Den Haag rouwt niet om vertrek van de 'andere' Van Thijn Feiten &Meningen Hirsch Ballin toont ruggegraat; Van Thijn niet Vredestichter Hume op twee dodenlijsten De Graaff-Nauta: van lerares tot minister Kosto: van kamerlid tot justitieminister Hirsch Ballin 'draagt' Van Thijn kabinet uit ZATERDAG 28 MEI 1994 Vanuit staatsrechtelijk oogpunt hadden de ministers Hirsch Ballin en Van Thijn niet hoeven opstappen naar aanleiding van de IRT-affaire. Volgens het staatsrecht is dat pas nodig nadat de Tweede Kamer een mo tie van wantrouwen of afkeuring heeft aan genomen. Dat was bij het duo niet het ge val. Woensdagnacht besloot een krappe ka mermeerderheid (61 tegen 59) er gezien de demissionaire status van beide ministers toe, om een andersoortige uitspraak te doen. De beide politieministers waren vol gens de Kamer ernstig tekort geschoten in hun samenwerking bij de afdoening van de IRT-zaak. Daarom moesten een nieuwe vormgeving en aansturing van de interre gionale rechercheteams worden overgela ten aan een volgend kabinet. Een uitspraak die voor velerlei uitleg vat baar was. Wat was immers nieuw? Toen Hirsch Ballin en Van Thijn elk voor zich constateerden dat zij gewoon konden door gaan met de lopende zaken, werd dat door de indieners van de motie (WD'er Dijkstal, D66-kamerlid Kohnstamm en Groen Link ser Rabbae) niet bestreden. Desalniettemin was het voor Hirsch Bal lin toen al duidelijk dat hij. nadat de motie was aangenomen, diende te.vertrekken. Die conclusie trok hij echter niet in .het open baar maar in het eigen hoofd en hart. Don derdag volgde een ronde van gesprekken maar Hirsch Ballin hield vast aan zijn me ning. Een besluit dat gisteren werd geopen baard. De CDA'er bewees met zijn daad een pri ma gevoel voor politieke zuiverheid te heb ben. Ook al erkende hij dat er aan de IRT- zaak twee kanten zaten. De ene kant. de opheffing van het IRT Noord-Hollan d/Utrecht door de Amsterdamse politie en justitie, was een incident. De andere zijde, het rapport van de commissie-Wieringa over het falen van het IRT, was echter struc tureel van belang. Daarin stonden immers talloze aanbevelingen waardoor de georga niseerde misdaad beter bestreden zou kun nen worden. Het incident was nog tot daar aan toe, betoogde Hirsch Ballin. Nee. het ging hem om het structurele beleid. Dat kon hij met de kameruitspraak niet meer vormgeven. Hij, Hirsch Ballin, kon bijvoorbeeld niet meer met de procureurs-generaal praten over de aanpak van de zware criminaliteit. Dus viel er niet meer te werken en kon hij Hirsch Ballin viel daarbij terug op de "Wet van Carrington'. De Britse minister van bui tenlandse zaken die bij het uitbreken v./n de Falklandoorlog met Argentinië aftrad omdat de Britse geheime diensten de Ar gentijnse bedoelingen onjuist hadden inge schat. Carrington trof geen blaam, maar hij voelde zich wel verantwoordelijk en vertrok. Of, om in Hirsch Ballins woorden te spre ken, 'het gaat niet om posities, maar om be leid'. Het is opvallend dat Van Thijn de Wet niet hanteerde. Hij vond woensdagnacht al dat er eigenlijk niets aan de hand was en dat hij rustig minister kon blijven. Een hou ding die hij ook nog had toen collega Hirsch Ballin de verzamelde pers kond deed van zijn besluit op te stappen. Van Thijn vond dat de Amsterdamse poli tie eigenlijk niets te verwijten was in de IRT- zaak. Het was allemaal een zaak van Justi tie. Van Hirsch Ballin dus. Het feit dat Van Thijn zelf burgemeester van Amsterdam (en dus politiebaas) was toen daar het besluit viel het IRT op te heffen, zal daar niet vreemd aan zijn geweest. Van Thijns positie was echter, met de stap van Hirsch Ballin, onhoudbaar gewor den. Dat de CDA-ministers op zijn vertrek aandrongen na het verdwijnen van hun partijgenoot, is niet verwonderlijk. Er kwam echter druk vanuit PvdA-kring waarbij par tijleider Kok een cruciale rol speelde. Kok realiseerde zich donders goed dat Van Thijn niet kon blijven. Al zijn pleidooi en voor politieke zuiverheid, het herwinnen van het vertrouwen in de politiek door de burger door een te vormen kabinet, zouden op slag ongeloofwaardig worden. Boven dien zou de relatie met het CDA dan gron dig verziekt zijn. Met een nog onzekere af loop van de kabinetsformatie was dat niet erg handig. Een vertrek van Van Thijn is, hoe verve lend ook, te verkopen. Juist met een beroep op de politieke zuiverheid. Bovendien kon Kok zich de échte leider tonen. De man die knopen doorhakt ook al gaat het om een geliefd partijgenoot die hij zelf in januari naar Den Haag had gehaald. Dat er voor deze gang van zaken uitein delijk omzichtige formuleringen gezocht werden, is niet meer dan een doekje voor het bloeden. Van Thijns stellingname dat hij wel weg moest omdat de situatie na het aftreden van zijn collega 'te complex' was geworden, is een lachertje. Datzelfde geldt voor zijn mededeling dat het beraad in de ministerraad hem geen directe aanleiding gaf op te stappen. Indirect kennelijk wel. De verwijzing naar een voorspoedige en ongestoorde voortgang van de kabinetsfor matie als reden voor zijn besluit, gaf Van Thijns knieval voor Kok perfect aan. De par tijleider kon al dat gezeur er niet bij heb ben: dat staat er eigenlijk. Waarmee Van Thijn precies aangaf wat er feitelijk was ge beurd. Kok moest hem ervan overtuigen te verdwijnen. Zoals gezegd: goed voor de po litieke zuiverheid waarbij Hirsch Ballin wel meer ruggegraat toonde dan Van Thijn. CAREL COSELING Zijn vader had hem nog zo gewaarschuwd: „Edje kijk uit, het hoogste dat je in de politiek kunt be reiken, is dat tweederde van de mensen een hekel aan je krijgt." De gisteren afgetreden minister Ed van Thijn (59) was hard op weg om die Uitspraak werkelijkheid te maken. Nadat het CDA zijn bloed na enkele zeer botte uitlatingen over hun Ernst Hirsch Ballin wel kon drinken en ook bin nen zijn PvdA de bedenkingen toenamen, was het uiteindelijk een nipte meerderheid in de Twee de Kamer die hem te verstaan gaf weinig vertrouwen meer in hem te hebben. Ed van Thijn geeft s i met PvdA-leider Kok uitleg over zijn vertrek. Het ministerschap van deze zeer er varen PvdA-politicus kende maar wei nig geluk. Zijn vorige ambtsperiode begin jaren tachtig duurde slechts acht maanden, twee keer zo lang als zijn laatste. Dat kwam toentertijd niet door hem persoonlijk, maar door het onmogelijke 'vechtkabinet' van Van Agt en Den Uyl. Zelf stond hij als res pectabel en bemiddelend te boek. De afgelopen tijd zat echter een heel andere Van Thijn achter de ministers tafel. 'Sadder en wiser'na bijna elf jaar burgemeesterschap van Amsterdam, maar in sommige opzichten een stuk eigengereider en agressiever. De au teur van doorwrochte semi-weten- schappelijke artikelen over onderwer pen als democratie, tolerantie en ra cisme bleek bij nader inzien moeite te hebben met het afbakenen van (ei gen) verantwoordelijkheden en het respecteren van meningen van ande- De hechte vriendschap met de door hem aangezochte Amsterdamse hoofdcommissaris Nordholt bracht hem in een lastige positie. Als burge meester stond hij voortdurend achter zijn hoogste diender. Eenmaal zelf toegetreden tot de Haagse elite moest hij zijn vriend en beschermeling van Kamer en kabinet kapittelen over zijn blunderende optreden in de IRT - kwestie. Het bleek een onmogelijke opdracht. Ook schendde de kenner van demo cratie en staatsrecht een belangrijke politiek regel: het kabinet spreekt met één mond. Publiekelijk hekelde hij in een interview met Het Parool de werkwijze van zijn collega in het eer ste IRT-debat, die hem 'onaange naam had verrast' en hem had 'geïrri teerd'. Tenslotte verbruidde hij het bij zijn naaste collega Hirsch Ballin door diens uitlatingen over 'mongoloïde kinderen' te betitelen als 'fundamen talisme'. Het waren missers die het Binnenhof verbaasden. Ook zijn eigen PvdA was Ballin c alleen i scheid Thijn v onaangenaam getroffen door zijn woeste taal, vlak voor de verkiezin gen. Zijn halsstarrige weigering om n de 'diep geraakte' Hirsch te bieden, maakte de zaak tr erger. Gisteren bij zijn af- de Haagse politiek liet Van het eerst merken dat het een zwaardere lading had gekregen dan wenselijk was'. In de vier maanden hernieuwd minis terschap heeft Van Thijn weinig vrienden gemaakt. Natuurlijk, de ambtenaren leefden op met een mi nister die inhoudelijk goed thuis was op het beleidsterrein en wel de stuk ken goed las. Maar coalitiepartner CDA moest het ongevraagde advies van de minister slikken dat die partij na de verkiezingen maar in de oppo sitie moest. Hier sprak opeens weer de architect van de polarisatie-strate gie uit de jaren zeventig, die de partij veel ellende heeft gebracht. Ook haalde hij D66 zelfs links in door als een zeloot te blijven hameren op radicale democratische vemiewing, terwijl de Kamer net vier jaar over die onderwerpen had gesproken en de meeste voorstellen na lange debatten had verworpen. Na 32 jaar dienst als gemeenteraads lid, Tweede Kamerlid, burgemeester en minister, verlaat Van Thijn waar schijnlijk definitief het Binnenhof. Niet van harte en zeker niet vrijwillig, al doet hij dat iedereen geloven met zijn uitspraak dat 'ik niet ten val ben gebracht'. Formeel gesproken heeft hij gelijk, maar zijn positie was na alle kritiek onhoudbaar geworden. De vastbijter Van Thijn moest uiteinde lijk zijn zetel loslaten. Hij heeft het hoogste bereikt. Een mooie politieke carrière met het voorspelde slot: een grote meerderheid die er geen traan om laat dat hij Den Haag verlaat. DEN HAAG WILFRED Hij is voor veel Noordieren de vleesgeworden hoop en de geweldloosheid in eigen persoon. Door zijn gesprekken met Sinn Fein, de politieke tak van de IRA, is een proces in gang gezet dat heeft geleid tot een Brits-Iers vredesplan voor het veelgeplaagde Ulster. John Hume (57), leider van de gematigde re publikeinse Social Democrat and Labour Party (SDLP), is kortom een spilfiguur in 'de vergeten kleine oorlog' van Europa. Donderdag was hij op uitnodiging van de PvdA even in Amsterdam om zijn strijd toe te lichten. ,,Je moet naar de zon blij ven kijken, anders leidt de schaduw je af." Een Noordierse politicus die op één dodenlijst staat is geen uitzondering. Een politicus die op twee do denlijsten staat is dat wèl. Hume heeft die dubieuze eer. Zowel republikeinse terroristen, die aansluiting zoeken bij de Ierse republiek, als hun unionistische, Brits-gezinde tegenpolen hebben Hume op de kor rel genomen. De reden: zijn consequente stelling- name tegen geweld van beide zijden, al 25 jaar lang. ,,Ik daag hen uit hun starre gedachtengang te veranderen. Dat zet kwaad bloed, maar het heeft ook geleid tot het vredesproces dat nu op gang is gekomen." Zijn huis in the Bogsicle, het katholieke getto van Derry en de bakermat van the Troubles, heeft al di verse aanvallen van extreme republikeinen door staan. Het werd beklad, belaagd, bekogeld en zelfs bijna in brand gestoken. „Waarom? Omdat ik me tegen hun geweld keer, al vanaf de eerste dag. Dat past niet in hun straatje." Hij zegt zelf zeker te we ten dat de unionisten het nu ook op hem hebben gemunt. Wrang lachje: „Ik sta op hun lijst, omdat ik de andere kant probeer over te halen de wapens neer te leggen. En dat past weer niet in hün straatje. Tja, zo gaat dat". Er rust een zware last op de schouders van Hume. Door republikeinse medestanders wordt hij naar de Ierse nationale kleurthe great green hope ge noemd. Anderen noemen hem 'Sint John' of 'IJze ren John'. Ook buiten Noord-Ierland wordt hij ge loofd, vooral in zijn rol als tussenpersoon. Hij was het dan ook die vorig jaar contact zocht met de door de Britten verguisde Gerry Adams, de leider van Sinn Fein. Hij begon een dialoog die in decem ber 1993 uitmondde in een gezamenlijk Brits-Iers plan voor vrede in Noord-Ierland, de zogenoemde Downing Street Declaration. Een doorbraak, zegt Hume. Voor het eerst erken nen de Britten dat ze geen 'zelfzuchtige belangen' in Ierland hebben en dat de Ieren zelf moeten be palen wat de toekomst van Ulster zal zijn, mits het geweld wordt beëindigd. Het plan ligt bovendien een klein halfjaar later nog steeds op tafel, een uni cum in de Noordierse geschiedenis. Sinn Fein be raadt zich weliswaar al maanden op een antwoord en vraagt steeds opnieuw uitstel, maar daarover maakt Hume zich geen zorgen: „Natuurlijk neemt Sinn Fein de tijd. Ik had niet anders verwacht. Want als één ding duidelijk is, dan is het wel dat de Ieren de Britten wantrouwen. Daar draait het allemaal „Houd er rekening mee dat twintig jaar lang nie mand met Sinn Fein heeft willen praten. Stel je voor dat iemand je twintig jaar lang in een kamer opsluit, je opeens vrijlaat en vervolgens ook nog met je wil praten, mits je de wapens neerlegt. Die persoon wantrouw je. Dat is psychologisch gezien heel gewoon. Ik ken deze mensen en hun gedach tengang, omdat ik in dezelfde gemeenschap woon. Er is een kans dat ze het plan uit wantrouwen afwij zen, maar dan nog moeten de beide regeringen met de andere partijen doorgaan op de ingeslagen weg. En als Sinn Fein en de IRA later alsnog het geweld afzweren, dan moeten ze komen meepraten. Maar zonder geweren onder de tafel." Wat Hume betreft is er geen enkel obstakel meer voor Sinn Fein om achter het plan te gaan staan. „Ik heb ze gevraagd wat de redenen voor de gewa pende strijd van de IRA zijn. Het antwoord was: de Britten verdedigen hun belangen hier met geweld, dan mogen wij dat ook. Bovendien zouden de Ieren geen recht op zelfbeschikking hebben. Welnu, in het plan dat nu voorligt, erkennen de Britten dat ze geen belangen in Ierland hebben en dat alle Ieren zelf moeten beschikken over hun eigen toekomst. Dan resteert één probleem: een verdeeld volk. Dat kun je alleen oplossen met overeenstemming, en die dwing je niet af met geweld." Hume maakt zich ook geen al te grote zorgen over het toenemende unionistische geweld. Veel radica le, pro-Britse groepen voelen zich verraden door de Brits-Ierse overeenstemming en grijpen naar de wapens. Vorige week leidde dat zelfs tot een aan slag in Dublin, de eerste in twintig jaar. „Als het IRA-geweld stopt, zullen de unionisten ook ophou den. Natuurlijk zijn er radicalen die teruggrijpen op geweld en onderdrukking nu ze hun positie be dreigd zien. Ik zeg tegen die unionisten: ik ben niet uit op een overwinning op jullie, ik ben alleen uit op vrede. Ik daag ze uit om hun houding te veran deren, om rond de tafel te gaan zitten met de men sen met wie ze een stukje aarde delen. Natuurlijk moet je geweld, van welke kant dan ook, niet on derschatten. Maar de weg naar vrede zit vol met kuilen. Je moet naar de zon blijven kijken, anders leidt de schaduw je af." De Europese Unie is voor Hume het grote voor beeld voor een Ierse oplossing. Volgens hem is de eenwording van Europa 'het grootste voorbeeld van conflictoplossing' in de hele geschiedenis. „Nog maar vijftig jaar geleden lagen er 35 miljoen doden op de slagvelden. Wie had toen kunnen voorzien dat we nu een unie vormen waarin Duitsers nog steeds Duitsers zijn en Nederlanders nog steeds Nederlanders. Dat is gebeurd, omdat we instellin gen in het leven hebben geroepen die zich niet met onze verschillen, maar met onze overeenkomsten bezig houden. Het is onze plicht dat proces te be studeren en het overal ter wereld toe te passen waar conflicten woeden, omdat het laat zien dat je conflicten heel simpel kunt beëindigen op het mo ment dat je onderlinge verschillen accepteert en sa men aan het werk gaat. Dat kan ook in Ierland." Hume beseft dat er een grote kans is dat zijn le venswerk alsnog mislukt. Het zou niet de eerste keer zijn dat een oplossing voor Noord-Ierland sneuvelt. Toch voelt hij zich niet belast door dat idee. Hij zal zich die mislukking in elk geval niet persoonlijk toerekenen. „Als ik faal, dan zal ik me daarvoor verontschuldigen, maar niet voor het feit dat ik het heb geprobeerd. Ga maar na: in twintig jaar hebben vijf Britse regeringen, 20.000 militairen en 12.000 politiemensen gefaald. Daarmee vergele ken ben ik niets. Ik heb alleen mijn hersens en mijn overredingskracht. En daarom blijf ik wie ik altijd ben geweest. Ik vertegenwoordig mijn mensen en ik streef mijn doel na: gelijkheid, een einde aan het geweld en brede overeenstemming over de toe komst, met respect voor onze verschillen." AMSTERDAM PATRICK VAN DEN HURK Dieuwke de Graaff-Nauta, de nieuwe demissionaire minister van binnenlandse zaken, heeft een lange staat van dienst in de politiek. De lerares uit Friesland trad in 1962 toe tot provinciale staten, waar zij aanvankelijk de CHU en later het CDA vertegen woordigde. Van 1966 tot 1970 was zij tévens gemeenteraadslid in Sneek, een positie die De Graaff-Nauta na de verkiezingen in dat laatste jaar ruilde voor een wethouder schap. In 1982 werd zij lid van het college van Gedeputeerde Staten in Leeuwarden. Die bestuursfunctie heeft zij vier jaar bekleed; in 1986 werd zij door haar partij gevraagd naar Den Haag te komen, waar Lubbers bezig was zijn tweede kabinet met de WD te forme ren. De Graaff-Nauta werd staatssecretaris op binnenland se zaken onder minister Van Dijk. Het CDA moet van mening zijn geweest dat zij zich daar goed van haar taken heeft gekweten, want Dieuwke Nauta werd bij de formatie van 1989 weer ge vraagd voor dezelfde functie. De Graaff-Nauta staat in poli tiek Den Haag bekend als een I oerdegelijk bestuurder die als Fe' politica haar zaakjes goed v elkaar heeft. Zij zou echter te I veel leunen op de ambtelijke prc adviezen en te weinig eigen beF'" leidslijnen uitzetten. Staatssecretaris Kosto van justi tie heeft het grootste deel van zijn loopbaan doorgebracht in de kamerbankjes. Maar liefst zeventien jaar was hij lid van de PvdA-fractie, onder meer als voorzitter van de vaste kamer - comissie van justitie. Daarvoor was hij fractiemedewerker en bedrijfsjurist en personeelschef bij een Amsterdams bedrijf. Kosto is geboren op 9 januari 1938 in Oegstgeest, doorliep het gymnasium-A in Leiden en deed het kandidaatsexamen theologie en het doctoraal-exa men Nederlands Recht aan de Universiteit van Amsterdam. In het kabinet Lubbers III mocht hij plaats nemen als staatssecretaris van justitie. Het ministerschap bleef een droom. Als staatssecretaris toonde hij vooral daadkracht op het gebied van cellenbouw en asielbeleid. De stroom asielzoekers bracht hem tot het voordurend bijstel len van wetgeving en beleid. Woensdagnacht stemde in de Kamer niet mee bij de behande ling van de IRT-motie. Hij had de presentielijst wel getekend. Nadat hij eerder te kennen heeft gegeven dat hij in een vol gend kabinet wel in is voor de post van minister van justitie, lijkt het vertrek Aad Kosto: minister v ter hem als presentje in de schoot geworpen. Enige weken, wellicht langer, ii a ieder geval zolang de formatie van het nieuwe kabinet duurt, mag hij zich als demissionair I minister van justitie bewijzen. I Reken maar dat hij van zich zal laten horen. Op zo'ti manier da zijn partij bij de vorming van een nieuw kabinet niet meer om hem heen kan. Hij wilde niet weg, hoefde dat ook niet van de Tweede Kamer, maar verdween uiteindelijk toch: minister Ed van Thijn (PvdA) van binnenlandse zaken. Zijn val gistermiddag werd en kele uren eerder ingeluid door het vertrek van CDA-collega Hirsch Ballin. „Het zou nauwe lijks uit te leggen zijn als ik nog zou aanblijven", aldus Van Thijn. 'Dramatisch', 'bizar', 'uniek', de superlatieven buitelen over el kaar heen. Het vertrek van twee demissionaire ministers op één dag kent zijn weerga niet in de Nederlandse parlementaire ge schiedenis. Voor Van Thijn zijn de druiven nog het zuurst: is de ruzie met Hirsch Ballin net een beetje bijgelegd ('we gaan niet in bitterheid uit elkaar'), moet hij toch nog van het politiek to neel af. De bijltjesdag werd ingeluid door Hirsch Ballin. De moraal ridder was weliswaar uit het za del geworpen, maar niet versla gen. Hirsch Ballins karakteris tieke tred heeft niets aan veer kracht ingeboet, als hij 's och tends de pers zijn aftreden als minister van justitie toelicht. Van mokken, natrappen, of de politiek de rug toekeren is geen sprake. Hirsch Ballin wil zuiver heid: „Het gaat om het beleid, niet om de posities". Zonder zichtbare emoties be antwoordt Hirsch Ballin de vra gen. Dat hij reeds bij het eerste IRT-debat begin april wilde op stappen, maar toen onder druk van het duo Lubbers-Kok daar van afzag. Na het tweede debat woensdagavond en de beper kingen die Kamer hem oplegde staat zijn besluit echter vast: af treden. Overleg donderdagavond wederom Lubbers en Kok, maa ook CDA-fractievoorzitter Brinkman en 'collega' Van Thijn, deden Hirsch Ballin niet van mening veranderen. „Ik ka niet spreken over bestrijding van de zware criminaliteit met voortdurend de vraag in mijn achterhoofd: ga ik mijn boekje niet te buiten?", aldus Hirsch Ballin. De commissie-Wierenga die de IRT-affaire onderzocht, had im^ mers harde conclusies getrok ken. Waar Hirsch Ballin direct koos voor helderheid ('het be leid moet de doorslag geven, ook vandaag')legde Van Thijn zijn lot eerst in handen van de ministerraad. De kameruitspraak staat vol gens de minister van binnen landse zaken een verder aan blijven niet in de weg. Hij word i daarin gesteund door de overig PvdA-ministers en enkele CDAj bewindslieden. Maar het vertrek van Hirsch Ballin legt de verdere loop van de geschiedenis vast. Van Thijn^, erkent het, evenals partijleider Kok die zijn gewezen minister met een strak gezicht tegenove r, de pers terzijde staat. Kort schetst Van Thijn zijn schrik beeld bij aanblijven: eindeloze uitlegverhalen die uiteindelijk weinigen overtuigen. „Het sop is de kool niet waard", conclu deert Van Thijn. DEN HAAG MARC PEEPERKORN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2