Zeldzame roggelelie
van ondergang gered
Natuurvoeding voorspoedig groeiend produkt
Natuur Milieu
Verbeter controle
op verwerking
oude olietanks
Milieuvragen per
fax naar KNOV
i*4
WOENSDAG 1 JUN11994
EINDREDACTIE PETER WOLFSBERGEN
Woelmuizen zijn kleine knaagdieren die
een aparte plaats innemen in het grote rijk
van de muizen. Ze vallen op door hun korte
staart, hun minder puntige snuit en hun
lang, dicht haar. Maar het grote verschil is
te zien aan hun gebit; daar de volgende
keer uitleg over.
Woelmuizen komen in talrijke soorten voor,
elk met een bijzonder kenmerk, afhankelijk
van het terrein waar ze leven. Een stuk gras
land, heide, moeras of bos met dichte on
derbegroeiing kan hun leefgebied zijn. In
ons land leeft de rosse woelmuis in niet te
droge en niet te schaduwrijke plekken van
naald- en vooral loofbos, daar waar veel on
derhout en veel ruigte goede dekking biedt.
Het zijn zogenaamde schaduw-dieren.
Geen wonder dat ze bij de argeloze wande
laar niet opvallen. Ingespannen waarne
ming, overdag en in de nacht wordt wel be
loond met inzage in een rijk gevarieerd le-
Met alle woelmuizen heeft de rosse woel
muis de stompe kop gemeen. Voor het ove
rige is hij vrij fors gebouwd. De lichaams
lengte ligt tussen de 8 en 13 centimeter, de
staartlengte tussen de 3,5 en 7 cm. Een vol
wassen dier heeft een gewicht van 25 tot 40
gram.
De vacht is tweekleurig, de rugzijde rood
bruin, de buik zilvergrijs met gele tinten, de
flanken laten een geleidelijke overgang
zien. De staart vertoont dezelfde kleurscha
kering.
Het menu van de rosse woelmuis bestaat
voornamlijk uit zaden, vruchten, grassen,
soms aangevuld met enige slakken en in-
sekten. Struiken, bomen en bladeren spelen
een grote rol in zijn leven. Zo leveren bij
voorbeeld rozestruiken en meidoorns in het
voorjaar met hun blad- en bloemknoppen
de nodige vitaminen. De niet-geconsu-
meerde knoppen leveren in het najaar de
zeer gewaardeerde rozebottels en mei
doornvruchten.
Het rosse-woelmuisvrouwtje kan in de pe
riode van april tot oktober gemiddeld drie
tot vijf worpen brengen, elk met gemiddeld
vier jongen; maximaal dus twintig nakome
lingen per moederdier per jaar. De naakte,
aanvankelijk blinde, jongen worden moe
derlijk verzorgd, zodanig dat ze na drie we
ken zichzelf kunnen redden en na negen
weken ook geslachtsrijp zijn. In onze ogen
waarlijk een snelle vermenigvuldiging.
Door allerlei klimatologische factoren, door
wisselend voedselaanbod en door roofvij-
anden zullen niet alle twintig aan de popu
latietoename deelnemen. Laten we toch
een jaar nemen waarin klimaat en voedsel
optimaal gunstig voor de rosse woelmuis
zijn. Dan zullen de predatoren, in dit geval
uilen en wezels, ook goed aan hun trekken
komen.
Aanvankelijk kunnen de roofvijanden het
werk nog niet aan, hun voortplantingstem-
po is veel lager dan dat van de woelmuizen.
Toch zal de muizenpopulatie onherroepe
lijk minderen. Niet alleen leggen de jongste
en de zwakste dieren zo al het loodje, ook
de ouderen worden bedreigd. Als gevolg
van de hoge populatiedichtheid raken zij zó
onder stress (spanning), dat de voortplan -
tingsdrift terugloopt en de populatie in
grootte afneemt.
Bovendien blijven de roofvijanden nog eni
ge tijd in kracht winnen als gevolg van de
vette jaren en zo decimeren zij de muizen
stand ook nog eens. Wanneer de woelmui
zen daarna schaars worden, krijgen uil en
wezel krappe tijden; zij gaan in aantal terug,
zodat de woelmuizen hun voortplanting
weer op volle toeren kunnen brengen en
zo herhaalt zich de cyclus.
De veldmuis leeft een geheel ander leven,
t het de volgende keer over.
De overheid moet beter controleren wat er
gebeurt met oude olietanks, die door sane
rende bedrijven uit de grond worden ge
haald. In de praktijk verdwijnen die tanks,
met resten olie en bitumen binnenlaag,
naar onbekende schroothopen, deels in het
buitenland.
Dat stelt de Inspectie Milieuhygiëne Gel
derland, die in de afgelopen maandert ne
gen Gelderse saneerders aan een onderzoek
heeft onderworpen. Aanleiding voor het Qn-
derzoek waren alarmerende geluiden oyef.
de werkwijze van sanerende bedrijven en
het in werking treden van het Besluit Op
slag Ondergrondse Tanks (BOOT) in maart-
1993.
A. Stortenbeek van de Gelderse inspectie
zegt „niet geschrokken" te zijn van de uit
komsten van het onderzoek. Over het alge
meen wordt de inhoud van de tanks goed
verwerkt. Slechts enkele saneerders bieden
de resten olie aan als brandstof, terwijl het
eigenlijk om chemisch afval gaat. In geen
enkel geval is proces-verbaal opgemaakt.
Tanks die niet uit de grond worden gehaard,
worden meestal goed afgevuld met zand,
zoals in het BOOT wordt voorgeschreven,
hoewel dat op onderdelen nog beter kan.
„Veel erger is dat tanks die wel uit de
grond komen eigenlijk uit beeld verdwij-
nen. In het BOOT is niet beschreven wat
met deze vuile tanks moet gebeuren. De
verwerking van de afgevoerde tanks kan
nauwelijks door de beugel. We stellen daar
om voor dat het BOOT hier regels voor gaat
geven, zodat saneerders aangepakt kunnen
worden op de verschroting van oude
tanks," aldus Stortenbeek.
Ergens in Drente ligt een uniek stukje natuur. Het is de enige plaats in ons land waar de roggelelie nog in het wild
voorkomt. De plek wordt angstvallig geheim gehouden. „Maar de eigenaar van het land is op de hoogte en
koestert dat stukje natuur", verzekert Fred Bos uit Winterswijk. Hij, zoon van een keuterboer uit Gieten op de
Hondsrug, is kenner van deze wilde bloem die zö zeldzaam is, dat zij met de viltroos, het madeliefje en het bos-
vergeet-me-nietje op een postzegel werd vereeuwigd.
Frecl Bos pleitbezorger van bijna verdwenen bloeih
Het Koninklijk Nederlands Ondernemers-
verbond heeft een speciale faxlijn geopend
voor milieuvragen van het midden- en
Jdeinbedrijf. Aanleiding daarvoor is de enor
me stijging van het aantal vragen op milieu
gebied waarmee de vakgroep milieuadvisë-
ring van KNOV-Advies te maken heeft.
Het faxnummer 015-191470 is 24 uur p.er.
dag en 7 dagen per week bereikbaar. Bin
nen twee dagen krijgen de bellers antwoord
op hun vragen. De telefonische milieüad-
vieslijn blijft eveneens bereikbaar via 015-
191351.
Nieuwe tips voor
geurvrij composteren
postzegel is afgebeeld.
In de tweede helft van de vorige eeuw zagen sommige
korenvelden op de schrale Drentse zandgronden oranje
.van de bloeiende roggelelies. Ondanks het prachtige ge
zicht ervoer menig boertje de aanwezigheid van deze
bolbloem als een plaag. 'Drente' was immers een syno
niem van 'onvruchtbare grond' en een 'onkruid' dat con
curreert met een cultuurgewas was men liever kwijt dan
rijk.
schat i
i informatie
De container voor groente-, fruit- en tuipafT
val of biobak blijft particulieren en bedrij:
ven inspireren om iets te bedenken tegen
de stankoverlast.
Haarlemmer jan Slewe komt mét een
idee om een plastic zak over de klep van de
container te schuiven, zodat de afdichting
beter is. Hij heeft goede ervaringen met een
gewone grijze vuilniszak, waarvan hij aan
de open zijde een strook van 15 cm afknipt.-.
„Komt niet in- aanmerking voor een
schoonheidsprijs, maar werkt wel," zegt
Slewe.
Citin Products brengt de Geurslokker op
de markt, een vloeistof in sprayflacori 'dm
stank uit de biobak mee fé lijf te gaan. J3e
Geurslokker bevat een plantaardig extract,
dat onaangename geur langere tijd neutra
liseert. Bijkomend voordeel is, dat ook vlie
gen en wespen op afstand blijven.
De vloeistof is volgens de fabrikant biolo
gisch afbreekbaar en beïnvloedt het cöm-
posteringsproces niet. Het produkt is even-'
eens geschikt om stank tegen te gaan van
afvalcontainers, afvoerputjes, was- en
spoelruimten. De prijs bedraagt ƒ11,95
voor een halve liter.
Inmiddels Zijn'de goudgele rog-
gevelden, als kenmerkende stof
fering van schrale zandgronden,
vrijwel geheel verdwenen, veelal
om plaats te maken voor mono
tone maïsvlakten. Met de rogge
h£d ook de bijbehorende lelie
bijna geheel het veld geruimd,
toen Fred Bos tien jaar geleden
plotseling werd getroffen door
de uitstraling van de ranke
bloem die in de tuin bij de ou
derlijke boerenbedoening een
plaatsje had gekregen.
In verhalen over de bloem die
in het wild uitgestorven werd
gewaand, maar nog wel voor
kwam in enkele oude tuinen,
had Bos senior het steevast over
roggelelie. En dat terwijl de
bloem toentertijd in officiële ge
schriften werd aangeduid als
orartjelelie. Inmiddels heeft de
...benaming die irt boerenkringen
werd gëbëzigd echter weer de
voorkeur gekregen. En terecht,
want de roggelelie is een bloem
vaft het boerenland.
Gefascineerd door zowel de
onbekendheid als de bekoring
van de fel-oranje bloeiende
bloemen, met de vorm van een
jeneverglaasje, ging Fred Bos op
onderzoek, uit en dat leverde
hem
op.
Intussen is de 49-jarige on
derwijzer aan de openbare ba
sisschool De Schakel in Win
terswijk zonder enige twijfel 's
lands grootste kenner van de
roggelelie. Zijn botanische ar
beid heeft inmiddels geresul
teerd in een reeks artikelen, in
onder meer Natarahet maand
blad van de Koninklijke Neder
landse Natuurhistorische Ver
eniging, en in het heemtuintijd-
schrift Oase.
Fred Bos ontdekte niet alleen
dat de roggelelie nog altijd een
plaatsje heeft in tientallen Ne
derlandse tuinen, maar ook dat
de min of meer officiële gege
vens over de verspreiding van
de Lilium Bulbiferium Croceum
niet geheel strookten met de
werkelijkheid. Zo meldde de At
las van de Nederlandse Flora
dat na 1950 geen roggelelie
meer was gesignaleerd in Dren
te. Dat kon niet kloppen, want
zijn vader had in '52 een aantal
bollen van de roggelelie van de
wat hoger gelegen korenvelden
overgeplant naar de tuin bij zijn
boerderij.
Alpen
Op grond van eigen bevindin
gen en consultaties van deskun
digen gaat Fred Bos er van uit
dat de roggelelie afkomstig is uit
de Alpenlanden en vandaaruit
is verspreid via de grote rivie
ren. „De roggelelie kwam vroe
ger vooral voor op de stroom-
ruggen, de hogere stukken langs
de rivieren. Met de Alpenhellin
gen hebben die gemeen, dat de
neerslag er niet blijft staan. Op
plaatsen waar dat wel het geval
is kan de roggelelie niet overle
ven, doordat de bol dan verrot",
weet Fred Bos.
Daarmee haalt hij de theorie,
dat de bloemen die vroeger
(vooral) in roggevelden voor
kwamen in feite verwilderde
cultuurplanten waren, onderuit.
In elk geval meent Bos te kun
nen constateren dat de exem
plaren die nu nog voorkomen in
tuinen voornamelijk zijn gecon
centreerd in de nabijheid van
de oerstroomdalen van rivieren
als Rijn-Lek-IIssel, Overijsselse
Vecht, Elbe, Eems en Weser.
Daarnaast staat vast dat de
soort bekend is in Hongarije,
Oostenrijk, België en Roemenië.
In al deze landen landen zijn
namelijk al roggelelies op post
zegels afgebeeld, ver voordat de
PTT op 15 maart met 'zijn' serie
kwam.
Tot de plaatsen en regio's
waar roggelelies anno 1994
als tuinbloem voorkomen
behoren de Betuwe, de Honds
rug, Dalfsen, Epe, Barchem,
Bredevoort en (uiteraard) Win
terswijk, waar ze in Fred Bos'
'natuurtuin' uitstekend gedijen.
Overigens is de verspreiding in
het Emsland, aan gene zijde van
de Drents-Duitse grens, heel
foto willem hissink
wat dichter doordat de natuur
daar minder in het defensief is
gedrongen.
Uitsterven
Hoe zeldzaam de roggelelie ook
is, het ziet er naar uit dat zij
voor uitsterven is behoed. Dat is
niet alleen te danken aan de ac
tiviteiten van Fred Bos, maar
ook aan de moderne techniek.
Dr. jaap van Tuyl van het Cen
trum voor Plantenveredeling en
Reproductie-onderzoek/Dienst
Landbouwkundig onderzoek in
Wageningen heeft namelijk
kans gezien bollen van roggele
lies versneld te vermeerderen,
zodat er nu voldoende plantma-
teriaal voorhanden is.
Inmiddels hebben enkele
botanische tuinen, de Provinci
ale Landschappen van Drente,
Groningen en Gelderland, het
Openlucht Museum in Arnhem
en het Paleis het Loo in Apel
doorn roggeleliebollen ter be
schikking gekregen.
Ook bollenkweker Adrichem
uit Ens wil op zijn (commercië
le) wijze bijdragen aan de ver
dere verspreiding van de rogge
lelie. Welgeteld 44 jaar nadat
een Hillegomse collega als
laatste de soort uit zijn assorti
ment had geschrapt, heeft Adri
chem de roggelelie weer in de
catalogus opgenomen.
Fred Bos: „Tien jaar geleden
had ik niet kunnen denken dat
deze hobby zo uit de hand kon
lopen. Maar de bekroning mag
er wezen. Een boeiende bloem
is gered en kan over een paar
jaar weer overal bloeien. En dat
geeft veel voldoening".
IN 'T VELD
AMELISWEERT
Er moet nog heel wat gebeuren,
wil natuurvoeding in Nederland
tot de massaprodukten beho
ren. Maar de biologisch dyna
mische (BD) beweging, die het
afgelopen weekeinde het zeven
tigjarig bestaan vierde, wrijft
zich elk jaar weer in de handen
bij het zien van de verkoopcij
fers. De consument voelt steeds
meer voor groenten, fruit en
vlees die zonder kunstmatige
middeltjes zijn geproduceerd.
„De omzet stijgt jaarlijks tien
tot twintig procent," zegt Geert-
Jan van der Burgt van de Ver
eniging Biologisch Dynamische
Landbouw. „En dat zal de ko
mende jaren wel zo blijven.
Over vijf jaar een verdubbeling
dus."
De biologisch dynamische
beweging is in 1924 ontstaan.
Rudolf Steiner, de grondlegger
van de antroposofie, introdu
ceerde in dat jaar de manier van
landbouwen als reactie op de
'vervreemding van de mens van
de natuur door de moderne
landbouw'. Nederland telt anno
1994 ruim 500 boeren die hun
gewassen op biologische of bio
logisch dynamische manier ver
bouwen of hun vee op puur na
tuurlijke manier behandelen.
De biologische landbouw ge
bruikt geen chemische bestrij
dingsmiddelen en kunstmest.
De 'strengere' biologisch dyna
mische landbouw, met het
keurmerk Demeter, kijkt daarbij
nadrukkelijk naar de samen
hang tussen de gewassen en
zoekt een evenwicht waarbij de
boer de natuur zoveel mogelijk
de natuur laat. Sinds vorig jaar
is de term biologische land
bouw wettelijk vastgelegd en
staan de produkten onder con
trole van de landelijke controle
organisatie SKAL.
„Bij de BD-landbouw gaan
we ervan uit dat planten en die
ren, net als de mens, een soort
geest hebben," legt Van der
Burgt uit. „Door samenhang te
kweken tussen de planten en
dieren, ontstaat een netwerk
van relaties, een samenhang,
met sterkere produkten."
Ziekten die planten teisteren,
worden zoveel mogelijk zonder
(natuurlijke) bestrijdingsmidde
len aangepakt. „Bij ons geldt:
versterken in plaats van bestrij
den. Niet met middelen een
ziekte onderdrukken, maar de
plant sterker maken zodat deze
ertegen bestand is.
Een wandeling langs de ge-
Michel Smits (links) van de biologisch dynamische boerderij De Aard-
vlo, met zijn collega Geert-Jan van der Burgt. foto»anp
wassen op boerderij De Aardvlo
in Amelisweert, jnet twaalf mé
dewerkers een van .de kleinere
bedrijven, laat zien wat dat be
tekent. 'Kleine en middelgrote
kroppen sla staan op een veld
waar afgelopen winter nog rog
ge werd geteeld.'De'grond werd
daarna omgeploegd. De rogge
diende zodoende als natuurlijke
mest, maar steekt.nu hier en
daar tussen de sla de kop op.
Een eindje verder hangt tus
sen de bladeren van een besse-
plant een kleine bloempot met
stro, omgekeerd aan een touw
tje. „Daar zit een oorwurm in",
wijst bedrijfsleider Michel Smits
van de Aardvlo naar het potje.
„Een uitstekende remedie tegen
luis. Binnen enkele dagen nadat
we de potjes hadden opgehan
gen, was de luis weg."
Bij de worteltjes ligt het gaas
klaar dat binnen enkele weken
over de planten wordt gespan
nen tegen de gevreesde wortel-
vlieg, een insektensoort die in
de omgeving van De Aardvlo
voorkomt en doorgaans in juni
uitvliegt. Een doorsnee land
bouwer zou er simpel met de
insekticidespuit overheengaan
De over het algemeen iets
duurdere biologisch dynami
sche produkten hebben in som
mige supermarkten hun intrede
gedaan. Behalve enkele kleine
en middelgrote ketens van ge
zondheidswinkels zoals Gimsel,
zijn er twee 'gewone' super
marktketens die de natuurpro-
dukten verkopen naast het ge
wone aanbod. Met 's lands
grootste kruidenier is al eens
voorzichtig gefilosofeerd over
een samenwerking, maar dat is
bij praten gebleven.
„Dat is iets voor de toekomst.
Dat is nu te groot voor ons. Het
is nog een jaartje te vroeg", er
kent Geert-Jan van der Burgt.
„De twee struikelblokken zijn
de hoeveelheid en de continuï
teit. Op dit moment kunnen we
nog niet op de schaal produce
ren die voor grote supermarkt
ketens nodig is."
Het is de schuld van mijn dochter. Ik vroeg
haar waarover ik het vandaag zou hebben
en prompt zei ze: pissebedden. Ik dacht eerst
nog: 'Moet dat nou?' Want als mensen iets
vies vinden dan zijn hét wei pissebedden.
Maar waarom eigenlijk ook niet? Want vrij
wel iedereen kent ze uit de tuin. En... ik kan
dan ook eens kwijt hoede wonderlijke, duis
tere wereld van de pissebed eigenlijk in el
kaar steekt.
Pissebedden hebben hetbver het algemeen
moeilijk. Dat zou je niet zeggen als je be
denkt dat elke tuin en bijna elke kelderkast
in Nederland wel enkele exemplaren her
bergt. Het zijn eigenlijk waterdieren en verre
familieleden van krabben, kreeften en gar
nalen.
Ze zijn in een ver verleden dan wel ooit aan
land gekropen, maar moeten het doen met
een badpak dat nogniet helemaal is aange
past aan een aards leven. Ze beschikken bij
voorbeeld nog over kieuwen voor hun adem
haling. Die kieuwen moeten altijd vochtig
blijven, anders werken ze niet. Zondereen
vliesdun laagje water zouden ze cte broodno
dige zuurstof niet aan de lucht kunnen ont
trekken. Vandaar dat pissebedden altijd
vochtige plekjes opzoeken: uitdroging is hun
allergrootste bedreiging.
Dat is ook de reden waaronï ze et zo razend
snel vandoor gaan als u de steen of het blok
hout optilt, waaronder ze'verscholen zitten.
Denk vooral niet dat ze bang zijn voor u. Ze
kunnen u niet eens zien. De organen die bij
pissebedden voor ogen moeten doorgaan,
zijn alleen in staat om licht en donker te on
derscheiden. Donker betekent schaduw en
vocht; licht staat voorzon, en die is de groot
ste vijand van elke pissebed.
Pissebedmoeders zijn voorbeeldige ouders.
Ze koesteren hun jongen in een druppeltje
water, dat ze meevoeren tussen de achterste
huidplaten. In die vochtige omgeving groei
en de jongen op tot ze als complete pissebed-
jes zelfstandig uit de voeten kunnen.
Pissebedden doen geen mens kwaad. Het
enige dat ze eten, is oude troep en plantaar
dig afval. En daarmee zorgen ze er mede
voor dat de belangrijkste voedingsstoffen uit
dat afval weerzo snel mogelijk worden om
gezet in voedsel voor uw viooltjes en andere
dierbare planten.
Pissebedden zelf hebben nauwelijks vijan
den. Er zijn wat spinnen dié óp ^e jagen, èn
kippen zijn dol op pissebedden. Maar vóór
andere hongerige beesten zijn ze niet om te
genieten. Ze hebben namelijk een machtig
stel wapens in huis-. Sommige soorten kun
nen zich oprollen tot een keihard kogeltje en
andere kunnen als ze worden aangeval
len een of ander vies vocht afscheiden, dat
blijkbaar niet erg in de smaak valt.
Mijn dochter vroeg ook nog even giechelend,
of ik vooral wilde verrellen wciarom,pisse-
bedden eigenlijk pissebedden hetèti. Dat zit
zo: vroeger aten mensen die opgerolde pisse
bedkogeltjes als ze last hadden van kwaal
tjes aan de nieren of de blaas. Pissebedden
hebben namelijk een voch tafdrijvende wer
king. Probeer het eens, zou ik zeggen.
TON IN T VELD
Illegale walvisvaart
verleidelijk voor
Noorwegen en Japan
PUERTO VALLARTA IPS
Michel Smits (links) en Geert-Jan van der Burgt met een
potje oorwurmen, die gebruikt worden ter bestrijding va
de bladluis op aalbesstruiken. foto
Over twee weken beslist Noorwegen of het
de regels van de. Internationale Walvis
vaartcommissie (IWC) zal gehoorzamen of
niet. Vorig jaar besloot Oslo zich niets aan
te trekken van het yerbod op de commer
ciële walvisvaart en stelde het land eigen
vangstquota vast.
Japan, het andere grote walvisvaardand,
twijfelt over het lidmaatschap van de IWC
na de instelling van een walvisreservaat in
het Zuidpoolgebied, verleden week.
Kartsen Kelpsvik, de Noorse z
de bij de vorige week afgesloten jaarverga
dering van de IWC in de Mexicaanse bad
plaats Puerto Vallerta, toonde zich onge
lukkig met de instelling van het- reservaat.
Maar een lichtpuntje. vQór, Noorwegen is
dat een toekomstig quotasysteem niet ge
heel is uitgesloten, zo vinA'Kelpsvik.
Maar het zal nog minsteps twee jaar du
ren voordat de vangstquota worden inge
steld, als dat al ooit gebeurt Tor die tijd
blijft het verbod op de commerciële walvis
vaart, dat in 1986 werd afgekondigd, onver
minderd van kracht.
Oslo overweegt echter het voorstel voor
de vangstquota eenzijdig toe .te passen,
zoals het ook vorig jaar heeft gedaan. Vol
gens Kelpsvik gaat het dan om driehonderd
dwergvinvissen per jaar. Dit jaar zijn er al
136 dieren voor wetenschappelijke doelein
den gevangen", zegt Kelpsvik. Dat aantal
telt mee bij de quota."
Het. Wetenschappelijke Comité van de
IWC en Noorwegen zijr^ het niet eens over
het aantal dwergvinvissen in het noordoos
ten van de Atlantische'Oceaan. De IWC
zegt dat er 53.000 zijn, terwijl Oslo hun
aantal op 87.000 schat. i
De internationale milieu-organisatie
Greenpeace is een campagne- begonnen
voor een boycot van de Noorse'toeristenin-
dustrie als de Noren hun plan doorzetten
om van de IWC-regels af te wijken. Andere
organisaties hebben .de- Verenigde Staten
opgeroepen sancties in te stellen. Vooral in
de Verenigde Staten/samen met Frankrijk
de grootste tegenstander van de walvis
vaart, is de druk op de politiek groot.
Kelpsvik noemt het stemgedrag tijdens
de IWC-vergadering eerder politieH dan
wetenschappelijk gefundeerd. Noorwegen
weigerde mee te stemmen over het Franse
reservaatvoorstel, dat al op eerdere jaarver
gaderingen aan de orde is geweest. Het
voorstel werd uiteindelijk aangenorpen met
23 stemmen voor en één tegen. Dat was Ja
pan. De teleurstelling was groot bij de Ja
panse delegatie. Ook Kauzo Shima, de Ja
panse IWC-afgevaardigde, vindt* dat de
IWC niet heeft geluisterd naar vyetenschap-
pelijke argumenten. Het Japanse onder
zoeksprogramma naar de walvissen in het
Zuidpoolgebied zal misschien gewoon
doorgaan, zo liet Shima doorschemeren.