan naar tan
te Bets. Zij beschouwde de zaak
als haar kind, net als haar doch
ter die er later in kwam. Die
dochter, Alie van der Meer, is er
nu ook al zo'n zes jaar uit, maar
ze werkt hier nog steeds, in de
weekeinden. Wil ze niks voor
hebben - ze komt om de vissers
op te vangen die hier al jaren
roeibootjes komen huren."
Weenink en Hoogeveen komen
in de Vos om te praten. „Ten
minste als de muziek niet te
hard staat, want dat is wel een
punt tussen jongeren en oude
ren". En verder om te biljarten
en te kaarten. „Maar dat kaar
ten wordt de laatste tijd wat
minder. De ouderen die 't graag
doen, vallen af en de jongeren
trekt het niet meer zo. Vroeger
werden hier heel wat kaart
avonden gehouden, toen kwa
men er ook niet zoveel jonge
ren. Als je een jaar of achttien
was en je ging naar het cafe' en
je vader merkte dat, dan zwaai
de er wat. Maar tegenwoordig is
dat heel anders. Nu komt er van
alles binnen."
Net als vroeger trouwens, moe
ten ze bekennen. „Rechter en
beul kwamen hier in vorige
eeuwen. En het verhaal gaat dat
op het erf hierachter weieens ie
mand is opgehangen. Tot.een
paar jaar geleden werden hier 's
winters ook altijd veilingen ge
houden. Liepen de kippen, de
geiten en de konijnen zo door
de zaak."
De Fat Girls brachten onlangs
nog meer vlees mee naar de bar
- maar dat hoefde Willem
Weenink niet zo nodig te aan
schouwen. „Ik ben niet zo
nieuwsgierig meer. Dat is meer
voor vrijgezellen." Piet Hoog
eveen, na zijn periode als bouw
vakker nog werkzaam bij de
KLM, ging wel, lachte zich krom
en wist na afloop weer waarom
hij vrijgezel is gebleven. „Maar
als hier straks de Amazing
Stroopwafels komen, kom ik
niet. Dan trilt mijn biertje van
de tafel."
Muziek en drank: het is in Rijp
wetering niet altijd een even ge
lukkige combinatie.
PAUL DE TOMBE
Reacties en suggesties voor
"Gesprek van de Dag"
Telefoon 071-356444
of
Postbus 54,2300 AB
te Leiden
Bruikbare tips worden
beloond met een cadeaubon
van 25 gulden.
Rondje bellen
met de PTT...
Als de gisteren geïntroduceerde
'buzzer' van P IT Telecom net
zo snel werkt als het voorlich
tingssysteem binnen het over
koepelende KPN, nou dan kan
je blijven bellen. De simpele
vraag bij Primafoon Leiden of
men daar op de eerste dag al
van die apparaatjes, een soort
semafoon, had verkocht, leidde
aanvankelijk tot de enthousiaste
reactie: „Jazeker". Waarna ach
terdocht prompt de overhand
„Is het voor de krant?", klonk
het aan de andere kant van de
lijn, nu in een hele andere toon
zetting. Die bevestiging konden
we welzeker geven. „Dan ver
bind iku NIJ door".
„Met RIT Telecom, wat wilt u
weten?", vraagt de telefoniste
vriendelijk. Nou, van u niets ei
genlijk, want een half uur daar
voor heeft voorlichter Mark Zel-
lenrath vanuit het hoofdkantoor
in Den Haag al keurig en om
standig uitgelegd hoe de nieuwe
'buzzer' werkt en voor wie die
bestemd is. „Voorde jeugd van
pakweg 17 tot 24 jaar. Gemaakt
in vrolijke kleuren. Eenmalige
aanschafprijs tussen de 250 en
400 gulden. Elke buzzer heeft
zijn eigen nummer. Word je ge
beld - de beller betaalt - dan
krijg je op de display het num
mer te zien dat je kunt terugbel
len. Je bepaalt zelf wanneer. In
Zweden, Japan en Amerika is
het onder de jeugd een trend
aan het worden", aldus de voor
lichter.
„Maar ik begreep van Prima
foon Leiden dat u toch iets wil
de weten over de verkoop?",
dringt de telefoniste aan. „Ik
verbind u wel door met de voor
lichter."
„Met Carel Zcilstra, u wilde iets
weten over de verkoop van de
buzzer?" Ja, maar in Leiden wil
len ze niets zeggen. „Dat klopt,
dat doen wij voor ze. De buzzer
loopt, kan ik u meededelen.
Hoeveel er van zijn gekocht,
mag ik niet zeggen. Wij doen
daar in de regel geen uitspraken
over", zegt hij vanuit opnieuw
het hoofdkantoor in Den Haag.
Goed, na ruim een half uur tele
foneren weet je nog niets, be
halve dan hoe dat ding werkt.
„Wilt u in de toekomst iels we
ten, dan belt u maar", besluit
voorlichter Zeilstra vriendelijk.
Want vriendelijk, dat blijven ze.
Maar omslachtig, dat is het ook.