Lucht klaart op tussen boeren en ballonvaarders mmÊÊimÊÊmmmm Witter-dan-wit meer schijn dan werkelijkheid Feiten &Meningen Het uur van de waarheid voor paars is nabij WTOTOJpikje, f tuf-m wlW DONDERDAG 16 JUN11994152 NIEUWSANALYSE De reactie van D66-leider Van Mierlo, maandagavond, was tekenend. Hij, de grote voorvechter van de paarse coalitie en eeu wig optimist, verdween direct na afloop van de besprekingen in een auto van het Haag se Binnenhof. Nors de wachtende journalis ten ontwijkend. De maandag had duidelijk niet opgele verd wat hij en PvdA-voorman Kok ervan hadden verwacht. Een doorbraak op finan cieel en sociaal-economisch terrein name lijk, en daarmee de basis voor de paarse co alitie. In Koks woorden: een cruciaal mo ment voor de beoogde coalitie. Het lukte dus niet. mede door toedoen van WD'er Bolkestein. Die heeft geen haast en wil beduidend meer bezuinigen dan zijn collega's. Zo lang het door de liberaal ge wenste bedrag nog niet op tafel ligt, laat Bolkestein zich niet opjagen. De voorlieden van PvdA en D66 dachten geholpen te worden door het Centraal Plan bureau (CPB). Dat was gevraagd vast wat dingen door te rekenen waarover de onder handelaars het inmiddels eens zijn. Het CPB bracht geen licht in de duisternis. Eerst berichtte het planbureau doodleuk dat men de plannetjes niet kon doorrekenen omdat de financiering ervan onbekend was. En het maakt nogal wat uit of het geld vrijkomt door bezuinigingen op de uitgaven van de partementen of door het snijden in de soci ale zekerheid. Toen het planbureau na aan dringen enige duidelijkheid kreeg, bleken de cijfers die uit de computers rolden enorm tegen te vallen. Het hielp Kok en Van Mierlo dus niets. Al met al komt de paarse coalitie steeds meer in de gevarenzone. Vrijblijvend praten zonder keuzen te maken is geen kunst. Pas bij het doorhakken van knopen moet blij ken hoeveel water eenieder bij de wijn wil doen. Waarbij degene die het eerst de wa terkan oppakt, de klos is. De rest doet er dan niets meer bij. Geen wonder dus dat Kok repte over 'politieke en beleidsinhoudelijke complica ties'. Daarbij erkende hij zichzelf ook vergist te hebben. Soms, aldus Kok, denk je op een onderdeel dat je erg ver bent, maar dat blijkt dan toch niet zo te zijn. ,,Wij zijn er nog lang niet", aldus de PvdA-voorman. Daarbij legde de Kok ook een andere vraag op tafel. Kun en wil je het politiek eens worden? Vooral dat hij deze vraag op werpt, is een bewijs voor de oplopende spanningen bij de onderhandelaars. Na tuurlijk was Kok er als de kippen bij om op de vraag wat hij precies bedoelde, een wolk mist te laten ontstaan. Hij had slechts ge doeld op het feit dat 'de globale politieke wil om eruit te komen soms wordt gedwars boomd door keuzen die niet bij iedereen even goed vallen'. Ook een globale politieke wil moet er zijn, en daar gaat het nu exact om. Het is in dit kader opmerkelijk dat zowel Kok als Bolke stein aangeven dat het met paars nog altijd mis kan gaan, hoezeer zij ook zeggen te hechten aan het welslagen van de paarse coalitie. Zo wees Kok erop dat er ook andere coa lities denkbaar zijn waarin de PvdA de grootste partij is. Bolkestein was mogelijk nog duidelijker. ,,Mijn stelling is niet: het is dit of niets", verkondigde hij, verwijzend naar zijn huidige gesprekspartners. „Ik ben sceptisch maar realist". Dreigementen dat een beleid van pappen en nathouden door de WD niet wordt gesteund („Dan ga ik nog liever in de oppositie"! doen het na tuurlijk ook niet goed bij Kok en Van Mier lo. „De politieke scherpte is toegenomen", stelde Kok eufemistisch. Van 'sfeerverpes- tende' meningsverschillen zou nog geen sprake zijn, maar die komen er wel aan. Na acht weken praten (let wél: geen onderhan delen), mag dat ook wel eens. Het uur van de waarheid is aangebroken. Ook als dat het einde van de paarse droom betekent. Als dat gebeurt, kan informateur Jan Vis (D66) zijn dagboek van de informatie in ie der geval nog deze zomer publiceren. N MARC PEEPERKORN Verzekeraar heeft nog wel problemen met overspannen koe Het ballonvaren heeft een enorme vlucht genomen. Nederland telt inmiddels tussen de honderd en 120 pilo ten. Hoe meer ballonnen in de lucht, hoe groter de kans op overlast aan de grond. Vooral in het Utrechtse Eemland en ook op de Veluwe, met Barneveld als bakermat, kijkt niemand meer op van een oversuizende bal lon. Overlast wordt minder, maar een echt ideale situatie lijkt onbereikbaar. - Met de stijgende populé 1 het ballonvaren, namen ook de problemen op de grond en in de lucht toe. Het botert weer een beetje tussen de bal lonvaarders en de boeren. Een paar jaar ge leden bereikten het Landbouwschap en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVL) overeenstemming over door ballonvaarders na te leven gedragsre gels. De lucht lijkt opgeklaard. Eindjaren tachtig ontploften de agrariërs bijkans van woede. Onvoorzichtige ballon vaarders beschadigden afrasteringen en joegen het vee de stuipen op het lijf. De op gelopen schade bleek moeilijk te verhalen. De verstandhouding tussen de boeren en de ballonvaarders verslechterde net zo rap als de ballonvaart in omvang toenam. Is het aantal aanvaringen tussen boer en ballonvaarder inmiddels aardig vermin derd, de afwikkeling van schade blijft lastig. Een verzekeringsmaatschappij doet niet echt moeilijk over een kapot hek. Maar wat te doen met stressgevoelig weidevee dat soms zelfs zo in de war raakt dat er een miskraam dreigt? Om beter vat te krijgen op de situatie in de lucht en aan de grond heeft de KNVL in sa menspraak met het Landbouwschap ons land in ballonregio's verdeeld. Elk aange wezen gebied beschikt over een coördina tor namens de agrariërs en één namens de ballonvaarders. Zij treden als de nood aan de man komt, in contact met elkaar. Daarnaast staat het afzonderlijke regio's vrij om goodwill want daar gaat het volgens KNVL'er Ruud Tibbert vooral om bij de boeren te kweken. Zo is het in Eemland een aan het begin van het 1 groepje eigenaren van wie de grond regelmatig als landingsplek wordt ge bruikt mee de lucht in te nemen. Desondanks weet Tibbert dat er ballon vaarders zijn die het met de fatsoensnor men niet zo nauw nemen. G. Wolfshaar, se cretaris van de gewestelijke raad van het Landbouwschap in Utrecht, is op zich te vreden over de KNVL, maar wordt in de praktijk toch nog te vaak naar zijn zin ge confronteerd met ballonvaarders die min der gedisciplineerd zijn. Hij zoekt de oor zaak in de commercie. „Het ballonvaren is ook business geworden. Er zijn commercië le piloten, die zich niet aan de afspraken houden. Ze varen bij slecht weer en maken meerdere vluchten per dag." De KNVL stelt zich, benadrukt Wolfshaar, positief op. „Ze proberen er alles aan te doen om de overlast binnen de perken te houden. Helemaal perfect zal het nooit ver lopen, zeker niet zolang er nog geen regels zijn voor het landen van ballons. Voor de start van een vlucht heb je een vergunning nodig, het landen is niet geregeld. En er zijn nu eenmaal boeren die absoluut geen bal lon in hun weiland wensen." De welwillende ballonvaarders houden van elke vlucht een vaarjoumaal bij, omzeilen natuurterreinen, gooien boven weilanden de stillere 'koebrander' open en zetten al leen in geval van uiterste nood de ballon te midden van het vee aan de grond. Een he teluchtballon wordt ook nog eens tijdens de vlucht gevolgd door een 'grondploeg'. Tibbert: „Een beetje merkwaardig zijn zo nu en dan de reacties van de boeren op het vaarregistratieformulier dat hen ter onder tekening wordt voorgelegd. Dat wekt dan eerder wantrouwen dan vertrouwen. Zodra er een formulier aan te pas komt, is het als of er iets aan de hand is. Dat vaarregistra tieformulier is het enige tastbare bewijs dat je met de ballon bij de boer bent geweest. Aan de hand van de vaargegevens kan de vlucht vanaf de start tot en met de landing worden getraceerd. Ook mogelijke bijzon derheden onderweg worden er op ver meld." „Stel er komt een ballon over en een ge- j schrokken koe springt in een sloot. Voordat de boer dat in de smiezen heeft, is de bal lon al weer verdwenen. Het registratiefor mulier toont evenwel aan welke ballon op dat moment over zijn weiland scheerde. De veroorzaker van de overlast kan op die ma nier worden opgespoord. De kans op ongelukken stijgt als veel bal lonnen in de lucht zijn. „Een concentratie van ballonnen zou tot moeilijkheden kun nen leiden", geeft Tibbert voorzichtig toe. Vooral boven Eemland kan het behoorlijk druk zijn. De noodlanding van een ballon, een paar weken geleden in de bebouwde kom van Amersfoort, beschouwt Tibbert ali- een incident. „Ik moest zelf ooit eens, om dat de wind plotseling wegviel, in Rotter dam landen. Dat had ik niet kunnen voor zien. De pers heeft die landing toen tot ab normale proporties opgeblazen, terwijl er eigenlijk niets aan de hand was." Er zijn in Nederland naar schatting tussen de honderd en 120 ballonvaarders, van wie lang niet iedereen over een eigen ballon be> schikt. „De meesten", zegt Tibbert, „weten precies waar ze mee bezig zijn. Ze kennen uit hun opleiding elk weertype, zijn vrijwel allemaal verzekerd en hanteren doorgaans dezelfde normen. Natuurlijk, ook tussen de ballonvaarders zitten een paar rare snui ters, die opstijgen wanneer hen dat uit komt." Tibbert doelt op ballonvaarders die uit commerciële overwegingen niet wachten op ideale weersomstandigheden, maar die ook de lucht in gaan als zij hun passagiers onvoldoende zicht kunnen garanderen. Tibbert: „Wat wil je de klant bieden? Een fatsoenlijke vlucht of een belabberd tochtje waarvoor ze wel 300 gulden per persoon in casseren? In Nederland bestaat helaas nog geen regelgeving. Je kunt op dit moment nog niemand verbieden om op te stijgen." Joop de Wilde, perswoordvoerder van de sectie ballonvaart van de KNVL en zelf ook ballonpiloot: „Varen met minder mooi wéa staat niet gelijk aan het nemen van onver- antwoorde risico's. Liefhebbers zullen wat langer op ideaal weer wachten dan iemand i die de kost verdient met ballonvaren. Maar 1 de klant heeft toch het laatste woord. Als hi} "1 liever niet vaart, kan de vlucht worden uit- gesteld. Bovendien weet iedere ballonvaar-' der dat hij een gerede kans loopt te worden veroordeeld als hij bij slecht weer een onge H luk veroorzaakt. De meesten riskeren dat niet." P EEMLAND ROBIN BRUINSMA WIM STEVENHAGEN cpuxkRUUP 7EPENHÊtF, MOHAAfWEP eU |NA ÖOJC-. In de wasmiddelenmarkt gaan vele mil jarden om. De Europese consument verbruikt miljoenen tonnen wasmiddel per jaar van twee kilo per hoofd van de bevolking in Turkije tot bijna veer tien kilo per hoofd van de bevolking in Spanje. Voor welk merk de consument kiest, is van nogal wat toevalligheden afhankelijk. Negatieve publiciteit kan daarom veel schade aanrichten. Dat het Amerikaanse Procter and Gamble en het Nederlands-Britse Unilever fel van zich afbijten in hun zeepoorlog is dus geen wonder. Het tenslotte om heel veel geld. Onderstaand artikel poogt enig inzicht te verschaffen in wat er al lemaal in een pak waspoeder wordt ge stopt. Voor de uitvinding van het waspoeder werd kleding met zeep en hard boenen gereinigd. In de eerste eeuw na Christus noteerde de Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere dat de Phoeniciërs al rond 600 voor onze jaartelling zeep be reidden van geitentalg vermengd met as van verbrand hout. De Kelten gebruikten een combinatie van dierlijk vet en plan- ten-as dat ze saipo noemden, waar ons woord 'zeep' van afstamt. De vervaardiging van zeep bleef eeu wenlang een kleinschalige aangelegen heid. Tot in de Victoriaanse tijd, toen de Britse gebroeders Lever in Port Sunlight de zeepfabricage op industriële leest schoeiden. Ze verfijnden het produktie- proces en breidden het assortiment uit met zeepvlokken en zeeppoeder, die sneller in water oplosten. Sindsdien is ook de samenstelling van het poeder drastisch veranderd. De ou derwetse zeep heeft plaats gemaakt voor kunstmatige vuilverwij deraars die het hoofdbestanddeel van het moderne was poeder vormen. Dan zijn er de fosfaten; die binden de zouten in hard water, zo dat die het reinigingsproces niet kunnen belemmeren. Optische witmakers zor gen dat witte kleding er minder geel uit ziet. Ze reflecteren blauw licht, waardoor witte overhemden in ultra-violet licht zo fel oplichten. Andere ingrediënten zijn bleekmiddelen voor het verwijderen van lastige vlekken en enzymen en katalysa toren, die het reinigingsproces bij lage temperaturen versnellen. Aardolie is het basismateriaal voor veel vuilverwijderaars, bleekmiddelen en geurstoffen. In sommige wasmiddelen worden daarnaast plantaardige oliën ge bruikt van palmen en olijven uit Zuid- Europa, Indonesië, Afrika en de Filipij - nen. Fosfaten worden gemaakt van kalk- fosfaatgesteente, dat onder andere wordt gewonnen in Marokko en de Verenigde Staten. Borax-gesteente, het basismateri aal voor het bleekmiddel sodiumperbo- raat, wordt in de Amerikaanse staat Ari zona en in Turkije gedolven. Kiezelaarde uit Brazilië en Italië wordt verwerkt tot de waterontharder zeoliet. De enzymen die het reinigingsproces versnellen, wor den verkregen door de gisting van microben en worden voornamelijk gele verd door de Deense biotechnologische industrie. De kartonnen verpakking, ten slotte, wordt gemaakt van Canadees of Scandinavisch houtpulp. Hoe de samenstellende delen van was poeder van merk tot merk verschillen, valt moeilijk te zeggen, aangezien de for mules angstvallig geheim worden ge houden. Vuilverwijderaars vormen de actieve kem van de hedendaagse waspoeders. Het zijn middelen die oppervlaktespan ning brekenen er dus voor zorgen dat het water in de kleding kan doordringen. Water is te vergelijken met melk met een vel. De chemische stoffen die de opper vlaktespanning breken, zijn te vergelij ken met de dobber van een vishengel. De moleculen hebben een watermin- nende kant, die in het water steekt, en een waterafstotende kant, die de andere kant op wijst. Op deze manier wordt het afsluitende 'vel' doorbrokeri, zodat het water dicht bij het vuil kan komen, dat dan door het warme water wordt losge weekt en weggespoeld. Omdat sommige vlekken zoals van thee, koffie en wijn moeilijk te verwijderen zijn, worden bleekmiddelen aan het waspoeder toe gevoegd. Die breken de kleur van de vlek chemisch af. De meeste andere ingredi ënten dienen er alleen maar toe om de vuilverwijderaars en de bleekmiddelen ongehinderd hun werk te laten doen. Sinds de jaren tachtig wordt kleding op steeds lagere temperaturen gewassen. Dit bespaart energie bevordert de duur zaamheid, met name van moderne fel gekleurde synthetische stoffen. M^ar omdat chemische reacties bij lagere temperaturen langzamer verlopen, zou de was niet goed schoon worden zonder zogenaamde katalysatoren. Die laten de chemische reacties aanzienlijk sneller verlopen. Het omstreden mangaan in Omo Power van Unilever is zo'n 'versneller', die bleekmiddel al bij 40 gr< den actief maakt in plaats van bij 60 gra den. Het mangaan wordt verantwoorde lijk gehouden voor beschadigingen aan kleding na een aantal wasbeurtep. Ook de enzymen zijn een soort katalysa tor. Het zijn de biologische versnellers die de chemische reacties in het lichaan van levende organismen op gang bren gen. In de jaren zestig werden enzymen voor het eerst in wasmiddelen gebruikt. Ze zijn bijvoorbeeld in staat vetvlekken bij lage temperaturen op te lossen. Doordat enzymen sterk lijken op stoffer die van nature in het lichaam voorko men, kunnen ze soms allergieën veroor zaken. Met de regelmaat van de klok worden 'verbeterde' formules wasmiddel op de markt gebracht. Maar dit zijn hoofdzakt lijk publiciteitsstunts. Door de moorden de concurrentie worden fabrikanten ge dwongen hun produkt voortdurend te 'verbeteren' of in ieder geval de verpak king te vernieuwen om de schijn te wek ken dat hun wasmiddel de allernieuwst! technologie vertegenwoordigt. Een deze opgeklopte trends is het 'micro poeder' dat geconcentreerder is, wa; door de fabrikanten zich een 'groen' imago proberen toe te eigenen omdat e minder verpakkingsmateriaal nodig LONDEN STEVE CONNOR VERTALING: MARGREET HESLINGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2