Israël en PLO
moeten snel praten
over Jeruzalem
Feiten Meningen
Wie zit er nog te
wachten op het
arbeidsbureau?
Bij identificatie doden
veerboot telt familie niet
Geef de kleine winkelier de ruimte
DINSDAG 4 OKTOBER 1994
Met officiële oordeel over de arbeidsbu
reaus nieuwe stijl volgt pas volgend jaar, als
een commissie onder leiding van oud-mi
nister Van Dijk zijn rapport over de nu drie
jaar oude RBA's inlevert. Maar officieus lijkt
de bijl voor de RBA's al gevallen: minister
Melkcrt van sociale zaken en werkgelegen
heid houdt ondanks fel ver/et van de RBA's
vast aan het besluit om de arbeidsbureaus
volgend jaar 100 miljoen gulden minder te
geven en vanaf 1990 zelfs 500 miljoen gul
den minder.
De RBA's zitten al sinds de start drie jaar
geleden tussen twee vuren: enerzijds willen
ze een volwaardige arbeidsbemiddelaar
zijn, maar anderzijds ligt hun politieke be
staansrecht in het aan werk helpen van
kansarme groepen als minderheden, lang
durig werklozen en (sinds kort) gedeeltelijk
arbeidsongeschikten.
De RBA's zijn in het eerste opzicht suc
cesvol gebleken: in drie jaar verdubbelde
hun aandeel op de vacaturemarkt en mo
menteel wordt één op de drie vacatures ver
vuld via een RBA. Maar dat is ten koste ge
gaan van hun laak om kansarme groepen
aan het werk te krijgen. Het bestand van het
RBA Haarlem bijvoorbeeld bestaat voor 36
procent uit langdurig werklozen en volgens
de zogeheten evenredigheidsdoelstelling
zou daarom in 36 procent van de aange
melde vacatures een langdurig werkloze
moeten inschuiven. Dat lukt bij lang na
niet: vorig jaar werd slechts 20 procent van
de vacatures vervuld door langdurig werklo
zen. Het RBA Haarlem staat daarin niet al
leen: volgens een onderzoek van de Reken
kamer lukt het vrijwel geen RBA om de
evenredigheidsdoelstelling te halen.
De vraag is vervolgens of de RBA's daar
aan schuldig zijn. De RBA's zelf vinden van
niet en wijzen naar de arbeidsmarkt: er zijn
meer werklozen en minder banen, dus heb
ben werkgevers een ruime keuze. En wie
neemt genoegen met tweede keus als hij
voor hetzelfde geld eerste kwaliteit kan krij
gen? Het antwoord van de RBA's daarop is
de draaggolfgedachte: als een arbeidsbu
reau een aantal goede krachten heeft gele
verd, kan het RBA ook wel eens een iemand
uit een van de kansarmen-groepen slijten.
Dal draaggolfldee impliceert al dat de
RBA's, met gemiddeld 46 procent langdurig
werklozen in de bakken, nooit aan hun
evenredigheidsdoelstelling kunnen vol
doen. Maar de RBA's hebben ook daar wat
op gevonden. Kijk, zeggen ze, eigenlijk zit
ten er een heleboel mensen in ons bestand
die vanwege een verslaving of om sociale
redenen volstrekt kansloos zijn. Van dat
blok aan het been willen de RBA's af door
deze groep terug te verwijzen naar de socia
le diensten en pas weer op te nemen in het
bestand wanneer de problemen zijn opge
lost. Streep je die groep van 150.000 tot
200.000 mensen weg, dan komt de evenre
digheidsdoelstelling plotseling wél onder
handbereik.
Nu is. het natuurlijk op zich geen onzin
wat de arbeidsbureau's beweren: er is een
grote groep mensen die waarschijnlijk nooij
meer aan de slag komt. Want zelfs als een
junk afkickt, is hij jaren uit de roulatie ge
weest en alleen al dat feit maakt de kans op
een baan kleiner dan klein.
Die 'realiteit' ondermijnt echter wel tege
lijkertijd de reden van bestaan voor de
RBA's. De cijfers spreken wat dat betreft
boekdelen. Van de 155.000 door de RBA's
vervulde vacatures werden er vorig jaar
50.000 bezet door mensen die al werk had
den en slechts 40.000 door langdurig werk
lozen en allochtonen. In de periode 1991-
1993 nam het percentage bemiddelingen
van werklozen af van 77 naar 67 procent
van het totaal. Zuinigjes merkt het ministe
rie van sociale zaken en werkgelegenheid
daarover in de Sociale Nota 1995 op dat 'de
veronderstelling dat een groeiend aantal va
catures ten goede zou komen aan kansarme
groepen, door deze cijfers niet wordt beves
tigd'. En dat is zwak uitgedrukt: de cijfers
geven aan dat de RBA's zich in de praktijk
nauwelijks nog onderscheiden van com
merciële uitzendbureaus.
Het grote verschil tussen die twee is dat
met de RBA's veel gemeenschapsgeld is ge
moeid: 2,2 miljard per jaar. Bemiddeling via
het RBA kosten de belastingbetaler ruim
14.000 gulden per stuk. Wie alleen de plaat
singen van kansarmen rekent, komt zelfs op
het niet geringe bedrag van 55.000 gulden
per plaatsing. Via de commerciële uitzend
bureaus, die de gemeenschap geen cent
kosten, vonden vorig jaar naar schatting
ruim 30.000 'kansarmen een vaste baan.
Dat zijn er maar 10.000 minder dan de
RBA's aan werk hielp. Wat rechtvaardigt
dan eigenlijk nog dat miljardenbudget?
Binnen de sociale zekerheid wordt mo
menteel hard gewerkt om de één-loketge-
dachte handen en voeten te geven. Wie met
werkloosheid of arbeidsongeschiktheid te
maken krijgt, moet bij één loket terecht
kunnen voor zowel een uitkering als voor
begeleiding naar nieuw werk. Als die opzet
over een jaar of twee een feit is (zoals de be
doeling is), ligt het voor de hand om de mil
jarden van de arbeidsbureaus daar in te zet-
Laten dan de sociale diensten en de (op
volgers van de) bedrijfsverenigingen maar
bepalen hoe ze hun cliënten aan werk hel
pen. Zij hebben daar immers meer dan de
RBA's belang bij, omdat elke werkloze hen
geld kost. Voor enige tienduizenden gul
dens per plaatsing zijn er allicht commer
ciële instanties te vinden die zich over lang
durig werklozen en andere kansarmen wil
len buigen. Wellicht met heel wat meer suc
ces, maar in elk geval voor heel wat minder
geld dan de RBA's.
SJ AAK SMAKMAN
Burgemeester Ehud Olmert bij aankomst in Nederland:
Palestijnen in Jeruza
lem die deelnemen
aan de verkiezingen
voor Palestijns zelfbe
stuur, verliezen daar
mee hun recht een
stem uit te brengen bij
overige verkiezingen
in de Israëlische
hoofdstad. Dat is de
stellige mening van de
burgemeester van Je
ruzalem, Ehud Olmert.
Olmert zei gisteren bij aankomst op
Schiphol, dat hij wil dat de 95.000
stemgerechtigde Palestijnen in zijn
stad een keuze maken. Of ze blijven
als inwoner van Jeruzalem kiesge
rechtigd in de stad, of ze stemmen
voor een Palestijns bestuur in de au-
tonomiegebieden. Doen ze dat
laatste, dan moeten ze hun stem uit
brengen als een Palestijn die buiten
de toekomstige staat woont.
Jeruzalem valt buiten de akkoorden
van Oslo, dus buiten het Ralestijns
zelfbestuur. „Iemand die deelneemt
aan de Palestijnse verkiezingen kan
niet meer meestemmen bij verkiezin
gen in Jeruzalem", aldus Olmert. De
49-jarige burgemeester werpt hier
mee een nieuw probleem op in de
voorbereiding voor de Palestijnse ver
kiezingen. De PLO organiseert de ver
kiezingen voor alle Palestijnen in de
autonomiegebieden Gazastrooken
Jericho, maar ook voor inwoners van
Jeruzalem en de bezette Westelijke
Jordaanoever.
VOORBEREIDING
PLO-leider Yasser Arafat en de Israëli
sche premier, Yitzhak Rabin, besloten
onlangs gezamenlijk de voorbereiding
ter hand te nemen van de verkiezin
gen die volgens het autonomie-ak-
koord al in juni hadden moeten
plaatsvinden. Arafat gaat er van uit
dat de verkiezingen in november kun
nen worden gehouden. Israël vindt
dat te vroeg en wil eerst duidelijkheid
over de bevoegdheden van het te kie
zen bestuur. Ook moet het Israëlische
leger zich voor de verkiezingen terug
trekken uit de plaatsen waar de meer
derheid van de bewoners Palestijns is.
De burgemeester van Jeruzalem weet
waar hij mee bezig is. Met dit soort
uitspraken lokt hij heftige reacties uit.
En precies daarom gaat het hem. De
status van Jeruzalem is zo delicaat en
explosief dat bij het sluiten van de ak
koorden van Oslo is afgesproken pas
in 1996 onderhandelingen te begin
nen over de rol van Jeruzalem. Olmert
wil dat die gesprekken nu beginnen,
hoe eerder hoe beter is zijn motto.
Olmert is bang dat de regering-Rabin
te veel tegemoet zal komen aan de
Palestijnen. Hij ziet het bij de onder
handelingen met Syrië over de Golan-
hoogvlakte.en hij zag het bij de tot-
„Vraag me niet
waar ik precies
bang voor ben. Ik
ben bang voor al
les. Ik weet niet
wat de regering
wil."
FOTO ANP
standkoming van het Israëlisch-Pales-
tijns vredesakkoord. „Vraag me niet
waar ik precies bang voor ben. Ik ben
bang voor alles. Ik weet niet wat de
regering wil. Mijn levenservaring
heeft me geleerd dat regeringen be
oordeeld worden op wat ze doen, niet
op wat ze willen. Omdat de kwestie-,
Jeruzalem zo explosiefis, is gekozen
voor uitstel. Maar uitstel maakt de
druk groter, ook de druk op het doen
van concessies.-Dat wil ik vermijden."
De in november vorig jaar gekozen
opvolger van Teddy Koliek voert tij
dens een vijfdaags bezoek aan Neder
land een kruistocht voor het behoud
van Jeruzalem als onverdeelde en eni
ge hoofdstad van de joodse staat. Is
raël bezette in 1967 het oostelijk deel
van Jeruzalem en wil dat stadsdeel
niet prijsgeven. De Palestijnen eisen
Oost-Jeruzalem op als hoofdstad van
een toekomstige Palestijnse staat.
Enkele minuten nadat Olmert hoorde
dat hij met ruim 55 procent van de
stemmen tot burgemeester van Jeru
zalem was gekozen, verklaarde hij dat
de heilige stad joods zou zijn en geen
onderdeel van een Palestijnse staat.
Toen Arafat afgelopen juni van plan
was een bezoek aan Jeruzalem te
brengen, slaagde de Likud-burge-
meester er buitengewoon effectief in
zijn standpunt naar buiten te bren
gen.
Niet alleen kwamen honderduizen
den demonstranten in Jeruzalem bij
een, al dan niet gehoorgevend aan de
oproep van Olmert die zelfs vliegtui
gen ter beschikking stelde om buiten
landers over te vliegen om hun pro
test te laten horen. Ook trok de rege
ring haar aanvankelijke bereidheid
om Arafat te ontvangen in Jeruzalem.
„Arafat is een provocateur. In Zuid-
Afrika zei hij dat hij niet naar Jeruza:
lem wilde komen om er te bidden
zoals iedereen, maar dat hij een Jihad
(heilige oorlog) om Jeruzalem wilde
beginnen. Zo iemand is niet welkom.
Trouwens wie is hij eigenlijk. Hij is
niet democratisch gekozen zoals ik.
Hij heeft zichzelf macht toegeëi-
gend."
Ook Faisal Husseini die namens de
Palestijnse Nationale Autoriteit Jeru
zalem in zijn portefeuille heeft, wordt
met eenzelfde hoon bejegend. Na
mens wie gaat hij over Jeruzalem, na
mens zichzelf? Hij heeft zichzelf die
autoriteit gegeven, niemand anders."
Van een heel andere orde is het res
pect dat Olmert koestert voor koning
Hussein van Jordanië. De vorst werd
uitgenodigd om een bezoek te bren
gen aan de heilige plaatsen in Jeruza
lem en met hem werd een akkoord
gesloten over het beheer van de heili-
„Ik acht de koning hoger dan wie ook
in het Midden-Oosten, hij is beleefd
en staat open voor overleg. Hij is een
respectabele buur. Hussein wil ko
men en bidden, bovendien heeft Jor
danië en de familie van de koning al
zevenentwintig en een halfjaar het
beheer over de heilige plaatsen." Het
akkoord met Hussein leidde tot felle
reacties bij de Palestijnen, die erop
wezen dat Israël op de status van Je
ruzalem vooruitloopt. De Palestijnen
gedragen zich als een olifant in een
porceleinkast. Ze zijn alleen in poli
tiek geïnteresseerd, niet in religieuze
zaken."
Olmert wil van geen enkel compromis
weten. „Een verdeling van Jeruzalem
is onbespreekbaar. Nooit. Vanuit het
oogpunt van rechtvaardigheid en his
torisch evenwicht is Jeruzalem de
hoofdstad van een joodse staat. De
stad is nooit de hoofdstad geweest
van een andere natie, zelfs niet tij
dens de vele eeuwen dat de Arabieren
heer en meester over de stad waren."
SCHIPHOL. DORA ROVERS
Finse soldaten dragen slachtoffers van de veerbootramp het vrachtruim
van een vliegtuig binnen. De lichamen zijn inmiddels overgebracht naar
de Universiteit van Helsinki, waar met identificatie is begonnen.
FOTO EPA MARKKU ULANDER
De Finse doden van de Estonia
mogen niet worden geïdentifi
ceerd door hun familiè. Door
emoties overmand zien de
naasten te vaak wat zij willen
zien. De Finnen willen koste
wat het kost vermijden dat per
sonalia worden verwisseld.
In een zijkamer van de Univer
siteit van Helsinki, daar waar in
de vrieskelder de stoffelijke res
ten rusten van de tot nu toe ge
borgen slachtoffers van de ramp
met de veerboot Estonia, wer
ken twintig administratieve
krachten de klok rond om de
personalia van alle vermisten in
kaart te brengen. Terwijl zij alle
relevante gegevens in een data
bank verwerken, verricht in de
snijkamers een ploeg van vijftig
medische studenten aan de lo
pende band autopsies op de li
chamen.
„Wij willen de lijken weer hun
identiteit teruggeven. De doden
moeten zo snel mogelijk wor
den vrijgegeven aan hun fami
lies, liever vandaag dan morgen.
De nabestaanden mogen niet
nóg langer in liet ongewisse
worden gelaten, die hebben al
genoeg geleden", zegt de ver
antwoordelijke forensisch pa
tholoog Arti Maskelinen.
Hij benadrukt dat de Finse au
toriteiten nog nooit door een
ramp werden getroffen van het
kaliber van de Estonia. „Uit
mijn lange loopbaan herinner ik
mij de ontploffing in 1976 van
een munitiefabriek in Lapua.
Veertig doden waren daarbij te
betreuren. Maar in Helsinki
werd zaterdag al het honderdste
slachtoffer van het drama met
de veerboot binnengebracht. En
we weten dat er op de zeebo
dem nog een veelvoud aan ge
storvenen rust."
In de vrieskelder van de univer
siteit is ruimte voor zo'n twee
honderd doden. Bij meer stoffe
lijke overschotten moet men er
toe overgaan elders ruimte te
vorderen. Daarover bestaan af
spraken met bedrijven die han
delen in diepvriesprodukten. Zij
staan in zulke gevallen een pak
huis af. Maskelinen: „De slacht
offers die door ons zijn gebor
gen, zien er stuk voor stuk nog
zeer toonbaar uit. Ik heb van
daag nog eens door het foto-al
bum gebladerd dat wij van hen
hebben aangelegd. Als het om
hun gezichten gaat, zou je die
zo aan de familieleden kunnen
voorleggen om de identificatie
te vergemakkelijken. Maar of
wij daar ook toe zullen over
gaan is een tweede."
„De nabestaanden zijn vaak zó
geëmotioneerd dat zij het stof
felijk overschot van iemand die
maar enigszins tegemoetkomt
aan dat van een verloren fami
lielid meteen zeggen te herken
nen. Daar heb ik in de praktijk
hele frappante voorbeelden van
meegemaakt. Een vrouw die
een lijk met zekerheid als haar
man identificeerde, terwijl even
daarvoor een andere vrouw pre
cies hetzelfde had gezegd. En
allebei wisten zij het zeker. De
ervaring leert dat je absoluut
niet uitsluitend kunt afgaan op
het woord van de familie. Ik ge
loof ze gewoon niet. In dat op
zicht biedt een gedegen uitge
voerde autopsie in bijna alle ge
vallen wèl de zekerheid die je
verlangt."
Van alle in Helsinld binnenge
brachte slachtoffers wordt een
persoonlijk dossier aangelegd.
Daarin komen naast pas- en
röntgenfoto's ook afdrukken
van het gebit te zitten, evenals
een paar hoofdharen als on
weerlegbaar DNA-materiaal.
Voorts worden alle uit- en in
wendige kenmerken, zoals
moedervlekken, littekens en
operatieve ingrepen op schrift
vastgelegd.
Maskelinen: „De doden die
door ons in kaart worden ge
bracht blijken uitstekend mate
riaal. Het koude water waarin ze
hebben gelegen, heeft ze goed
gepreserveerd. Bovendien is het
zoutgehalte in de Finse wateren
bijna gelijk aan dat van het li
chaam, wat de stoffelijke over- I
schotten eveneens intact laat.
Voorts is ons koude klimaat een
positieve factor. Zelfs na een
jaar in het water zullen de
slachtoffers nog herkenbaar
zijn."
De verwachtingen van de Finse
autoriteiten om alle stoffelijke
overschotten weer bij hun res
pectievelijke families te kunnen
bezorgen, zijn hooggespannen.
„De respons op ons verzoek om
personalia van de vermisten is
enorm. Dat moet wel tot resul
taat leiden", zegt Maskelinen.
De Finse medicus drukt de
treurende nabestaanden op het
hart niet op eigen houtje naar
Helsinki te komen, in een po
ging de identificatie te bespoe
digen. „Hpe goed de bedoeling
van de mensen ook is, het is uit
gesloten dat ik een leek een
ruimte met meer dan honderd
lijken in laat stappen. Men
loopt het risico nóóit meer over
zo'n traumatische ervaring
heen te komen. Trouwens: de
kans dat men hier de vermiste
aantreft, is gezien het aantal
mensen dat in de Estonia is
achtergebleven maar één op
HELSINKI. HANS V
WIM STEVENHAGEN
Het Nederlandse bedrijfsleven maakt weer winst, minister van financiën Zalm rekent op extra be
lastinginkomsten en de werkloosheid daalt. Kortom, de Nederlandse economie trekt weer aan. Is
het hoge-drukgebied van blijvende aard of is een depressie in aantocht? Veel zal afhangen van de
resultaten van de grote Nederlandse ondernemingen. In een serie columns geeft een groot aantal
top-ondernemers op deze pagina zijn mening over de economische ontwikkelingen. Vandaag geeft
in deel vier ERIC ALBERDA JELGERSMA zijn mening. Alberda Jelgersma is directeur-eigenaar van
de levensmiddelengroothandel Unigro. Hieronder vallen de supermarkten C1000, Spar en Super.
Daarnaast is hij commissaris bij Revenue Properties Ine, Euredco en Spar Holding AG.
Nederland is een mooi land, waar veel
is geregeld. Veel te veel, vanuit de op
tiek van de vrije ondernemer. Maar als
je met zestien miljoen mensen een
stukje grond van maar net 40.000 vier
kante kilometer bewoont, moet je jam
mer genoeg nogal wat afspraken maken
en in regels vastleggen om aanvaringen
van elke denkbare soort te voorkomen.
Het bedrijfsleven isondanks her
haalde toezeggingen van diverse
kabinetten dat er gedereguleerd zou
worden aan steeds meer regels on
derworpen. Het is juist de zelfstandig
ondernemende detaillist die van dit
keurslijf de dupe is geworden, omdat
hij nu eenmaal niet het kapitaal heeft
om aan de steeds kostbaarder worden
de regelgeving te voldoen. Omdat lokale
overheden bovendien bij het toewijzen
van vestigingspunten het grootkapitaal
(lees: winkelketens) voorrang verlenen,
komt de positie van de zelfstandig on
dernemende detaillist nog meer onder
druk te staan.
Dat is vervelend voor hem, maar ook
bijzonder ongustig voor Nederland.
Niemand zit te wachten op een vol
strekt uniform winkelaanbod en dat is
nu precies wat winkelketens bieden. De
zelfstandige detaillist geeft kleur en
smaak aan het winkelen en alleen daar
voor zou hij al een standbeeld verdie
nen. In de huidige samenleving wordt
die zelfstandige gedwongen zich te
weer te stellen tegen de grootwinkelfor
mules. Hij kan dat alleen door samen te
gaan werken met lotgenoten. Hoewel
hij dankzij die coöperatie vaak weet te
overleven, zorgen ook de samenwer
kingsverbanden weer voor meer gelijk
vormigheid en daarmee voor het redu
ceren van het aantal individuele, per
soonlijke winkels.
De zelfstandige, ambachtelijke detaillist
zou de ruimte moeten krijgen om te
doen waar hij goed in is: creatief, inspi
rerend ondernemen. Maar politieleen
overheden hebben hem een dwangbuis
aangemeten, waarbinnen hij zijn tijd
vooral moet besteden aan het admini
streren en regelen van zaken die eigen
lijk door de overheid geadministreerd
en geregeld zouden moeten worden. De
kleine detaillist verdient extra ruimte en
extra steun. Per slot van rekening zorgt
het klein- en middenbedrijf in ons land
voor de meeste arbeidsplaatsen!
Hoe die extra ruimte en extra steun
vorm moeten krijgen? Ontsla de zelf
standige detaillist van al die formulie
ren-rompslomp. Laat hem zijn eigen
openingstijden bepalen (avondwinkels
zijn geen oplossing, want die verarmen
in gesloten toestand het winkelaanbod
overdag nog meer!). En maak hem het
ondernemen wat gemakkelijker.
Dat zou een primaire taak moeten zijn
voor onze regering, die naar mijn'me
ning voorwaarden-scheppend moet
functioneren en zich verder slechts met
hoofdlijnen dient bezig te houden. Zo'n
regering hebben we in feite door toeval
gehad voordat het nieuwe kabinet on
langs aantrad. En kijk: een half jaar zon
der actieve regering en de economie
klimt uit het dal-
De zelfstandige detaillisten verdienen
meer vrijheden dan het grootbedrijf,
omdat alleen dan het kleinbedrijf de
concurrentie met het grootbedrijf aan
kan. Dat is bevoordeling of 'positieve
discriminatie'. Maar dat doen we in on
ze samenleving toch met alle minder
heden?