Tel uw zegeningen liever niet
Rokende jongeren, reclame ernstige ziekten en sport
Wetenschap
Vaste hand
op muziek
Binnenvetters
en hartinfarct
Aloë in bloe
VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1994
REDACTIE. SASKIA STOELINl
Socioloog Veenhoven onderzoekt waar mensen lang en gelukkig leven
Elton John, lievelingsmuziek van
de plastisch chirurg. foto gpd
CHICAGO AP
Chirurgen lonen een vaardiger
hand als zij onder de operatie
een muziekje hebben aanstaan,
zeggen onderzoekers in het
Tijdschrift van het Amerikaans
Medisch Genootschap.
De observatie geldt voor chirur
gen die al de gewoonte hebben
onder het opereren naar mu
ziek te luisteren, zo blijkt uit het
verslag. Vijftig werden door de
onderzoekers getest terwijl zij
afwisselend luisterden naar mu
ziek van eigen keuze, 'stressver-
lagende' muzak of helemaal
niets. Allen bleken een niet-chi-
rurgische, rekenkundige test het
best - en met de minste fysieke
verschijnselen van stress - uit te
voeren bij de door henzelf uit
gekozen muziek. Bij de door de
onderzoekers uitgekozen mu
zak presteerden zij minder,
maar altijd nog beter dan als er
helemaal geen muziek te horen
was.
Meest opmerkelijk was het ver
schil in muziekkeuze. „Het
moet klassieke muziek zijn",
vond de hartspecialist Roque
Pifarre. „Al het andere verstoort
het ritme van de operatie. En
geen zang. Opera lijkt me niet
goed voor mijn operatiekamer".
Voor zijn collega Edward May,
een keel-, neus- en oorarts, is
Pink Floyd het helemaal. „Het is
een geweldige manier om te
ontspannen en het maakt je
omgeving veel minder onper
soonlijk"
Dr. Jeffrey Posnick, een plas
tisch chirurg, werkt het meest
op zijn gemak bij het horen van
de Beatles en Elton John.
Posnick schatte dat drie op de
vier chirurgen het liefst met
muziek aan werken.
GRONINGEN-ANP
Lager geschoolden hebben
meer kans op een hartinfarct
dan mensen met een hogere
opleiding. Roken en ongezond
eten zijn hier debet aan maar
ook hel minder goed kunnen
omgaan met stress. Dat conclu
deert de Groningse psycholoog
A. Ranchor in haar proefschrift
waarop ze gisteren promoveer
de aan de Rijksuniversiteit Gro
ningen.
Dat mensen die wat lager op de
maatschappelijke ladder staan
meer kans hebben op kwalen
en aandoeningen, is al langer
bekend. Diverse onderzoeken in
binnen- en buitenland hebben
aangetoond dat mensen met
een lagere opleiding ook meer
kans hebben op bij voorbeeld
cara en maagzweren.
Ranchor onderzocht welke fac
toren bepalen waarom mensen
met een lagere opleiding eerder
kans hebben op een hartinfarct.
Ze keek niet alleen naar tradi
tionele verklaringen als alcohol
gebruik, roken en voeding,
maar ook naar psychosociale
factoren.
De promovenda in spé stelt dat
het 'binnenvetten'.bij mensen
met een lagere opleiding vaker
voorkomt. Bij een conflict op
het werk bij voorbeeld komt het
onderliggende probleem niet
goed boven tafel komt en er dus
ook geen constructieve oplos
sing kan worden gevonden.
Daardoor ontstaat stress en dat
verhoogt weer de kans op een
hartinfarct. Hoger opgeleiden
zijn beter in staat om te gaan
met problemen en weten zo
doende stress te voorkomen.
Ranchor concludeert dat men
sen met een lage opleiding een
ongezondere leefstijl op na
houden. Ze roken meer en eten
minder gezond. Volgens haar is
er sprake van een opeenstape
ling van verschillende ongezon
de gedragingen die voor een
deel verantwoordelijk is voor
gezondheidsklachten. Een goe
de voorlichting gericht op alge
mene gedragsveranderingen
zou volgens Ranchor uitkomst
moeten bieden.
Dat het in het ene land aangenamer leven is dan in het
andere, is buiten kijf. Een heel andere vraag is of dat te
gelijk betekent, dat mensen in bijvoorbeeld het welvaren
de, maar koele kikkerland Nederland gelukkiger zijn dan
in het aantrekkelijke maar relatief arme vakantieland
Griekenland. Kun je eigenlijk wel vanuit Nederland bepa
len of mensen in ander land gelukkig zijn? Socioloog
Ruut Veenhoven van de Erasmus Universiteit in Rotter
dam meent van wel en heeft uitgebreid vergelijkend on
derzoek gedaan tussen dertig landen. De resultaten zijn
opmerkelijk.
ROTTERDAM NICO HYLKEMA
Wie wil weten of mensen in an
dere landen even, meer of min
der geluklcig zijn, zal eerst moe
ten bepalen wat hij bedoelt met
geluk. Veenhoven: „Geluk is le
vensvoldoening. Het is het oor
deel over het leven als geheel.
Zo'n oordeel ontstaat op het
moment, dat mensen hun leven
kunnen overzien. Bij de mees
ten is dat rond de adolescentie.
Dan kan een mens voor zichzelf
uitmaken of hij een leuk leven
heeft of niet."
Het beeld dat mensen op die
leeftijd van hun leven vormen,
stabiliseert zich in de loop van
de jaren. Dat wil natuurlijk niet
zeggen dat het voor eens en al
tijd vast ligt. „Zo nu en dan
wordt het opnieuw bekeken. Uit
verschillende onderzoeken
blijkt in elk geval, dat mensen
wel goed weten wat ze van hun
leven vinden. Daarom is het
ook goed mogelijk daar naar te
vragen in enquêtes. Mensen
hoeven meestal niet lang na te
denken over hun antwoord. Bo
vendien blijken hun antwoor
den consistent."
De leefbaarheid van landen is
al lange tijd een onderwerp
waar sociologen zich over bui
gen. Tenslotte is dat een van de
eerste vragen uit de sociologie,
zo meent.Veenhoven. Deze tak
van wetenschap is ontstaan
vanuit de vraagstelling hoe je
een betere wereld kan krijgen.
Ook nu nog houdt de sociologie
zich bezig met vragen aJs 'wat is
een leefbare wereld?' „Wij zijn
geneigd te zeggen, dat daarvan
sprake is wanneer je kunt spre
ken over begrippen uit de Ver
lichting als vrijheid, gelijkheid."
„Een ideale samenleving is
echter nog niet zonder meer
een leefbare samenleving. Mis
schien zijn we er niet op ge
maakt om in vrijheid te leven, of
kunnen we maar een beperkte
mate van vrijheid aan. We moe
ten daarom ook kijken hoe goed
•mensen gedijen. Waar zijn
gezond, leven ze lang
en gelukkig? Dat valt te onder
zoeken."
Gezondheidsverschillen tus1
sen landen zijn al aardig in
kaart gebracht. Veenhoven doet
dat nu ook voor het geluk. Sinds
de jaren vijftig is dat soort on
derzoek in veel landen gedaan.
Soms gebeurde dat hap-snap
voor een leuk verhaal in de
krant, soms ook systhemati-
scher zoals over ziekte, misdaad
en geluk. Die verschillende on
derzoeken zijn allemaal keurig
bijgehouden. Dat geldt speciaal
voor rijkere landen. In arme
landen is voor dergelijk onder
zoek vaak geen geld. Bij elkaar
heeft hij gegevens bijeen ge
sprokkeld van zestig landen.
Er zijn sociologen die niet zo
veel waarde hechten aan dit
soort onderzoek. Die stellen
eerst de vraag of er wel verschil
is tussen landen. Zij vinden dat
er reden is aan te nemen, dat er
helemaal geen verschil is. Geluk
is een relatief begrip in hun
ogen. Mensen zouden hun ge
luk baseren op dat van de buur
man. In een arm land zou het
voldoende zijn om een grotere
portie rijst te hebben dan de
buurman, in een rijk land gaat
het om het verschil tussen een
VW Polo of een Mercedes. Het
gemiddelde is dan in alle lan
den hetzelfde.
Veenhoven: „Uit die redene
ring vloeit de nare constatering
voort, dat het geen enkele zin
heeft naar een leefbaarder we
reld te streven". De Rotterdam
se socioloog vond dat er wel de
gelijk verschil is in geluk tussen
de dertig landen. Hij rekende de
resultaten van de geluks-enquê-
tes om naar 'rapportcijfers', va
riërend van 1 tot 10. Het laagste
gemiddelde cijfer trof hij zo aan
bij gegevens over de Domini
caanse Republiek in 1960, na
melijk een 2. IJsland scoort op
dit moment het hoogst met een
8.
Het zijn vooral de ontwikke
lingslanden, die niet aan een
voldoende toekomen, evenals
laqden waar de rechtsstaat ont
breekt. De westerse landen zit
ten allemaal tussen de 6 en de
8. Het zijn de Scandinavische
en Angelsaksische landen,
waaronder ook Nederland, waar
de mensen zich het meest ge
lukkig voelen. Alleen in Duits
land valt het een beetje tegen.
Dat zou volgens Veenhoven
verband kunnen houden met
een verloren oorlog en de gevol
gen daarvan.
Een aantal Europese landen
doet het vergeleken met deze
groep aanzienlijk minder. Dat is
een opvallend rijtje van op het
eerste gezicht leuke vakantie
landen als Frankrijk en Italië,
met als hekkesluiters Grieken
land en Portugal, waar de men
sen wat geluksbeleving in de
buurt van de voormalige Oost
bloklanden komen. Veenhoven:
„De verschillen zijn niet alleen
veroorzaakt door verschil in
welvaart. Democratisch gere
geerde landen, waar de parle
mentaire democratie goed
functioneert, krijgen van de be
woners ook een ietsje hoger cij
fer. Dat geldt ook voor gelijk
heid en niet alleen de inko
mensgelijkheid, maar ook de
sekse-gelijkheid. Emancipatie
op zich maakt misschien niet
gelukkig, maar het klimaat
waarin emancipatie mogelijk is
in elk geval wel."
Het ongelukkigst
«Een mooi voorbeeld in dit op
zicht is Japan. In dit heel rijke
land voelen de mensen zich
zo'n beetje het ongelukkigst.
Het is dan ook een typische col-
lectivistische samenleving, een
confectiemaatschappij waarin
je niet voor jezelf behoof op te
komen en je eigen levenskeu
zen hoort te maken.
Toch blijft de vraag of ons ge
luk niet erg afhankelijk is van
onze ideaalvoorstellingen. Zou
den we niet veel gelukkiger zijn
als we welvaart en zelfbestem
ming niet zo wenselijk vonden?
Veenhoven: „Mensen blijken
hun geluk niet te bepalen door
het berekenen van een verschil
tussen wens en werkelijkheid.
Ze gaan meer af op hun onbere
deneerde gevoel. 'Ik voel me
goed, dus kennelijk ben ik ge
lukkig. Mensen gaan pas een
som maken, hun zegeningen
tellen, als ze dat gevoel niet
meer vertrouwen.
Of mensen zich al dan niet
gelukkig voelen, heeft te maken
met dieper liggende behoeften.
De natuur heeft de vervulling
van basisbehoeften zoals voe
ding, veiligheid en contact niet
aan het toeval overgelaten. Be
vrediging van die behoeften is
verbonden geraakt met een
prettig, 'of niet-prettig gevoel.
Als zodanig betekent geluk ook
meestal dat aan de meest es
sentiële menselijke behoeften is
voldaan. Ovéral gelden dezelfde
menselijke basisbehoeften.
Rest de vraag of er eigenlijk
een ideaal land is, waar de bur
gers zich volmaakt gelukkig
voelen. Veenhoven: „Ik ken
'geen land waar een rapportcij
fer 10 wordt bereikt. Het leven
kent nu eenmaal zijn tekorten.
We gaan allemaal dood, we
hebben allemaal wel eens ruzie
met onze vrouw. Ideaal wordt
het nooit."
DEN HAAG SIGRID VAN IERSEL
Voor rokende jongeren hebben longkanker en
andere ernstige ziektes nauwelijks betekenis. Vol
gens de stichting Volksgezondheid en Roken
heeft het daarom weinig zin om jongeren te con
fronteren met alarmerende sterftecijfers die het
gevolg zijn van tabaksgebruik. Liever benadrukt
de stichting in anti-rookcampagnes de direct
merkbare gevolgen van een leven zonder sigaret
ten, zoals een betere conditie bij het sporten.
De helft van de jongeren, die hun hele leven
blijven roken, zal sterven aan tabaksgebruik. Dat
blijkt uit een omvangrijk rapport over de sterfte
cijfers in geïndustrialiseerde landen, dat het Ame
rican Cancer Society in Atlanta en het Imperial
Cancer Reseach Fund gisteren gepresenteerd
hebben. Volgens de stichting Volksgezondheid en
Roken, die de onderzoeksresultaten in Nederland
onder de aandacht probeert te brengen, gaat het
om een gezaghebbend rapport met nooit eerder
gepubliceerde gegevens.
Hoewel de risico's van tabaksgebruik al tiental
len jaren bekend zijn, brengt het Brits-Ameri
kaanse "rapport voor het eerst de gevolgen voor de
volksgezondheid voor een groot aantal landen in
één publikatie bij elkaar. Wereldwijd valt elke tien
seconden een dode als gevolg van roken. In totaal
overlijden jaarlijks drie miljoen mensen aan ta
bak. In 2020 verwachten de Britse en Amerikaan
se onderzoekers zelfs tien miljoen doden per jaar.
De wetenschappers spreken dan ook van een epi
demie.
De onderzoekers voorspellen met name hoge
sterftecijfers bij rokers die al in hun tienerjaren
met deze gewoonte beginnen. Omdat pas over
enkele tientallen jaren de ziekten zich bij de jong
ste generatie rokers zullen openbaren, spreken de
onderzoekers van een enorme 'tijdbom'. Overi
gens kan stoppen met roken dit gevaar afwenden.
Zelfs op middelbare leeftijd helpt het om te stop
pen, tenminste als kanker of een andere ernstige
ziekte nog niet aan de dag getreden is.
Conditie
In Nederland neemt het totale aantal rokers lang
zaam maar zeker af. Van de volwassen mannen
rookt 37 procent, terwijl 30 procent van de vrou
wen geregeld een sigaret opsteekt. De Nederland
se jongeren roken echter aanzienlijk meer dan
het landelijke gemiddelde. Uit een grootschalige
steekproef blijkt dat 46 procent van de 15- tot 19-
jarigen regelmatig rookt.
Toch is de stichting Volksgezondheid en Roken
niet van plan in campagnes de rokende jongeren
in Nederland te wijzen op hun sterk verhoogde
kans om al op middelbare leeftijd te overlijden.
„Jongeren houden zich niet bezig met de vraag of
ze op hun vijftigste een ernstige ziekte krijgen,"
zegt adjunct-directeur B. Baan. „Eerlijk gezegd
wens ik ze dat ook niet toe. Jongeren kijken hoog
uit twee jaar vooruit."
Voor jongeren is het opsteken van een sigaret
een belangrijk middel om hun leeftijdsgenoten te
tonen dat ze 'erbij horen'. Anti-rookcampagnes
spelen op die behoefte in door juist het niet-ro-
ken op een positieve manier te presenteren. De
stichting Volksgezondheid en Roken legt boven
dien de nadruk op de voordelen van niet-roken
op de korte termijn. Baan: „Ernstige ziektes spe
len op de achtergrond wel een rol, maar we pro
beren jongeren vooral aan te spreken met het be
lang van gezond leven. Zeventig procent van de
jongeren doet bijvoorbeeld aan sport. Wie rookt,
merkt dat ogenblikkelijk aan zijn verslechterde
conditie."
Te weinig leve:
getransplanteen a
GRONINGEN HENK HELLEMA
Jaarlijks wordt aan zestig tot
ventig patiënten, om welke re
den dan ook, een effectieve
vorm van behandeling in het
eindstadium van leverziekte
onthouden. De Leidse hoogle
raar in de chirurgie prof. O.T.
Terpstra schrijft dat in het Ne
derlands Tijdschrift voor Ge
neeskunde (NTvG). Met die b
handeling doelt Terpstra op d
levertransplantatie.
De Leidse hoogleraar baseert
zijn stelling op berekeningen
van drs. F.W.H. Kloppenberg
prof. C.H. Gips van de 'Intern
tional School of Hepatology'
van de RU Groningen. Volgei
deze berekeningen zouden in
de periode 1989-'91 jaarlijks
leverpatiënten onder de zesti
jaar in aanmerking zijn geko
men voor een levertransplant
tie.
Dat aantal ligt aanzienlijk bo\
het aantal uitgevoerde trans
plantaties plus het aantal leve
patiënten op de wachtlijst. Ve
1992 lag dat aantal op 83 (ge
transplanteerd plus op wacht
lijst), voor 1993 op 86. De be
hoefte aan levertransplantatie
berekenden de Groninger on
derzoekers door bij het aanta
verrichte transplantaties het
aantal patiënten te tellen die
overleden zijn aan een lever
ziekte die voor transplantatie
aanmerking komt.
Het aantal van 147 komt neei
op ongeveer tien levertrans
plantaties per miljoen inwo
ners. Op dit moment is dat vi
Volgens de Rotterdamse maa
darm- en leverarts prof. S.W.
Schalm heeft Nederland zijn
toonaangevende positie op h
gebied van levertransplantati
verspeeld, althans waar het g
om het aantal transplantatie;
per miljoen inwoners. „We b
horen nu tot de hekkesluiters
Nog onduidelijk is waardoor
verschil tussen het werkelijke
het potentiële aantal levertra
plantaties kan worden ver-
klaard. Volgens Terpstra is en
nog geen tekort aan donorle
vers. Integendeel, ons land b
zelfs een 'lever-exporteur' te
zijn. Wellicht, zo suggereert H
zijn de criteria om voor lever
transplantatie in aanmerking
komen nog te strikt. Het meel
waarschijnlijk acht hij echter!
dat artsen nog te weinig ge
neigd zijn hun patiënten vooj
transplantatie aan te melden
En dat ondanks het feit dat 7{_
procent van de mensen met
nieuwe lever vijfjaar na de ii
greep nog steeds in leven is. Ij
Een op de '100-jarige aloë' lijk
de agave in de Amsterdamse h
tus Botanicus.
foto lex van rd
AMSTERDAM
Voor het eerst in de geschied
nis van de Hortus Botanicus
van de Vrije Universiteit Am
sterdam is een '100-jarige Al
een enorme op een agave lij'
kende plant tot bloei gekom|
De plant die een tien meter I
ge bloemstengel en groengel
klokvormige bloemen heeft,
dankt haar naam '100-jarige|
Aloë' aan de tijd dat zij in ori
land vanuit Columbia werd|
ïntroduceerd: omstreeks 15(L_
Men ging er toen van uit dal
plant bij ons pas na 100 jaaii
bloeien. In Columbia is dat I
geveer na 10 jaar. In ons kliij
bleek de plant echter na 251
al tot bloei te komen. De plJ
(Furcrae selloa) is levendbaf!
rend, een zeldzaamheid in t|
plantenrijk. Naast vruchtenjj
vormd na bestuiving van dey
bloemen, ontwikkeld de plaï
namelijk ook zogenaamde f
broedknolletjes, die uitgroei
tot volwassen planten nadal
op de grond zijn gevallen.
'100-jarige aloë' bloeit slechl
eenmaal en sterft dan af. g£
teresseerden kunnen de plai
bezichtigen op zaterdag 24
tember tussen 9.00 en 17.00