Nederland-België: in het café een gelijkspel
'In de pastorie lag twee ton vuilnis'
weTk
Het Gesprek van de Dag
Instinct
jzATERDAG 25 JUN11994
De tongen raken los, de kelen
worden droog en dorstig. Den'
haringen motte weer tegen de
petatte. D'n Ollander tegen den
Belg. Awel, Gaston, daar nemen
we nog 'n Bolleken op! Want
vanavond is het weer zover.
Dan speelt de ploeg van Pol van
Himst tegen die van Dick Advo
caat. Dan slaat de vlam weer in
de pan. Nu niet in De Kuip of in
de Hel van Deurne maar op
neutraal terrein in Orlando,
USA. En? Worden het in de Ci
trus Bowl vanavond zure ge
zichten voor Nederland of voor
Romans
Paul Verhuyck weet het nog
niet. Paul is ja, zeg, daar kun
nen wij toch ook niks aan doen
Belg van geboorte maar
woont al sinds 1972 in Leiden.
Werkt als docent bij de vak
groep Frans in Leiden, schrijft
romans. Met 'De doodbieren',
zijn vuistdikke debuut waarin
666 dagen uit het zwalkende le
ven van 66 Antwerpse kroegtij
gers wordt beschreven, won hij
de Anton Wachterprijs. Rob
Baars is eigenaar van Sus Anti-
goon in Leiden. Een café dat
zijn naam heeft te danken aan
het drankzuchtige spookje in
Suske en Wiske. Rob is een fer
vent liefhebber van voetbal en
literatuur.
Dus: een Belg 'in vreemde
krijgsdienst' en een Hollander.
Zij kruisen de degens over de
komende match. Baars: „Voet-
Reacties en suggesties voor
"Gesprek van de Dag"
Telefoon 071-356444
of
Postbus 54,2300 AB
te Leiden
Bruikbare tips worden
beloond met een cadeaubon
van 25 gulden
bal is oorlog. Maar Ajax is
kunst." Paul: „Da's juist Rob,
da's juist."
Oude God
„O ja", zegt Paul Verhuyck, ter
wijl hij met een vermoeid ge
baar door zijn grijze manen
woelt, „ik volg de WK wel. Maar
voor de eerste wedstrijd van
Nederland ben ik niet opgeble
ven. Dat werd me te laat. Ja, ik
heb zelf gevoetbald in mijn
jeugd. Bij Oude God in Mortsel.
Ik scoorde niet veel. Een van de
leukste dingen die ik me herin
ner was een schijnbeweging
naar links en dan de bal drie
keer met je rechtervoet mee
pakken. Een beetje de schaar
van Piet Keizer dus. Maar ach,
de voetballerij heeft aan mij
geen groot verlies geleden. Ik
ben schrijver geworden. Dat is
veel en veel inspannender. Dat
is het echte spierballenwerk.
Daar ben je niet in negentig mi
nuten vanaf."
„Hetzelfde verhaal bij mij", zegt
Rob, terwijl hij de eerste slok
van een Hoegaarden langs zijn
kiezen laat walsen. „Ik heb ge
speeld bij Foreholte in Voor
hout. Als keeper. Maar toen we
kampioen werden en een ere-
wedstrijd moesten spelen, sprak
ik af met een vriendinnetje. Dus
het heilige vuur zat er niet zo in,
nee. Maar dit WK, ja, dat vind ik
mooi. Toen we met de jeugd
van Foreholte kampioen waren,
mochten we naar Nederland-
België in De Kuip. Spannend.
Maar veel kan ik me er niet
meer van herinneren. Ja, dat we
een zakje Smith-chips kregen
met zo'n apart blauw zakje met
zout erin. En ja, vanavond moet
Nederland natuurlijk winnen.
Door mooi voetbal, niet door
rotschoppen en nare dingen.
Als Nederland het niet haalt,
dan gun ik het de Belgen. Dus
geen 'bloed aan de paal, dar
men in het net, lijken aan de
kant, alweereen goal gezet'."
Popgroep
„Zo", zegt Verhuyck, „dus jij
was keeper. Keepers zijn tactici.
Die hebben het overzicht. Ik
vergelijk een elftal wel eens met
een popgroep. Keepers zijn te
vergelijken met de drummers.
Ze ondersteunen de zangers. De
spitsen zijn de zangers." Daar
kan Rob Baars in meegaan. Hij
heeft zelf op het podium ge
staan. Als zanger.
Tot grote droefenis van de he
ren journalisten willen, de twee
niet echt met elkaar in de
clinch, hoeveel olie er ook op
het vuur wordt gegooid. „Nee",
zegt Rob, „dat fanatieke dat je
hebt als we bijvoorbeeld tegen
Paul Verhuyck en Rob Baars kruisen de degens voor de derby der Lage Landen: Holland - België.
Duitsland moeten spelen, voel
ik niet. Belgen en Hollanders
zijn natuurlijk heel verwant aan
elkaar."
Onze Belgische literator kan
zich daarbij wel wat voorstellen.
Hij draagt de Hollandse ploeg
geen kwaad hart toe. „Zo'n
wedstrijd tussen buurlanden is
altijd wat heftiger dan andere
wedstrijden. Er zullen heus wel
Belgen zijn die fel tegen de Hol
landers gekant zijn. Ze vinden
Hollanders pretentieus en bet
weterig. En omgekeerd vinden
de Hollanders de Belgen dom.
Maar ik denk niet in dat soort
sjablonen. Ik hou niet van etni
sche tegenstellingen. Als ik zit te
kijken, denk ik niet: die kolere-
Hollanders! Mooi voetbal wil ik
zien en dan kan het me niet
schelen wie er wint. Ik ging met
mijn vader wel naar het voetbal
en dat was altijd heel ontspan
nen. Wat wel heel erg speelde
toen was de tegenstelling tussen
Beerschot en Antwerpen. Die
van Beerschot werden uitgekaf
ferd als dikke nekken, preten
tieuze lieden. F.n die van Ant
werpen werden rooie honden
genoemd."
Van Duyn
We komen te spreken over het
zogenaamde An dré-van-Duyn-
effect in het voetbal. In de jaren
zeventig werd het onder intel
lectuelen ineens bon ton om te
gaan kijken naar André van
Duyn. Iets dergelijks is er ook
met het voetbal aan de hand.
Het voetbal, toch een volkssport
pur sang, wordt steeds meer ge
annexeerd door linkse intellec
tuelen en politici. Paul: „Zo wil
len ze misschien laten zien dat
ze geen hooghartige, volks
vreemde lieden zijn."
Ander onderwerp. Het profiel
van de Belgische en Nederland
se voetballers. „Ze zien er ruig
uit", zegt Paul, „maar het zijn
eigenlijk brave, conformistische
lieden. Die een zwijgplicht op
gelegd krijgen en zich daar dan
ook keurig aan houden. Je moet
in wezen natuurlijk erg braaf
zijn, wil je kunnen functioneren
in een groep. Je moet luisteren
„Dat zie je bij de Belgen meer
dan bij de Nederlanders. Er is
bij de Belgen niemand die echt
revolteert. Wij hebben nog wel
een paar rebellen", zegt Rob.
Paul: „Da's juist, Rob, da's juist.
Maar de hiërarchie is in Belgie
nog altijd veel sterker. We heb
ben vier eeuwen onder de knoet
gezeten en dat zie je terug in de
mentaliteit. Dat geeft de Belgen
aan de ene kant meer team
geest. Maar het heeft ook iets
braafs. Gisteren was er een in
terview met Danny Verlinden
op de BRT, de derde Belgische
keeper. Ze vroegen hem wat-ie
vond van eerste doelman Mi
chel Preud d'Homme. Hij wilde
geen slecht woord over hem
kwijt. Die journalist stond wer
kelijk te pingelen om er iets
slechts uit te krijgen, maar niks,
helemaal niks. 'Gisteren was
Preud d'Homme de beste,' zei
Verlinden. 'U zei gisteren', zei
die journalist, 'maar hoe zit het
met vandaag?' Verlinden: 'Ook
vandaag is hij de beste'." Er was
nog geen wedstrijd gespeeld.
foto hielco kuipers
„Als je naar hun Bourgondische
volksaard kijkt, zouden de Bel
gen iets baldadiger, iets joyeu-
zer moeten spelen en de Hol
landers iets meer behoudend.
Maar het is vaak net anders
om", zegt Rob. „Het is de om
gekeerde wereld", vindt Paul.
Beiden hopen op een interes
sante en wisselende wedstrijd
vanavond. „Maar", zegt Paul,
„tot nu toe vind ik het toernooi
toch een beetje een afgang voor
de mensen van wie je iets ver
wacht. „De start van Italië, Hol
land en Duitsland was niet best.
Ik denk dat het een soort wet is
dat degene die uiteindelijk wint
altijd traag en slecht begint. Ik
ben dus niet geneigd om Ne
derland al af te schrijven. Ik heb
soms wel eens het idee dat niet
de besten winnen, maar de
ploegen die al over hun hoogte
punt heen zijn. Dus dan heeft
Holland nog best een kansje."
De stand aan tafel: zes Dom-
melsch voor Verhuyck, zes Hoe-
gaarden voor Baars. Gelijkspel
dus. Tal van onderwerpen pas
seren de revue. John de Wolf,
die zo lekker ligt bij de vrouwen.
Het schaarse voetbalproza in de
literatuur. De mentaliteit van de
Nederlandse spelers - „Het zijn
eigenlijk allemaal zeurtjes. Dan
hebben ze weer pijn in hun
knie, dan weer zucht in de be
nen." En Dick Advovaat, die
langs de zijlijn beent als een
kantoorbediende die verdwaald
is op zijn ATV-dag. Maar, inte
ressant, ook racisme en homo
seksualiteit komen aan bod.
„Als je op de tribune zit, hoor je
veel racistische opmerkingen",
zegt Rob. „Maar het gekke is dat
die supporters nooit katten op
de donkere mensen van eigen
ploeg. Ze gooien een banaan
naar de zwarten van de tegen
partij maar die van hun eigen
ploeg juichen ze toe. Ach, Ik ge
loof dat veel van die rotopmer-
kingen niet zo naar bedoeld zijn
als ze worden gebracht."
Hoogleraar
„Het is allemaal zeer sociaal be
paald", zegt Paul. „Ik herinner
me een voorval bij vrienden uit
Voorschoten. Ze woonden in
een nette buurt. Daar kwam een
Turk wonen. Iedereen be
nauwd. 'O, nu zullen de prijzen
van onze huizen wel zakken'.
Maar toen bleek dat die Turk
hoogleraar wiskunde was en
zijn vrouw chirurg, was het ra
cisme ineens opgelost. Etnische
tegenstellingen? Flauwe kul! Het
gaat om maatschappelijke te
genstellingen. Want laten we
wel wezen: Afrika wordt op dit
ogenblik toch door onze voet
balploegen leeggeplukt. Als het
om het geld gaat, speelt racisme
geen rol."
Het voetbalwereldje is volgens
Rob nog steeds erg conservatief
en plat. „Kijk nou eens naar zo
iets als homoseksualiteit. Er is
nog geen voetballer die op ho
moseksualiteit is betrapt of die
daarvoor is uitgekomen. Terwijl
er als je de statistieken bekijkt,
toch heel wat op de voetbalvel
den moeten rondlopen. Waar
om weten we dat niet? Omdat ik
denk dat de andere spelers het
niet erg leuk zouden vinden een
homoseksueel in hun midden
te hebben. Ze zouden het heel
eng vinden om met zo iemand
een kleedkamer te delen. Ach,
het zijn natuurlijk in wezen alle
maal nog trutten."
Daar nemen we nog 'n Bolleke
op, Rob. En geef Paul maar zo'n
traag advocaatje.
Een Stompwijkse 'missionaris in Frankrijk
Met een kilo aardappelen, een
dun dekentje en een lege porte
monnee, arriveerde hij 36 jaar
geleden in Fontenailles, onder
de rook van Melun bij Parijs.
Om daar aan het begrip 'leven
als God in Frankrijk' een geheel
nieuwe dimensie te geven.
Goed, toen hij bij zijn wijding
op 6 juni 1944 een gedenk
waardige dag voor Europa, de
rest van de wereld én Stomp-
wijk toetrad tot de orde van
de Witte Paters, wist Arie Juffer
mans dat armoede hoog in het
vaandel stond van de in 1885
door de Franse kardinaal Lavi-
gerie gestichte congegratie.
Maar dat de Stompwijkse boe
renzoon eerst bijna twee ton
vuilnis uit zijn 'nieuwe' pastorie
moest scheppen, wilde hij daar
überhaupt zijn dekentje neer
kunnen leggen; dót had de in
Afrika toch geharde missionaris
niet verwacht. „Ik had het koud
en ik had het slecht", staat die
entree op Franse bodem hem
nog helder voor de geest.
Collecteren
Morgen zal de intussen 78-jari-
ge pastoor in een geheel andere
ambiance zijn 50-jarige pries
terfeest in zijn geboorteplaats
Stompwijk vieren. Al zijn acht
broers en zusters zonder uit
zondering over de zeventig
alsmede familie en bekenden
uit het hele land zullen daar bij
mis en receptie aanwezig zijn.
„Maar toen", zo maakt hij de
vergelijking met die barre jaren
vijftig, „toen keek ik ook uit
naar die zondag. Kon ik ten
minste voor het eerst collecte
ren. En dus eten kopen en me
•warmen."
Frankrijk als missieland. Raar,
maar waar. „Ik praat natuurlijk
over een andere tijd", stelt pas
toor Juffermans voorop. „Na de
oorlog had Nederland een over
schot aan priesters. Zo'n 300
vértrokken er toen naar Frank
rijk. Daar namelijk had men een
groot gebrek aan mensen. De
orde van de Witte Paters is van
origine Frans. Gericht op zen
dingswerk in het noorden van
Afrika. Algerije, Tunesië, Marok
ko. De Franse invloedssfeer, zeg
maar. Daar komt ook die witte
habijt vandaan. Afgekeken van
de oorspronkelijke bewoners
daar, de bedouïnen. Wat later
verspreidden de paters zich
over heel Afrika. Daar ben ik
eerst ook terecht gekomen."
Missie
In Nyassa, het tegenwoordige
Malawi, verrichtte pater Juffer
mans ruim drie jaar missiewerk.
Hij werd er ziek kwam terug
naar Nederland en aanvaardde
een post als vice-procurateur in
Den Haag, van waaruit hij de
missie op financieel en ander
gebied ondersteunde. „Dat
werk heb ik acht jaar gedaan.
Maar het veldwerk trok op ge
geven moment. Alleen Afrika
durfde ik niet meer aan. Omdat
ik goed Frans sprak, de taal van
de Witte Paters, stuurden ze me
tenslotte naar Fontenailles, ten
oosten van Parijs."
Nogmaals, toch vreemd dat een
land waar het calvinisme haast
spreekwoordelijk is geworden,
priesters moet leveren aan een
natie waar de goegemeente ka
tholiek is, althans in naam.
„Maar dat is 't 'm nou juist. Het
suddert daar maar, het is een
sleur, zoals bij ons onder de
grote rivieren. Daarboven is
weerstand of concurrentie van
andere geloofsovertuigingen,
hoe je dat ook wilt zien. In elk
geval zijn de katholieken in het
noorden veel gemotiveerder.
Dat leverde vroeger ook veel
priesters op. Het Westland, Zoe-
terwoude, Stompwijk, de Veen.
Ieder gezin, en dat waren toen
veelal grote gezinnen, droeg zijn
steentje bij. Tegenwoordig is
dat niet meer zo."
Kerkhistorie
Hij betreurt dat vanzelfspre
kend, maar wil er aan de andere
kant niet te lang bij stilstaan.
Pastoor Juffermans verloochent zijn afkomst niet. Een boerenzoon uit
Stompwijk met een missie in Frankrijk. foto henkbouwman
„Zo is het de hele geschiedenis
gegaan. Met pieken en met da
len. Sla de kerkhistorie er maar
op na. Je ziet nu de opkomst
van die charismatische bewe
gingen. Daar zie ik niets in. Fa
natisme is fout, de weg van de
geleidelijkheid beter. Maar ik
maak me daar geen zorgen om.
Laat de leken het maar voorlo
pig overnemen, zoals hier in
Holland ook gebeurt. Er zal
heus wel weer een tijd komen,
dat het ambt vervuld zal wor
den."
In de drie parochies die hij nu al
36 jaar bedient, is het niet an
ders. „Omdat we niet te ver van
Parijs zitten, is er bij ons geen
leegloop op het platteland, zoals
elders in Frankrijk. Ik begon
met 1100 parochianen, ik heb er
nu 2000. Maar actief praktize-
rend zijn er niet zo veel, hooguit
5 10 procent. En een opvolger
is er al helemaal niet. Ik ben nu
78, word in augustus weer een
jaartje ouder. Maar ik ben nog
gezond, ik weet niet eens wie
mijn dokter is. Zo lang ik fysiek
in orde ben, blijf ik hier. Dat is
mijn plicht, zo zie ik het. Het
zijn per slot van rekening mijn
kinderen. En die laatje niet in
de steek."
Fransman
Is de Stompwijkse boerenzoon
na 36 jaar ook Fransman onder
de Fransen geworden? „Nee,
ben je gek", zegt hij met stem
verheffing. „Ik zal altijd de Hol
lander blijven. Natuurlijk spreek
ik onderhand als een Fransman,
maar het accent blijft en het
cultuurverschil ook. Geaccep
teerd ben ik wel, dat zeker. Ik
heb eigenhandig mijn kerken
gerestaureerd, de pastorie op
orde gebracht, het metershoge
onkruid weggewerkt. Ik heb
geen huishoudster, ik zorg hele
maal voor mezelf. Dat dwingt
respect af. Ik kan overal ko
men."
En eenzaam, is hij dat in al die
(tropen) jaren ver van huis dan
niet geweest? De pastoor denkt
na. Trekt bedachtzaam aan zijn
(Hollandse) sigaar. Neemt nog
een slokvan de koffie geser
veerd door zus Marie. Op haar
boerderijtje aan de Rijksstraat
weg in Wassenaar logeert hij -
een trouw familielid dat al zijn
671 brieven zonder uitzonde
ring heeft bewaard en de in
houd ervan wel kan dromen.
„Nee, ik lijd niet onder de een
zaamheid", zegt hij ten slotte.
Waarmee hij subtiel aangeeft
dat hij wel eenzaam is geweest,
in die enorme pastorie op het
Franse platteland. „Ik heb altijd
veel steun gekregen uit Holland.
Veel mensen die kwamen loge
ren. Tot een heel koor van 38
man uit Emmeloord toe. En
eens per jaar kom ik over om
mijn broers en zussen te bezoe
ken. Morgen is het feest, dan
zijn ze er allemaal. Maar vol
gende week woensdag ga ik
weer terug. Want ik hoor daar.
Ik ben pastoor in Frankrijk."
Theo Bakker
Wimbledon. Er moet een
geur van traditie hangen,
maar ik ruik hamburgers.
Een tenniskathedraal? Er zit
een ander sausje overheen,
maar ik zie niets anders dan
een eredienst voor de God
Geld. Elke tijd heeft zijn ge
loof, zijn hogepriesters. Op
Wimbledon gaan die de ten-
nismis voor met een racket.
Maar goed, ik zit lekker. Zon
netje, terrasje, aarbeien met
slagroom en een opgestuur
de LD. Het Leidse nieuws
moet worden bijgehouden.
Had ik eerst nog maar in
goed gemoed mijn beien ge
nuttigd. Want na het lezen
van het eerste bericht wordt
mijn hoofd zo rood als de zo-
merkoninkjes op mijn bord.
Er moeten 'opvoedbureau's'
in de Leidse regio komen. Is
het nu eens een keer afgelo
pen met die niets en nie
mand ontziende betutteling?
Je weet niet wat je leest. Als
kinderen eetproblemen heb
ben, kan dat ertoe leiden, dat
de ouders nergens meer op
visite durven en in een soci
aal isolement raken. Zou er
eindelijk een eind kunnen
komen aan al dienveten-
schappelijke betweterij?
Duizenden en nog eens dui
zenden jaren heeft de mens
geleefd zonder 'opvoedbu-
reaus'. Zou de 'wetenschap'
terug in zijn hok willen gaan
en die irritante hoogmoed af
werpen. Wie weet wat zich in
een hoofd, een hart, een ziel,
afspeelt? Welke pedagoog
gaat na een paar jaar met zijn
wijsneus boven boeken te
hebben gehangen, zeggen
hoe een ander een kind op
moet voeden.
Als ik vroeger bij mijn vriend
jes sliep en het was keet, dan
kwam vader Kees naar boven
en zijn handen waren stevig.
Zijn wij er slechter van gewor
den? Is Kees gaan twijfelen en
naar een opvoedbureau ge
gaan om een isolement te
voorkomen? Zou eindelijk
niet eens gezegd kunnen wor
den tegen al die ouders, dat
ze vooral uit moeten gaan van
hun bloedeigen vader- en
moederinstinct? Is het nu nog
niet duidelijk, dat al die peda
gogische wonderwerken en
zogenaamde hulp biedende
bureaus alleen maar onzeker
heden hebben gecreëerd?
Mijn buurman kijkt me mee
warig aan, een Engels heer
windt zich niet op bij het le
zen van een krant. Daar komt
moeder terug met weer een
portie aardbeien. Nee, zegt
het zoontje, ik moet niet. Dat
komt goed uit zegt de vader,
ik wel. Komt geen bureau aan
te pas.
Ik wind me natuurlijk alleen
maar zo op, omdat ik me als
vader aangesproken voel. Je
wordt wel eens boos op de
kinders, mag dat van zo'n bu
reau? Zelfs heb ik wel eens, ik
moet het bekennen, een tik
gegeven. Langzaam maakt
mijn woede plaats voor twij
fel. Maar één geluk, ik ben in
Engeland. Hiet hanteren ze
nog het rietje. Op naar buur
man Paul op de commentaar
positie.
'Ja hoor, ik vond het prima,
duidelijk, geen problemen
mee. Maar je moet niet te
vaak geslagen worden, want
dan wordt het lekker. Er is
hier een dame, Miss Whi
plash, die speciaal bedreven is
in het behandelen van politici
die het alleen nog maar kun
nen als ze op hun billen krij
gen.'
Ik ben weer zeker van mijn
zaak. Ha, daar komt collega
Tracy. 'Tracy, heb jij ook wel
eens billekoek gehad?' 'Nee,
daar ben ik niet ondeugend
genoeg voor', zegt ze in te
genspraak met haar voorko
men. Plotseling voel ik me
'goog'. 'Vind je het erg, dat
het er nooit van gekomen is?
Voel je je niet stuurloos in het
leven zonder die fysieke bij
sturing in je jeugd? Neem je
het je ouders kwalijk? Voel je
het als een tekort? Droom je
er wel eens van? Kan ik je
misschien van dienst zijn?