'Anders
boeren'
rukt op
in regio
ZATERDAG 25 JUN11994
Boer worden in de Randstad is steeds moeilijker.
Superheffing, melk- en mestquotum,
milieumaatregelen en landprijs om maar wat te
noemen maken dat het beginnen van een
veehouderij al snel een miljoentjeofvier, vijf kost.
Boer blijven in de Randstad is ook al niet
gemakkelijk. Minimaal vijftig koeien zijn
tegenwoordig nodig om de zaak rendabel te houden.
Wie dat aantal niet heeft, moet verhuizen naar het
noorden, stoppen of omzien naar alternatieven.
Winkeltje aan huis, camping op het land, of elders
een baan nemen en in de vrije tijd op het land of in
destal werken. 'Anders boeren'dus. Het verschijnsel
rukt op in de weilanden in de regio. „Als je geen
alternatief bedenkt, red je het niet meer.
Ada en Wim van Rijn op de wal bij 't Geertje: „We wilden hoe dan ook een nevendoel hebben.'
PAUL DE TOMBE
Op z'n camping verkoopt hij 'rust'
en hij zal desnoods herrie
schoppen om dat te kunnen
blijven doen. „Ik heb geruchten gehoord dat
de gemeente hier de Zwet- en Blankaartpol-
der vol wil bouwen. Maar als ze dat lef heb
ben, staan de kanonnen klaar", zegt jan Ver-
steegen. De boer. kaasmaker en camping
houder van boerderij Rustdam (sinds 1877)
in Zoeterwoude veert strijdlustig op. „Ik durf
de confrontatie wel aan. Ik knoop mijn rooie
zakdoek om en trek ten strijde. Ik heb niks te
vrezen", roept hij vanachter de tafel in de
ruime woonkamer. „Er wordt steeds meer
opgekocht en als boer word je steeds meer
gemanipuleerd. Telkens worden er nieuwe
maatregelen verzonnen en je hebt niet eens
de tijd om daar op in te spelen. Dat moet
eens een keer afgelopen zijn. Gooi de deuren
open, laat zien wat je doet. Dan weet ieder
een waar je mee bezig bent."
Het is de voornaamste reden waarom hij
op zijn land een kleine camping is begonnen.
„Om het boerenleven te promoten, om te la
ten zien wat het inhoudt, hoe boeren worden
behandeld door de overheid. We moeten le
ven met regels uitgevaardigd door mensen
achter een bureau. Mensen die nauwelijks
weten hoe het platteland eruit ziet. Die snap
pen niks van het boerenbedrijf en door aller
lei misverstanden begrijpt ook het publiek er
nog maar weinig van. Als we laten zien wat
we doen, krijgen ook stadsmensen misschien
meer begrip voor de boer."
Hij hield al vaak open huis in de kaasma
kerij, kreeg bezoekers uit de hele wereld over
de vloer. „Australiërs, Japanners, Chinezen,
je kunt het zo gek niet bedenken of ze zijn
hier geweest. Om een excursie te maken. Pas
nog hadden we hier een groep Russische
managers uit de levensmiddelenindustrie en
vanmorgen liepen hier mensen uit Zuid-Afri-
ka."
Tegenwoordig heeft hij elke dag een soort
'spreekuur'. Voor de campinggasten, die
meer over het bedrijf willen weten. Hij gaat
er graag voor zitten en is bijna niet af te stop
pen als het zijn boerderij met 50 koeien en 50
schapen op 30 hectare betreft. Zesentwintig
jaar is hij al boer, maar hij is nog net zo ge
dreven als in het begin „en dat moet ook wel,
want je bent getrouwd met het boerenbe
drijf." Hij verhaalt vol vuur over het kaasma
ken van zijn vrouw en de ontwikkelingen die
leidden tot winkeltje en camping.
„Je kunt je kaas natuurlijk bij de koopman
brengen", stelt hij vast. „Dat deed mijn moe
der altijd. „Maar dan moet je wel garantie ge
ven tot het moment dat die kaas wordt ver
kocht. Wat kan die koopman dus altijd zeg
gen: die kaas was niet zo goed. Jan, daar zat
een tikker in. Dat betekent dat de kaas dik is
geworden door een bepaalde bacterie en
daar komt dan een schadeclaim voor. Die
laat hij jou betalen en vervolgens gaat-ie met
die kaas naar een markthandelaar. Ik ken een
slechte boerenkaas die onder een bepaalde
naam heel erg gevraagd is, goeie kans dus dat
die handelaar het een heerlijk partijtje vindt.
Zo verdient die koopman tweemaal aan een
boer."
Hoe goed het produkt ook is, er kan altijd
wel zo'n kaasje tussen zitten. Om het vervolg
te voorkomen begon Coby Versteegen 12 jaar
geleden met een eigen winkeltje. In kaas en
zuivelprodukten en later ook met zuivelman-
Jan Versteegen voor de mini-camping bij zijn boerderij Rustdam: „Als boer word je steeds meer gemanipu
leerd doormensen die nauwelijks weten hoe het platteland eruitziet." foto's henk bouwman
den, „die de klant zelf kan samenstellen."
Iets goedkoper dan' in de gewone winkel,
„want het ritje moet lonend zijn"- en 'min
stens' net zo goed. „En dat liep en loopt pri
ma", beaamt Coby Versteegen, die de kaas
maakt en de produkten op bepaalde tijden
zelf verkoopt. „Alleen in de zomer is het
soms wat minder." Ook daarom begon het
echtpaar met de camping. „Om de mensen
dichter bij de boer te brengen, maar ook voor
de klandizie in de winkel. Er is tegenwoordig
nogal wat concurrentie en dit is een aardige
aanvulling."
Na enige problemen met de gemeente, die
de mini-camping wel verwelkomde als extra
mogelijkheid om toeristen te trekken maar
'm niet-opnam in de folder met bezienswaar
digheden, ligt-ie er nu twee jaar. Op een hal
ve hectare, in een lommerijke hoek achter
het erf. Met de noodzakelijke voorzieningen,
zonder luxe.
Rijk zal het echtpaar Versteegen er niet van
worden, want Rustdam is aangesloten bij de
Stichting Vrije Recreatie (Ontstaan in 1970.
Nu zijn er meer dan 1200 kampeer-adressen.
Slogan: 'Kamperen bij de boer. Krek dat is
't'). En leden van de SVR betalen drie gulden
per persoon per nacht in een tent en drie gul
den per vierkante meter voor een seizoen
plaats met een caravan. Bepaald geen vetpot
dus. Maar dat hoeft ook niet. „Het is wat
meer werk, maar het is ook spannend om zo
iets te doen. Je krijgt allerlei verschillende
mensen aan de deur. En dat geld, ach. Als
boer ben je miljonair. Alleen, als je niet ver
koopt, heb je daar niks aan. Dan moet je het
alleen zo goed mogelijk beheren en doorge
ven."
Opvolger
Als er tenminste een opvolger is. „En steeds
vaker is die er niet", weten Ada en Wim van
Rijn van boerderij 't Geertje in de Geerpolder,
«bij de grens van Zoetermeer. Vanaf het erf
wijzen ze over het grasland, waarin een paar
boerderijen zijn neergeplakt. „Je ziet hier in
de buurt steeds meer boeren stoppen. Die
redden het niet meer door al die maatrege
len. Die verkopen huis, land, beesten en ma
chines. Het ligt er dan aan hoe zwaar ze on
der de bank zitten, maar oudere boeren die
geen hypotheek meer hebben, zijn dan
meteen boven Jan. En dat zijn ze niet als hun
zoon door wil gaan. Vaak is dat economisch
niet meer verantwoord en als dat wel het ge
val is, leidt het tot scheve gezichten met
broers en zusters. Want zo'n jongen kan na
tuurlijk nooit de volle prijs voor alles betalen.
Vier gulden per liter voor het melkquotum,
vijf gulden per vierkante meter voor de
grond, en ga zo maar door."
Alleen 'boeren' kan nog wel, maar dan
voornamelijk in het noorden. Het land is er
goedkoper, veehouders kunnen het
melkquotum sinds kort overhevelen naar een
akkerbouwbedrijf en de gebieden zijn-nog
'schoon', hetgeen niet onbelangrijk is gezien
de beperkingen van de milieuwetgeving. In
de veehouderij is dan ook sprake van een
(door de overheid gestimuleerde) trek naar
het noorden.
„En ik zou ook gaan, als ik alleen zou boe
ren", zegt Van Rijn. Maar hij en zijn vrouw
hebben bewust gekozen voor een andere op
zet, toen ze het bedrijf aan de Noord Aa
twaalf jaar geleden overnamen van Van Rijn
senior. Die had 25 koeien, 12 fokzeugen, 100
kippen, 6 schapen en 11 visboten en redde
het daarmee met vrouw en tien kinderen. Nu
is 't Geertje een zeer veelzijdig bedrijf. Er zijn
nog steeds 20 roeiboten te huur, er lopen 20
koeien, maar ook 40 mestvarkens, 10 scha
pen, 100 geiten, 100 kippen en 4 fokzeugen.
Bovendien zijn er een paar bijenkasten.
De produkten van al die beesten worden
verkocht in een pas vernieuwde fraaie win
kel, waar de vermaarde zelfgemaakte geiten
kaas in allerlei soorten over de toonbank
gaat. Bedrijfsvoering en recreatie lopen in 't
Geertje maximaal in elkaar over. Roeien,
beesten kijken, een boerenpicknick in wei
land of stal - bijna alles is mogelijk op de
boerderij, die vaak als pleisterplaats fungeert
tijdens puzzelritten met fiets en auto.
Veel is gericht op klanten en dagjesmen
sen. Zo heeft Wim van Rijn (43) speciaal een
'oude' smederij ingericht op zijn erf en komt
er een kaasmakerij-museum in een oude stal.
Maar de bedrijfsvoering wordt uiteraard niet
vergeten. Het werk gaat gewoon door, van
daar dat de winkel nog slechts op bepaalde
tijden open is.
„Breng je die beperking niet aan, dan heb
je helemaal geen privacy meer", zegt Wim
van Rijn. „Vroeger waren we altijd open. De
hele dag, de hele week. Je was blij als er een
klant kwam. Later is het zo druk geworden
dat we niet eens meer rustig konden eten.
Dan is het tijd om in te grijpen.^
Dat was moeilijk, wil hij wel bekennen.
„Want de mensen rekenen er niet op dat de
winkel dicht is. Maar het kon niet anders. Het
bedrijf is zodanig ingericht dat iedereen
overal kan kijken. Klanten kunnen zien wat
er gebeurt en hoe het gebeurt. Maar dat
houdt wel in dat je je privacy geheel kwijt
raakt. Daar moet je tegen kunnen."
Canada
Dat lukt steeds meer boeren in de omgeving.
Noodgedwongen. „Uitbreiden kan niet meer,
dus wat kan je doen?", stelt Van Rijn als
vraag. Hij levert zelf het antwoord:
„Intensiveren, de boerderij opengooien en je
eigen produkten verkopen. De groten groei
en wel door, die hebben geen behoefte aan
pottekijkers, want die zijn alleen maar lastig.
De kleinere kan het redden met de verkoop
van eigen produkten."
Iets anders dan anderen wilden hij en zijn
vrouw altijd al. Na de middelbare land
bouwschool, twee jaar Canada (via een uit
wisseling van jonge boeren) en tien jaar ge
zondheidszorg, had Van Rijn totaal geen am
bitie om alleen te boeren om te produceren.
„Er was toen ik op school zat al sprake van
overproduktie, dus ik wilde hoe dan ook een
nevendoel hebben.
Aanvankelijk dacht de voormalig arbeids-
therapeut en groepsleider in de psychiatrie
aan een project met patiënten, maar hij
schrok terug voor de subsidie-aanvragen en
toezichtscommissies. Het idee sloeg om naar
de recreatieve kant („want daar is de plek
perfect voor") en sloeg breed aan. 't Geertje,
een van de eerste scharrelboederijen in Ne
derland, trekt steeds meer klanten en breidt
steeds verder uit. Geitestal en winkel, achter
het originele veenweidehuis dat er al ruim
een eeuw staat, zijn pas vernieuwd en er zijn
nu twee kaasmakerijen.
„Anderen specialiseren zich, wij worden
steeds veelzijdiger", constateert Van Rijn. „Je
bent boer, maar ook winkelier en botenver
huurder. Leuk, maar het heeft ook een scha
duwzijde. Er is gigantisch veel werk te doen.
Je bent altijd bezig, met het hele gezin. Maar
er is ook een pluspunt. Mijn vader is hier arm
begonnen en arm geëindigd,, wij zijn arm be
gonnen, maar het werk dat we er in steken
komt naar ons toe."
Zonder inkomen
Hij kan er in elk geval van rondkomen en dat
is meer dan gezegd kan worden van Jan Berg.
'Ook al eens geprobeerd zonder inkomen te
leven?', luidt de tekst op een spandoek die in
een schuur hangt van boerderij Vredehoef
aan de Leidseweg in Voorschoten. Twee jaar
geleden droeg Berg (47) die tekst mee tijdens
de grote demonstratie van agrariërs in Den
Haag.
De woorden waren illustratief voor de situ
atie die hij eerder zelf meemaakte. Met
vrouw en drie zoons kon hij geen bestaan
meer vinden in het boerenbedrijf dat hij van
zijn vader had overgenomen. „Dat kan nie
mand meer van een klein bedrijf. Ja, als je vrij
zit, geen schulden hebt en geen kinderen.
Dan lukt het misschien. Maar niet met een
gezin en niet als je een melktank moet aan
schaffen en geen krachtstroom hebt. Dat
vergde een investering van 40, 50.000 gulden.
En dat was nooit rendabel te maken", stelt
hij vast.
Na vier jaar boeren op Vredehoef dat al 130
jaar familiebezit is, stapte hij eruit. Nu is hij
overdag ambtenaar, bij Sport en Recreatie
van de gemeente Leiden, en boer in zijn vrije
tijd. Uit hobby, en om wat bij te verdienen al
wegen de inkomsten nauwelijks op tegen het
werk dat hij er in steekt: vier tot zes uur per
dag. Voor negenen en na vijven melkt hij de
15 koeien en voedert hij de schapen, die
rondlopen op zeveneneenhalve bunder land
tussen Leidseweg en Vliet. „Het is zijn lust en
zijn leven", zegt zijn vrouw die achter het
huis het winkeltje runt waarin ze zuivelpro
dukten verkoopt. „Daarom vindt hij het niet
erg dat hij er vier tot zes uur per dag in moet
steken."
Met alles wat hij zegt en doet, bevestigt
haar man die uitspraak tijdens een korte
rondleiding. Berg fokt ook voor de keuringen
„daar gaan we twee keer per jaar heen:
Jongvee in Nootdorp, de VEBO in de Groen-
oordhallen" en wijst in de stal met glim
mende ogen op Belinda. „Die geeft vijftig li
ter per dag", meldt hij. „Daarmee hoort ze bij
de grote gevers. Effe 60 liter is het meeste,
dus vijftig liter is heel aardig."
De trots in zijn stem verraadt de liefde voor
het vak. „Als het aan mij had gelegen, was ik
altijd boer gebleven. Buiten zijn, tussen je
beesten, in de polder, dat is toch het mooiste
wat er is."
„Zet hem op een huurboerderij en hij be
gint weer", zegt zijn vrouw. „Maar voor jezelf
is het niet meer te doen, met al die regels.
Neem het gieren. Tot september mag je nog
gewoon gieren, daarna moet 't via injectie en
ook nog op bepaalde tijden. Maar als je nat.
land hebt kun je niet eens rijden - en soms is
de grond gewoon te hard. Hoe moet dat dan?
Het bestaan wordt de kleine boeren gewoon
onmogelijk gemaakt.
Voorlichting
Jan Versteegen wil dat iedereen laten zien.
Op boerderij Rustdam geeft hij 'voorlichting'
aan zijn campinggasten, hij bedrijft er dage
lijks public relations voor de landbouw. „Op
TV zien de mensen de boer met een giertank
rijden, maar ze weten niet dat hij met zijn
rug tegen de muur staat. Dat leg ik uit. En
dan zeg ik er meteen bij dat je 't langer uit
houdt achter een koeiestaart dan achter de
uitlaat van een auto."