TV en verveling, heel veel verveling Feiten &Meningen Banken en zaken Vergeten personeel Kosevo-ziekenhuis heeft hulp nodig Smartegeld we l of niet belast? WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1994 Onlangs kreeg ik van mijn bankier, de ING- Bank. een mooi epistel in de brievenbus ge duwd. De bank die immer met mij, kleine middenstander, meedenkt had een nieuw produkt bedacht en doet daar in deze brief verslag van. Als houder van de ING-Bank Creditcard Gold kent u de vele voordelen van dit betaalmidel, zo begint Jhr Elias zijn brief aan mij. Na de nodige stroopsmeerderij, je vangt ze tenslotte eerder met stroop dan met azijn moet de bank gedacht hebben, komt de jonkheer ter zake. De bank heeft in ver band met het zoekraken en stelen van deze handige kaart een Registratie Service opge zet. Ik hoef maar een telefoonnummer te bellen en mijn kaart wordt onmiddellijk ge blokkeerd en een nieuwe wordt aange maakt. Ik mag als gewaardeerde klant lid worden van de Registratie Service a raison van dertig gulden per jaar. Maar omdat ik een Gold card heb, krijg ik het eerste jaar vijftien gulden korting. Je wrijft je ogen uit. De kaart is niet eens mijn eigendom, maar die is en blijft van de bank. Diezelfde bank heeft mij jaren gele den aan de kaait gepraat, het is immers zo gemakkelijk. Het is bijna zover dat we niet meer zonder de kaart kunnen. Als straks overal kan worden gepind, is de volgende stap dat eral r het i pinnen en dat i de banken op zitten te wachten, want let op mijn woorden, dan slaan ze gena deloos toe! De kaart is overi gens geen gratis fa ciliteit, je moet er elk jaar weer hum- voor betalen. De banken hebben er alle belang bij dat Pl^FORrJUYN keerde"1 "^hmden medewerker komt, omdat zij, als ik mij niet apert heb misdragen, groten deels voor de schade opdraaien die uit een oneigenlijk gebruik voortvloeit. Verpakt als dienst wordt mij nu dertig gulden per jaar uit de zak getrocheld, miezeriger kan het niet. om mij tegen iets te beschermen waar de bank zich in eerste plaats zelf tegen dient te beschermen. Ik wil niet zover gaan te zeggen dat ze mij een premie moeten betalen als ik snel na vermissing of diefstal van de kaart de bank inlicht, opdat hij maatregelen kan treffen. Tenslotte zijn wij allen calculerende burgers en zou een dergelijke premie ons wel een aan kunnen zetten tot het opzettelijk verlies van de kaart, maar dat ik voor zo'n dienst, die geen dienst is maar gewoon een fat soenlijke maatregel, geld moet betalen, hoe kom je daarop? Ja, hoe komen de banken daarop? Want om misverstanden te voorkomen, deze co lumn is geenszins gericht aan het adres van de ING-Bank in het bijzonder, maar aan Nederlandse banken in het algemeen. Hou ders van kaarten van andere banken zullen ongetwijfeld een epistel van dezelfde strek king in de bus hebben gekregen, maar dan ondertekend door een andere bank en wel licht een andere jonkheer. Banken komen op dit soort ideëen omdat ze voor de consumentenmarkt van de kleinverbruikers feitelijk een kartel hebben geformeerd. Er zijn vergaande informele af spraken over rentetarieven voor de klein verbruiker. over kostendoorrekening aan de kleinverbruiker, over vergoedingen op klei ne deposito's, over rentevergoedingen op beperkte hypotheken enzovoorts. De ban ken hebben de kleinverbruiker in een ijze ren greep en draaien elke keer weer de duimschroeven een stukje strakker aan. Door hun feitelijke kartel en de daaraan ge- lateerde afspraken kan de kleinverbruiker, u en ik dus, geen kant op. Immers, als we on ze bank meer dan zat zijn, kunnen we wel naar een andere bank gaan, maar daar lo pen we tegen dezelfde ononderhandelbare tarieven en kosten op, als de bank die onze ergenis heeft opgewekt. Kortom de concur rentie tussen banken is op de kleinverbrui- kersmarkt effectief door de banken zelf uit geschakeld. Dat leidt ook de komende jaren voor de kleinverbruiker tot kostenstijging voor het gebruik van bancaire diensten en tot een verminderd dienstbetoon. Banken zijn wat dat betreft net mensen! Alleen de grootverbruiker kan rekenen op concurrentie. Die kan immers nog altijd uit het buitenland zijn credieten en faciliteiten betrekken? De opvolger van het kabinet Lubbers-Kok doet er verstandig aan het mededingings beleid fors te verscherpen en zware boetes en gevangenisstraffen te stellen op het uit schakelen van de concurrentie door markt partijen. Naar ik hoop durft Jonkheer Elias me dan een dergelijke brief niet meer te schrijven, of verdwijnt hij gewoon in het ge vang als hij afspraakjes maakt met collega's van andere banken. Vrijwilligers mogen 24 uur Zupthense cellen proberen Het fietstochtje door vakantievierend Zutphen verdient eigenlijk een beter doel dan een tien vier kante meter grote cel. Toch stap ik keurig om acht uur langs een horde fotografen, cameraman nen en verslaggevers door de deur van het huis van bewaring voor een kort verblijf van 24 uur. De wachtruimte maakt me al meteen duidelijk dat het binnen smerig warm is. In snel tempo worden we naar administrateur gebracht die persoonlijke gegevens op neemt en een vingerafdruk maakt. Medicijnen moeten worden afgegeven en of ik ook maar in'n portemonnee wil inleveren, want in de bajes is niets te koop. Nou ja, ik heb gelukkig al wat blikjes frisdrank van huis meege nomen. Volgende tussenstop is bij de badmeester, de man die de doucheruimte beheert en de van rijkswege te ver strekken goederen aan de delinquenten beschikbaar stefr. Maar hij doet meer. Eerst laat hij me mijn zakken leegmaken en grijnst tevreden als hij mijn zakmes ziet. Dat ben ik kwijt. Vervolgens moet ik me uitkleden, en wel volledig. De voorgeschreven diepe buiging voorover blijkt dan geen fitheidstest. maar stelt de badmeester in staat te con troleren of ik geen contrabande tussen de billen heb gepropt. Ook oren, haren en zelfs onder de voetzolen wordt nauwgezet gecontroleerd. Een andere bewaarder heeft zich ondertussen meester gemaakt van de tas. En legt apart wat niet mee naar binnen mag. Daar gaan de cola-blikjes! Dan echter een veel groter probleem: de walkman met ingebouwde ra dio mag alleen mee na technisch onderzoek en verze geling. En juist de cassettebandjes vormden de funde ring voor het zelfvertrouwen. In een kratje krijg ik mijn spulletjes mee: lakens, hand doeken, theedoeken, borden en bestek, een scheermes je, afwasbak, po en nog wat van die huishoudelijke za ken. Bovendien moet ik nog even melden of ik een tele visie op mijn cel wil. Zo ja, dan moet ik de huur betalen door er voor te werken. Dan begint de wandeling naar cel 1-02 op de eerste ring. De deur zwaait dicht met een dreun die nog lang nagalmt door de gang. Als ik de cel heb ingericht kijk ik op mijn horloge en krijg de schrik van mijn leven. Ik ben pas een half uur binnen en het duurt nog anderhalf uur voor er weer 'iets' gaat gebeuren! 9.30 uur. Ik heb me een uur te pletter verveeld. Er is iets met de stroomvoorziening: noch de verlichting noch de televisie werkt. Boeken mocht ik niet meene men dus blijft alleen een kijkje in mijn eigen ziel over. Of wacht: het raam! Dat blijkt van ondoorzichtig glas. Hoewel: bovenin zit een heldere strook. Een klauterpar- tij op de verwarmingsbuizen leert me dat achter de dik ke tralies slechts een blinde muur is te zien. 10.15 uur, koffieronde. Wat heb ik al vaak op mijn hor loge gekeken. De deur gaat open en met mijn kom metje in de hand mag ik me in de opening opstellen tot een norse medegevangene mopperend mijn kommetje volplempt met thee. Helaas, geen koekjes. Ik moet me nog tot half elf vervelen alvorens de arbeid begint. 10.30 uur: arbeid. Ik mag weg uit de warme cel. In de rommelige arbeidsruimte gaan we onze televisie ver dienen. Ik moet wasknijpers in elkaar zetten. Vijf kwar tier later heb ik de vereiste produktie van honderd stuks met de helft overschreden, maar ook ontzettende pijn in mijn vingertoppen. 11.45 uur. Eindelijk is er een bewaarder die regelt dat er spanning komt op het stopcontact in mijn woonka mer. Als een klein kind stort ik me op de televisie die niets te bieden heeft. Ik heb me wel eens afgevraagd of ik makkelijker zonder boeken of zonder televisie zou kunnen. Zonder televisie dus. 12 uur. Met belgerammel wordt de maaltijd aangekon digd. Ik stel me weer op in de deuropening van mijn cel en brand even later mijn handen aan een gloeiend heet stelletje schalen en een pannetje. Verwachtingsvol maak ik ze open. Maar terwijl ik eerst piepers zie, mik ik de ramp al die zich gaat voltrekken: rode kool! Ik be sluit te volstaan met aardappelen en de daarbij horen de hachee. 13 uur: toiletronde. Dat betekent ook datje bord en be stek mee moet nemen en die boven de wasbak moet afwassen. Ik krijg alleen maar koud water uit de kraan. Pas later zie ik waar het warme water gehaald kan wor den. Terwijl ik sta te schrobben trekken voor en achter me mensen zich terug in de toiletten, verscholen achter deuren waar je zowel onderdoor als overheen kunt kij ken. Je moet wel enige schroom overwinnen om daar te gaan zitten. 13.35 uur. De deur van mijn cel knalt open en drie be waarders stormen binnen. Celcontrole, roepen ze ter wijl ze mij naar buiten bonjouren. In een andere cel mag ik weer uit de kleren en de diverse lichaamsope ningen laten inspecteren, ondertussen wordt mijn cel grondig doorzocht. Stom verbaasd hoor ik even later dat ik een rapport aan mijn broek krijg: er is een hasj- pijp gevonden in mijn hok. Dat ik het slachtoffer word van een gerechtelijke dwaling is nog tot daar aan toe, dat knok ik later wel uit met de directeur. Maar dat die bewaarders zomaar op elk moment dat zij dat willen mijn cel binnen kunnen stormen, begint me nu te ver velen. 15.30 uur. Ik mag naar buiten voor een half uurtje vol leybal. Er wordt fanatiek gespeeld. Zo fanatiek dat al snel de eerste bal over de hoge muur verdwijnt en waarschijnlijk in het water erachter terecht komt. Na afloop een verfrissende douche. Mensen kijken een familielid na achter wie de deur van de Zutphense gevangenis zojuist is dichtgeslagen. 16.30 uur. Nu zit ik alweer voor die stomme televisie. Erger nog: ik bind met tot grote droefheid stemmende programma's als Candid Camera de strijd met mijn horloge aan. 17 uur. broodmaaltijd op de cel. Aan de deur neem ik een eitje in ontvangst en mag aangeven hoeveel boter hammen ik wil voor nu en voor morgenochtend. 17.20 uur. Ik word van tafel gehaald en moet op rap port bij de directeur. Hij toont me het hasjpijpje: het is verdorie een lege tube die ik zelf had gevonden. Had ik beter opgelet, dan had ik gezien dat er duidelijke spo ren van brand op waren te zien. Het ding is echt als pijpje gebruikt. Maar niet door mij! De directeur heeft daar niets mee te maken, want ik ben verantwoordelijk voor alles dat zich in mijn cel bevindt. Het kost me een waarschuwing. 18.10 uur. Tijdens een toiletronde krijg ik de beschik king van de directie in mijn strafzaak op papier uitge reikt. Er blijken meerdere overtreders te zijn. Geen van allen maakte kans met het weerwoord. 20 uur. Recreatie. Een uurtje kletsen met lotgenoten, televisiekijken, tafeltennissen en biljarten. Uit de ge sprekken blijkt dat iedereen opziet tegen de lange avond en nacht zonder aanspraak. 21.15 uur. Goed en wel in mijn cel hoor ik een dave rend kabaal. De vloer trilt, de muur evenzeer. Onmis kenbaar is de buurman bezig zijn cel te verbouwen. Duurt niet lang: zo te horen wordt hij snel afgevoerd. Maar het is een vrij angstaanjagend lawaai, dat zich in het echt vrij frequent schijnt voor te doen. Meteen daarna wordt er 'laatste ronde' gebruld. Tijd voor een plas en wat gespatter met water. En dan maar zien dat ik de hitte in de cel de baas word en straks nog kan slapen ook. 23.10 uur. Denken ze dat ik een klein kind ben? Ineens gaat de televisie uit. Ook de radio doet het niet meer. En nou zit opeens mijn cel ook nog vol muggen, door die lullige ventilatieraampjes op het licht af gekomen voor hun eigen vrijwillige detentie. Met een theedoek ga ik ze te lijf. Dinsdag, 1.15 uur. Uiterst rumoerig is het nog in de gang. Het lijkt wel of de bewaarders al ruim een uur aan het afwassen zijn. Ook hun op gedempte toon ge voerde gesprekken galmen door het duister. 7 uur. Einde nachtrust. Nog maar drie uurtjes, dan is het achter de rug. Een etmaal is mij lang genoeg ge weest. ZUTPHEN ROB KRABBEN Gedurende de twee jaar van beschietingen op Sarajevc was het Kosevo-ziekenhuis in de Bosnische hoofdstad een plaats van dapperheid en hoop, waar artsen onder extreem moeilijke omstandigheden het volhielden om 24 uur per dag zieken en gewonden te helpen. Na een relatieve adempauze van vijf maanden in de beschie tingen is de stemming in het ziekenhuis merkwaardig genoeg enorm verslechterd. De staf van artsen en verplegers voelt zich vergeten door de buitenwereld. Het valt ze zwaar zonder salaris door te werken. Veel artsen zijn dan ook vertrokken on in het buitenland een betaalde baan te zoeken. „Met het verstrijken van de tijd hebben de artsen hun geduld en hoop verloren", zegt Kemal Dmda (67), de oudste en langstdienende arts in het Kosevo-zieken huis. Zijn zoon en collega-chirurg Armin (38) is een paar weken terug vertrokken. Officieel voor vakantie, en om zijn vrouw en kinderen in Zweden te zien. Maar in werkelijkheid is hij op zoek naar een baan. De uittocht van artsen is maar een onderdeeltje van de wegvloeiende stroom goed opgeleide Bosniërs. Een he leboel mensen die l\et kunnen betalen of die familie in het buitenland hebben, gaan weg. Het Kosevo-zieken huis lijdt daar erg onder. Het contrast met de periode van de beschietingen, die de laatste dagen overigens weer oplaaien, is groot. De onderbetaalde artsen vinden het een hard gelag om te zien hoeveel mensen het geld hebben om een wat draaglijker leven te leiden sinds de beschietingen zijn opgehouden, terwijl zij zelf geen cent te besteden heb ben. Voor de meeste inwoners van Sarajevo is het levei) een stuk beter geworden. Dat voedt meteen frustratie onder de groep die geen geld en connecties heeft om veel voedsel te kopen of naar het buitenland te gaan. De artsen kregen in het begin van de oorlog een salaris van 50 a 65 gulden. Sinds oktober hebben ze helemaal geen cent loon meer gezien. „Het moreel was goed toen we werkten om mensenlevens te redden", aldus Faruk Kulenovic, hoofd van de trauma-afdeling. „Het probleem is nu dat we de stad ingaan en bananen en coca-cola zien, maar nog steeds geen salaris hebben. Vroeger was het makkelijk. Toen was er geen vlees. Nu is het er en kunnen we het niet betalen." De ziekenhuisdirectie en ook de regering kunnen daar niets aan doen, vinden de artsen. De middelen zijn nu eenmaal schaars. „De collega's van buiten zouden ons eigenlijk moeten helpen", vindt Kulenovic. „Maar die zijn ons vergeten. Alle aandacht gaat uit naar Rwanda.'' Ofschoon er nu dagelijks nog maar een handjevol oor logsgewonden het Kosevo-ziekenhuis binnenkomt, en niet meer de tientallen van weleer, is er nog steeds een j acuut tekort aan allerlei essentiële goederen. De artsen j klagen over geschonken medicijnen die overbodig zijn j zoals malariapillen of te oud, en bijna bedorven. In het ziekenhyis zijn nog zo'n 650 artsen werkzaam, de helft van het vooroorlogse aantal. Door de leegloop zijn er tekorten ontstaan in sommige specialismen, waaronder anesthesie en fysiotherapie. Dmda en zijn zoon werkten tijdens de oorlog bijna elke dag. Maar Armin miste zijn vrouw en kinderen die nat Zweden konden uitwijken. Zijn jongste zoontje was drie maanden toen hij vertrok. Zevenentwintig maan den had Armin alleen contact met ze via een amateur zender. Tijdens de pauze in de gevechten kon Armin het land uit. Dat was een paar weken geleden. Hij had een vergunning voor 30 dagen buitenland op zak. „Ik dacht al dat hij niet terug zou komen", zegt zijn vader. „Niet omdat hij geen goede patriot is, maar vanwege zijn gezin. Hij zit in een dilemma. Als hij hier terug keert kan hij daarmee de toekomst van zijn gezin ruï- Volgens Kulenovic heeft vrijwel geen enkele Bosnische arts in het buitenland werk in een ziekenhuis gevon den. De meesten hebben andersoortige baantjes moe ten aanvaarden. „Als ik zou vertrekken", aldus Dmda, „zou ik dat voor een of twee jaar doen om wat geld te verdienen. Maar ik blijf liever hier dan in Duitsland in t een restaurant of een garage te moeten werken. B SARAJEVO DAVID CRARY Een gewond kind in het ziekenhuis toen Sara jevo nog voortdurend werd beschoten en de medici dagelijks moesten vechten voorbehoud van mensenlevens. FOTO ARCHIEF BELASTING BELICHT Men leest het vaak genoeg in de krant: een werknemer krijgt smartegeld van zijn ex- werkgever. De rechter wijst bijvoorbeeld na ontslag smartegeld toe of een bedrijf moet smartegeld betalen omdat de werknemer door zijn werk of vanwege zijn werkomge ving asbestkanker heeft opgelopen zoals onlangs bij het Goorse bedrijf Etemit. Vaak zijn hierbij forse geldbedragen ge moeid, die echter flink kunnen verminde ren als hierover belasting moet worden be taald. Specifieke bepalingen die het belas ten van schadevergoedingen regelen, zal men in de fiscale wetgeving echter tever geefs zoeken. De Hoge Raad heeft deze taak dan ook overgenomen en hiervoor regels gesteld die als jurisprudentie gelden. Hierdoor kon het gebeuren dat tientallen jaren lang al het smartegeld die men van de werkgever ont ving als loon gezien werd en dus belast was. Ruim elf jaar geleden bracht dezelfde Hoge Raad hier weer verandering in. Toen beslis ten deze hoogste fiscale rechters dat smar tegeld alleen onbelast is als het verband houdt met immateriële schade of 'verlies aan arbeidskracht' die niet rechtstreeks ver band houdt met het werk zelf. In deze rechtszaak kreeg een automonteur een vergoeding van zijn baas omdat hij tij dens zijn werk ernstig verminkt werd. Door vrijgekomen benzinedampen had zich een explosie voorgedaan. De explosie had ech ter niet rechtstreeks met zijn eigenlijke werk te maken. De vergoeding is dus onbelast. Krijgt men dus smartegeld, dan is dit alleen onbelast als het onvoldoende verband houdt met het werk zelf. Het smartegeld voor de opgelopen asbestkanker, is dan ook vermoedelijk onbelast. Het is immers moei lijk aantoonbaar in hoeverre dit uit de dienstbetrekking zelf voortvloeit. Door de uitspraak van de Hoge Raad is het dus mogelijk geworden om smartegeld on belast binnen te halen. In diverse fiscale procedures hebben belastingbetalers ge probeerd hun gelijk bij de rechter te halen. Daarbij worden langzaam de grenzen dui delijk wat wel en niet kan. Uit recente rechtspraak wordt onder meer duidelijk dat een vergoeding tot zogenoem de 'betering van eer en goede naam' onvol doende verband houdt met de dienstbe trekking en dus onbelast is. Secretaresse X deed hierop voor de rechter dan ook een beroep op. Zij had als gevolg van baarmoederhalskan ker een tijd in het ziekenhuis gelegen. Toen zij daaruit kwam was haar relatie met haar baas ernstig verstoord. Haar baas had na melijk tijdens haar ziekteperiode op volgens de rechter onbehoorlijke en niet goed te praten manier geprobeerd haar onder druk te zetten om weer te gaan werken. De secretaresse nam ontslag en kreeg van de kantonrechter een vergoeding van 70.000 gulden toegekend waarvan 20.000 gulden voor het haar aangedane leed. Dit laatste bedrag wilde zij graag onbelast in casseren, maar de belastingrechter vond dat er geen aantasting van eer en goede naam aanwezig was en het bedrag dus be last was. Ze heeft personeelsbeoordelingen van haar vroegere bedrijf en het oordeel van de kantonrechter waaruit blijkt dat haar niets te verwijten viel. Voor de belastingrechter komt de belasting betaler vaak aan met het oordeel van de kantonrechter waaruit blijkt dat een deel van de vergoeding een immateriële schade vergoeding vormt en dus volgens de belas tingbetaler onbelast behoort te zijn. De be lastingrechter hoeft zich van het oordeel van de kantonrechter echter niets aan te trekken en beoordeelt geheel zelfstandig of de vergoeding onbelast is of niet. Dit was bijvoorbeeld het geval bij ene D, die per 1 februari 1987 directeur werd bij een BV. Drie maanden na zijn aanstelling kreeg hij zijn ontslagbrief in de bus en twee dagen later stond hij op straat. In de ontslagproce dure kreeg de directeur van de kantonrech ter 50.000 gulden aan immateriële schade vergoeding toegekend. De fiscus hief hier belasting over en hier was de directeur het niet mee eens. De be lastingrechter werd er bij geroepen en die achtte het geloofwaardig dat de directeur door de wijze van ontslag psychisch leed heeft ondervonden. Dit leed was volgens de rechter echter onverbrekelijk verbonden met de dienstbetrekking zelf en daaroTn heeft de fiscus de vergoeding dus terecht belast.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2