De bruiden van Ivanovo huilen Openlucht museum van de prehistorie 194 ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1994 De enige over- jebleven werk neemster van de textielfa- Qjbriek in Ivano vo moet de vijftien nog jwerkende ma chines in de 7 aten houden. FOTO'S HANS GELEIJNSE Geen man op vrijersvoeten beproeft in Ivanovo nog zijn geluk. Dat was vroeger wel anders. De stad was toen hèt textielcentrum van de Sovjetunie. Met driekwart van de textielarbeiders van de andere kunne, bood de stad werken vrouwen. Vandaar dat de militaire top er een aantal overwegend door mannen bevolkte defensiebedrijven vestigde. Vandaar ook het liedje De bruiden van Ivanovo', dat in de jaren vijftig zeer populair was. Anno 1994 heeft dit soort staatskoppelarij geen zin meer. Ivanovo en omliggende-dorpen zijn stervende. Hele textielbedrijfstak voormalige Sovjetunie is weggevaagd HANS CELEUNSE De tragedie voltrekt zich in een idyllische omgeving. Ivanovo,op vierhonderd kilometer van Moskou nog net binnen de 'gouden ring' rond de hoofdstad, wordt omringd door bosrijke heuvels, doorsneden met kleine riviertjes. Tus sen de berken en sparren schitteren hier en daar de ui-vorrriige spitsen van dorpskerken. Daaromheen zijn de izba gegroepeerd, de traditionele Russische houten huizen met hun gekartelde daklijsten. Af en toe wordt het groene schoon wreed onderbroken door kaalslag, waar stalen pijpen en aanverwante indus triematerialen liggen weg te roesten. Die souvenirs van ruw menselijk ingrij pen zijn er ook in Ivanovo zelf, een stad met een half miljoen inwoners. De so cialistische bouwmeesters hebben er met gulle en volstrekt willekeurige hand plukken woonbeton tussen de iz ba gekwakt. Onder Stalin werd de uit de zestien de eeuw stammende textielhandel om gebouwd tot een industrieel conglo meraat. De in 1860 gebouwde fabriek Zinovjevskaja Manoefaktoera lag des tijds aan de rand van Ivanovo. Nu be vindt het 1.450 werknemers tellende bedrijf zich dankzij'alle uitbreidingen in hartje stad. Directeur Jevgeni Korjagin herinnert zich met trots dat zijn bedrijf de plan- cijfers overtrof, wat Zinovjevskaja mooie onderscheidingen opleverde „goed voor het moreel" en de direc teur de status Veteraan van de Arbeid. Het mechanisme was simpel. De staat regelde de aanvoer van katoen uit Oez bekistan. Dat werd in Ivanovo en om geving tot rollen stof verwerkt, die hun door de staat bepaalde weg vonden naar fabrieken en naaiateliers in Oek raïne, Wit-Rusland en de Baltische re publieken. Met de Sovjetunie ging die produktieketen ten onder. Oezbekistan levert de katoen liever aan landen die in harde valuta kunnen betalen. De vroegere Sovjet-afnemers kunnen de Ivanovo-produktie niet meer betalen of kopen bij buitenlartdse concurrentie. En de binnenlandse Russische markt maakte kennis met goedkope eindpro- dukten uit China en Turkije. Vakantie Aanvankelijk probeerden bedrijven als Zinovjevskaja de zaak te rekken door leentjebuur te spelen met leveranciers en afriemers. Maar toen de voorraden katoen opraakten en de Russische overheid begin dit jaar weigerde deze onderlinge handel met kredieten af te dekken, viel de klap. We lopen met Korjagin door een fa briek waar je een speld kunt horen val len. De veelal twintig jaar oude machi nes draaien niet meer. De werknemers zijn begin juni collectief met vakantie gestuurd. Hol klinken onze voetstap pen door stoffige ruimtes met ge scheurd stucwerk, kapotte ruiten en een wirwar van loshangende leidingen. Vijfenvijftig miljoen gulden denkt Korjagin nodig te hebben voor een her structurering die zijn bedrijf op heden daags produktie- en kwaliteitsniveau kan brengen. We kijken naar grote rol len katoen, sommige bedrukt met de onvermijdeljke bloemetjes- en streep jesmotieven. Een restantje van een ou de order dat nog wordt weggewerkt, zegt Korjagin. Zal er ooit een koper worden gevon den voor de balen helrode stof die vroeger tot socialistische vlaggen en banieren werd verwerkt? En wie moet het geld voor Korjagins herstructure ring leveren een avontuurlijke an tiekhandelaar misschien? Directeur Ignatov van het regionale arbeidsbureau zit met de handen in het haar. Herscholing en herstructurering kosten handenvol geld. De staat heeft het niet. Op buitenlandse investeerders is weinig kans, al was het maar vanwe ge de politieke instabiliteit. Wat doe je dan met meer dan honderdduizend werklozen, bijna twintig procent van de totale beroepsbevolking van- Ivanovo en omgeving? Ontslag De 2.500 inwoners van Kaminski, een dorpje op veertig kilometer van Ivano vo, weten er alles van. Aan de rand van het dorp ligt de Komsomolets Kamins ki, een ruim honderd jaar oude textiel fabriek. Zonder dit bedrijf is Kaminski ten dode opgeschreven. Het aantal arbeidsplaatsen is er in vijf jaar tijd van tweeduizend naar 540 teruggelopen. Sinds januari kan het be drijf de salarissen niet meer betalen. Al les staat stil, op vijftien door één werk neemster in de gaten gehouden weef- machines na, die de laatste restjes ka toen tot stof verwerken. Aleksandr Sjibanov, technisch inge nieur en verantwoordelijk voor de ma chinerie, tekent het ene na het andere ontslagverzoek. Op die manier komen de mensen tenminste in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering: 14.800 roebel (nog geen vijftien gulden) per maand, het absolute minimum loon, vijf keer minder dan het officiële bestaansminium, maar iets is nog altijd beter dan niets. We wanen ons in de woelige tijden van voor de revolutie van 1917. De mensen in hun verschoten blauwe werkkleding lijken met hun doorgroef de Slavische koppen zo weggelopen uit het historische fotoboek dat we in de directiekamer bekijken. Kaminski en Ivanovo kunnen prat gaan op een revo lutionair verleden. In deze regio kende het tsaristische Rusland zijn eerste massa-stakingen toen in 1896 de tex tielarbeiders het werk neerlegden. En in het revolutionaire jaar 1905, twaalf jaar voor de omverwerping van de tsaar, werd hier de eerste Sovjet (raad) van Arbeidersafgevaardigden opge richt. Bij de foto's zijn door een ijverige ka meraad met kroontjespen jaartallen en commentaren geschreven: 1906, staat bij het portret van een streng kijkende fabriekseigenaar. „Directeur Skarinin investeert in produktie-uitbreiding dankzij gigantische winsten, geroofd van de uitgebuite arbeiders", luidt het commentaar. Grimmig In de hoog boven de fabriek gelegen dorpsstraat treffen we de jonge moeder Nadezjda, kuierend in de zon met kleu ter in wandelwagen. Ze werkte tot ja nuari in de fabriek. Nu moet ze het doen met de 33.000 roebel (ruim dertig gulden) die haar man als boswachter verdient, plus de werkloosheidsuitke ring. Het leven is hier grimmig. De fabriek levert via een eigen centrale de elektri citeit en de verwarming voor het dorp. In maart, nog volop winter met de tem peratuur vele graden onder nul, viel al les uit. Het bedrijf had geen geld meer. Door enig ritselwerk van de directie en wat subsidie bleef de kachel toch nog enkele weken branden. Maar op 1 april ging de verwarming voorgoed uit. Komen de mensen niet in opstand als zoiets gebeurt? Nadjezda, fatalis tisch: „Hoezo? Wat kunnen we doen? We kunnen nergens heen. Waar zou den we huizen en werk moeten vinden? We hebben al te horen gekregen dat er nog hoogstens honderd mensen werk kunnen krijgen in de fabriek. De mees te mensen hopen nog steeds dat het ooit beter zal worden. Ik weet het niet, ik kan alleen maar zeggen dat ik bele digd en gekwetst ben door alles wat hier gebeurt." Ivanovo en regio worden wel het Russische Manchester genoemd. Zo'n twintig, dertig jaar geleden ging in het Britse Manchester de textiel naar de knoppen, met massa-ontslagen en be drijfssluitingen. Net als in Twente trou wens, maar die naam is in Rusland wat minder bekend. In Ivanovo dreigt nu hetzelfde. Net als destijds in Nederland krijgt ook in Rusland de overheid bakken vol kritiek uit de benarde regio. „Ze ver moorden ons met wurgende belasting tarieven en dure kredieten", zegt direc teur Korjagin van Manoefaktoera. En Ignatov van het arbeidsbureau wil ge richte kredieten en door de staat be taalde herscholing, omdat de werkgele genheid in de textiel hoe dan ook dras tisch zal afnemen. Toekomstmuziek Maar dat is allemaal toekomstmuziek. Directeur Jevgeni Korjagin van textielfabriek Zinovjevskaja Manoefaktoera in de lege fabriekshal. Korjagin hoopt dat de regering met die van Oezbekistan een nieuwe overeen komst bereikt over levering van katoen. „Zodra we de katoen hebben, kunnen we weer draaien", zegt hij. Maar voor wie? In het eigen winkeltje van het hoofd kantoor van belangenorganiisatie Ivtex verkoopt de hoogblonde Tatjana bloe metjesjurkjes en aanverwante textiel 'made in China'. En cheffin Irina Vasi- lievna van de grote Trikotazj-winkel in de centrale Leninstraat zegt met afkeer in haar stem, dat er alleen nog wat bed- degoed van de eigen industrie komt. Toch vindt ook Ivtex-econoom Valeri Lichov dat Ivanovo katoen moet blijven verwerken. „Het is nergens voor nodig een hele infrastructuur te vernietigen. Alleen zullen hier ook eindprodukten moeten worden vervaardigd en niet al leen rollen stof." Wat de gevolgen zijn van een massale herstructurering? Na lang aandringen geeft Lichkov zijn pri- vé-mening: dertig procent van de men sen vliegt eruit. Maar het wordt ongetwijfeld erger, want geld voor de sanering is er niet. Aanvragen voor kredieten zijn in het parlement vooralsnog afgestemd met als argument dat iedereen dan om geld komt bedelen. Intussen hebben de werknemers in Kaminski het kader, afkomstig uit het partij-tijdperk, naar huis gestuurd om dat dit met de armen over elkaar bleef zitten. Onder de nieuwe, jeugdige be drijfsleiding, is besloten een deel van het bedrijf om te bouwen tot bakkerij. Een nabijgelegen staatsboerderij levert daarvoor de inrichting en grondstoffen; het brood zal in de hele regio worden verkocht, de winst door fabriek en kol- choze gedeeld. De 33-jarige directeur Matorov be vindt zich in de Oeral. Hij heeft daar een houtbedrijf gevonden dat aan Oez bekistan levert. In de Oeral hebben ze dringend behoefte aan kleding, lakens en dekens. Oezbekistan is graag bereid om voor het hout ruwe katoen te leve ren. Als alles goed gaat komt er een ke ten Oezbekistan-Oeral-Kaminski tot stand, waaraan de fabriek katoen over houdt om tot eigen eindprodukten te verwerken. Daarvoor is het bedrijf weer in on derhandeling met Armeense vluchte lingen, die in een oude school vlakbij de fabriek een naaiatelier hebben op gezet. In ploegendiensten wordt nu al gewerkt door. veertig uit het dorp af komstige vrouwen. Fabriek en Arme niërs hebben elkaar gevonden. Het ate lier zal in de fabriek worden gevestigd, de Armeniërs investeren in de naaima chines en zo moet er nieuwe werkgele genheid ontstaan. Het ligt allemaal gevoelig, zo'n sa menwerking met 'zwarten'. De twee leidinggevende Armeniërs, Asjod en Sanbad, willen niet op de foto en geven geen achternamen. Ze zijn twee jaar geleden Armenië wegens oorlog en cri sis ontvlucht en hebben nu eindelijk- iets weten op te bouwen. Verkeerde publiciteit kan schaden, denken ze. De Armeniërs hebben ontdekt dat er in Siberië grote behoefte bestaat aan de goedkope kleding die zij maken. Ze be reizen die markt zelf. Zakendoen zit hen in het bloed. „Vroeger in Armenië deden we het ook. Toen heette dat nog speculatie, nu weten we dat speculatie gewoon handel is", glimlacht Asjod. HANS GERTSEN nze verre voorouders hadden U smaak, of niet soms?', vraagt gids Sylvie Frischer enigszins tri omfantelijk. Inderdaad, het uitzicht vanaf het hoogste punt van Samara over de vallei van de Somme is zeer fraai. De moeite van de klim meer dan waard. Terwijl een briesje over het plateau van het oppidum (een versterkte vestingheuvel van voor het begin van onze jaartelling) waait, kronkelt beneden in de verte de rivier de Somme door een groen dal vol moerassen, meertjes en bossen. Enkele duizenden jaren geleden moet het dal er heel anders hebben uitgezien. Het moerasgebied en de tientallen meertjes zijn namelijk groten deels ontstaan door menselijk toedoen. Vanaf de middeleeuwen totaan het begin van de eeuw ver dienden de schaarse bewoners van de streek hun brood in de turfwinning. Maar het plateau waar op we staan, ziet er waarschijnlijk nog vrijwel net zo uit als enkele duizenden jaren geleden toen onze verre voorouders zich er vestigden. Het vijftien kilometer ten westen van het Noordfranse Amiens gelegen natuurgebied Sa mara (de Latijnse benaming voor de rivier de Somme) is een heel bijzonder oord. Niet alleen vanwege de fraaie omgeving, maar vooral vanwe ge de rijke historie. Op en rond het plateau van Samara moeten al zo'n 400.000 jaar geleden men sen hebben gewoond, zo hebben opgravingen aangetoond. Al ver voor onze jaartelling was Samara perma nent bewoond door achtereenvolgens Kelten, Galliërs en Romeinen. Die laatsten veranderden de punt van het driehoekige plateau rond het jaar veertig voor Christus in een vesting (oppidum) door een tien meter diepe gracht te graven. De gracht is, meer dan 2.000 jaar later, nog al tijd duidelijk zichtbaar in het landschap. Om het uitzonderlijk goed bewaard gebleven oppidum te beschermen, plaatste de Franse regering Samara ruim een eeuw geleden als eerste op de lijst van nationale historische monumenten. Tot zeven jaar geleden was het plateau van Sa mara vrijwel alleen bij archeologen en bewoners van de streek bekend. Jacques Kadecka, een on dernemende bankdirecteur met veel liefde voor de streek, vond dat jammer. Het plateau en de di recte omgeving zijn zo uniek en mooi dat meer mensen er kennis van zouden moeten kunnen nemen, vond hij. Vanaf het begin van de jaren tachtig studeerde hij samen met wat vrienden op plannen om Sa mara voor het grote publiek toegankelijk te ma ken. Dat zou bovendien een welkome toeristische trekpleister voor de regio kunnen betekenen en wellicht nog wat werkgelegenheid kunnen creeë- ren ook, dacht Kadecka. Na bijna tien jaar knokken „In het begin zag niemand iets in mijn ideeën" kreeg Kadecka de regionale autoriteiten achter zich. In 1988 kon Samara de poorten voor het publiek openen. Nu, zeven jaar en een investering van ruim tien mil joen gulden later, trekt het themapark Samara jaarlijks 75.000 bezoekers en biedt het werk aan een dertigtal mensen. Samara 'verkoopt' zichzelf onder het motto 'de tuinen van de prehistorie'. De fraaie botanische tuinen en het arboretum (bomentuin) aan de voet van het plateau bevatten meer dan 250 ty pisch Noordeuropese planten en bloemen en tientallen boomsoorten. Planten en bloemen die al in de prehistorie gebruikt werden vanwege hun medicinale eigenschappen, hun smaak of hun kleur, zoals de Isatis tinctoria ofwel Pastel. Onze verre voorouders gebruikten de fraaie indigo blauwe kleurstof van de plant onder andere om er textiel mee te verven. Eerder al benutten Galliërs en Kelten de plant om hun lichamen ermee te be schilderen alvorens ze ten strijde trokken. Dat scheen met name op de Romeinen erg afschrik wekkend te werken, zo wee't gids Sylvie te mel den. Behalve 'de tuinen van de prehistorie' heeft Samara nog meer te bieden. Aan de voet van de helling die naar het oppidum leidt, is een opval lend koepelvormig paviljoen gebouwd, waarin bezoekers op een speelse wijze door de prehisto rie gaan. Op verschillende niveaus wordt het verhaal van 600.000 jaar menselijke beschaving verteld aan de hand van reconstructies van woningen, werktui gen en vondsten die bij opgravingen in de directe omgeving zijn gedaan. Vlakbij het paviljoen zijn bovendien enkele nauwkeurig gereconstrueerde prehistorische woningen te zien, zoals een 28 me ter lange woning met huisraad van pakweg 7.000 jaar voor onze jaartelling. Verderop is een typisch woonhuis uit de bronstijd (2.800 voor Christus) te zien; een typisch Gallische boerderij met bijge bouwen completeert het geheel. Net als in het Alphense Archeon demonstreren medewerkers aan de hand van oeroude ambach ten hoe onze verre voorouders werkten en leef den. Wat bij een bezoek aan Samara eveneens opvalt, is de weldadige rust die er op het ruim dertig hectare grote terrein heerst. Het nog jonge Noordfranse park annex openluchtmuseum trekt zelfs midden in de zomervakantie geen enorme massa's toeristen, die elkaar min of meer onder de voet lopen. Tot genoegen van initiatiefnemer en directeur Jacques Kadecka. „We trekken nu 75.000 bezoekers per jaar. Dat is niet helemaal voldoende om quitte te spelen. We streven naar 100.000 om het park geleidelijk aan verder uit te kunnen bouwen." Veel meer toeristen hoeft Sa mara niet te trekken, vindt hij. „We willen vooral niet dat Samara verwordt tot een lawaaierig pret park. Het moet een oord blijven waar mensen in alle rust kunnen genieten van het natuurschoon en waar ze een beeld kunnen krijgen van het le ven van onze verre voorouders. Wie uitbundig vertier zoekt, kan beter naar Pare Asterix gaan." Samara is te vinden op 15 kilometer ten westen van Amiens aan de departementale weg D 191. Het park is, met uitzondering van de laatste twee weken van december, het hele jaar door dagelijks van 9.30 uur tot 20.00 uur geopend. Hntree: 60 frank (20 gulden) voor volwassenen, 47 frank (16 gulden) voor kinderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 31