'We moeten het water halen* 'Criminaliteit speelde vroeger ook grote rol' Nieuwe drughond 1 op Schiphol: een L aardige snuffelaar Regio DONDERDAG 30 JUNI 1994 Wethouder Wassenaar Iaat voortbestaan Warmond van recreatienota afhangen Warmond heeft al menige aanval, van vooral Alkemade, op zijn zelfstandigheid met succes afgeslagen. Na een pe riode van betrekkelijke rust is de druk op het dorp de laatste maanden enorm toegenomen. Het rijk heeft forse kortingen op de uitkering uit het gemeentefonds aange kondigd en het minimumaantal inwoners dat een zelf standige gemeente moet tellen wordt alsmaar verhoogd. Warmond heeft er al jaren ruim 5.000 en groei is uitge sloten omdat er geen woningbouw meer wordt gepleegd. De belangrijkste wethouder van het dorp, J. Wassenaar, ziet toch mogelijkheden om Warmonds autonomie te handhaven. Dat doel spreekt de meeste Warmonders wel aan maar zijn methodes leiden in de raadzaal, in de kroeg of bij de bevolking thuis tot heftige discussies. WARMOND WIM KOEVOET Ze zijn er nog steeds: Warmon ders die het tolhek het liefst voorgoed in het slot zouden gooien. Zij willen in hun dorp alles bij het oude laten. Alleen met de poort op slot is de zelf standigheid van de 5.000 zielen gemeente gewaarborgd. En ook al krijgt Warmond op eigen kracht niet alles voor elkaar, van samenwerken met buurge meenten komt alleen maar na righeid, weten ze. „Zulke War monders", zegt CDA-wethouder J. Wassenaar (ruimtelijke orde ning financiën), die door die zelfde Warmonders veelvuldig wordt verweten dat hij zijn dorp laat oprollen, „mogen dan de beste bedoelingen met War mond hebben, toch vormen ze de grootste bedreiging voor hun eigen dorp." Het is Wassenaars overtuiging dat zelfstandigheid, die hij ove rigens niet als een doel op zich beschouwt, alleen overeind kan blijven als Warmond erin slaagt zich te ontwikkelen tot een re creatiegemeente waarvan de buurgemeenten en de hogere overheden ook de noodzaak in zien. De recreatienota waaraan het Warmondse college van burge meester en wethouders mo menteel werkt, wordt dan ook een van de meest toekomstbe- palende documenten die het gemeentehuis ooit heeft verla ten. Wassenaar geeft toe dat het vreemd is dat een gemeente die zichzelf al jaren als recreatiege meente afficheert nog zo'n nota moet schrijven. „Na de tot standkoming van het recreatie eiland Koudenhoom, aan het einde van de jaren tachtig, is Warmond als recreatiegemeen te een stille dood gestorven." Natuurroutes De wethoucfer benadrukt dat het niet de bedoeling is om van Warmond het Torremolinos van de Leidse regio te maken. Was senaar bezigt in dit verband de term 'extensieve recreatie'. Hij noemt natuurroutes en de mo gelijkheid om in de nestelperio des onder begeleiding van een gids weidevogels te bestuderen. „We moeten niet honderd duizenden mensen de polders in lokken. Daar zijn we niet op gebouwd. Voor massatoerisme kan men in Leiden terecht. Bij slecht weer gaan we met z'n al len in de Lakenhal lopen. En de Leidse VW moet de toerist at tenderen op de boottochten op de Kagerplassen." Vooral in buurgemeenten worden nogal eens plannen ge smeed om de recreatie op en bij de Kagerplassen te intensiveren. Zoals Sassenheimse WD'ers die al jaren pleiten voor een boule vard langs het water. Wasse naar: „Die is er al. In Noord- wijk." De Warmondse wethouder kan nog niet veel kwijt over de inhoud van de recreatienota. Van belang is volgens hem 'dat we het water het dorp in halen'. „Dat betekent dat de gemeente grond langs het water, die voor het grootste deel in particuliere handen is, zal moeten aanko pen. Voor bij voorbeeld een ha ven, ja. Van passanten alleen moet Warmond het niet heb ben: als we de mensen niet kunnen vasthouden, dan is elk initiatief zinloos. Om dezelfde redenen vind ik het een groot gemis dat er hier geen hotel is. De gemeente kan er moeilijk een beginnen. En een onderne mer begint er pas aan als duide lijk is wat Warmond in z'n re creatiepakket wil stoppen. Wassenaar, nog geen twee maanden bezig aan zijn tweede wethoudersperiode, gunt zich zelf tot 1998 de tijd om de recre atiegemeente Warmond in de steigers te zetten. „Hierna stop ik ermee. Nu al merk ik dat ik soms geen zin meer heb om uit te leggen waarom ik de dingen doe, die ik doe. Toch hebben de mensen altijd recht op uitleg. Er komt gewoon een moment waarop ik dat niet meer kan op brengen." 't Joppe Er zijn recentelijk ook momen ten geweest waarop de belang rijkste wethouder van War mond ervan blijk gaf dat hij zelf twijfelt aan de haalbaarheid van zijn plannen. Toen kort na el kaar bekend werd dat Warmond in de toekomst een veel lagere uitkering van het rijk krijgt en dat de steigers bij recreatiepias 't loppe niet mogen worden ge bouwd, riep hij in het openbaar uit dat de financiële reserves van de gemeente zo snel moge lijk aan de Warmonders moeten worden teruggegeven. „Straks worden we heringedeeld en gaan die acht miljoen gulden voor een Warmondse sporthal verloren in een groter geheel." En toen Leiden aandrong op de bebouwing van de oevers van de Kagerplassen in de Me- renwijk en in Leiderdorp voor spelde hij dat er dan slechts 'een dorpsvijver' zou overblij ven. Wassenaar: „Dat klonk inder daad heel pessimistisch. Ik ben echter een optimist. Maar ook een realist. Bedreigingen van de zelfstandigheid van Warmond zullen ons altijd boven het hoofd hangen. Warmond vol doet aan niet één objectieve norm die het rijk heeft gesteld aan de autonomie van gemeen ten. Alles is gericht op schaal vergroting. Door alleen maar te roepen dat we klein maar fijn zijn, komen we ook niet veel verder. De mensen geloven dat niet. Waarom zouden ze ook?" Samenwerking met Leiden uit de weg gaan, weet Wassenaar zeker, leidt juist tot het verlies van Warmonds zelfstandigheid. Als voorbeeld geeft hij de op stelling van Oegstgeest in de rel om de Broek- en Simontjespol- der, waar Leiden wil bouwen. Ook Warmond moet stukken van zijn polders inleveren maar daarover is in tegenstelling tot Oegstgeest geen opstand uitge broken. „Oegstgeest heeft een slecht verhaal. Verder dan 'we willen die polder zelf houden' komt het gemeentebestuur niet. Wij vertellen er in geschillen over grensgebieden direct bij wat we met de grond en het wa ter willen. En de buurgemeen ten, ook het grote Leiden, vin den dat heel normaal." Forensendorp „Onze brandweer staat onder bevel van de Leidse brandweer commandant. Wij hebben management ingehuurd maar daarmee onze zelfstandigheid niet verloren. Leiden haalt in onze buitengebieden het vuil op. Laat Warmond doen waar het al decennialang sterk in is: het bevoegd gezag uitoefenen over de Kagerplassen." Hij vervolgt: „Door het dorp gaat nu de mare dat er een col lege zit, met wethouder Wasse naar voorop, dat driftig wil gaan bouwen, waardoor de ruimtelij ke structuur van het dorp de vernieling in wordt geholpen. Dat is heLemaal niet het geval. We bouwen uitsluitend om het voorzieningenniveau op peil houden. Als Warmondse kind ren of Warmondse sporte naar scholen of sportzalen ders moeten, stromen de venssappen weg. Dan wor Warmond een forensendorp d niets in handen heeft waarmi het voortzetting van zelfstal digheid kan rechtvaardigen. Ni ZANC wee ting gevt kab circ cuit tior bel. een Als recreatiegemeente hee Warmond wél iets unieks te bi den, meent de wethouder. „I Kagerplassen en de polders, fauna, de watervogels, broedplaatsen, dat is or kracht. Als we die dingen aan mensen kunnen laten zien. Leiden zijn ook wel mooie m< lens maar onze molenaar is ee echt natuurmens. Hier is h< echt. Ik weet zeker dat aan r< creatie in de natuur een enorn behoefte is. Ik mag het mi: schien niet zeggen als CDA'i maar er lopen hier op zond: meer mensen in het Bos va Krantz dan er in de kerk zitten. Or Di SCHIPHOL IVAR HOEKSTA Zachtmoedige labradors met een hoge aaibaarheidsfactor in plaats van grommende en bij tende bouviers. Drugkoeriers op de luchthaven Schiphol zullen er raar van opkijken: besnuffeld worden door een vrolijk kwispe lende hond om vervolgens in de kraag te worden gepakt door de douane. In de strijd tegen de smokkel van drugs zet Schiphol drie 'publieksvriendelijke' hon den in. „Passieve, goedmoedige beesten. Bijten en blaffen is ver boden maar snuffelen mógen ze naar hartelust", zegt douane woordvoerder Frank Janssen. De 'ah's en 'oh's weerklinken de laatste weken regelmatig in de aankomsthal van Schiphol. Passagiers reageren vertederd op de twee labrador-retrievers en de kleine Mechelse herder die in het kader van hun snuf- fel-opleiding zoeken naar proef personen met drugs. „De hon den zijn nu al erg populair. Maar het zijn geen knuffelbees ten, er moet wel gewerkt wor den", aldus Janssen. Deze week hebben de drie honden vakantie. Als op 1 sep tember de training tot drug hond is afgerond, worden ze fulltime ingezet. Hoe gaan de honden te werk? Janssen: „Zodra de honden on raad ruiken, geven ze een sig naal aan hun vaste begeleider. Dat kan zijn een rukje aan de lijn, een vragende blik of ze gaan zitten. De begeleider weet dan genoeg en houdt de betref fende passagier aan voor verder snuffel-onderzoek. Het snuffe len gaat heel subtiel. Het is echt niet zo dat de honden heftig aan intieme delen van reizigers gaan snuffelen. Tenzij daar drugs verstopt zitten natuur lijk". De honden worden vooral in gezet bij risico-vluchten uit Zuid-Amerika. „Vanuit dat we relddeel komen de meeste drugs ons land binnen", legkee Janssen uit. ste De honden reageren niet al en leen op harddrugs, maar ook op de softdrugs als hasj en wiet. D(ian passagier met een onschuldigivei joint op zak is dus ook de klosou „Maar als het daarbij blijft Lei hoeft zo'n passagier natuurlijk Ier niet te vrezen voor strafvervol| ga; ging. Dat is alleen het geval bu smokkel van grote partijen is drugs". de °P Moslim lij! Hoe lief de honden ook zijnlve veel mensen zijn er bang voor. va Bovendien wordt een snuffelen- W de hond door moslims niet erg ac op prijs gesteld. Maar, zo verze-j he kerd Janssen, als verdachte pasj de sagiers bang zijn of om andere redenen niet door de hond be-, snuffeld willen worden, doen w we de inspectie op een andere manier. j te In de Verenigde Staten wordt J"e al jaren met de vriendelijke snuffelhond gewerkt en met tc succes. „We hebben het van Amerika afgekeken. Met het! P wegvallen van de Europese bin- ir nengrenzen is Schiphol een van 11 de buitengrenzen van Europa sl geworden, dat vraagt om extra j1 controle. De snuffelhond is daar een voorbeeld van. We kunnen d nu effectiever controleren in de v toegang-gates en de aankomst- ll hal. Tot nu toe hadden we al leen drughonden in de bagage ruimte". Uit ervaringen van de] collega's in de VS is gebleken dat de snuffelhond er niet vaak naastzit. Jaarlijks worden op de lucht haven Schiphol volgens Janssen] enkele honderden passgiers be trapt die in het bezit zjjn van harddrugs. „Schiphol heeft de laatste jaren veel extra veilig heidsmaatregelen genomen. Het kan best zijn dat drugkoe riers daarom de luchthaven mij den en we ondanks onze hon den straks minder passagiers betrappen". Zwaan terug op Sonesta Koepel Anderhalf jaar na de brand die in februari 1993 de Sonesta Koepel aan het Kattegat in Am sterdam gedeeltelijk verwoestte, prijkt de windzwaan weer trots op het dak. Het symbool van Maarten Luther is deze week herplaatst op de ronde Lutherse kerk. De zwaan is een replica. Het antieke exemplaar dat sinds 1826 op het dak stond, ver dween na de brand op raadsel achtige manier. Een man die zich had uitgegeven voor verze keringsagent had het gestolen, bleek later. Ondanks de vondst was het origineel niet meer te gebruiken. De hitte tijdens de brand had de vogel ernstig ver vormd. De replica is van koper en gemaakt door de Fonderies des Coubertins in St. Rémy les Chauveuses in Frankrijk. De Lutherse zwaan is één van de weinige versieringen die ar chitect A. Dortsman in 1668 voor de kerk bedacht. Het sym bool kwam tot stand toen de kerkhervormer Johan Hus, wiens achternaam Tjechisch is voor 'gans', naar de brandstapel werd gebracht. „Vandaag ver branden jullie een gans, maar na mij zal een zwaan opstaan", zo liet hij zijn beulen weten. Volgens de Lutheranen voor spelde hij met die uitspraak de komst van voorman Maarten Luther. Historica Florike Egmond schreef boek over misdaad LEIDEN CAROUNE VAN OVERBEEKE Een plaatselijke rechtbank ver oordeelde in 1731 de 19-jarige Andries Jansz tot de dood door ophanging. Hij had zich schul dig gemaakt aan inbraak, tallo ze diefstallen, geweldpleging en samenwerking met kerkrovers en moordenaars. Net als een aantal andere achttiende-eeuw- se dieven en vagebonden droeg hij de illustere bijnaam Roem van Holland. De Leidse onderzoekster Flo rike Egmond heeft zich heel lang gebogen over de handel en wandel van mensen zoals An dries Jansz: mannen en vrou wen die in de zeventiende en achttiende eeuw betrokken wa ren bij de georganiseerde mis daad. Zij leefden aan de zelfkant van de gevestigde Nederlandse samenleving, roofden en moor den, werden na korte of lange tijd opgepakt, opgesloten in tuchthuizen, verbannen of ter dood veroordeeld. Florike Egmond, als historica verbonden aan de Leidse Rijks universiteit, trachtte zich een beeld te vor men van het leven van deze 'spitsboeven, booswichten, gauwdieven, struikrovers, schelmen en schavuiten'. Na ja renlang snuffelen in de Neder landse strafrechtelijke archieven van Noord- en Zuid-Holland, Brabant en Zeeland promoveer de ze op dit onderwerp. Nu ligt haar boek in de winkel: 'Op het verkeerde pad, georganiseerde misdaad in de Noordelijke Ne derlanden, 1650-1800'. Aan de rand „Criminaliteit speelde toen net zo'n grote rol in het dagelijks le ven van mensen als nu. Maar geschiedschrijvers - hebben gek genoeg nauwelijks onderzoek gedaan naar criminelen, vage bonden en dat soort buiten staanders. Dat maakte het voor mij alleen maar leuker om op zoek te gaan naar de mannen en vrouwen die honderden ja ren geleden aan de rand van de maatschappij leefden, en in groepjes rovend en moordend door het land trokken", aldus Egmond. „Ik was al tijdens mijn studie in dit onderwerp geïntereseerd: de misdaadgeschiedenis spreekt me aan. Ik ben naar de archieven gestapt, heb waf strafrechtelijke dossiers opge vraagd en had geluk. Elke dag las ik mooie, gruwelijke, intrige rende en spannende dingen over georganiseerde misdaad in de Republiek. Bovendien was ik de eerste die dit materiaal on derzocht. Er zijn wel boeken ge schreven over de vervolging van misdadigers maar naar ver dachten en hun motieven is nauwelijks onderzoek gedaan. Egmond hoopte een beeld te krijgen van de criminele onder wereld in de zeventiende en achttiende eeuw. Ze verwachte één georganiseerde sub-cultuur van misdadigers aan te treffen maar ontdekte een enorme di versiteit aan bendes, netwerken en groepen. Elk met een eigen stijl en werkwijze. „Die bendes opereerden allemaal los van el kaar. In de Republiek heeft ook nooit een gemeenschappelijke dieventaal bestaan. Verrasssend vond ik ook de relatief grote rol die etnische groepen speelden: veel zigeuners en joden bega ven zich in de achttiende eeuw op het criminele pad." „Dat is wel verklaarbaar: bei de waren achtergestelde groe pen in de Nederlandse samen leving. Zij moesten zichzelf red den en koesterden een zekere wrok ten opzichte van de geves tigde orde die hun buitensloot. Deze groepen mensen werden als buitenstaanders gezien. Het protest tegen die weinig benij denswaardige positie kan een rol hebben gespeeld in het be sluit om het criminele pad op te gaan." Talenten De meeste criminelen hadden geen vaste woon- en verblijf plaats, geen inkomen, geen sta tus en geen macht. Egmond: „Ze reisden van de ene naar de andere boerdérij en verdienden de kost met seizoensarbeid. Ze waren arm maar beschikten over talenten en kwaliteiten die veel andere mensen misten: mobiliteit, familietradities, han digheid met wapens, criminele ervaring, discipline, leiderschap en een zekere mate van solida riteit." De ernst van de misdrijven liep nogal uiteen. Van zakken rollerij tot gewapende roofover vallen waarbij bewoners werden gemarteld, doodgeslagen, met messen en bijlen om zeep wer den gebracht en kinderen op gruwelijke wijze werden ver moord. Waarom mensen hier toe overgingen, blijft vaak duis ter. „In de bronnen, de recht bankverslagen, wordt nauwe lijks over de motieven van de daders uitgeweid. Het standaar- dantwoord van de beklaagde luidde meestal: 'Ik kwam hier toe uit armoede'." De reden voor mensen om zich bij een criminele bende aan te sluiten, was vaak van praktische aard, aldus Egmond. „De zin in geld en goederen en de illusie om snel rijk te wor den. Daarnaast vonden mensen in bendes een zekere gezellig heid bij elkaar: het is immers leuker om tot een groep te ho ren dan alleen rond te trekken. Vrouwen speelden vaak een be langrijke rol in dergelijke groe pen. Ze liepen niet voorop bij de grote overvallen, beperkten zich vaak tot kleine diefstalletje op de markt, maar ze hielden wel de groep bij elkaar." Bende van Hees Een grote en zeer actieve groep misdadigers in Egmonds boek is de Bende van Hees. In een vonnis dat in 1661 Leiden werd uitgesproken, werden de roof overvallen van deze bende om schreven als 'het grootste ge weld ende huijsbraeken en dief- ten die in lange sijn gehoort'. De Bende van Hees vormde een omvangrijk netwerk van dieven, inbrekers, verwanten en hel pers: tussen 1655 en 1661 ver oordeelden tal van rechtbanken zeker 75 man nen en vrou wen en nog eens tiental len mede plichtigen. „De bendele den trokken in paren of in groepjes van twee a drie man nen met hun vrouwen of con cubines over het platteland. Vaak reisden mannen en vrou wen gescheiden en ontmoetten ze elkaar om de zoveel weken op een kermis, in een herberg of op een andere vaste plaats. Ge leidelijk groeide de bende en breidde ze haar activiteiten uit van kleine diefstalletjes en in sluipingen naar inbraken met geweld en gewapende roofover vallen. De bendeleden zagen hardheid en bereidheid geweld te gebruiken als het bewijs dat ze echte, professionele misdadi gers waren. Om de hiërarchie van de bendeleden onderling aan te geven werden militaire rangen gebruikt" In haar boek omschrijft Flori ke Egmond de activiteiten van deze en andere bendes tot in detail. De meeste dieven waren uit op contant geld dat in huis werd bewaard; banken waren er in die tijd niet. „Criminelen hoorden vaak van dorpelingen dat een welgestelde boer bij voorbeeld een paar koeien had verkocht. Dat betekende dat hij veel geld onder zijn stromatras had liggen. Daarnaast waren dieven uit op kostbare voorwer pen zoals kerkboeken met zil verbeslag, vergulde en gouden knopen, halssierraden, porse lein, tin en zilver. Textiel was ook geliefd; de meesten mensen 'Elke dag las ik mooie, gruwelijke, intrigerende en spannende dingen over de georganiseerde misdaad' Florike Egmond. „Het idee dat in he hadden maar één stel kleren." Radbraken Een gewoon diefstalletje was niet genoeg voor de doodstraf. Daarvoor waren meerdere ver oordelingen nodig. „De enige vrouw' die geradbraakt is, is Henke. Deze zigeunerin had mensen de keel afgesneden, in kerken geroofd en zich schuldig gemaakt aan heiligschennis. In 1767 werd ze op 48-jarige leef tijd ter dood veroordeeld na 25 jaar diefstallen, inbraken en roofovervallen. Radbraken was erger dan ophanging: bij rad braken werden de ledematen gebroken met een houten rad. De dood trad in na een slag op verre verleden iedereen gelijk was, i: het hart." „Meestal werden gerichte ac ties van politie en justitie pas ondernomen als duidelijk werd dat er sprake was van een actie ve misdadigersbende die een groot gevaar voor de samenle ving vormde. Sommige bendes konden jarenlang ongestraft hun gang gaan. Als het tot een veroordeling kwam en er geen sprake was van moord, waren de straffen vaak licht: mensen werden gebrandmerkt en uit de stad verbannen. Meestal waren ze binnen twee dagen terug. Opsluiten kostte veel geld: er waren nauwelijks tuchthuizen." Het beeld van de Republiek der Nederlanden als klasseloze een illusie." foto hielco kuipers maatschappij klopt niet, con cludeert Egmond. „Het idee dat iedereen in die tijd gelijk was, is een illusie. Voor mij was het onthullend om te lezen dat een behoorlijke grote laag van de bevolking toch buitenstaander was: veel Hollanders waren zonder vast adres, baan en ge zin. Zij werden niet voor vol aangezien, het waren der derangs burgers. Er was is die tijd wel degelijk een klassen- en standenmaatschappij met grote verschillen in sociale status, in komen en rechtspositie. Ik heb door dit boek een heel andere kijk op het Nederland uit die tijd gekregen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 22