'Het zijn monniken die nog nooit God hebben gezien -4 ït Niemantsverdriet verruilt tennisbaan voor schoolbank 'Mountainbiken is geen rage' Sport ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1994 De domme lach van de massa als de echo van Donners voetstap op aarde In de Nieuwe Kerk in Amsterdam werd gisteren, aan de vooravond van het eerste Donner Memorial Tourna ment, de biografie van J.H. Donner gepresenteerd, ge schreven door de Haagse journalist Alexander Münning- hoff, van wiens hand eerder 'Max Euwe, biografie van een wereldkampioen' verscheen. Donner, een man die werd bewonderd en gevreesd, een briljant schaker en een al even briljant bellettrist, schrijft Uitgeverij Scheffers. GPD-VERSLAGGEVER Op 24 augustus 1983 kreeg schaker-schrij ver Hein Donner een (tweede) hersenbloe ding. „Net op tijd", schreef hij in een voor woord in zijn boek 'De Koning, Schaakstuk ken', „want op je 56e schaak je minder goed dan op je 26e. De tijd om dan naar iets an ders om te zien is allang aangebroken, maar je zou liever je tong afbijten dan dat toe te geven. Daarvoor ben je schaker." De ironie liet de grootmeester niet los. „Het is nutteloos mij beterschap te wen sen", zei hij in een zwaarmoedige bui. In de Valeriuskliniek in de hoofdstad werd hem desondanks later dat jaar 'duidelijk dat ik J.H. Donner tijdens zou overleven.Via het Diaconessenhuis be landde hij in het verzorgingshuis de 'Vreug dehof, waar hij zijn laatste levensjaren zou slijten. Ook die bleven niet onopgemerkt. „Het is gebruikelijk te zeggen dat ijzeren zelfbe heersing je er overheen geholpen heeft, vooral wanneer je op tv bent. Ik zal dat dus niet doen en zeggen dat het eigenlijk won derbaarlijk meevalt. Ik kan absoluut niet lo- het nationaal kam pioenschap in 1981: een man die werd be wonderd en ge vreesd. FOTO ARCHIEF pen en zit dus in een rolstoel. Mijn handen pie op de Overtoom mij het typen bijge- zijn zeer onhandig, ik kan niet schrijven, bracht. Met één vinger kan ik op de machi- maar in '84 heeft iemand van de ergothera- ne aardig uit de voeten. Ik heb een rubriek in het NRC Handelsblad en ik zal maande lijks mijn bijdrage aan dit tijdschrift leveren. Mijn wereld is nu zeer klein geworden, maar een schaker is dat wel gewend." Op 27 november 1988 stierf J.H. Donner, 61 jaar oud, precies zeven jaar en één dag na het overlijden van de door hem zo be wonderde oud-wereldkampioen prof. dr. Max Euwe. Persoonlijkheid Zijn laatste 'pennevruchten'. die alom diep indruk maakten, noemde hij 'Na mijn dood geschreven', en hij kreeg er in 1987 de Hen- riëtte Roland Holst-prijs voor. Met de dood van Hein Donner ('Ik maak erop attent dat mijn naam is: J.H. Donner, voor mijn weini ge vrienden: Hein. 'Jan Hein' heet ik echter niet, heb ik nooit geheten en wil ik ook niet heten') verloor Nederland een unieke per soonlijkheid. Een markante en flamboyante figuur, zonder wie Harry Mulisch zijn mees terwerk 'De ontdekking van de hemel' nooit zou hebben geschreven. De bewondering was wederzijds, getuige Donners verklarend werk 'Mulisch, naar ik veronderstel'. Als liefhebber en aanhanger van de fraaie letteren heeft Donner ongetwijfeld nog meer naam gemaakt dan als schaakgroot meester, hoewel hij in de jaren zestig, in een directe confrontatie met de wereldtop, grote successen boekte. Als polemist timmerde Donner sinds de jaren zeventig aan de weg. Zijn veelal bele digende, provocerende inzichten lokten heftige discussies uit. Jan Timman, Hans Ree en hun collega's, zij allen zijn meer dan eens door Donner scherp, soms vermakelijk terechtgewezen. In Schaakbulletin 80, aug. '74, beschreef Donner hoe hij eens samen met de (Oost)Duitse grootmeester Unzicker een partij Timman-Kortsjnoj volgde, waarin de jonge Nederlander de ene 'rare' zet na de andere deed. 'Ik ben zelf ook jong geweest', zei Unzicker. 'Maar dit is te gek.' En Donner schreef: „Een woord van vermaan is hier op zijn plaats en ik beveel Jan Hendrik Timman de strenge tucht aan, zonder welke geen schaker kan gedeien." Met name oud-kampioen van Nederland Lodewijk Prins, die na zijn loopbaan tot grootmeester werd benoemd, moest het bij Donner ontgelden. „Prins kan geen paard van een loper onderscheiden, het is een schande dat zo'n man kampioen van Ne derland is geworden", spotte Donner, die niet aarzelde kwalificaties als 'windbuil', 'el lendige, afgeleefde oude sukkel' in de mond te nemen c.q. aan het papier toe te vertrou wen. 'Half Nederland' viel vervolgens over hem heen. Donner reageerde op zijn eigen wijze op een van de vele ingezonden brie ven: 'Uw indruk, als zou ik bodewijk Prins het kampioenschap van Nederland niet gunnen, is juist. Ik gun het hem niet'. Over zijn minder succesvolle collega schakers schreef hij eens: „Het zijn monni ken die nog nooit God hebben gezien, het zijn homoseksuelen die nog nooit zijn klaar gekomen, het zijn getrouwde mensen die nog nooit kinderen hebben gehad." Grootheid Alleen Euwe, die hij in 1954 afloste als Ne derlands kampioen, was voor Donner een onaantastbare grootheid, die hij bij voor keur aansprak met 'grand maitre'. Eén keer moest hij, tegen zijn zin, de grote meester tegenspreken. Dat was nadat Euwe in I Iet Vrije Volk van 8 december 1965 Donners re actie op het succes van Prins 'onbegrijpelijk' noemde, 'bodewijk Prins', schreef Euwe. 'behoort sinds jaar en dag tot de vooraan staande Nederlandse spelers en het is ver wonderlijk dat hem de grote worp niet eer der is gelukt'. "Donners antwoord: „Het is niet waar. grand maitre. Hij kan er niets van. Hij is de zwakste speler van de hele we reld Hein Donner, enfant-terrible. Vroeger een hoogbegaafd doch onhandelbaar kind. aartsluie zoon van de vooroorlogse minister van justitie, broer van de gewezen president van de Hoge Raad, 'die bubbers adviseerde om die Amerikaanse raketten toch maar te plaatsen'Daarvoor", merkt I lein destijds op, „moet hem van oor tot oor de keel wor den afgesneden, vind ik, maar de waarheid is dal het mij eigenlijk niets schelen kan en dat ik best van hem houd, al hoeft hij dat 1 niet te weten." Bescheidenheid was in Donners ogen een slechte eigenschap, subjectiviteit droeg hij hoog in het vaandel. „Het is zeker dat het Nederlandse schaakleven zonder Donner aanzienlijk minder levendig en hartstochte lijk zou zijn geweest", schreef een bewon deraar eens. Donner zou het er roerend mee eens zijn geweest. Hij haatte oppervlakkig heid, alleen in het intellectuele milieu kon hij uit de voeten. „Het onbegrip van de mensen heeft mij altijd begeleid op mijn le vensweg en de domme lach van de massa was de echo van mijn voetstap op aarde." In het circuit bestaan er geen vriendinnen MAASDAM ROB PIETERSEN ANP-VERSLAGGEVER In 1990 was ze als 15-jarige de jongste Ne derlandse tenniskampioene. Haar leeftijds- genotes rondden toen de MAVO af en wier pen zich in het dollarcircuit. Linda Nie mantsverdriet stortte zich weer op de leer boeken en haalde het gymnasiumdiploma. Twee jaar was ze vervolgens prof, maar het werd nooit haar wereldje. In september zet ze er een punt achter. Hel was voor haar een te harde leerschool. Niemantsverdriet gaat studeren. De eredivisie van de nationale tennis- competitie, die vandaag en morgen met de play-offs in Amsterdam afgesloten wordt, vormt het afscheid van de 19-jarige Maas- damse die met De Metselaars een gooi naar de titel doet. „Daarna slinger ik de rackets voor een paar maanden op zolder", zegt ze droog. De ogen verraden dat ze er reikhal zend naar uitziet. Ergens is het, sinds het succesjaar 1990, fout gegaan. Naast de nationale seniorenti- tel greep ze toen, met Stephanie Rottier en Petra Kamstra, de wereldtitel voor junioren en de Orange Bowl. Met overwinningen te gen Anke Huber en Meike Babel was haar naam internationaal gevestigd. Alleen... de bevestiging bleef uit. „Rottier en Kamstra werden daarna meteen prof. Ik ging van de vierde naar de vijfde klas gymnasium en vond dat eerst best vervelend. Op dat moment had ik zo veel zelfvertrouwen. Maar het was verstan dig me niet helemaal blind te staren op ten nis. Het blijkt een goede keuze te zijn ge weest, ik kan nu zo naar de universiteit." Hersens Moeizaam komt ze tot een opmerkelijke bekentenis. „M'n hersens hebben mis schien wel tegen me gewerkt. Toen ik een paar keer in de eerste ronde verloren had, ging ik twijfelen. Dacht ik toch weer aan die studie economie. Andere meisjes kunnen niets anders. Ook al verliezen ze tien keer op rij. Dan nog moeten ze doorgaan, ze hebben niks om op terug te vallen." De start van haar korte profloopbaan, in september twee jaar geleden, was perfect. Ze won een 25.000 dollartoemooi in New castle en stond na een paar maanden rond de tweehonderdste plaats op de wereld ranglijst. De terugval is onderhand bijna spreek woordelijk. „Maar bij mij duurde die wel Linda Niemantsverdriet neemt dit weekeinde min of meer afscheid tijdens de play-offs van de tenniscompetitie. „Mijn hersens hebben misschien wel tegen me gewerkt." FOTO ANP TOUSSAINTKLUITERS heel lang." Ze begon zich te vervelen in de wereld van tennisbanen, hotels, egoïstische collega's, jaloezie en flutromans. „Het was niet mijn wereldje, zo geestdodend. Ik mis te de dollartekens in m'n ogen, kon niet blind doorgaan. En steun is er niet. In het circuit zijn er geen vriendinnen, iedereen is met zichzelf bezig. Ook in de trainingsgroep van Jong Oranje, in Amsterdam, proef je dat. De speelsters gunnen elkaar niks, de ja loezie is enorm. Ik verwijt mezelf dat ik ook een beetje zo ben geworden." Lief en pienter, de boerendochter heeft niet de slechtste eigenschappen voor een mooi sociaal leven. Maar het waren wel de karaktertrekken die haar a-sociale tennisle- ven „verstoorden". Frits Don, de trainer die haar vijfenenhalf jaar begeleidde, onder kende het probleem. „We praatten veel, zelfs te veel. Hij adviseerde me naar een sportpsycholoog te gaan. Ik was pas zestien en vond dat te vroeg." Vorig jaar na de breuk met haar vertrou wensman/trainer („Ik zag Frits nooit meer. Hij was altijd op pad met Siemerink") was ze wel zo ver. „Ik ben twee keer bij Peter Blitz geweest. In de overtuiging dat sporters psychische hulp nodig hebben. Ook al wordt daar nogal lacherig op gereageerd." Het was te laat, de twijfel had al ongenadig hard toegeslagen. „Ik stond op het punt te stoppen. Maar ik ben blij dat ik toen ben doorgegaan. Na één jaar proftennis was het nog te vroeg om op te geven. Dan had ik er misschien spijt van gekregen." Streber Met haar nieuwe coach, Popeye-trainer Martin van Dalen in combinatie met de Jong Oranje-trainingen, ging het aanvanke lijk goed. De prestaties bleven echter ach ter, waardoor de twijfel terugkwam. „Ik ben een streber, een perfectionist, wil altijd nummer één zijn. Bij het tennis verdween dat, gewoon omdat de lol ontbrak. En het blijft in je achterhoofd spoken dat die natio nale titel in 1990 m'n hoogtepunt was. Heel frustrerend." In juli haalde ze in Duitsland nog de Fina le van een 25.000 dollartoemooi. Waarmee ze nogmaals bewees genoeg in haar mars te hebben. Het afscheid stond toen echter al vast. Ondanks de stijging naar de 170e plaats, de hoogste positie die ze ooit op de wereldranglijst bezette. „Over m'n tennis ben ik nooit tevreden geweest. Dat gevoel komt voort uit de trai ning. Je wordt altijd gewezen op je slechte punten. In bijna alle wedstrijden die ik ge wonnen heb, vond ik de tegenstandster be ter. Onzin natuurlijk, maar toch... Zelf keek ik er zo tegenaan. Twijfel, onzekerheid. En niemand, niets hielp. Zelfs na die nationale titel stond er in de kranten dat ik gewonnen had omdat ik gewoon alles terug sloeg. Niet dat het knap was dat zo'n klein meisje on danks alle druk overeind was gebleven." Linda Niemantsverdriet wil niet verdrietig overkomen. Het is misgegaan, maar ze wil benadrukt zien dat ze alleen zelf schuld heeft. Een mooie toekomst..? Dan maar niet op de baan, maar in de collegebanken. De videoband van die mooie dag vier jaar geleden gaat, in tegenstelling tot haar rac kets, niet naar zolder. Ze kan er met droge ogen naar blijven kijken. Het afscheid, de verstoorde droom, doet haar geen pijn. Het is maar de vraag of hadr trainers, onder wie de begeleiders van Jong Oranje, er door wakker geschud worden. Want niet alleen in Amerika (Jaeger, Austin en Capriati) gaat het fout met de talenten. Het Nederlandse rijtje Eric Wilborts, Paul Dogger, Glenn Schaap en nu Niemantsverdriet is ook ver ontrustend. De Maasdamse had voer kunnen zijn voor psychologen. Maar die kans gunt ze hen straks als economiestudente niet meer. „Op school haalde ik altijd negens. Ik ga weer iets doen waar ik goed in ben, waar ik wel de perfectionist kan zijn." VENLO. DICK HEUVELMAN De Ronde van Nederland is geen Tour de France. Dus hield Marcel Arntz zich anoniem in de schoot van het peloton op toen de karavaan, koud wegge schoten uit Doetinchem voor rit vij,f, door Arntz' woonplaats Lo- bith peddelde. In de Tour wil een renner dan nog wel eens demarreren om familieleden en vrienden met gevoel voor publi citeit te groeten, maar Marcel Arntz wilde niets van deze flau wekul weten. De Gelderlander bleef plichtsgetrouw in de buurt van zijn gelegenheidskopman Erik Breukink, de aanvoerder van Knetemanns mixploeg. Dat is zijn taak en voor de rest is Arntz lekker aan het trainen. Als het goed is, doet hij morgen een serieuze gooi naar de Europese titel in het mountainbiken, die in de Franse Jura, bij het dorpje Metabièf, te verdienen valt. Het rijden op een stevige mountainbike of een gepolijste wegfiets, dat is een wereld van verschil. Dat Arntz zijn ultieme voorbereidingen op het EK treft op de vlakke Nederlandse we gen, roept daarom vraagtekens op. De drievoudige landskam pioen heeft echter weloverwo gen voor de proftour gekozen. Arntz: „Ik denk dat zo'n etappe wedstrijd mij prima van pas komt. Het hele jaar ben je bezig in het terrein, maar mountain biken is niet alleen crossen door de natuur, je moet op z'n tijd ook snelheid kweken. En daar is zo'n ronde een uitstekende ge legenheid voor. Bovendien heb je in zo'n week de beste verzor ging die je je kunt wensen. Je wordt elke dag gemasseerd, eten en drinken staan klaar, kortom, dit is ideaal." Vertrouwen eist boordevol vertrou- lar Frankrijk af. Niet in t dank zij G( Arntz Knete- die als bondscoach de scepter zwaait over de mix equipe. „Met die man is het el ke dag lachen, gieren en brul len. Hij zorgt voor een geweldi ge sfeer. Maar het is niet alleen de lol die het hem doet bij de Kneet, hij heeft ook vreselijk veel kijk op het wielrennen. Hij weet perfect hoe een koers inel- kaar steekt. Het zou volgens mij een goede zaak zijn als Knete- mann ploegleider van een echte ploeg zou worden." Als 28-jarige heeft Marcel Arntz het wielrennen op de weg op het tweede plan gezet. Hij was ooit een veelbelovend cou- reurtje, dat vooral de aandacht trok in het sprintwerk. Maar bij de profploegen van Gaja Rural, Stuttgart en Telekom kwam het er niet uit. Vandaar dat hij na vijf jaar zonder werkgever kwam te zitten. Via zijn maatje Erwin Nijboer kwam hij in con tact met het mountainbiken en die kennismaking smaakte di rect naar meer. Arntz: „Het ging me gelijk goed af en ik vond het ook heel leuk om te doen." Arntz is met Bart Brentjes, de aanvoerder van het klassement om de wereldbeker, de Neder landse troef in deze nieuwste loot aan de wielerstam. Al wil het mountainbiken in Neder land nog niet echt populair worden. Arntz: „Vergeleken met landen als Amerika, Zwitserland en Spanje lopen wij hier achter op. Ik heb ooit in Spanje eens voor 50.000 man gereden. Jon gens als de Amerikaan John To- mac, de bekendste van alle mountainbikers, en de Zwitser Thomas Frischknecht kunnen er heel goed van leven." Erkenning Arntz denkt dat het in Neder land ook nog wel de goede kant uit zal gaan. „Brentjes en ik zijn de laatste tijd toch goed bezig. Wc krijgen ook steeds meer aandacht in de media. Daar komt nog bij dat het een olym pische sport is geworden, dan krijgt mountainbiken vanzelf meer erkenning. Eerst werd er gezegd: het is een rage, maar al les wijst erop dat het toch een sport met toekomst is." Voor Arntz is het inmiddels geen pure hobby meer, hij is een pure prof. Giant heeft hem op de loonlijst staan, samen met onder anderen Jan Wevers en Martin Hendriks. Arntz: „1 loewel het geen vetpot is, kan ik er van rondkomen. Ook al omdat het prijzengeld zeer be hoorlijk is. Ik ben in elk geval blij dat ik deze kans heb gekre gen. Want als je niet full time met mountainbiken bezig kunt zijn, kun je de internationale top wel vergeten." Een Europese titel zal Arntz ongetwijfeld een beter contract opleveren. Vorig jaar werd hij op hetzelfde parcours, toen daar het WK werd verreden, vierde. Er zijn derhalve perpec- tieven voor hem. Arntz: „Het zal moeilijk worden. De concurren tie is zwaarder geworden. Bo vendien zal het het parcours dit keer minder modderig zijn, waardoor er minder gelopen hoeft te worden." De sponsor gaat de zaken, hoe dan ook, volgend jaar nog grootser aanpakken. De Asser ploegleider Fré Bos heeft op dracht gekregen in Canada en de Verenigde Staten uit te kij ken naar versterking. Arntz: „Giant richt zich nu op een in ternationale ploeg, toch ook een bewijs dat er perspectief in deze sport zit." Marcel Arntz rijdt lek tijdens de Profronde van Nederland. „Zo'n ronde is een uitstekende gelegenheid om snelheid té kweken. FOTO GPD COR VOS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 23