Den Haag rouwt niet
om vertrek van de
'andere' Van Thijn
Feiten &Meningen
Hirsch Ballin
toont ruggegraat;
Van Thijn niet
Vredestichter Hume op twee dodenlijsten
De Graaff-Nauta: van
lerares tot minister
Kosto: van kamerlid
tot justitieminister
Hirsch Ballin 'draagt'
Van Thijn kabinet uit
ZATERDAG 28 MEI 1994
Vanuit staatsrechtelijk oogpunt hadden de
ministers Hirsch Ballin en Van Thijn niet
hoeven opstappen naar aanleiding van de
IRT-affaire. Volgens het staatsrecht is dat
pas nodig nadat de Tweede Kamer een mo
tie van wantrouwen of afkeuring heeft aan
genomen. Dat was bij het duo niet het ge
val.
Woensdagnacht besloot een krappe ka
mermeerderheid (61 tegen 59) er gezien de
demissionaire status van beide ministers
toe, om een andersoortige uitspraak te
doen. De beide politieministers waren vol
gens de Kamer ernstig tekort geschoten in
hun samenwerking bij de afdoening van de
IRT-zaak. Daarom moesten een nieuwe
vormgeving en aansturing van de interre
gionale rechercheteams worden overgela
ten aan een volgend kabinet.
Een uitspraak die voor velerlei uitleg vat
baar was. Wat was immers nieuw? Toen
Hirsch Ballin en Van Thijn elk voor zich
constateerden dat zij gewoon konden door
gaan met de lopende zaken, werd dat door
de indieners van de motie (WD'er Dijkstal,
D66-kamerlid Kohnstamm en Groen Link
ser Rabbae) niet bestreden.
Desalniettemin was het voor Hirsch Bal
lin toen al duidelijk dat hij. nadat de motie
was aangenomen, diende te.vertrekken. Die
conclusie trok hij echter niet in .het open
baar maar in het eigen hoofd en hart. Don
derdag volgde een ronde van gesprekken
maar Hirsch Ballin hield vast aan zijn me
ning. Een besluit dat gisteren werd geopen
baard.
De CDA'er bewees met zijn daad een pri
ma gevoel voor politieke zuiverheid te heb
ben. Ook al erkende hij dat er aan de IRT-
zaak twee kanten zaten. De ene kant. de
opheffing van het IRT Noord-Hollan
d/Utrecht door de Amsterdamse politie en
justitie, was een incident. De andere zijde,
het rapport van de commissie-Wieringa
over het falen van het IRT, was echter struc
tureel van belang. Daarin stonden immers
talloze aanbevelingen waardoor de georga
niseerde misdaad beter bestreden zou kun
nen worden.
Het incident was nog tot daar aan toe,
betoogde Hirsch Ballin. Nee. het ging hem
om het structurele beleid. Dat kon hij met
de kameruitspraak niet meer vormgeven.
Hij, Hirsch Ballin, kon bijvoorbeeld niet
meer met de procureurs-generaal praten
over de aanpak van de zware criminaliteit.
Dus viel er niet meer te werken en kon hij
Hirsch Ballin viel daarbij terug op de "Wet
van Carrington'. De Britse minister van bui
tenlandse zaken die bij het uitbreken v./n
de Falklandoorlog met Argentinië aftrad
omdat de Britse geheime diensten de Ar
gentijnse bedoelingen onjuist hadden inge
schat. Carrington trof geen blaam, maar hij
voelde zich wel verantwoordelijk en vertrok.
Of, om in Hirsch Ballins woorden te spre
ken, 'het gaat niet om posities, maar om be
leid'.
Het is opvallend dat Van Thijn de Wet
niet hanteerde. Hij vond woensdagnacht al
dat er eigenlijk niets aan de hand was en
dat hij rustig minister kon blijven. Een hou
ding die hij ook nog had toen collega Hirsch
Ballin de verzamelde pers kond deed van
zijn besluit op te stappen.
Van Thijn vond dat de Amsterdamse poli
tie eigenlijk niets te verwijten was in de IRT-
zaak. Het was allemaal een zaak van Justi
tie. Van Hirsch Ballin dus. Het feit dat Van
Thijn zelf burgemeester van Amsterdam (en
dus politiebaas) was toen daar het besluit
viel het IRT op te heffen, zal daar niet
vreemd aan zijn geweest.
Van Thijns positie was echter, met de
stap van Hirsch Ballin, onhoudbaar gewor
den. Dat de CDA-ministers op zijn vertrek
aandrongen na het verdwijnen van hun
partijgenoot, is niet verwonderlijk. Er kwam
echter druk vanuit PvdA-kring waarbij par
tijleider Kok een cruciale rol speelde.
Kok realiseerde zich donders goed dat
Van Thijn niet kon blijven. Al zijn pleidooi
en voor politieke zuiverheid, het herwinnen
van het vertrouwen in de politiek door de
burger door een te vormen kabinet, zouden
op slag ongeloofwaardig worden. Boven
dien zou de relatie met het CDA dan gron
dig verziekt zijn. Met een nog onzekere af
loop van de kabinetsformatie was dat niet
erg handig.
Een vertrek van Van Thijn is, hoe verve
lend ook, te verkopen. Juist met een beroep
op de politieke zuiverheid. Bovendien kon
Kok zich de échte leider tonen. De man die
knopen doorhakt ook al gaat het om een
geliefd partijgenoot die hij zelf in januari
naar Den Haag had gehaald.
Dat er voor deze gang van zaken uitein
delijk omzichtige formuleringen gezocht
werden, is niet meer dan een doekje voor
het bloeden. Van Thijns stellingname dat
hij wel weg moest omdat de situatie na het
aftreden van zijn collega 'te complex' was
geworden, is een lachertje. Datzelfde geldt
voor zijn mededeling dat het beraad in de
ministerraad hem geen directe aanleiding
gaf op te stappen. Indirect kennelijk wel.
De verwijzing naar een voorspoedige en
ongestoorde voortgang van de kabinetsfor
matie als reden voor zijn besluit, gaf Van
Thijns knieval voor Kok perfect aan. De par
tijleider kon al dat gezeur er niet bij heb
ben: dat staat er eigenlijk. Waarmee Van
Thijn precies aangaf wat er feitelijk was ge
beurd. Kok moest hem ervan overtuigen te
verdwijnen. Zoals gezegd: goed voor de po
litieke zuiverheid waarbij Hirsch Ballin wel
meer ruggegraat toonde dan Van Thijn.
CAREL COSELING
Zijn vader had hem nog zo gewaarschuwd: „Edje kijk uit, het hoogste dat je in de politiek kunt be
reiken, is dat tweederde van de mensen een hekel aan je krijgt." De gisteren afgetreden minister
Ed van Thijn (59) was hard op weg om die Uitspraak werkelijkheid te maken. Nadat het CDA zijn
bloed na enkele zeer botte uitlatingen over hun Ernst Hirsch Ballin wel kon drinken en ook bin
nen zijn PvdA de bedenkingen toenamen, was het uiteindelijk een nipte meerderheid in de Twee
de Kamer die hem te verstaan gaf weinig vertrouwen meer in hem te hebben.
Ed van Thijn geeft s
i met PvdA-leider Kok uitleg over zijn vertrek.
Het ministerschap van deze zeer er
varen PvdA-politicus kende maar wei
nig geluk. Zijn vorige ambtsperiode
begin jaren tachtig duurde slechts
acht maanden, twee keer zo lang als
zijn laatste. Dat kwam toentertijd niet
door hem persoonlijk, maar door het
onmogelijke 'vechtkabinet' van Van
Agt en Den Uyl. Zelf stond hij als res
pectabel en bemiddelend te boek.
De afgelopen tijd zat echter een heel
andere Van Thijn achter de ministers
tafel. 'Sadder en wiser'na bijna elf jaar
burgemeesterschap van Amsterdam,
maar in sommige opzichten een stuk
eigengereider en agressiever. De au
teur van doorwrochte semi-weten-
schappelijke artikelen over onderwer
pen als democratie, tolerantie en ra
cisme bleek bij nader inzien moeite te
hebben met het afbakenen van (ei
gen) verantwoordelijkheden en het
respecteren van meningen van ande-
De hechte vriendschap met de door
hem aangezochte Amsterdamse
hoofdcommissaris Nordholt bracht
hem in een lastige positie. Als burge
meester stond hij voortdurend achter
zijn hoogste diender. Eenmaal zelf
toegetreden tot de Haagse elite moest
hij zijn vriend en beschermeling van
Kamer en kabinet kapittelen over zijn
blunderende optreden in de IRT -
kwestie. Het bleek een onmogelijke
opdracht.
Ook schendde de kenner van demo
cratie en staatsrecht een belangrijke
politiek regel: het kabinet spreekt met
één mond. Publiekelijk hekelde hij in
een interview met Het Parool de
werkwijze van zijn collega in het eer
ste IRT-debat, die hem 'onaange
naam had verrast' en hem had 'geïrri
teerd'.
Tenslotte verbruidde hij het bij zijn
naaste collega Hirsch Ballin door
diens uitlatingen over 'mongoloïde
kinderen' te betitelen als 'fundamen
talisme'.
Het waren missers die het Binnenhof
verbaasden. Ook zijn eigen PvdA was
Ballin c
alleen i
scheid
Thijn v
onaangenaam getroffen door zijn
woeste taal, vlak voor de verkiezin
gen. Zijn halsstarrige weigering om
n de 'diep geraakte' Hirsch
te bieden, maakte de zaak
tr erger. Gisteren bij zijn af-
de Haagse politiek liet Van
het eerst merken dat het
een zwaardere lading had
gekregen dan wenselijk was'.
In de vier maanden hernieuwd minis
terschap heeft Van Thijn weinig
vrienden gemaakt. Natuurlijk, de
ambtenaren leefden op met een mi
nister die inhoudelijk goed thuis was
op het beleidsterrein en wel de stuk
ken goed las. Maar coalitiepartner
CDA moest het ongevraagde advies
van de minister slikken dat die partij
na de verkiezingen maar in de oppo
sitie moest. Hier sprak opeens weer
de architect van de polarisatie-strate
gie uit de jaren zeventig, die de partij
veel ellende heeft gebracht.
Ook haalde hij D66 zelfs links in door
als een zeloot te blijven hameren op
radicale democratische vemiewing,
terwijl de Kamer net vier jaar over die
onderwerpen had gesproken en de
meeste voorstellen na lange debatten
had verworpen.
Na 32 jaar dienst als gemeenteraads
lid, Tweede Kamerlid, burgemeester
en minister, verlaat Van Thijn waar
schijnlijk definitief het Binnenhof.
Niet van harte en zeker niet vrijwillig,
al doet hij dat iedereen geloven met
zijn uitspraak dat 'ik niet ten val ben
gebracht'. Formeel gesproken heeft
hij gelijk, maar zijn positie was na alle
kritiek onhoudbaar geworden. De
vastbijter Van Thijn moest uiteinde
lijk zijn zetel loslaten. Hij heeft het
hoogste bereikt. Een mooie politieke
carrière met het voorspelde slot: een
grote meerderheid die er geen traan
om laat dat hij Den Haag verlaat.
DEN HAAG WILFRED
Hij is voor veel Noordieren de vleesgeworden hoop
en de geweldloosheid in eigen persoon. Door zijn
gesprekken met Sinn Fein, de politieke tak van de
IRA, is een proces in gang gezet dat heeft geleid tot
een Brits-Iers vredesplan voor het veelgeplaagde
Ulster. John Hume (57), leider van de gematigde re
publikeinse Social Democrat and Labour Party
(SDLP), is kortom een spilfiguur in 'de vergeten
kleine oorlog' van Europa. Donderdag was hij op
uitnodiging van de PvdA even in Amsterdam om
zijn strijd toe te lichten. ,,Je moet naar de zon blij
ven kijken, anders leidt de schaduw je af."
Een Noordierse politicus die op één dodenlijst staat
is geen uitzondering. Een politicus die op twee do
denlijsten staat is dat wèl. Hume heeft die dubieuze
eer. Zowel republikeinse terroristen, die aansluiting
zoeken bij de Ierse republiek, als hun unionistische,
Brits-gezinde tegenpolen hebben Hume op de kor
rel genomen. De reden: zijn consequente stelling-
name tegen geweld van beide zijden, al 25 jaar
lang. ,,Ik daag hen uit hun starre gedachtengang te
veranderen. Dat zet kwaad bloed, maar het heeft
ook geleid tot het vredesproces dat nu op gang is
gekomen."
Zijn huis in the Bogsicle, het katholieke getto van
Derry en de bakermat van the Troubles, heeft al di
verse aanvallen van extreme republikeinen door
staan. Het werd beklad, belaagd, bekogeld en zelfs
bijna in brand gestoken. „Waarom? Omdat ik me
tegen hun geweld keer, al vanaf de eerste dag. Dat
past niet in hun straatje." Hij zegt zelf zeker te we
ten dat de unionisten het nu ook op hem hebben
gemunt. Wrang lachje: „Ik sta op hun lijst, omdat ik
de andere kant probeer over te halen de wapens
neer te leggen. En dat past weer niet in hün straatje.
Tja, zo gaat dat".
Er rust een zware last op de schouders van Hume.
Door republikeinse medestanders wordt hij naar
de Ierse nationale kleurthe great green hope ge
noemd. Anderen noemen hem 'Sint John' of 'IJze
ren John'. Ook buiten Noord-Ierland wordt hij ge
loofd, vooral in zijn rol als tussenpersoon. Hij was
het dan ook die vorig jaar contact zocht met de
door de Britten verguisde Gerry Adams, de leider
van Sinn Fein. Hij begon een dialoog die in decem
ber 1993 uitmondde in een gezamenlijk Brits-Iers
plan voor vrede in Noord-Ierland, de zogenoemde
Downing Street Declaration.
Een doorbraak, zegt Hume. Voor het eerst erken
nen de Britten dat ze geen 'zelfzuchtige belangen'
in Ierland hebben en dat de Ieren zelf moeten be
palen wat de toekomst van Ulster zal zijn, mits het
geweld wordt beëindigd. Het plan ligt bovendien
een klein halfjaar later nog steeds op tafel, een uni
cum in de Noordierse geschiedenis. Sinn Fein be
raadt zich weliswaar al maanden op een antwoord
en vraagt steeds opnieuw uitstel, maar daarover
maakt Hume zich geen zorgen: „Natuurlijk neemt
Sinn Fein de tijd. Ik had niet anders verwacht. Want
als één ding duidelijk is, dan is het wel dat de Ieren
de Britten wantrouwen. Daar draait het allemaal
„Houd er rekening mee dat twintig jaar lang nie
mand met Sinn Fein heeft willen praten. Stel je
voor dat iemand je twintig jaar lang in een kamer
opsluit, je opeens vrijlaat en vervolgens ook nog
met je wil praten, mits je de wapens neerlegt. Die
persoon wantrouw je. Dat is psychologisch gezien
heel gewoon. Ik ken deze mensen en hun gedach
tengang, omdat ik in dezelfde gemeenschap woon.
Er is een kans dat ze het plan uit wantrouwen afwij
zen, maar dan nog moeten de beide regeringen met
de andere partijen doorgaan op de ingeslagen weg.
En als Sinn Fein en de IRA later alsnog het geweld
afzweren, dan moeten ze komen meepraten. Maar
zonder geweren onder de tafel."
Wat Hume betreft is er geen enkel obstakel meer
voor Sinn Fein om achter het plan te gaan staan.
„Ik heb ze gevraagd wat de redenen voor de gewa
pende strijd van de IRA zijn. Het antwoord was: de
Britten verdedigen hun belangen hier met geweld,
dan mogen wij dat ook. Bovendien zouden de Ieren
geen recht op zelfbeschikking hebben. Welnu, in
het plan dat nu voorligt, erkennen de Britten dat ze
geen belangen in Ierland hebben en dat alle Ieren
zelf moeten beschikken over hun eigen toekomst.
Dan resteert één probleem: een verdeeld volk. Dat
kun je alleen oplossen met overeenstemming, en
die dwing je niet af met geweld."
Hume maakt zich ook geen al te grote zorgen over
het toenemende unionistische geweld. Veel radica
le, pro-Britse groepen voelen zich verraden door de
Brits-Ierse overeenstemming en grijpen naar de
wapens. Vorige week leidde dat zelfs tot een aan
slag in Dublin, de eerste in twintig jaar. „Als het
IRA-geweld stopt, zullen de unionisten ook ophou
den. Natuurlijk zijn er radicalen die teruggrijpen op
geweld en onderdrukking nu ze hun positie be
dreigd zien. Ik zeg tegen die unionisten: ik ben niet
uit op een overwinning op jullie, ik ben alleen uit
op vrede. Ik daag ze uit om hun houding te veran
deren, om rond de tafel te gaan zitten met de men
sen met wie ze een stukje aarde delen. Natuurlijk
moet je geweld, van welke kant dan ook, niet on
derschatten. Maar de weg naar vrede zit vol met
kuilen. Je moet naar de zon blijven kijken, anders
leidt de schaduw je af."
De Europese Unie is voor Hume het grote voor
beeld voor een Ierse oplossing. Volgens hem is de
eenwording van Europa 'het grootste voorbeeld van
conflictoplossing' in de hele geschiedenis. „Nog
maar vijftig jaar geleden lagen er 35 miljoen doden
op de slagvelden. Wie had toen kunnen voorzien
dat we nu een unie vormen waarin Duitsers nog
steeds Duitsers zijn en Nederlanders nog steeds
Nederlanders. Dat is gebeurd, omdat we instellin
gen in het leven hebben geroepen die zich niet met
onze verschillen, maar met onze overeenkomsten
bezig houden. Het is onze plicht dat proces te be
studeren en het overal ter wereld toe te passen
waar conflicten woeden, omdat het laat zien dat je
conflicten heel simpel kunt beëindigen op het mo
ment dat je onderlinge verschillen accepteert en sa
men aan het werk gaat. Dat kan ook in Ierland."
Hume beseft dat er een grote kans is dat zijn le
venswerk alsnog mislukt. Het zou niet de eerste
keer zijn dat een oplossing voor Noord-Ierland
sneuvelt. Toch voelt hij zich niet belast door dat
idee. Hij zal zich die mislukking in elk geval niet
persoonlijk toerekenen. „Als ik faal, dan zal ik me
daarvoor verontschuldigen, maar niet voor het feit
dat ik het heb geprobeerd. Ga maar na: in twintig
jaar hebben vijf Britse regeringen, 20.000 militairen
en 12.000 politiemensen gefaald. Daarmee vergele
ken ben ik niets. Ik heb alleen mijn hersens en mijn
overredingskracht. En daarom blijf ik wie ik altijd
ben geweest. Ik vertegenwoordig mijn mensen en
ik streef mijn doel na: gelijkheid, een einde aan het
geweld en brede overeenstemming over de toe
komst, met respect voor onze verschillen."
AMSTERDAM PATRICK VAN DEN HURK
Dieuwke de Graaff-Nauta, de
nieuwe demissionaire minister
van binnenlandse zaken, heeft
een lange staat van dienst in de
politiek. De lerares uit Friesland
trad in 1962 toe tot provinciale
staten, waar zij aanvankelijk de
CHU en later het CDA vertegen
woordigde.
Van 1966 tot 1970 was zij tévens
gemeenteraadslid in Sneek, een
positie die De Graaff-Nauta na
de verkiezingen in dat laatste
jaar ruilde voor een wethouder
schap. In 1982 werd zij lid van
het college van Gedeputeerde
Staten in Leeuwarden.
Die bestuursfunctie heeft zij
vier jaar bekleed; in 1986 werd
zij door haar partij gevraagd
naar Den Haag te komen, waar
Lubbers bezig was zijn tweede
kabinet met de WD te forme
ren. De Graaff-Nauta werd
staatssecretaris op binnenland
se zaken onder minister Van
Dijk.
Het CDA moet van mening zijn
geweest dat zij zich daar goed
van haar taken heeft gekweten,
want Dieuwke Nauta werd bij
de formatie van 1989 weer ge
vraagd voor dezelfde functie.
De Graaff-Nauta staat in poli
tiek Den Haag bekend als een I
oerdegelijk bestuurder die als Fe'
politica haar zaakjes goed v
elkaar heeft. Zij zou echter te I
veel leunen op de ambtelijke prc
adviezen en te weinig eigen beF'"
leidslijnen uitzetten.
Staatssecretaris Kosto van justi
tie heeft het grootste deel van
zijn loopbaan doorgebracht in
de kamerbankjes. Maar liefst
zeventien jaar was hij lid van de
PvdA-fractie, onder meer als
voorzitter van de vaste kamer -
comissie van justitie. Daarvoor
was hij fractiemedewerker en
bedrijfsjurist en personeelschef
bij een Amsterdams bedrijf.
Kosto is geboren op 9 januari
1938 in Oegstgeest, doorliep het
gymnasium-A in Leiden en
deed het kandidaatsexamen
theologie en het doctoraal-exa
men Nederlands Recht aan de
Universiteit van Amsterdam.
In het kabinet Lubbers III
mocht hij plaats nemen als
staatssecretaris van justitie. Het
ministerschap bleef een droom.
Als staatssecretaris toonde hij
vooral daadkracht op het gebied
van cellenbouw en asielbeleid.
De stroom asielzoekers bracht
hem tot het voordurend bijstel
len van wetgeving en beleid.
Woensdagnacht stemde in de
Kamer niet mee bij de behande
ling van de IRT-motie. Hij had
de presentielijst wel getekend.
Nadat hij eerder te kennen
heeft gegeven dat hij in een vol
gend kabinet wel in is voor de
post van minister van justitie,
lijkt het vertrek
Aad Kosto: minister v
ter hem als presentje in de
schoot geworpen.
Enige weken, wellicht langer, ii a
ieder geval zolang de formatie
van het nieuwe kabinet duurt,
mag hij zich als demissionair I
minister van justitie bewijzen. I
Reken maar dat hij van zich zal
laten horen. Op zo'ti manier da
zijn partij bij de vorming van
een nieuw kabinet niet meer
om hem heen kan.
Hij wilde niet weg, hoefde dat
ook niet van de Tweede Kamer,
maar verdween uiteindelijk
toch: minister Ed van Thijn
(PvdA) van binnenlandse zaken.
Zijn val gistermiddag werd en
kele uren eerder ingeluid door
het vertrek van CDA-collega
Hirsch Ballin. „Het zou nauwe
lijks uit te leggen zijn als ik nog
zou aanblijven", aldus Van
Thijn.
'Dramatisch', 'bizar', 'uniek', de
superlatieven buitelen over el
kaar heen. Het vertrek van twee
demissionaire ministers op één
dag kent zijn weerga niet in de
Nederlandse parlementaire ge
schiedenis. Voor Van Thijn zijn
de druiven nog het zuurst: is de
ruzie met Hirsch Ballin net een
beetje bijgelegd ('we gaan niet
in bitterheid uit elkaar'), moet
hij toch nog van het politiek to
neel af.
De bijltjesdag werd ingeluid
door Hirsch Ballin. De moraal
ridder was weliswaar uit het za
del geworpen, maar niet versla
gen. Hirsch Ballins karakteris
tieke tred heeft niets aan veer
kracht ingeboet, als hij 's och
tends de pers zijn aftreden als
minister van justitie toelicht.
Van mokken, natrappen, of de
politiek de rug toekeren is geen
sprake. Hirsch Ballin wil zuiver
heid: „Het gaat om het beleid,
niet om de posities".
Zonder zichtbare emoties be
antwoordt Hirsch Ballin de vra
gen. Dat hij reeds bij het eerste
IRT-debat begin april wilde op
stappen, maar toen onder druk
van het duo Lubbers-Kok daar
van afzag. Na het tweede debat
woensdagavond en de beper
kingen die Kamer hem oplegde
staat zijn besluit echter vast: af
treden.
Overleg donderdagavond
wederom Lubbers en Kok, maa
ook CDA-fractievoorzitter
Brinkman en 'collega' Van
Thijn, deden Hirsch Ballin niet
van mening veranderen. „Ik ka
niet spreken over bestrijding
van de zware criminaliteit met
voortdurend de vraag in mijn
achterhoofd: ga ik mijn boekje
niet te buiten?", aldus Hirsch
Ballin.
De commissie-Wierenga die de
IRT-affaire onderzocht, had im^
mers harde conclusies getrok
ken. Waar Hirsch Ballin direct
koos voor helderheid ('het be
leid moet de doorslag geven,
ook vandaag')legde Van Thijn
zijn lot eerst in handen van de
ministerraad.
De kameruitspraak staat vol
gens de minister van binnen
landse zaken een verder aan
blijven niet in de weg. Hij word i
daarin gesteund door de overig
PvdA-ministers en enkele CDAj
bewindslieden.
Maar het vertrek van Hirsch
Ballin legt de verdere loop van
de geschiedenis vast. Van Thijn^,
erkent het, evenals partijleider
Kok die zijn gewezen minister
met een strak gezicht tegenove r,
de pers terzijde staat. Kort
schetst Van Thijn zijn schrik
beeld bij aanblijven: eindeloze
uitlegverhalen die uiteindelijk
weinigen overtuigen. „Het sop
is de kool niet waard", conclu
deert Van Thijn.
DEN HAAG MARC PEEPERKORN