De jacht: strijd gaat in alle hevigheid door Dieren met 'foutjes' komen niet aan de bak Het Gesprek van de Dag VOOR TEGEN [li J tri Él Theo Bakker 'Wij geven om New York' Paling mag niet nodeloos lijden II ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1994 Moordende dierenbeul of groenminncnde natuurbe heerder. Het verschijnsel jacht is in Nederland nauw be grensd. Je bent voor of je bent tegen, iets daar tussenin is haast onmogelijk. Dierenbeschermers grijpen elke ge legenheid aan het publiek op de wreedheden van de jacht te wijzen, jagers haasten zich diezelfde burgers van de noodzaak van afschot te overtuigen. De strijd is oud, maar wordt nog altijd in alle hevigheid gevoerd. De twee vijanden, want zo mag je jagers en an ti-jagers gerust noemen, verliezen elkaar geen moment uit het oog. Op 12 september houdt de Dierenbescher ming de Nacht tegen de jacht. Daags nadat de uitnodi ging hiervoor op de mat lag, is er de invitatie van de ja gers om eens te komen kijken welke goede werken ze voor de natuur verrichten. Niet alleen landelijk, ook op regionaal en lokaal niveau liggen beide partijen nogal eens met elkaar in de clinch. De jacht op vossen in de duinen leidt al jaren tot heftige en vaak uiterste emotionele discussies, lagers zien het sluwe dier als een vraatzuchtig monster dat de land bouw duizenden guldens schade berokkent. De biologen zijn ervan overtuigd dat ook de wandelende bontjas het recht heeft ongestoord te leven, te jagen en zich voort te planten. Voor- en tegenstanders aan het woord. De Noordwijkers Jan Poolman en Willem van Schie hebben beiden een jachtgebied en zijn rasechte jagers. Van Schie: „Kijk, wij schieten uit noodzaak maar met liefde dieren af. Maar jagen is natuurlijk veel meer dan alleen maar met het geweer het veld in trekken om een be paald dier af te schieten. Jagen is bezig zijn met de natuur, de natuur beheren. Zorgen dat elk dier een plaats krijgt, dat geen enkel soort uitgeroeid wordt. Maar jagen is ook zorgen voor de landbouwers die elke keer opnieuw hun veld omgewoeld terugvinden en hun kippen en konijnen met een doorgeknaag de strot aantreffen. Wat de bio logen zeggen over het zelfregu lerend vermogen van de natuur is echt je reinste nonsens. Vos sen krijgen gewoon elke keer acht jongen. Die kunnen heus niet zeggen, 'kom ik neem dit jaar maar eens wat minder kin deren'. Overpopulatie moeten we voorkomen. De vos heeft hier geen natuurlij ke vijanden. Voedselgebrek be staat niet. Elke keer spoelt er bij vloed voedsel genoeg aan op het strand en de vossen weten dat feilloos te vinden. En als hij al te kort komt, gaat de vos wel winkelen in de ldppenren. Daarbij jaagt de vos de grond- broedende vogels keer op keer van hun nest. De tapuit werd mede daardoor met uitsterven bedreigt. We zijn het hele jaar door met de jacht bezig, maar het aantal keren dat we schieten is be perkt. Voordat je een vos af schiet ben je dagen, soms we ken achtereen in het veld aan het speuren geweest. Kijk, ik draai er niet omheen. Het schie ten op zich is erg leuk. Als ik op eendenjacht ga en ik krijg een eend voor mijn loop, dan denk ik bij mezelf 'jou wil ik van avond in de pan'. Dat kun je wreed vinden, maar je zal de mensen de kost moeten geven die elke avond een lap vlees op hun bord hebben. En die felle biologen die het zielig vinden, moeten maar bedenken dat een kropje sla ook leeft. Een sperzie boontje was eerst een bloemetje en nu een vruchtje. Dan kun je het oppeuzelen daarvan ook wel zielig gaan vinden. Een goede jager schiet geen wild half aan en laat het vervol gens ontsnappen. Wij zijn de hele winter in training met het geweer. Als het al eens gebeurt dat we mis-schieten en wild vliegt of rent aangeschoten ver der, dan zorgen wij ervoor dat we het dier vinden en alsnog uit zijn lijden verlossen. Jagers zijn echte natuurliefhebbers, neem dat nou maar van mij aan." 'typ;?; "t JÉ* MSV *w 'W I?? ,r Een vos op jacht. Maar soms moet-ie zelf rennen voor zijn leven. FOTO MARTIJN DE JONCE De Eeidse bioloog Theo Ver- strael is mordicus tegen de jacht op dieren. „Walgelijk. Dat is het enige woord ervoor. Voor je ple zier dieren doodschieten, dat vind ik echt volstrekt onaccep tabel. Dat moet meteen verbo den worden. Natuurlijk zeggen de jagers dat er te veel dieren van een bepaalde soort zijn en dat zij die. omdat ze zo vreselijk veel van de natuur houden, wel even zullen afschieten. Maar dat is nonsens. De jagers schie ten louter omdat ze het leuk vinden om dieren te doden en heus niet omdat ze zo begaan zijn met die beesten. Als ze echt de natuur wilden reguleren, dan zouden ze niet tegelijkertijd én de konijnen én de vossen weg schieten. Vossen eten konijnen dus als je konijnen schiet omdat er te veel zijn, moet je in elk ge val de vos laten lopen. De vossejacht is vergeven van valse argumenten. De vos moet dood. want er zijn er veel te veel van. Ze weten blijkbaar niet dat de vossenpopulatie zichzelf re guleert. Dreigen er te veel vos sen te komen dan worden er vanzelf minder jongen volwas sen. Bovendien trekken de jon ge vossen dan weg. En als je een vos wegschiet, komt er zo weer een nieuwe voor in de plaats. Vossejacht is dus nutteloos. Als er dan schade is aan de land bouw of aan kippen, dan moet je die als provincie of gemeente maar gewoon vergoeden. Ook het argument dat vossen de grondbroedende vogels zou den verjagen, is echt volslagen onzinnig. Het klinkt leuk na- tuurminnend, maar het slaat echt nergens op. De tapuit bij voorbeeld broedt op de grond en die soort is de laatste jaren hollend achteruit gegaan. Voor jagers ligt de conclusie voor de hand: de vos is de schuld. Biolo gen weten wel beter. De tapuit is ook in Zeeland zeldzaam ge worden en in de Zeeuwse dui nen is de vos nog niet geïntro duceerd. Duidelijk toch? Mensen zijn al niet dol op ja gers, maar die aversie zou nog sterker worden als ze wisten hoeveel dieren extra moeten lij den omdat de jagers maar half raken. Dieren die zich zwaarge wond dagen achtereen voortsle pen om uiteindelijk een langza me en pijnlijke dood te sterven. De natuur reguleert zichzelf, daar moet de mens vanaf blij ven. Als er teveel konijnen zijn, breekt er vanzelf een ziekte uit. Als de vossenstand uit de hand loopt, breekt hongersnood uit. Nee hoor, jagers zijn zeker niet nodig. Sterker nog, absoluut on wenselijk." MONICA WESSELING procent meer dieren worden opgevangen dan in het gemid delde asiel. Bij het Leidse asiel gaan bovendien veel meer die ren terug naar de eigenaar: van de katten vertrekt 41 procent meer dan gemiddeld naar het oude baasje, van de honden 21 procent. Kenauweg Eind mei verhuizen de dieren naar een nieuw onderkomen aan de Kenauweg, onder meer voorzien van een kattenpension en een geluidsinstallatie om de honden 's 's avonds 'eert gevoel van eenzaamheid te ontnemen'. Nieuwe baasjes evenals dona teurs en vrijwillige medewerkers zijn nog steeds van harte wel kom aan de Besjeslaan 6 B, tel. 071 -41 16 70. Reacties en suggesties voor "Gesprek van de Dag" Telefoon 071-356444 of Postbus 54,2300 AB te Leiden Bruikbare tips worden j beloond met een cadeaubonll van 25 gulden. New York, het Grand Hyatt. Goed dat in de lobby richting aanwijzers staan, zo groot. Glad glimmend marmer, wa tervallen, messing, palmen en overal spiegels. Je moet wel erg weg zijn van je voorkomen om niet de straat op te vluch ten. Maar ik zie juist mensjes naar binnen vluchten, naar hun vijfhonderd gulden per nacht holen. Lekker veilig. Al die herrie buiten. Het is zondagmiddag en in één straat is nóg meer herrie dan in de andere en iedere straat is toch een kermis op zich. In Madison Avenue is wat aan de hand. Nou ja, 'wat', in de kilometers lange ader blijken één miljoen, ze venhonderdduizend mensen op de been. Rechtsaf, naar het podium. Bij podiums horerf sprekers en onderscheidingen. Met koeie- letters staat op een spandoek geschreven: 'We care about New York'. 'Wij geven om NY'. Een actie om alle inwoners er van te overtuigen dat zij hun nest niet zo moeten bevuilen en onveilig maken. Maar sprekers blijven ophit sers én niet te vertrouwen, dus verder geschuifeld. Ix)pen kun je het niet noemen, de pas wordt om de pas vertraagd door het vergapen aan. Rasta- vlechten, punkpieken, kale bledders, scheidingen, kroes koppen, staarten, gelglim- mers, zwart, blond, rood, bruin, lang, gemillimeterd. Wat een koppen. Wat een kle ding. Hotpants, flowerpower- bloemetjes, stropdassen, kaf tans, strakke pakken, leggings, jeans, verknipte kazuifels, windsels, Pierre Cardinnetjes en het gescheurde t-shirt van de bedelende vrouw. 'Waarom geef je niks, fucking asshole.' Wat horen wij daar, muziek. Gauw terug. Een kokerrokda- me van CD 101.9, de radio zender die met haar 'cool jazz' de meeste luisteraars in New York trekt, kondigt een keur van artiesten aan. Bobby Humphrey speelt op haar dwarsfluit de boel plat. Daarna probeert een blank meisje uit de provincie jazz te zingen. Snel weg. Negerinnen moeten we hebben. Er komt een ge blokte zwarte vrouw op met een nog zwartere zonnebril: Patti Austin. Nooit van ge hoord, schande. Veel negers om me heen. De witte mannen in mijn hotel zeggen: je moet de straat niet opgaan, dat is gevaarlijk. En van leven ga je dood. Maar als ik me omdraai geef ik ze even gelijk. Mijn buurman draagt over zijn schouder een dikke slang die verlekkerd naar mijn nek gluurt. Even opschuiven naar de neger voor me en hem aanspreken, al was het maar om dan ook toch een beetje in contact te komen met zijn bo- vemmodaal mooie gezellin. 'We kunnen dat blanke meisje toch niet vergelijken met deze zangeres', probeer ik. Zonder me aan te kijken, voegt hij me toe dat de band van het witte meisje beter was. Met kenners moet je niet in gesprek gaan over dingen waar je geen ver stand van hebt. Iemand uit het publiek schreeuwt de titel van de ge wenste toegift: 'This little life of mine, I gone let it shine.' De zwarte, witte, gele, rode, brui ne broeders en zusters zingen de tekst zachtjes mee. Het gonst door Madison Avenue: 'This litte life of mine, I gone let it shine.' En ik mag erbij staan en meeneuriën. I let doet me denken aan 3 okto ber. Straks komt het weer. Ik stel me voor dat K&G op de Breestraat stil komt te staan - waarom zijn jandorie de knel punten uit de optocht gehaald - waarom moet de optocht ook al in haast door de stad trekken - en dat ze dan een mooi lied inzetten en dat we als Leidenaars meezingen en warm worden en kippevel krij gen. Leids Dierentehuis deze zomer Overstelpt met katten Eens in de zoveel tijd laait de discussie op en gisteren was het weer zo ver. Het doden van pa ling, althans de wijze waarop dat door de visverwerkende in dustrie gebeurt, is ethisch on aanvaardbaar. Dat vinden on derzoekers van de vakgroep ver gelijkende fysiologie van de Utrechtse universiteit, die hun bevindingen over martelpraktij ken gisteren in Scheveningen kenbaar maakten. Opmerkelijk genoeg is Dirk Eve- leens, palingroker van naam uit Burgerveen, het eens met de kritiek van de wetenschappers. „Natuurlijk is de methode om paling middels een zoutbad te doden omstreden. Die beesten lijden zichtbaar, dat is gewoon zo. Het enige probleem is dat er geen goed alternatief voor han den is. En zij daar waarschijnlijk ook niet mee gekomen zijn. Er wordt al jaren gepraat over an dere methodieken. Maar tot nu toe heeft niemand een bevredi gende oplossing aangedragen." In zijn zaak aan de Ringvaart doet Eveleens er van alles aan om het leed van de alen tot het minimum te beperken. „Tussen de vijf en tien minuten duurt het hier, dan zijn ze dood. Er zijn rokers bij wie de paling wel een uur in dat bad rondkruipt. Dat nu noem ik mishandeling, want dat is gewoon nergens voor nodig. Laksheid, anders niet. Het probleem met dat zoutbad is dat het nu eenmaal moet. Anders krijg je namelijk de slijmlaag niet uit de huid. Zou je ze van tevoren doden, wat ogenschijnlijk voor de hand ligt, dan krijg je dat slijm nooit meer weg en smaken ze dus ook niet zoals ze moeten sma ken." De onderzoekers van de Utrechtse universiteit, alsook het Produktschap Vis en de Die renbescherming, pleiten nu voor onderzoek naar een 'dier vriendelijker' manier van do den. Bedwelmen zou bijvoor beeld een methode kunnen zijn om onnodig lijden te voorko men. Eveleens juicht die ont wikkeling van harte toe. „Ik doe het al vijfentwintig jaar op de manier waarop ik het nu doe. Gewoon omdat er geen andere manier is. Maar als zij morgen een oplossing weten, neem ik die meteen over. Van mij hoe ven die beesten geen seconde langer te lijden dan nodig is. En dat meen ik serieus." AD VAN KAAM Grote vochtige ogen kijken me vragend aan. Harige voetjes trippelen over koude betonnen tegels. De geur van uitwerpse len hangt dampend in de kleine ruimte. Klaaglijk geluid klinkt op uit de zachte, soepele lijfjes 1 die verleidelijk langs de tralies kronkelen. In koor zingen ze: ik wil aandacht, ik wil een aai, een warm mandje, een etensbakje en een warme schoot om lekker op weg te kruipen. i Poezen, veel poezen. Met de 3 mooiste pentekeningen op hun lijf. Roodharigen, grijsharigen, bont gevlekten, gestreepten, pikzwarte en spierwitte pelzen. Dikke theemutsen en slanke dennetjes, piepende kittens en duttende ouwe sokken. Ze heb ben een ding gemeen: ze wonen tijdelijk in het Leidse dierenasiel aan de Besjeslaan en willen daar dolgraag weg. Naar een veilig mandje in een veilige ha- ven, liefst met tuin. Wachtlijst Het Leidse Dierentehuis is deze zomer overstelpt met zwerf- en 'afstand'-katten uit de hele re gio. De medewerkers wisten zich gewoon geen raad. Uit alle hoeken en gaten leken ze te ko men, de katten: vóór de vakan tie door hun baasje afgedankt, of wegens plotselinge allergie van het baasje gedumpt. Ze kwamen allemaal naar de Bes jeslaan. Inmiddels staan zo'n 40 kleine viervoetertjes op een wachtlijst, in afwachting van een betralied hok. Deze poezen zitten zolang nog bij de mensen die hen op straat vonden, of bij de laatste eigenaar. „We kunnen ze nu niet opne men", zegt Richard Kramers, vervangend beheerder van het Dierentehuis. Zo'n zeventig kat ten kunnen worden gehuisvest aan de Besjeslaan en zo'n 30 honden, inclusief de tien 'pen siongasten' die straks weer hun eigen mand opzoeken. Maandag telde het dierentehuis nog 90 katten, 20 meer dan het aantal plaatsen. „Gelukkig zijn de afgelopen maand 68 katten naar een nieuwe eigenaar ge gaan. De vakantieperiode is al tijd erg druk: veel mensen wil len dan nog steeds van hun huisdier af. Deze zomer werden we door mensen van een asiel uit Brabant gebeld: of we nog katten konden plaatsen. Kun je nagaan hoe druk het overal was." Karakterfoutje De katten zitten gemiddeld twee weken tot een half jaar in het Leidse asiel. Sommige types zijn moeilijk plaatsbaar, de ty pes met een 'karakterfoutje', zoals Kramers het noemt, of dieren met een klein gezond Richard Kramers: „Het Dierentehuis heidsprobleempje. Zoals een blaasafwijking waardoor dieet geboden is, een vlooienallergie of een tranend oogje. Het stelt allemaal niet zo veel voor, maar de „mensen willen nu eenmaal een probleemloos dier", zegt Kramer. En dat betekent dat de char mante, luid spinnende, roodha rige Bora al meer dan een half jaar in de Besjeslaan logeert. Ze heeft nu gezelschap van haar dochtertje: een lapjeskatje, in het asiel verwekt, en kwijt zich innig tevreden van haar moe- dertaak. Bora heeft ook een afwijking', een karakterfoutje: ze houdt niet zo van aanhalen, ze is niet zo'n vrijdoos. „Drie aaitjes en dan heeft ze er weer genoeg van", zegt een vrijwilliger. „Maar die drie aaitjes vindt ze wel heel prettig." Bora's kitten is inmiddels 'besproken', maar moeder zelf blijft voorlopig aan haar kleine cel gekluisterd. Het leven is oneerlijk, ook voor poe zen. zat deze zomer hartstikke vol. Honden, maar vooral veel katten werden bij ons binnengebracht." FOTO HIELCO KUIPERS Kraamkamer Even verderop zijn Pukkie en Nicky onafscheidelijk: broeder lijk liggen ze mand aan mand in hun duo-hok. Het harige twee tal wil het liefst samen naar een nieuwe baas. Een paar deuren verder liggen in een aparte kraamkamer tevreden snorren de moeders met hun kroost aan de tepels. Voor het merendeel van de poezenkinderen is al on derdak geregeld, maar de moe ders moeten nog even geduld hebben. „Er worden de laatste tijd veel minder jonge poesjes geboren, daarom zijn ze zo ge wild", zegt Kramers. Kippen, konijnen, chinchilla's, kleine knaagdiertjes en een pa pegaai bevolken verder het Die rentehuis in Leiden. Uit de hon denkennels klinken oorverdo vende en enthousiaste begroe tingen: de grote en kleine blaf fers zijn blij een mens te zien. De zomerdrukte ten spijt: de Besjeslaan laat geen gezonde dieren inslapen hoewel er 18

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 19