Lichting kleine ondernemers
I
Onze ouders, ons zelf00s
De dagindeling van Jan-Karei, 17
jaar. Wakker worden met hard
rock („op een laag pitje, anders
begint m'n moeder te zeiken"), ontbijten met
de hitkrant, op het 'scheurijzer' richting ME
AO, bij thuiskomst boodschappen doen voor
z'n moeder en vervolgens achter zijn 16-bit
Mega Drive voor wat computerspelletjes.
Niet lang, want hij brengt in de buurt ook
nog vijftig kranten rond. Terug maakt hij een
uurtje huiswerk onder het grunge-geweld van
Soundgarden, zapt een half uurtje TV, gaat 's
avonds naar de voetbaltraining, sukkelt in
slaap met bluesrock en droomt van zijn
vriendin Melisa, met wie hij het reeds een
keer 'gedaan' heeft.
Jan-Karei noemt zichzelf 'onvervreemd
baar uniek'. En gelijk heeft-ie. Mogen we
hem ook tot de Nix-generatie rekenen? Daar
moet hij om lachen. „Nix-generatie? Kan ik
niks mee. Volgens mij is dat een uitvinding
van de kranten."
Modewoord
De Nix-generatie. Dat modewoord slaat op
de jeugd van vandaag. Een jeugd die geen
idealen en geen vaste overtuigingen meer
zou hebben, maar leeft bij het momentale
gemak, bij de instantbevrediging van eigen
lusten, bij pluk-de-dag.
„Nonsens", vindt Wim Meeus (46), hoogle
raar jeugdstudies aan de Universiteit van
Utrecht. „Dat jongeren geen idealen meer
zouden hebben, daar geloof ik absoluut niets
van. Waarden als solidariteit, opkomen voor
anderen, zijn voor jongeren nu nog steeds
heel belangrijk."
Meeus' mening stoelt op meer dan geloof
alleen. Sinds 1991 volgen hij en zijn mede
werkers 2.900 jongeren van 12 tot 24 jaar om
te zien wat voor ontwikkeling ze doormaken.
In '97 moet dat onderzoek afgerond zijn. Uit
een eerste ronde is Meeus al wel duidelijk,
dat de huidige jeugd zich kenmerkt door wat
hij 'een pragmatische instelling' noemt.
„Ze moeten zelf zorgen dat ze hun oplei
ding afmaken, dat ze een baantje vinden,
hun toekomst veilig stellen. Een heleboel ze
kerheden zijn wat minder vanzelfsprekend
geworden. Jongeren hebben veel minder dan
de vorige generaties het idee: de wereld is zo
maar te koop, je toekomst zomaar te krij
gen."
Meeus ziet een generatie van 'kleine on
dernemers' opgroeien. „Je gaat als jongere
met jezelf naar de markt, in het volle bewust
zijn van je capaciteiten. Die wil je enerzijds
uitbuiten en anderzijds zit er iets bij van
angst: lukt me dat wel? Je moet het beste on
derhandelingsresultaat eruit zien te halen."
Dat klinkt nogal ik-gericht.
„Ja, dat wordt meer gezegd. Maar neem
nou het Nederlandse onderwijssysteem. Die
kinderen moeten duizenden scores maken
over hun schoolperiode. Wat is er nou een
betere manier om een kind te individualise
ren dan hem steeds een cijfertje op de schaal
van nul tot tien te geven. Dan krijg je toch
ook zoiets van: ik ben een ikje dat zoveel
waard is. Met die waardering voor hun capa
citeiten gaan ze als kleine ondernemers aan
het werk.''
Wat voor idealen heeft Jan-Karei eigenlijk?
„Idealen?", grinnikt hij. „Vind ik zo'n groot
woord. Ik wil m'n school afmaken, een goeie
baan vinden en een beetje makkelijk leven
hebben."
Dat klinkt nogal ik-gericht.
„Toch vind ik mezelf vrij sociaal. Ik doe
echt wel 's wat voor een ander. Ik vind dat
De jeugd van tegenwoordig,
niks nix-generatie
Kleurloos, materialistisch ingesteld, zonder idealen. Oude
re jongeren hebben geen goed woord over voor de jeugd
van nu. Zelf hebben ze het generatieconflict uitgevochten
om zich te ontdoen van de waarden en normen van de
maatschappij'. De in luxe opgegroeide lichting van de ja
ren '90 krijgt van hen het stempel 'nix-generatie'. Is het
dan niks, met de jeugd van tegenwoordig?
andere mensen ook moeten kunnen berei
ken wat ze voor ogen hebben. En als ze dat
niet lukt, wil ik best een handje toesteken."
Hemelbestormend klinkt het niet. Jan-Ka-
rel wijkt in dat opzicht niet veel af van het
gros van zijn Nederlandse leeftijdgenoten. Al
thans van het beeld dat oprijst uit Jongeren
'93, een onderzoek van het bureau Inter-
/View onder 3.500 jonge mensen van 12 tot
24 jaar. Hun denken en doen geldt als repre
sentatief voor bijna vier miljoen Nederlandse
jongeren.
Gelukkig gezinsleven
Hebben we het over waarden die ze belang
rijk vinden, dan scoort in dat onderzoek 'een
gelukkig gezinsleven' het hoogst, gevolgd
door zelfontplooiing en aandacht voor jezelf,
met op de derde plaats sociale waarden zoals
'klaar staan voor anderen ën mensen helpen
die moeilijkheden hebben'.
Kijken we naar andere waarden, dan ko
men gezondheid (28 procent), geluk (24 pro
cent) en vrede (zestien procent) als belang
rijkste uit de bus. Veel belangrijker dan geld
verdienen (twee procent), comfort (vier pro
cent) en plezier (vijf procent). Dat laatste is
opvallend, maar wellicht te verklaren uit het
feit dat deze jeugd goeddeels in luxe is opge
groeid en welvaart en vermaak vanzelfspre
kend vindt. Het 'milieu' zeggen de meeste
jongeren (heel) belangrijk te vinden, maar
milieubewust handelen is een ander hoofd
stuk. Vier van de vijf letten er helemaal niet
op of ze natuurlijke produkten kopen of niet.
Op economisch en politiek gebied zijn de
jongeren betrekkelijk behoudend. Zo vindt
maar negen procent van de 12- tot 19-jarigen
het zeer belangrijk om inkomens te nivelle
ren. Zeventig procent vindt dat de overheid
mensen aan het werk moet zetten die niet
willen werken en van een uitkering leven. Op
cultureel gebied zijn ze betrekkelijk liberaal:
driekwart is van mening dat een man bereid
moet zijn een deel van het huishouden van
vriend of vriendin over te nemen. Verder
vindt zestig procent dat euthanasie toege
staan mag worden.
Niet verwonderlijk dat de onderzoekers
spreken van 'een generatie in balans'. Jonge
ren concentreren-zich op doelen die te be
happen zijn (de school afmaken, een gezin
stichten) en werken daar weloverwogen naar
toe. In grote trekken zijn ze tpvreden. Wel is
een groeiend aantal pessimistisch over hun
eigen nabije toekomst, bijvoorbeeld over hun
kansen op werk.
Van het generatieconflict, zoals dat in de
jaren '60 en '70 kon oplaaien, is geen sprake
meer, zeggen de onderzoekers. Wat niet wil
zeggen dat het generatieverschil een zachte
dood is gestorven. Integendeel. Ook al gaat
vader met zoon en dochter naar een optre
den van de Dire Straits, na afloop is hij nog
altijd een 'ouwe zak'. In het onderzoek van
bureau Inter/View onderschrijven 44 van de
honderd jongeren de stelling dat hun wereld
totaal verschilt van die van de volwassenen.
Dat percentage ligt hoger dan de uitkomst
van eerder onderzoek.
Jongeren zouden ook meer en meer onder
druk staan zichzelf waar te maken. Wim
Meeus: „Voor een deel van de jongeren is dat
zeker zo, maar dat moet je niet overdrijven.
Uit ons onderzoek kwam naar voren dat 15
tot 20 procent psychische stress heeft. Die
voelen zich ongelukkig. Dat kan te maken
hebben met die druk. Maar ook met zoiets
als de psychologisering van de samenleving.
Het is maar net wat voor kaartje je eraan
hangt. Veel gevoelens van onlust, bijvoor
beeld over geldgebrek, worden al gauw toe
geschreven aan zoiets als stress."
Niet zonder ironie voegt hij eraan toe:
„Psychologie is een vak met een waanzinnig
maatschappelijk succes. Het levert op z'n
minst een concept om onszelf te begrijpen."
Stress of niet, uit Meeus' eigen onderzoek
blijkt dat elf procent van de jongeren er wel
eens aan denkt zelfmoord te plegen. Ander
onderzoek (van de Leidse psycholoog René
Diekstra) laat zien dat vijf procent ooit een
zelfmoordpoging heeft gedaan. Overigens is
het aantal officieel gerapporteerde zelfmoor
den onder Nederlandse jongeren al tien jaar
stabiel, zo'n 350 per jaar, vertelt Meeus. Het
werkelijke aantal kan hoger liggen, omdat
zelfmoord in sommige kringen nog altijd als
taboe geldt.
Groepsgedrag
Dat een op de vijf jongeren ongelukkig is,
moeten we volgens Meeus niet dramatiseren.
„Het is in ieder geval zo dat tachtig procent
redelijk gelukkig en tevreden door het leven
gaat. Dat is toch iets dat we vast moeten hou
den, lijkt me. Het gaat niet slecht met de Ne
derlandse jeugd. Anderzijds moeten we de
problemen niet bagatelliseren."
Wat die problemen betreft, kun je bepaal
de groepsgedragingen onderscheiden, aldus
Meeus. „Dat kun je goed zien bij het feno
meen depressiviteit. Sommige groepen zijn
meer depressief dan andere, voóral meisjes
tussen de 20 en 24 jaar. Crimineel gedrag tref
je het meest aan onder laag opgeleide jon
gens tussen 15 en 17 jaar. Terwijl onder de
hoger geschoolden jongeren weer de meest
libertijnse opvattingen over seks en relatie
vorming te vinden zijn.
Vergeleken met de ons omringende landen
gaat het onze jeugd zeker niet slecht. Daar
liggen de probleempercentages hoger. Toch
kennen ze daar geen wezenlijk andere pro
blemen, veronderstel ik. Wel ligt bijvoorbeeld
het aantal tiener-zwangerschappen en abor
tussen in het buitenland beduidend hoger."
Meeus en de zijnen hebben ook de invloed
van echtscheiding op de psyche van jongeren
onderzocht. „Voor jongeren tussen de 12 en
14 jaar is een echtscheiding het meest ingrij
pend. Omdat ze volop bezig zijn met de
vraag: wie ben ik eigenlijk. Op het moment
dat je ouders scheiden, verlies je veel aan ze
kerheid en veiligheid. Ouders kunnen 'beter
scheiden' als hun kinderen kleuter zijn. Uit
ons onderzoek komt naar voren, dat jonge
ren van gescheiden ouders eerder verkering
hebben, mogelijk als vervanging van de intie
me thuisrelatie. Maar uit het onderzoek in de
komende jaren moet nog blijken of die relatie
standhoudt."
Jan-Karei zegt zich 'geen bal' voor politiek
te interesseren. In dat opzicht verkeert hij in
talrijk gezelschap. De politieke belangstelling
onder jongeren loopt terug. Maar Wim
Meeus vindt dat niet iets om je erg druk over
te maken. „Op het lijstje van interesses van
jongeren heeft politiek altijd al onderaan ge
bungeld. Gezondheid, vriendschap, solidari
teit, een goed milieu, een leuke school, een
leuke baan, mijn ouders dat vinden ze veel
voornamer. En verder is het zo, dat als jonge
ren politiek onbelangrijk vinden, ze vooral de
Haagse partijpolitiek bedoelen. Want jonge
ren zijn wel het meest geneigd tot politieke
actie als het gaat om zaken die hen aanspre
ken: milieu-acties van Greenpeace bijvoor
beeld."
Drank en seks
Met drugs en seks gaan jongeren meer en
meer om als 'lieve lust'. Gulziger en uitbun
diger. Ze roken wat minder tabak dan de
jeugd van tien jaar terug, maar heel wat meer
hasj en weed. Ze drinken iets minder vaak al
cohol dan hun leeftijdgenoten van '84, maar
als ze drinken slaan ze meer glazen achter
over.
De eerste seks-ervaring ligt nu op gemid
deld 17,5 jaar, dat is vijf jaar eerder dan in
1950. „Ik verwacht dat die daling zich nog
wel een beetje zal voortzetten", aldus Meeus.
„Ik vind dat de meest stabiele trend op lange
termijn. Het heeft te maken met een cultu
reel klimaat, waarin ook de ouderen liberaal
omgaan met deze dingen. Kijk maar naar de
hogere percentages echtscheiding en de
mensen die vreemd gaan. Kwestie van maat
schappelijke liberalisering. Vroeger kon je op
deze universiteit geen voorzitter van het col
lege van bestuur zijn als je niet getrouwd
was. Sinds 1990 hebben wij een homoseksu
eel in ons bestuur."
Meeus wil de jeugd van nu niet saai of
kleurloos noemen. Eerder kleurrijk. „Alleen,
er is niet één kleur of stijl die er echt uit
springt. In de jaren '70 hadden we Provo. Een
heel opvallend groepje dat duidelijk afweek
in kleding, culturele stijl en ideologie. Aan de
hand daarvan werd een hele generatie ge
kenschetst. Zo'n groep zou ik nu niet kunnen
aanwijzen. Er is geen echte voorhoede meer,
waaraan de massa zich min of meer confor
meert."
Is dat erg?
„Voor de jongeren zelf niet, denk ik. Maar
al die marketingjongens zijn natuurlijk wel
op zoek naar zo'n trendsetter. Want wat is er
nu makkelijker om een produkt te verkopen?
En als ze zo'n trendsetter niet vinden, cre
ëren ze zelf een trend.
„We zijn allemaal op een of andere manier door onze
ders verwond; niet omdat ze slecht waren, ons kv\y
walden doen, maar omdat ook zij verwond waren,
zoals hun ouders voor hen... Zo echoot de pijn van g<
ratie naar generatie - terwijl wij, wanhopig op zoek pdl'C
ons portie geluk, ontdekken dat geen enkele hoeveell
voedsel onze leegte kan vullen, geen minnaar de he'
nering aan een afwijzend moeder of een afwezige v<
kan uitbannen".
izeY
De woorden zijn van Robert
Pasick uit zijn boek Awake
ning from Deep Sleep (Wakker
worden uit Diepe Slaap) en ze
geven treffend de opgave weer
waarvoor iedere generatie zich
opnieuw gesteld ziet: het helen
van de wonden die de vooraf
gaande generatie heeft toege
bracht.
Waarom? Omdat ouderschap
zo'n ingewikkelde, veeleisende
taak is, zo vol met valkuilen en
dwaalwegen zit, dat hoezeer ou
ders ook hun best doen goede
ouders te zijn, ze onvermijdelijk
een bepaalde hoeveelheid pijn
bij him nakomelingschap zullen
veroorzaken. Van beslissend be
lang voor de relatie tussen ou
ders en hun volwassen kinderen,
is de mate waarin dat feit van
beide kanten onder ogen wordt
gezien en wordt erkend, ook al is
het maar een enkele keer.
Het voorbeeld van Christel,
tekstschrijfster bij een reclame
bureau, illustreert dit duidelijk.
Ze kwam mij consulteren in ver
band met problemen in haar hu
welijk. Na een aantal gesprekken
besloot ze dat ze haar moeder
wilde uitnodigen om mee te
gaan naar een gesprek met mij,
onder meer om te praten over
het feit dat ze als kind zo vaak
door haar was geslagen. De 71 -
jarigé moeder nam de uitnodi
ging aan.
Aanvankelijk toonde Christels
moeder, Lucienne, zich diep
gekwetst'en verward. Ze was er
zich van bewust dat haar dochter
haar al een aantal jaren uit de
weg ging, maar ze begreep niet
waarom. Zoals de meeste moe
ders geloofde Lucienne, mogelijk
terecht, dat ze altijd voor haar
dochter had klaar gestaan, het
beste met haar voor had gehad
en gedaan had wat in haar ver
mogen lag om haar goed de we
reld in te helpen.
Ze vond het in het begin ook heel
erg moeilijk gewoon naar het
verhaal van haar dochter te luis
teren en sprong er steeds weer
met relativerende of verdedigen
de opmerkingen tussen. Dat ver
anderde toen ik haar vroeg of zij
het als moeder belangrijk vond
om te horen hoe haar dochter
haar opvoeding had ervaren. Dat
de hamvraag nu in eerste instan
tie niet was 'hoe was het?', maar
'hoe heeft zij het gevoeld?'.
„Ja maar, dan moet ze geen leu
gens vertellen", was haar aan
vankelijk verweer.
Het lukte mij haar te doen begrij
pen dat leugens vertellen bete
kent dat je iets anders zegt dan je
zelf van binnen gelooft of voelt,
en dat als je als dochter bepaalde
situaties anders ervaart dan als
moeder, dat niet betekent dat
een van de twee liegt, maar dat
hetgeen waarop je de nadruk legt
of wat je bij blijft verschilt.
„Kortom, de vraag is: bent u on
der andere hier gekomen om van
uw dochter te horen wat haar
van haar opvoeding is bijgeble
ven?"
Gedurende het grootste deel
van de rest van het gesprek
luisterde de oudere vrouw res
pectvol, terwijl de dochter min of
meer chronologisch haar herin
neringen aan hoe ze was gesla-
gen vertelde. Toen de dochter
was uitgesproken, zat de moeder
minutenlang zwijgend en bewe
gingsloos. Ik wist niet of ze pro
beerde om niet in woede uit te
barsten of dat ze haar tranen aan
het terugdringen was - waar
schijnlijk beide.
Ten slotte gaf Lucienne haar re
actie: „Christel, ik heb gehoord
wat je zei en ik ga hier niet stuk
voor stuk alles wat je hebt ver
teld, zitten ontkennen. Ik ga ook
niet proberen om me te veront
schuldigen of schoon te pleiten.
Het spijt me als ik je zoveel pijn
hebt gedaan, maar ik zou willen
dat je begreep dat ik in die tijd
niet beter wist, dat ik werkelijk
dacht dat je een kind dat lastig
was of ongehoorzaam, zo moest
aanpakken. Je weet het waar
schijnlijk niet, maar toen jij werd
geboren had ik er geen idee van
wat opvoeden betekende. Wat ik
wist was hoe het er bij ons thuis
aan toe ging. Mijn vader sloeg
ons regelmatig, mijn moeder zel
den. Maar als ze het deed, was
het echt volledig mis en hielden
we ons soms dagen daarna nog
gedeisd, zo onder de indruk wa
ren we daarvan.
Mijn moeder heeft altijd gezegd
dat ik volslagen ongeschikt was
om kinderen op te voeden en
toen jij geboren werd heb ik me
voorgenomen dat niemand, en
vooral zij niet, ooit iets op mijn
kind aan te merken zou kunnen
hebben. Ik werd ook nooit zc Vïl
kwaad als wanneer ze wel iet
jou aan te rherken had, als jeQTZC
stout was geweest, iets kapot
gemaakt als je bij haar op beUltCl
was geweest, of als je brutaal
gen haar was geweest. Mijn r l
der legde me nooit iets uit, pi
te nooit met mij, ook later nit
ze maakte altijd alleen maar
of opmerkingen, altijd kritiek
wist echt niet hoe ik met mijr
gen kind moest praten om ha
tot bedaren of tot luisteren te
krijgen. Ik denk dat ik je daar<
meer heb geslagen dan nodig
was geweest...
Als ikje daarmee verdriet heb
daan, en dat is duidelijk zo, d;
spijt me dat heel erg... maar-
en
lee J
ijü f
hu L
LCt/
ikA-
Op dit punt onderbrak ze zi>
zelf. Ik had met stijgende 1
wondering naar haar zitten lu
teren en bad in stilte dat ze
Christel zou zeggen dat ze var
haar hield, iets dat ze nog noc
had gedaan. Maar dat deed ze
niet. Ze ging achterover in hat
stoel zitten en staarde naar heEYER
vloerkleed. Blijkbaar vormden
soort woorden geen onderdee
van haar vocabulaire. Terwijl i
hen beide zo 'bevroren' op hu i
stoelen zag zitten, oogcontact/
met elkaar vermijdend, had ikf
neiging om tegen hen te zeggals e
„Vooruit, ga naar elkaar toe, hhier
elkaar even vast...". Maar in d( te I
loop van de jaren heb ik geleein, h
dat je dit soort gevoelens en reuitsl
acties niet zomaar even kunt ir ik 1
gisseren. Ik troostte me met hemi
feit dat er in ieder geval een pEern
an wederzijds begrip, van ide
luisteren, op gang was gekomeEen
Eigenlijk was het al heel wat, dleve
ze hier beiden zaten, maar eenn v<
enkel gesprek was natuurlijk vaur,
strekt onvoldoende om de pijrle
die tussen hen in stond weg tédka
nemen. htaf
Lu
Voor Christel en Lucienne^ lijn'
zoals voor zo veel ouders etrnis
hun (gewonde) volwassen kinder
ren, bleek de weg die ze nog vc>n
zich hadden, bepaald geen ge-ser'
makkelijke. Ik ben in de loop dst.
tijd gaan zien dat er nauwelijks c
iets zo moeilijk is als beginnenis r
om de relatie met je ouders te «aai
veranderen. Het is letterlijk enbch
guurlijk het beginnen aan een aag
reis met onbekende bestem- te
ming. Het kan ervaringen, belo, sc
ningen opleveren die groter zijkicl
dan een van beide partijen ooiling
voor mogelijk had gehouden. :log
Maar het is ook een ondeme- ma
ming die vol risico, frustratie eiE A
teleurstelling kan zijn. De schrij vi;
ver Peter Weis, die ooit aan eeiSA
'revisie' van de relatie met zijn rlo
moeder begon, schrijft daar opijk
een bepaald moment bitter oveit I
„Mijn moeder zei een keer tegem;
mij: je bent mij altijd vreemd geril
weest, ik heb je nooit kunnen fcjde
grijpen. Dat te horen was pijnlij d
ker dan alle slaag die ik ooit vaijscl
haar gekregen heb."
Voorwaarde om zo'n onderne
ming tot een min of meer goed»l i
einde te brengen is een soort vach
fundamentele welwillendheid, isti
die niet helemaal oplost als er art
onderweg frustraties optreden, iril
Die houding heeft Gerard van eg
het Reve in De Avonden prachtig
verwoord: „Toen hij iemand n<
door de gangdeur hoorde bin- q
nenkomen, herkende hij, na ch
even luisteren, zijn vader aan dei z
voetstappen en de ademhaling ae
bij het ophangen van de overjasel
Hij heeft mij verwekt, dacht hij.dd
Laat ik hem welwillend beschom
wen". pil
De
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie