Louis Weihuis waakt over landschap
De appel zelf
Natuur Milieu
Herfstzon en verweerde palen
DINSDAG 1 NOVEMBER 1994
Als ik me niet vergis dan was het Leopold
Koch die het volgende aforisme maakte:
'Onderschat niets, het lot van de mensheid
hing eens van een appel af.' Hoe dan ook,
de appel heeft in ons taalgebruik een be
langrijke plaats verworven.
Maar nu de vraag: wat is een appel? Als we
dan zeggen: de appel is een vrucht van de
appelboom, dan is die formulering niet he
lemaal juist. De eigenlijke vrucht, ontstaan
in de appelbloem, zit in het zogenaamde
klokhuis: wat daar om heen groeit, en wat
wij graag consumeren, noemen we het
vruchtvlees, maar het is in wezen een
schijnvrucht. Het zijn allemaal bijkomstig
heden die de waarde van de appel alleen
maar verhogen. En omdat er geen appel is
die het zonder appelboom heeft gered, nu
eerst iets over de boom zelf.
De appelboom, ook wel appelaar genoemd,
is ingedeeld bij de grote familie van de
roosachtigen, de Rosaceae, waarin hij dan
behoort tot het geslacht Malus; de wilde ap
pel draagt dan de naam Malus sylvestris.
Voorheen werd ook de naam Pyrus malus
gebruikt, de naam hem indertijd door Lin
naeus gegeven. In onze tijd zijn er talrijke
kweekvormen, ontstaan uit het verlangen
van de mens, een vrucht te verkrijgen die
voldoet aan de eisen die wij stellen aan
smaak en voedingswaarde. Maar al in de
Oudheid was de appel een cultuurvrucht.
Bij de paalwoningen in Zwitserland en Italië
in de prehistorische tijd ±4000 j. v. C.) zijn
aanwijzingen gevonden van de kweek van
appelbomen. Het is onmogelijk vast te stel
len welke appelboom de voorouder van on
ze tegenwoordige soorten is geweest. Soor
ten uit Zuid-Siberië en zuidoost Rusland
zouden tot stamouders van de hedendaag
se soorten gerekend kunnen worden.
In de achttiende eeuw is men al begonnen
met het doelbewust kweken van appelras
sen; dit is zo doorgegaan tot in het begin
van onze eeuw. Menigeen zal nog herinne
ringen bewaren aan veel gewaardeerde
soorten. De fruittelers maakten onder
scheid tussen vroege, zomer- en najaarsap
pels. Ook, en het is heel belangrijk, legde
men zich toe op de waarde en de vorm van
de onderstam. Het resultaat is, dat men
thans over een groot aantal virusbestendige
onderstammen kan beschikken. Minstens
even belangrijk is het dat er nu stamvormen
zijn die niet alleen aangepast zijn aan de
beste vruchtvorming en de oogsthoeveel-
heid, maar ook aan de behandeling van de
boom zelf. In de appelhof is men vrijwel het
gehele jaar door bezig met het onderhoud
van de boom. Als de oogst in het najaar"
achter de rug is, moet de boom onder han
den genomen worden. In de grond moeten
de wortels ingekort worden; bovengronds
vindt het snoeien van de takken plaats, als
mede het verwijderen van doed hout; deze
werkzaamheden gaan door totdat de winter
met vorst en sneeuw komt. Er volgt dan een
rustperiode tot de lentedag er is; dan is het
tijd van enting. Enten is nodig omdat ap
peltakjes zelf niet wortelen. In sommige ge
vallen wordt daama in april en mei, de
stam geringd, ten einde zowel nieuwe groei
als wel vruchtvorming te hulp te komen. Als
intussen de bloei is gekomen, moet er hier
en daar gedund worden, ten einde goede
volwaardige appels te verkrijgen. Kortom:
de appelboom heeft een constante verzor
ging nodig; gedegen vakkennis is daarbij
een eerste vereiste.
En de appel zelf, waarom noemde ik hem
schijnvrucht? De appel is een zogenaamde
pitvrucht. Na bestuiving en bevruchting, de
bloem heeft een onderstandig vruchtbegin
sel, vormt de bloembodem het vruchtvlees
dat ingebed ligt tussen een binnenlaag, het
klokhuis, en de buitenste schil. De echte
vrucht, het zaad (de pitjes, pitvrucht) be
vindt zich in het ldokhuis.
Het is niet alleen de mens die de appel zeer
waardeert, ook dieren steken hun belang
stelling niet onder stoelen en banken. Daar
de volgende keer iets over.
Kabinet redt
Antarctisch
onderzoeksprogram
groningen gpd
Het kabinet-Kok heeft het Nederlands An
tarctisch onderzoeksprogramma 1995/2000
gered door er 2,8 miljoen gulden per jaar
voor beschikbaar te stellen. Daarmee is een
eind gekomen aan het anderhalf jaar sle
pende conflict tussen zeven ministeries
over de financiering. Een conflict dat het
onderzoek dit jaar lamlegde.
Het komt niet veel voor dat een kabinet
een beslissing moet nemen over zo'n klein
bedrag, maar ditmaal stond hel moeizaam
bevochten Nederlandse stemgerechtigd lid
maatschap van het Antarctisch Verdrag op
het spel.
Aansluitend op vorige Nederlandse on
derzoeksprogramma's, is het Nederlands
Antarctisch Programma (NAAP) ontwikkeld
tot het jaar 2000. Daarin is voor het eerst
voorzien in een bijdrage in de kosten van
de infrastructuur (poolstations, schepen)
van landen, waar Nederlandse onderzoe
kers als gast gebruik van maken. NAAP
kostte aanvankelijk 3,5 miljoen per jaar,
maar in het interdepartementaal overleg
werd daarop al bezuinigd tot een bedrag
van 2,8 miljoen. Daarmee kunnen de huidi
ge onderzoeksinspanningen (voor 1,3 mil
joen per jaar) net worden voortgezet.
Specialist in houtwallen, vlinderstroken en kikkerpoelen
BUITENLEVEN
Nuttige bejaarden
Het pad voert door de bosrand naar de
beek. Halverwege ligt ter linkerzijde een
diepe moerassige kom waarin gele lissen
groeien. Aan de overkant van dit stukje vrij
wel ongerepte natuur staat een oude eik,
die zich geheel heeft laten inpakken door
klimop.
In de herfstzon was het daar een drukte van
belang. Niet alleen scharrelde een tweetal
winterkoninkjes door de wirwar van klim
opbladeren, maar bovendien was het een
komen en gaan van honderden insekten:
bijen, hommels en zweefvliegen, en vooral
wespen.
Het was alsof er een volksoploop gaande
was en er een bezienswaardigheid te bekij
ken viel, tenminste: dat leek het insekten-
volkje te vinden. Massaal zwermde het af en
aan en nog op tientallen meters afstand was
een driftig gezoem hoorbaar.
Ongetwijfeld viel er voedsel te halen, een
uitverkoop die stellig door de klimop ge
houden werd. Hedera helix, zoals de plant
wetenschappelijk heet, lijkt een struik, maar
is een liaan. Zich stevig vastgrijpend met
talloze hechtwortels beklimt hij bomen en
oude muren of woekert naar alle kanten
over de grond, waarbij hij telkens meer land
verovert.
Wanneer hij een boom in de wurggreep
neemt lijkt het er verdacht veel op dat hij
een parasiet is, maar dat is hij niet. Hij doet
zich niet tegoed aan voedselrijke boomsap
pen, nee, hij betrekt zijn dagelijkse kost ge
woon uit moeder aarde. De klimpartij in
bomen dient een ander doel.
Klimop zoekt het hogerop omdat hij welis
waar het best gedijt in schaduwrijke bossen,
maar slechts daar kan bloeien waar zonlicht
is. Ver boven de ondergroei dus, hoog in de
bomen. Heel hoog soms, want hij kan wel
dertig meter halen in zijn lange leven.
Wijsheid
In gunstige omstandigheden wordt hij eeu
wenoud, terwijl ook de soort op zich van
een eerbiedwaardige ouderdom is. Nijvere
onderzoekers hebben fossielen gevonden
van klimop die miljoenen jaren geleden
wijd verbreid was op het noordelijk half
rond.
Een lange geschiedenis dus van een plant
die gezegend is met een fikse levensduur.
Nu zou men zeggen dat wijsheid met de ja
ren komt, maar iedereen weet dat in een
lang leven enige nukken en grillen gemak
kelijk verworden tot vaste gewoontes.
Zo heeft de klimop zich aangeleerd bessen
te dragen in het voorjaar en te bloeien in de
herfst. Een omgekeerde gang van zaken: het
algemene natuurplan op zn kop. Maar ja
wel: wanneer andere planten in bloei ko
men tooit Hedera helix zich met blauw
zwarte vruchten. Vogels zijn er dol op. Hoe
wel de bessen danig giftig zijn deren ze on
ze gevederde vrienden niet. Integendeel: ze
schijnen prima te smaken.
Hetgeen uiteraard de opzet is van de klim
op, omdat door deze traktatie de onverteer
bare zaden worden verspreid. Prima gere
geld: de vogels een lekker hapje, de klimop
de mogelijkheid tot voortplanting.
Nectar
In de herfst komt onze klimmer tot bloei.
Maar niet eerder dan nadat hij een tiental
jaren met grote omhoogstrevendheid ge
zocht heeft naar een beschutte, warme en
zonnige plek. Heeft hij die uiteindelijk ge
vonden, dan vormt hij daar in de nazomer
knoppen die eruit zien als kleine, groene
bolletjes. Deze staan bijeen in half-bolvor-
mige schermen en groeien dat het een lieve
lust is, om in oktober of het begin van no
vember uit te barsten in groengele bloem
pjes met vijf blaadjes. Vijf gele meeldraden
piepen er tussenuit. Er is ook een stamper
en een ruime portie nectar.
Het is deze honingzoete lekkernij die mas
sa's insekten lokt, niet alleen omdat ze lek
ker smaakt, maar vooral omdat het bijna de
laatste nectar is die te halen valt. De honge
rige bezoekers zijn eveneens de laatste der
Mohikanen. De meeste van hun soortgeno
ten hebben inmiddels het loodje gelegd, ge
veld als ze werden door koude, natheid of
gewoon door ouderdom.
Maar ook van de doorzetters zijn de dagen
geteld. Klimop biedt hun een laatste, schra
le troost. Dat ze aan het einde van hun
krachten zijn is de levensmoede bloembe-
zoekers aan te zien. Ze gonzen en zoemen
minder luid, ze bewegen zich traag. Vele
hebben allerhande schade opgelopen: ze
missen het een of ander of lopen erbij met
gerafelde vleugels. Niettemin werken ze het
maaltje nectar weg met onverminderde en
schijnbaar jeugdige eetlust en proppen zich
vol alsof ze nog jaren voor de boeg hebben.
Niets is echter minder waar. Traag als de
oude dag hen heeft gemaakt, zijn ze niet in
staat een veilig onderkomen voor de nacht
te vinden, met als gevolg dat vorst of ijzige
regen hen uit het leven wegslaat. Voordien
is echter door het bejaarde volkje toch nog
even goed werk verricht.
Terwijl de oudjes van bloem naar bloem
sloften en zich het galgemaal uitstekend lie
ten smaken, hebben ze op hun versleten en
sjofele jasjes stuifmeel rondgesjouwd en al
doende zorg gedragen voor de bevruchting
van de klimop. In de natuur hebben ook be
jaarden een duidelijke functie. Daar kunnen
wij nog een puntje aan zuigen. Wat in deze
herfstmaand op en rond Hedera helix ge
beurt, dient door ons met bewondering te
worden bekeken.
THEO SCHILD KAMP
Overgebleven Aziatische
leeuwen terroriseren
dorpsbewoners in India
londen steve connor
the independent
Het reddingsprogramma om de Aziatische leeuw te be
houden in zijn laatste natuurlijke bolwerk, het Gir-
woud in Gujarat in het noordwesten van India, zou het
slachtoffer kunnen worden van zijn eigen succes. De
katachtige, die het ooit vertikte om Daniël als maaltijd
te gebruiken, heeft hernieuwde belangstelling getoond
voor mensenvlees. Een team van onderzoekers van de
Universiteit van Yale en het Wildinstituut van India
heeft in de dorpen in de Gir een enorme stijging gecon
stateerd in het aantal aanvallen op mensen en vee door
de enig bekende wilde-leeuwenpopulatie buiten Afrika.
De onderzoekers waarschuwen dat de maatregelen
om de bijna 300 overblijvende Aziatische leeuwen te
beschermen, ondermijnd kunnen worden door dorps
bewoners die het zat zijn dat hun vee wordt gestolen of
dat ze moeten leven met het risico dat ze zelf worden
genuttigd als zij zich in het donker buiten wagen.
De Aziatische leeuw, die een iets geelbruinere kleur
heeft dan zijn Afrikaanse neef, en een huidplooi op zijn
buik en iets minder woeste manen, zwierf ooit door
een gebied dat zich van midden India tot Griekenland
uitstrekte. In 1942 werd voor het laatst een eenzaam
exemplaar buiten India gezien, bij de rivier Kharki in
het zuiden van Iran.
Tijdens bijna een eeuw van bescherming in de Gir is
het aantal Aziatische leeuwen van krap achttien dieren
gegroeid tot 284 bij de laatste telling. De bevolking in
de aanpalende regio's is in dezelfde tijd gegroeid tot
ongeveer 400.000 mensen. Volgens Vasant Saberwal,
een van de onderzoekers, werd het hele woud waar
schijnlijk bijna ten volle gebruikt, toen in 1988 een ern
stige droogte veel leeuwen dwong buiten het reservaat
eten te zoeken. Daarbij kozen ze vaak vee als gemakke
lijke prooi.
De leeuwen werden ook steeds agressiever ten op
zichte van mensen. Het aantal aanvallen op mensen is
vervijfvoudigd, van zeven aanvallen in de negen jaar
voorafgaand aan 1988 tot 38 in de vier jaar na de
droogte. Er zijn ook zeven gevallen bekend van leeu
wen die mensen aten, terwijl dat in de tien jaar voor de
droogte niet gebeurde. Volgens Saberwal is de precieze
reden voor de toegenomen agressie niet bekend.
„Toen de leeuwen agressiever werden, begonnen
veel dorpelingen hun vee 's nachts in hun woning on
der te brengen om ze tegen de aanvallen van leeuwen
te beschermen. Ik ken ten minste één voorval waarbij
een leeuw door het dak is gesprongen om bij het vee
binnen te komen."
Volgens hem moeten de bewegingen van de leeuwen
in de gaten worden gehouden en jonge leeuwen, die
door de oudere het bos uit worden gedreven, zouden
naar andere gebieden of dierentuinen moeten worden
overgebracht.
Pogingen om
regenwoud te
redden falen
Het landschapsadvies- en onderhoudsbedrijf Weihuis in
het Twentse Rossum is een van de weinige particuliere
ondernemingen in ons land die zich toelegt op natuurbe
heer in de meest brede zin. Het verzorgt (achterstallig)
onderhoud aan boomwallen, legt vlinderstroken en kik
kerpoelen aan, bouwt vleermuiskelders, plaatst afraste
ringen van gekloofd eikehout en toegangshekken van
overdwars doorgezaagde bomen. Het is een kleinschalig
bedrijf, dat vooralsnog leeft bij de gratie van subsidiepot-
ten en welwillende landgoedeigenaren en boeren die de
natuur een warm hart toe dragen.
Louis Weihuis uit Rossum, van
boerenkomaf, zocht nieuwe be
staansmogelijkheden. Twaalf
jaar geleden begon hij een kwe
kerij en hoveniersbedrijf. Maar
in feite lagen z'n interesses he
lemaal niet zo bij dat 'intensieve
groen' en veel meer bij het na
tuurlijke landschap in het
Twentse boerenland. Het was
een tijd dat daar van overheids
wege ook steeds meer waarde
aan werd gehecht.
„Jammer genoeg zijn de
laatste 25, 30 jaar veel houtwal
len gerooid. En in de houtwal
len die zijn blijven staan, is on
derhoud achterwege gebleven.
Daardoor zijn veel bomen de
beplanting op de ondergrond
gaan overheersen. Waardevolle
struiken zijn weggekwijnd. Dat
is nadelig voor zowel de flora als
de fauna.
Reptielen en kleine zoogdie
ren vinden daar namelijk hun
schuilplaats en vogels kunnen
er terecht voor hun voedsel als
bessen en andere vruchten.
Meidoorn, sleedoorn, kardi
naalsmuts, hazelaar en gelderse
roos maken zo'n houtwal voor
hen aantrekkelijk. In vaktaal
spreken we van ecologische ver
bindingszones, waarlangs die
ren zich kunnen verplaatsen.
Elk landschap heeft zo'n struc
tuur nodig. Ik zeg wel eens dat
ik groene wegen aanleg.
Het probleem is, dat het pu
bliek vaak moord en brand
schreeuwt als er in een houtwal
gekapt wordt. Maar ze begrij
pen dan niet dat de vrijkomen
de stukken van die houtwal
vanzelf weer uitlopen. Juist door
zware bomen niet alles te laten
overheersen, schep je een zo
groot mogelijke verscheiden
heid. Allerlei oude zaden van
planten en struiken krijgen dan
weer een kans."
Uit recente onderzoeken is
volgens Louis gebleken dat in
ons land enkel in Limburg en in
Twente nog gebieden zijn met
oorspronkelijk materiaal. Zaden
van planten en struiken van na
de ijstijd hebben zich er ontwik
keld en gehandhaafd. Door ach
terstallig onderhoud aan hout
wallen dreigen ze voorgoed
overwoekerd te worden. „Vaak
is er niet meer nodig dan enige
woeling in de grond, wat sowie
so gebeurt bij het onderhoud,
alsmede dat zonlicht de bodem
bereikt. In korte tijd zie je dan
zo'n houtwal opfleuren."
Totaalbedrag
Weihuis juicht het toe dat er
subsidieregelingen zijn losgeko
men om landgoedeigenaren-
/boeren te stimuleren in het
plegen van (achterstallig) on
derhoud en het beheer van hun
gebieden. Want in feite vormt
groen toch vaak een sluitpost.
Anno 1994 hebben zowel ge-
Louis Weihuis in het Twentse landschap, dat tegelijk zijn hobby en zijn dagelijkse werkterrein vormt.
:-, provincie- als rijksin
de beschikking over
geldpotjes. Per stuk zijn ze mis
schien niet groot en van jaar tot
jaar sneuvelt er wellicht een bij
bezuinigingen, maar er komen
ook weer nieuwe bij, waardoor
het totaalbedrag gestaag groeit.
Nu nog de brug leggen naar
landgoedeigenaren/boeren die
van die potjes profijt zouden
kunnen trekken. Louis Weihuis
speelt daar voor Twente een be
langrijke rol in.
Zelf van boerenafkomst ont
wikkelde hij zich allengs als een
tussenpersoon tussen de over
heid en
boeren/landgoedeigenaren, in
formeerde en adviseerde hen
hoe ze voor zo weinig mogelijk
kosten natuurrijke verbeterin
gen zouden kunnen aanbren
gen. Omdat hij dat in z'n eigen
groene opleiding had meege
kregen, maakte Weihuis ont
werpen en kreeg allengs de ge
legenheid die met z'n eigen
Groot is het Landschapsad
vies- en Onderhoudbedrijf Wei
huis niet. Hoogseizoen vormen
de wintermaanden. Louis heeft
dan vier tot zes mensen in
dienst. In de rustige maanden
pleegt hij onderhoud van kik
kerpoelen, aanleg van vleermui-
zenkelders en inventarisatie van
landschap waarmee hij nog
graag aan de slag zou willen.
„Je bent er heel druk mee,
maar omdat ik het belangrijk
werk vind, heb ik dat er best
voor over. Het is ook investeren
in de toekomst. Je ziet hoe het
landschap in Twente steeds be
langrijker wordt voor de recrea
tiesector. Mensen ontdekken
hier een rijke verscheidenheid
aan natuur, die elders vaak ver
loren is gegaan. Het is zaak dat
we met elkaar ook voor dat
landschap op de bres blijven
staan en het niet laten verloede-
oude mirdum De lage herfstzon straalt van achter een aantal verweerde palen langs het Usselmeer bij de Mirdumse Klif in Friesland.
Ooit maakten deze palen deel uit van de zeewering, die de golven van de Zuiderzee bij westenwind moest breken en tegenhouden. Na
de afsluiting werden ze niet meer onderhouden en dus een prooi van weer, wind en water, die ze hun huidige grillige vormen aanma
ten. Het hele oevergebied van het Usselmeer bij Oude Mirdum is tegenwoordig natuurgebied en zeer belangrijk voor overwinterende
trekvogels. In de herfst verzamelen zich hier duizenden aalscholvers, ganzen en steltlopers.
FOTO MARTIJN DE JONCE
Na de opening van een driedaagse conferentie over de
toekomst van het Amazonewoud heeft de voorzitter
van het Amazoneparlement, Fernando Larrea, verleden
week gewaarschuwd dat de vernietiging van het regen
woud onophoudelijk voortgaat, ondanks de wereldwij
de bezorgdheid over het probleem. „De situatie is zeer
ernstig", zei Larrea.
Goudzoekers en houthakkers vernietigen jaarlijks
200.000 hectare regenwoud in Ecuador, terwijl door
herbebossing slechts 5.000 hectare per jaar wordt bijge-
plant, aldus Larrea. Als de vernietiging in dit tempo
doorgaat zal Ecuador in 2020 geen regenwoud meer
hebben, aldus Larrea.