Nederland krijgt nieuwe bevers
spi"5
Steeds minder 'klassiek' glas
Natuur Milieu
w
Perzikkruid:
zegenrijk
'Antarctica
vergroent'
.jrwsf-d.
'Afvalslakken na
verwering geen
gevaar meer
voor het milieu'
DINSDAG 4 OKTOBER 1994
NATUURLIJK
x i4
Tot de familie van de duizend-
knoopachtigen behoren de ge
slachten duizendknoop, boek
weit, rabarber en zuring.
Het perzikkruid, een waardig lid
van het geslacht duizendknoop,
heeft bloemen met een rose of
wit gekleurd bloemdek, waarin
zes meeldraden en een stamper
met een tweedelige, diep inge
sneden stempel. Ze geuren niet,
hebben weinig honingen krij
gen derhalve maar gering insek-
tenbezoek. Meeldraden en
stamper ontwikkelen zich ge
lijktijdig, zodat zelfbestuiving
plaatsvindt. Ziehier het intieme
leven van een eenvoudige, niet
temin belangrijke plant.
Perzikkruid zijn officiële
naam luidt Polygonum persica-
ria heeft naar men zegt, zijn
naam te danken aan de gelijke
nis van zijn blad met dal van de
perzik. Ik meen die verklaring te
jfelen.
n persicaria heeft
•t het feit dat per-
mogen bet
it die haar
en het
r platte za
te maken
zikkruid e
(vluchtige), wrange olie bevat,
waarin persicariol voorkomt.
De geslachtsnaam polygonum
is zonder meer duidelijk. Het
Griekse polys is veel en gonia
betekent bocht, knie, knoop.
Kijkt u de stengel van het per
zikkruid er maar op na; tal van
knopen, omgeven door vliezige
kokertjes, kenmerken de plant.
Vandaar de familienaam dui
zendknoopfamilie.
In Friesland heeft men een
naam voor deze pl;
zaad kenmerkt. Tu
graan vindt men hi
den, ter breedte va
het Friesch Woordenboek van
Waling Dijkstra wordt de plant
platsied genoemd.
Volgens een oude overlevering
stond het perzikkruid onder het
kruis van Jezus. De bloeddrup
pel, op het blad gevallen, keert
tot op de dag van vandaag te
rug. Ze is te zien als een zwarte
halvemaanvormige vlek op het
blad. Geen wonder dat zo de
naam Jezuskruid ontstond.
Afgaande op een ander uiterlijk
kenmerk ontstond de naam
rood been (readskonk), een
overeenkomst met de kleur van
de bladsteel van rabarber, een
waardig familielid van perzik
kruid. De rabarber heeft een
lange, bonte geschiedenis ach
ter de rug; maar daar later eens
Natuurlijk kent u het perzik
kruid; de hierbij afgedrukte te
kening van Piers Dayman
spreekt duidelijke taal. In heel
West-Azië, Europa tot het pool
gebied toe, is het een algemene
verschijning. Van juni af tot
diep in de herfst komt u de
plant tegen, op vrijwel elk plekje
grond dat open ligt.
Ook i
ral als
u er op gesteld bent uw tuin zo
genaamd 'schoon' te houden.
I loe meer u in de grond woelt
met schoffel, hark en schop, des
temeer vindt het perzikkruid
gelegenheid zijn zaadjes te la
kier
s de
bodem bedekken; dat is zijn
taak.
1 let perzikkruid voorziet onze
planeet, samen met andere 'on
kruiden' van een groen planten
dek en voorkomt daarmee
woestijnvorming.
Zoiets vindt u toch niet een ver
achtelijke zaak? Nog steeds
wordt in bekende boeken over
tuin- en wilde planten het per
zikkruid een akker-onkruid ge
noemd. Men bezigt er zelfs de
term 'taaie rakker', kennelijk
zonder te weten hoe zegenrijk
'Geinig
ge onschadelijke beestengaan te water in Millingerwaard
Afgelopen vrijdag zijn twaalf Oost-
duitse bevers te water gelaten in de
Millingerwaard bij Arnhem, onder
deel van het natuurontwikkelingsge
bied de Gelderse Poort. Het is de
tweede plek in Nederland waar de
knaag- en bouwlustige beesten na
zo'n anderhalve eeuw terug zijrj van
weggeweest. Zes jaar geleden werden
al enkele beverparen uitgezet in de
Biesbosch.
ARNHEM. CPD
In het stroomgebied van de Elbe, bij
de Dübingerheide onder Dessau, le
ven zo'n 2.500 bevers. Ze tieren er
welig, in weerwil van de zware me
talen in het rivierwater. Bestand te
gen cadmium, zo lijkt het. Zelfs zo
welig, dal de Oostduitsers er geen
enkel probleem mee hadden er een
stuk of wat te vangen en gratis aan
Nederland te leveren.
De Oostduitse bevers moeten uit
eindelijk langs de Nederlandse stro
men uitgroeien tot een levensvatba
re kolonie van zo'n tweeduizend
exemplaren. Zo'n grote populatie is
sinds het begin van de vorige eeuw
niet meer in Nederland aangetrof
fen. In 1826 leek de bever in ons
land definitief te zijn uitgeroeid. In
het Overijselse Zalk (de woonstee
van Klazien) werd in dat jaar de
laatste doodgeknuppeld. Een bever
beeldje ter plekke herinnert daar
nog aan.
De vraag is overigens of de boe
ren in de uiterwaarden van Oost-
Nederland wel zo blij moeten zijn
met de komst van de knagende en
dammenbouwende vegetariërs. Bij
Staatsbosbeheer en het Wereld Na
tuur Fonds hopen ze van wel.
In een recente WNF-studie heet
het: „Schade door dammenbouw,
waarbij hectares land onder water
komen te staan, zal zich in het Ne
derlandse rivierengebied niet of
nauwelijks voordoen. Dammen
worden alleen gebouwd in smalle
stromende wateren, met een sterk
wisselende waterstand
Ir. Marlou van Campen van het
WNF wijst er bovendien op dat de
bevers in de Biesbosch in zes jaar
tijd nog maar voor vierhonderd gul
den schade hebben aangericht. Wel
is in Twente ooit een (uit een die
rentuin ontsnapte) bever betrapt op
het bouwen van een beekdam.
„Zouden bevers zich vanuit het ri
vierengebied naar dergelijke beek
dalen uitbreiden, dan zijn de dieren
daar eenvoudig weg te vangen",
Een bever in zijn element, in het water en bezig met hout. De nieuwkomers uit Duitsland zijn uitgerust met zendertjes, zodat z
volgd kunnen worden.
vervolgt de WNF-studie. En er
wordt nog aan toegevoegd, dat be-
verdammen zelfs nut kunnen heb
ben. Door er buisjes in te steken
kun je de waterstand regelen, zodat
landbouwgebieden in de zomer
voor uitdroging behoed worden.
Sleutelfiguur
Het zijn geinige onschadelijke bees
ten. die bevers, benadrukt Marlou
van Campen. „We zijn om meer re
denen blij met hun komst naar de
Gelderse Poort. Het is niet alleen
een prachtig beest, dat tot ieders
verbeelding spreekt, maar het is
vooral een sleutelfiguur in de na
tuurontwikkeling van het rivieren
gebied. Een beverpaar knaagt jaar
lijks tientallen wilgen, iepen en po
pulieren om. De stobben daarvan
lopen weer uit. Zo krijg je open
plekken met struikgewassen in de
dichte ooibossen. Daar profiteren
weer honderden andere plante- en
diersoorten van".
Maar onze veilige rivierdijken
dan? Bevers zijn toch machtige gra
vers? „Jawel, maar het zijn geen
muskusratten, ze maken geen gaten
in de dijk", wimpelt ze weg. De
WNF-studie geeft haar gelijk; gevaar
voor dijken bestaat er praktisch
niet. Weliswaar graven bevers holen
en transportkanalen, maar over het
algemeen in een smalle zone langs
de waterkant. Bovendien ligt het
voortplantingstempo van de bever
twintig keer lager dan dat van de
muskusrat. Langs de Elbe blijkt de
schade aan dijken zelfs 'verwaar
loosbaar klein'.
Mochten de bevers overigens
toch schade toebrengen aan land
bouwgronden, dan moet daar een
redelijke vergoeding voor de gedu
peerden tegenover staan, vindt Van
Campen.
Drs. Bart Nolet, die binnenkort in
Groningen promoveert op een
proefschrift over de terugkeer van
de bever in Nederland, verwacht
dat de dieren het hier goed zullen
redden.
„In de Biesbosch doen de proef
dieren het redelijk. Dit jaar hadden
we negen jongen op ruim veertig
dieren. Er zit enige groei in, zij het
te weinig, want elders krijgen bevers
gemiddeld meer jongeft. Een pro
bleem is ook, dat maar een kwart
van de jonge bevers uit de Bies
bosch volwassen wordt. Ze sneuve
len vaak op hun zwerftochten door
onbekend terrein, op zoek naar een
eigen territorium, vaak onder de
wielen van het autoverkeer.
Niet aan de gifstoffen in het wa
ter? „Nee, daar zijn geen aanwijzin
gen voor. Delen van het Midden-El-
be-gebied in de voormalige DDR
zijn bijvoorbeeld sterk vervuild met
cadmium. De nieren van de bevers
daar bleken de grootste cadmium-
concentratie te hebben, die ooit in
vrij levende planteneters is geme
ten. Gek genoeg had dat geen nega
tief gevolg voor het geboortencijfer
van die dieren. Daarom denk ik ook
niet, dat de cadmiumbelasting in de
Biesbosch een verklaring is voor de
geringe groei van de populatie
daar".
Gunstiger
De leefomstandigheden in de Gel
derse Poort lijken voor de bevers
echter gunstiger dan in de De Bies
bosch, onze nationale 'zinkput'. De
waterkwaliteit is er beter en in de
ooibossen komen meer boomsoor
ten voor. Ook is de Poort rijker aan
planten, die een belangrijk deel van
het bevermenu uitmaken.
LONDEN GEOFFREY LEAN
De vegetatie in Antarctica breidt zich snel
uit. Volgens Britse wetenschappers is dit
een gevolg van global warming, de opwar
ming van het klimaat over de hele wereld.
Onderzoekers van de Britse Antarctische
Dienst (BAS), die tien jaar geleden het gat in
de ozonlaag boven de Zuidpool ontdekten,
zullen binnenkort een rapport uitbrengen
over de 'vergroening van Antarctica'.
De studie documenteert de snelle uitbrei
ding van de enige twee bloeiende planten
die Antarctica rijk is en die op twee locaties
voorkomen: in Faraday op het Galindez ei
land en 1.000 kilometer verder op het Signy
eiland in de zuidelijke Orkneys. De planten
werden in 1964 geteld. Toen ze in 1990 op
nieuw werden geteld, constateerden de we
tenschappers een 'explosieve toename'.
Dertig jaar geleden kwamen er krap 700
exemplaren Antarctisch haargras (De-
schampsia antarctica) voor op Galindez en
de naburige eilanden. In 1990 telden de on
derzoekers er 17.500, vijfentwintig keer zo
veel. Het gras komt op ruim vier keer zoveel
locaties rond Galindez voor als in 1964.
De andere bloeiende plant, het Antarcti
sche parelkruid (Colobanthus quitensis)
riam toe van 60 exemplaren in 1964 tot
ruim 380 in 1990. Op het Signy eiland laten
het haargras en parelkruid een soortgelijke
explosieve groei zien.
Dr. Ron Lewis Smith, de auteur van het te
verschijnen rapport, twijfelt er niet aan dat
zijn onderzoek een bewijs is van de ingrij
pende verandering die zich in het wereldkli
maat voltrekt. De planten krijgen de kans
zich uit te breiden doordat het klimaat war
mer wordt. In de afgelopen 25 jaar is de ge
middelde temperatuur wereldwijd met één
graad Celsius toegenomen en sinds de jaren
zeventig is de Antarctische zomer 50 pro
cent langer geworden.
In de afgelopen paar jaar zijn op Antarcti
ca twee nieuwe plantensoorten ontdekt die
er voorheen niet voorkwamen. Ze groeien
op land dat door terugtrekkende gletsjers is
vrijgekomen. Dr. Lewis Smith vermoedt dat
de sporen van de twee varentjes (Polyt-
richum soorten) met de wind naar Antarcti
ca zijn geblazen en jarenlang, misschien
zelfs eeuwenlang, bevroren in het ijs heb
ben gelegen.
„De vergroening van Antarctica is een
traag maar belangrijk proces", aldus Lewis
Smith. „Het is een bewijs van plaatselijke
opwarming, die weer deel uitmaakt van wat
er op wereldwijde schaal met het klimaat
gebeurt."
VER FALING: MARGREEI HES1.INGA
Op kleur scheiden bij glasbak levert hoogwaardige grondstof
Horen en zien vergaan als
een vrachtwagen met lege
flessen en potten zijn la
ding lost in de silo van re-
cycle-bedrijf Maltha in
Fijnaart. Wijnflessen,
groentepotjes en ander
glaswerk spatten uit elkaar,
terwijl de scherven meters
in de rondte vliegen. Zo
wordt driekwart van het
glas in Nederland gered
van de vuilnisbelt. Voor de
industrie is dit geen afval,
maar hoogwaardige grond
stof, die naar kleur geschei
den steeds waardevoller
wordt. Sinds vorig jaar is
de hoeveelheid glas ver
dubbeld die bij de glasbak
op kleur wordt geselec
teerd.
FUNAART THEO HAERKENS GPD
-r-rrrj 1-
Recyclingbedrijven leveren de
scherven weer aan de industrie en
zorgen er zo voor dat nog maar
een kwart van het glas wordt ver
vaardigd uit de oorspronkelijke
grondstoffen kalk, zand en soda.
jaarlijks wordt zo'n 440.000 ton in
gezameld voor hergebruik.
In de eerste glasbakken, begin
jaren tachtig, ging al het glas bij el
kaar. Naarmate de ingezamelde
hoeveelheid steeg, stelde de indu
strie hogere eisen aan de kwaliteit.
Het glas moet zuiver zijn en kleur
bij kleur, want alleen van wit glas
kun je opnieuw witte flessen en
potten maken.
Ongeveer de helft van het glas
waar geen statiegeld op zit 'een
malig glas' zegt de industrie is
wit. Een groot gedeelte is echter
niet bruikbaar voor de produktie
van nieuw kleurloos glas, omdat er
teveel bruin en groen tussen zit.
Steeds meer glasbakken hebben
aparte vakken voor wit, groen en
bruin glas. Volgens de Stichting
Glasbak is dat een suc-
Medewerksters van het glasrecyclingbedrijf bij de laatste controle.
ces. In de eerste helft van dit jaar
werd twee keer zoveel glas ingeza
meld op kleur als in dezelfde perio
de verleden jaar. De milieubewuste
consument is de industrie daar
mee behoorlijk ter wille.
„We moeten de consument een
compliment maken, want die
neemt de moeite het allemaal te
scheiden", vindt Ingeborg Posthu
mus. secretaris van de stichting.
Toch is zij nog niet tevreden. „Het
kan nog beter, er moeten nog meer
kleurscheidingsbakken komen
De organisatie ooit op initia
tief van de supermarkten opgericht
om uit te komen onder de ver
plichting het aantal statiegeld-fles
sen en -potten flink op te voeren
probeert 'scheiding aan de bron'
verder te stimuleren. Van het witte
glas wordt nu dertig procent afzon
derlijk ingezameld. In theorie kan
dat percentage nog flink omhoog.
In totaal wordt in ons land met
20.000 bakken 76 procent van het
'eenmalig glas' ingezameld zelfs
Madurodam heeft een glasbakje.
Daarmee behoort Nederland tot de
toppers in Europa.
Zuiver
„Hoe zuiverder het aangevoerde
glas hoe beter we het kunnen ver
werken", legt sales manager Mar
co Knüfken van Maltha uit. Rinke
lend en knetterend valt de stroom
scherven van de ene lopende band
op de andere. Een fles die te hard
rolt, tuimelt naar beneden en spat
op de betonnen vloer uit elkaar.
Goede kwaliteit wit glas levert de
fabriek 150 gulden per ton op, ge
mengd wordt het voor negentig
gulden bij de flessenfabriek afgele
verd.
Elektromagneten verwijderen
dekseltjes en ander ijzer, waarna
medewerkers met de hand ander
vuil verwijderen. Dagelijks vissen
zij luiers, plastic tasjes, seksboekjes
uit de stroom. Stenen kruiken en
resten van serviesgoed gaan de
zelfde weg als een passerende ou
de schoen. Ook gloeilampen en
flessen van opaalglas, wat een an
dere chemische samenstelling
heeft, moeten eruit.
Vervolgens wordt het glas ge
zeefd. Kleine scherfjes kunnen niet
op kleur worden gesorteerd en
gaan naar de bonte produktielijn.
Bij stukken van meer dan zes cen
timeter lukt dat wel, hoewel deze
techniek nog niet volmaakt is.
Ronkend en schuddend voeren lo
pende banden de stroom scherven
van de ene machine naar de ande-
Ondoorzichtig porselein en
steen wordt met laserstralen her
kend en weggeblazen. Een enorme
'stofzuiger' verwijdert kurken, plas
tic doppen en de resten van etiket
ten. Ook niet-ijzerhoudend metaal
wordt eruit gehaald.
Aan het eind van het proces rest
een overzichtelijke stroom, waar
per ton niet meer dan 50 gram
steen en vijf gram metaal in zit.
Wit en bruin glas gaan direct naar
de industrie, maar bont glas blijft
acht weken op het terrein liggen.
Bacteriën zorgen ervoor dat de
restjes wijn, bier, jam. babyvoeding
en tomatenketchup verrotten.
Waarna het glas schoon genoeg
is om bij 1.200 graden te worden
omgesmolten tot nieuwe flessen
en potten.
IN 'T VELD
Moet u zich voorstellen: de ruige kusten in
het noorden van Schotland of Ierland. Beu
kende winden, afkomstig uit de poolstre
ken, doen verwoede aanvallen op de
schaarse, maar uiterst taaie begroeiing: wat
heidestruikjes en taaie grassen.
De branding spat uiteen op de rotsige kust
en die steil afdalen in de woedende Atlanti
sche Oceaan. Een niet bepaald mensvrien
delijke omgeving, maar daar trekken vogels
zich niets van aan. Hier leven soorten die je
in ons land zelden of nooit te zien krijgt
(heel af en toe op een stormachtige dag in
de buurt van de Zuiderpier bij IJmuiden!).
Op die ruige rotsen vind je vooral meeu
wen, maar ook sierlijke Jan van Genten die
van grote hoogte in zee plonsen om vis te
vangen. Je ziet er papegaaiduikers met hun
kleurige koppen en snavels, en sterns, ja
gers en alken.
En toch dribbelt daar ook een vogelsoort
rond die u en mij heel bekend voorkomt.
Hij is voornamelijk grijs van kleur, met wat
zwarte banden over de vleugels, een blin
kend witte stuit en ondervleugels. Zijn oog
jes zijn fel rood en zijn poten hebben de
zelfde kleur. Meestal zitten ze in behoorlijke
groepen bij elkaar te broeden en opmer
kelijk in deze streken ze eten geen vis,
maar zaden en bessen.
Diezelfde vogel of beter gezegd: de verre
nakomelingen ervan zag ik gisteren nog
met honderden op de Dam in Amsterdam.
Ze zijn zo tam (en tegelijk zo brutaal) dat ze
op de armen en schouders gaan zitten van
toeristen die met zakjes voer in hun hand
de duiven voeren.
Inderdaad duiven, want onze stadsduiven
stammen rechtstreeks, zij het lang geleden,
af van de zeldzame rotsduif van de kusten
van Schotland en Ierland en van de landen
rond de Middellandse Zee. Daar moet het
duizenden jaren geleden zijn begonnen.
Daar moet men ontdekt hebben dat een
rotsduifje lekkere'boutjes oplevert. De Ro
meinen kweekten al rotsduiven om de jon
gen in de braadpan te kunnen stoppen (net
als spreeuwen overigens).
In de Middeleeuwen bezaten de rijken gro
te, fraaie duivenhokken, waar de arme boe
renbevolking het zo moeizaam geoogste
graan in de snavels van de duiven zag ver
dwijnen. Men ontdekte ook dat zo'n duif
prima de weg naar het hok kon terugvin
den, zelfs als je hem ver weg bracht.
Maar uit al die hokken ontsnapten in de
loop van de eeuwen duizenden en duizen
den tamme duiven. En die vonden in de
steden plaatsen die hen erg deden denken
aan de rotsen waar hun voorouders ooit
kun kostje bij elkaar, scharrelden: huizen
van leem, (bak)steen en vervolgens beton,
met allerlei smalle rotsrichels en spleten,
waarin een nest kon worden gebouwd.
En in zo'n overvloed, dat de duiven min of
meer een plaag gingen vormen. Tonnen
vuil produceren ze, ook dank zij hun nei
ging om in grote groepen bij elkaar te broe
den.
Bestrijden helpt niets, hoogstens tijdelijk,
weet men intussen. Maar dat verbaast nie
mand die ooit een bezoek bracht aan de
ruige, stormachtige kusten van Schotland
en Ierland. Als je daar kunt overleven, red je
het ook wel in de stenen jungle.
TON IN 'T VELD
UTRECHT. ANP
Stortplaatsen voor verontreinigde afvalslak
ken uit de vuilverbranding kunnen op ter
mijn een goede bodem leveren voor het
ontstaan van nieuwe natuurgebieden. De
slakken verweren onder invloed van regen
en wind tot vruchtbare klei, die verontreini
gingen geen kans biedt uit te spoelen naar
het milieu. De strenge isolerende maatrege
len rond de huidige opslagterreinen zijn
dan ook deels onnodig.
Dat stelt chemicus Chris Zevenbergen in
een onderzoek waarop hij op 10 oktober
promoveert aan de Universiteit van
Utrecht. Hij bekeek het verweringsproces
van gestorte slakken die aan de weergoden
zijn overgeleverd.
Jaarlijks komt in ons land 700.000 ton bo
dem-as (slakken) vrij uit afvalverbrandings
installaties. De as wordt gestort, of gebruikt
als grondstof bij de aanleg van wegen. De
slakken bevatten echter veel zware metalen
die het milieu kunnen aantasten. Vanaf
1997 gaan daarom strengere milieu-eisen
gelden voor de kwaliteit van het as. De zwa
re metalen mogen niet meer vrijelijk uit
spoelen naar het milieu.
Het weglekken van de vervuiling is vol
gens de milieubeweging een groot pro
bleem bij het gebruik van de huidige kwali
teit afvalslakken in de wegenbouw. De klei
die ontstaat na verwering, kan volgens Ze
venbergen echter voor deze branche een
uitstekende nieuwe grondstof zijn, die
waarschijnlijk aan de nieuwste milieu-kwa
liteitseisen zal voldoen.
„Afvalslakken krijgen met de huidige op-
slagregels niet de kans op een natuurlijke
wijze te verweren. Dat zou wel zo moeten
zijn. Alleen in de eerste jaren zijn er be
schermende bodemmaatregelen nodig.
Daarna kan het proces zijn loop hebben,
zonder gevaar voor het milieualdus Ze
venbergen.