'Nederland vol? Dat horen we nou al veertig jaar'
Bijlmer wordt blauw
Binnenland
WOENSDAG 25 MEI 1994
Volgens professor Entzinger heeft gevoel meer te maken met angst dat stroom buitenlanders niet is te beheersen
De stelling dat Nederland vol
is, is oud. In de jaren vijftig
was het een argument van de
overheid om de emigratie naar
landen als Nieuw-Zeeland, Ca
nada en Amerika te bevorde
ren. In de jaren zestig werd de
gedachte aan een 'vol' Neder
land de hoeksteen van een zeer
strikt beleid op het gebied van
de ruimtelijke ordening. Tien
jaar later haalde de overheid
het argument opnieuw van
stal, ditmaal om de bevolking
te doordringen van de nood
zaak tot geboortebeperking.
Nu heeft de volksmond bezit
genomen van het 'volle Neder
land' in de strijd voor beper
king van de toestroom van
vluchtelingen en andere bui
tenlanders.
Nederland vol? Dat horen we
nou al veertig jaar, stelt profes
sor dr. Han Entzinger. Tegen
het einde van de vorige eeuw
Nederland telde toen vijf mil
joen inwoners werd die
klacht al gehoord. Vol is dus be
trekkelijk. Wel is het soort im
migranten dat naar Nederland
komt. veranderd, evenals de
economische omstandigheden
en dus ook de problemen die
dat geeft. Daarom is het hoog
tijd voor een ander, actief over
heidsbeleid dat de nieuwko
mers meer kans geeft 'in te
stappen', zo concludeert Han
Entzinger, hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit van Utrecht en
nazaat van arbeidsmigranten
die begin vorige eeuw uit de El-
zas naar Nederland kwamen.
Onze obsessie is opvallend
bestendig. In 1966 was volgens
een onderzoek van het NIPO
meer dan de helft van de bevol
king (57 procent) van mening
dat het land 'vol' was. In 1992,
26 jaar later, werd het onder
zoek herhaald. En opnieuw
vond 57 procent van de onder
vraagden dat de boot vol is, dat
er geen buitenlander meer bij
kan, dat het nu wel mooi is ge
weest. Er is dus eigenlijk niets
veranderd, concluderen de on
derzoekers van de Wetenschap
pelijke Raad voor het Regerings
beleid in hun rapportage aan de
regering in datzelfde jaar.
Of toch wel: de bevolking is
toegenomen met drie miljoen
Nederlanders, het aantal kilo
meters snelweg is verdrievou
digd, het aantal auto's nam zelfs
toe met de factor vier. ,,Dus is
het eigenlijk heel opvallend dat
het percentage in al die jaren
precies hetzelfde is gebleven",
constateert Entzinger fijntjes.
Vol is dus betrekkelijk: het ge
voel heeft volgens Entzinger
meer te maken met een vaag
soort angst dat de toestroom
van immigranten niet meer be
heersbaar is. Die angst is de
laatste jaren toegenomen. Tele
visiebeelden van duizenden
vreemdelingen in rijen voor lo
ketten. ondergebracht in over
volle barakken, caravans, leger
tenten, wachtend op een wo
ning die er niet is, hebben daar
een bijdrage aan geleverd.
Toch is er volgens Entzinger
nauwelijks sprake van groeien
de vreemdelingenhaat. .Althans
niet volgens de enquêtes die
daar voortdurend naar worden
gehouden. De vraag hoe over
buitenlanders wordt gedacht,
wordt nu niet veel anders be
antwoord dan pakweg twintig
jaar geleden. Eind jaren '70
steeg het 'racisme'-cijfer, in de
jaren '80 volgde een afvlakking,
en de laatste jaren zit het cijfer
weer enigszins in de lift. „De
stijging is niet echt alarme
rend". stelt Entzinger vast, „al
weet je niet precies of mensen
wel durven zeggen wat ze me
nen".
Wel nieuw is de bereidheid
van burgers en politici om
openlijk over 'de buitenlanders'
te praten. Dan lijkt het al gauw
of er een probleem is dat qr vijf
of tien jaar geleden nog niet
was. Gezichtsbedrog, meent de
Utrechtse hoogleraar.
„Het feit dat we er nu openlij
ker over praten is op zichzelf
niet slecht", zegt hij. „Dat is be
ter dan de problemen die ermee
samenhangen te verzwijgen.
Het is misschien wel te lang stil
gebleven in de politiek. Het
houdt de mensen immers
enorm bezig."
Gemopper
Het groeiende gemopper over
'buitenlanders' is volgens Ent
zinger eerder een signaal van
angst dan van racisme. Als de
politici elkaar in de haren vlie
gen over deze zaak, wat moet
de gewone burger dan wel den
ken? Entzinger: „Wat je vaak
ziet is dat mensen zeggen: bui
tenlanders moet ik niet, maar
mijn buurman Ali is een prima
vent".
Daaruit concludeert hij dat de
burgers het probleem van de
buitenlanders als een abstract
probleem' ervaren. Dat wordt
ook onderstreept door recent,
nog niet gepubliceerd onder
zoek van Entzinger en een col
lega. Daaruit blijkt dat de me
Professor Entzinger: „Watje vaak ziet is dat mensen zeggen: buitenlanders moet ik niet, maar mijn buurman Ali is een prima vent".
FOTO JOS POULISSEN
ning over allochtonen niet
wordt beïnvloed door de vraag
hoeveel er in de directe omge
ving wonen. Oude stadswijk of
platteland: de meningen zijn
zo n beetje hetzelfde.
Pas als het percentage buiten
landers in de eigen omgeving
boven de twintig procent komt,
groeit de aversie. „Dan gaat dus
de persoonlijke ervaring van
burgers meespelen", conclu
deert de hoogleraar. „Precies
wat er de afgelopen tien jaar is
gebeurd. In sommige wijken is
het aantal allochtonen enorm
gestegen, tot soms meer dan
vijftig procent. Dan krijg je de
situatie dat de oorspronkelijke
bewoners het gevoel krijgen dat
ze een minderheid in eigen land
aan het worden zijn.
Serieus nemen
De 'angst' voor een oncontro
leerbaar 'buitenlanderpro
bleem' moet serieus worden ge
nomen, onderstreept Entzinger.
„De politiek heeft het te lang la
ten afweten. Nu de burger het
gevoel heeft dat Nederland vol
is heeft de politiek de plicht dat
gevoel te ontrafelen, concreet
aan te pakken."
Hoe? „Een strenger toela
tingsbeleid is niet mogelijk, dus
de vluchtelingen zullen blijven
komen. Wie we toelaten, is con
form het Europees verdrag voor
de rechten van de mens en het
Vluchtelingenverdrag van Ge-
nève. Het zou toch een raar sig
naal zijn om die verdragen een
zijdig op te zeggen, niet? De
vluchtelingen die we toelaten
komen uit oorlogsgebieden, en
daarvan hebben we er toevallig
nogal wat tegenwoordig: voor
malig Joegoslavië, Somalië, Irak,
Iran. Zonder deze vier landen
zou het aantal asielzoekers in
Nederland op het oude, zeer la
ge peil zitten.
„En waarom komen ze hier?
Om allerlei redenen, waarbij
toeval ook een rol speelt. Door
een speling van het lot hebben
we een nogal grote Somalische
gemeenschap in Nederland.
Dus veel Somaliërs komen naar
Nederland, daar hebben ze van
gehoord via vrienden, kennis
sen, familieleden. Er zijn ook
ontzettend veel vluchtelingen
uit Zaïre, Afghanistan, maar die
zien we hier bijna nooit. Die
gaan weer ergens anders naar
toe. Verder komen veel immi
granten hier op basis van ge
zinshereniging. Een gastarbei
der in Nederland is meestal
Turk of Marokkaan. Toevallig
zijn dat nou net twee landen
waar de gezinnen over het alge
meen groot zijn. Veel groter dan
bijvoorbeeld in de Oostaziati-
sche landen."
Instap-beleid
De recente problemen zijn vol-'
gens Entzinger niet zozeer terug
te voeren op immigranten zelf,
maar op het ontbreken van een
actief overheidsbeleid. „De Ne
derlandse samenleving beschikt
over te weinig mechanismen
om immigranten te laten instro
men concludeert hij. „Er is
geen instap-beleid voor buiten
landers. We hebben altijd naar
de Verenigde Staten gekeken,
het immigratieland bij uitstek.
Daar bestaat zo'n beleid even
min, maar het is wel een totaal
andere samenleving. Een ham-
burger-economie, met erg veel
slecht betaald en laag geschoold
werk. Dat zijn bij uitstek de op-
stapbanen voor buitenlanders.
Ze verdienen hun brood, leren
de taal en groeien door. Wij
hebben dat niet: de onderste
twee, drie treden van de maat
schappelijke ladder ontbreken
vanwege de hoge loonkosten.
Het gekke is dat de illegale bui
tenlanders die instap wel heb
ben. Ze moeten wel, er is geen
uitkering. Dus ze komen terecht
in het informele circuit, gaan
zwart werken. Daar hebben ze
meer kans op werk dan de lega
le buitenlanders in de officiële
economie."
Entzinger vindt dat de immi
gratiestromen meer in samen
hang moeten worden gezien
met economische ontwikkelin
gen. „Dat verband willen maar
heel weinig mensen zien, maar
het is essentieel. Migranten zoe
ken werk, daar moeten we geen
doekjes om winden. In Zwitser
land mogen asielzoekers wer
ken, in Duitsland ook. Bij ons
niet. In Zwitserland is het aantal
asielzoekers het afgelopen jaar
gehalveerd. Zomaar, plotseling.
Waarom? Volgens mijn Zwitser
se collega's omdat het aantal tij
delijke laaggeschoolde banen
sterk is teruggelopen. Dan ko
men ze kennelijk niet meer."
Het Nederlandse minderhe
denbeleid heeft altijd de nadruk
gelegd op de culturele aspecten
en de rechtspositie van de im
migrant. „De gelijkheidsge
dachte stond centraal, we zijn
vanuit een welzijnsoptiek om
gegaan met de vreemdelingen
problematiek. Dat heeft zijn
goede kanten gehad. We heb
ben hier bijvoorbeeld geen situ
aties gekregen zoals de etnische
rellen onlangs in Parijs. Gevolg
is nu echter wel dat de werk
loosheidspercentages onder
buitenlanders veel hoger zijn
dan onder Nederlanders. Wel
een goede rechtspositie en aan
dacht voor de cultuur, maar
geen werk. Met de druk die er
momenteel op ons sociale stel
sel ligt, is dat een tijdbom."
Herscholing
Bij het verbeteren van de eco
nomische positie van immi
granten is ook een gericht her
en bijscholingsbeleid essentieel.
„Merkwaardig genoeg gaat het
ministerie van onderwijs daar
niet over. Dat is echt heel slecht
geregeld, niemand voelt er zich
verantwoordelijk voor. De Re
gionale Bureaus Arbeidsvoor
ziening hebben een paar mil
jard gulden voor scholing van
werkzoekenden, maar daar ge
beurt heel weinig mee. De uit
gangspositie van de huidige ge
neratie immigranten is heel ver
schillend. Degenen die in h(
kader van de gezinsherenigin
komen, zijn meestal laag opgi
leid. De meeste asielzoekei
hebben wel enkele jaren gestu
deerd. Deze groepen migrante
kunnen erg veel baat hebben b
een studie, her- of bijscholir
die goed aansluit bij hun ad
tergrond."
De categorie arbeidsmigrai
ten, ooit de grootste, is nu zo
klein en vraagt de minste aai
dacht. De vaak zeer hoog gi
kwalificeerde buitenlands
werknemers vinden hun wi
heus wel. Een recent PvdJ
voorstel om met quota te gaa
werken acht Entzinger zinloo
„Dat heeft alleen nut als er ei
duidelijke vraag is naar een bi
paald soort arbeidskrachte
Maar die vraag is er niet."
Wat hebben de buitenlande
ons de afgelopen 25 jaar gi
bracht? Professor Entzingi
maakt een kleine balans o
„Zonder de migratie sinds 19(
zouden er hier in Nederlan
zo'n 700.000 minder mense
wonen. Nederland zou een sti
kleurlozer zijn, hoe je het oi
bekijkt. De werkloosheid zo
iets lager zijn, maar de welvaa
beslist ook. Tot halverwege
jaren '70 hebben immigrant!
enorm veel bijgedragen aan oi
ze economie. Na die tijd ve
minder.
„Zou er minder woningnool
zijn? Waarschijnlijk niet. Zond
migranten was er immers o<1
veel minder gebouwd. Veel N
derlanders konden dankzij i
nieuwbouw naar de buitenwi
ken en de voorsteden vertre
ken. De woningnood is grotei
deels veroorzaakt door de gi
zinsverdunning: steeds me
Nederlanders wonen alleen
met zijn tweeën in een wonii
waar twintig jaar geleden n<
hele gezinnen waren gehui
vest. Vreemdelingen zitten n<
juist vaak met grote gezinnen
kleine woningen.
„Zou er minder criminaliti
zijn? Mogelijk. Maar zonder i
komst van de buitenlanders w
ren de oude, verpauperde
verarmde stadswijken Ned
lands gebleven. Met het wegv
len van de sociale controle,
ontkerkelijking en de groeien
sociale problemen was het mi
de criminaliteit onder Nede
landers in de oude stadswijke
waarschijnlijk niet veel ande
gelopen."
Vliegende politiebrigade bindt strijd aan met straatroverij
AMSTERDAM JAN VRIEND
Middernacht. Volop drukte bij
de straatdealers voor winkel
centrum Kraaiennest in de Am
sterdamse Bijlmermeer. Ge
smoes over prijzen. Gefriemel
met plastic zakjes. Klanten ko
men en gaan. De vrachtwagen
die het plein komt oprijden,
valt nauwelijks op. Tot hij wel
heel dichtbij komt en er opeens
dertig politieagenten uitsprin
gen. Ontsnappen met je hasj?
Vergeet het maar. Het Flying
Squad van de Bijlmerpolitie is
erbij. De tijd van tweehonderd
straatroven per maand is voor
bij. Het aantal aangiften is al
met 35 procent gedaald. En wie
wordt gepakt, voelt het.
De Bijlmermeer heeft het ge
daan. Daar lopen ze allemaal
met pistolen. Zeggen ze. Daar
ligt in elke portiek een junk.
Zeggen ze. Daar steekt een
straatrover je voor een tientje
een mes tussen je ribben. Zeg
gen ze. „Van mijn moeder mag
ik er eigenlijk niet komen", ver
telt een meisje in de metro
veelbetekenend. Vooroordelen?
Hoofdinspecteur Peter Slort
legt uit dat het tij keert. Een
nieuwe aanpak en zestig extra
politiemensen werpen hun
vruchten af. Dagelijks worden
dertig arrestanten bij zijn bu
reau binnengebracht. „Een
paar notoire dadertjes hebben
pas nog voor zes berovingen
vier jaar cel gekregen. Da's toch
fors?"
Een woensdag in de recher
chekamers van het politiebu
reau Flierbosdreef in de Bijl
mermeer. Een beetje feestelijke
woensdag, want al twee dagen
zijn er geen aangiften binnen
gekomen van straatroof. En dat
voor een wijk waar vorig jaar
maandelijks gemiddeld 130 be
rovingen werden gerappor
teerd.
Even wat cijfers: Amsterdam
Zuidoost heeft ongeveer 95.000
inwoners. Het 'zevende district'
is de benaming in de hoofdste
delijke politie organisatie. Een
district dat ook de gemeenten
Diemen en Ouderkerk aan de
Amstel beslaat en daarmee een
bewakingsgebied kent met
130.000 burgers.
Schattingen achter de recher
chebureaus leren dat in de Bijl
mer zo'n 75 drugverslaafden op
straat leven. Een veelvoud
daarvan komt dagelijks naar de
wijk om dope te kopen, want
Bijlmer-shots gelden als de
beste voor het minste geld.
Aantrekkelijk dus om even voor
om te rijden. De klantjes ko
men uit heel West-Nederland,
weet Slort.
Veel straatroverij is gekop
peld aan druggebruik. De junk
die naarstig op zoek naar
geld voor zijn volgende trip
een handtas weggrist. Toch
pakt de recherche in toene
mende mate ook niet-verslaaf
den op voor dit vergrijp. Slort:
„Vaak nog kinderen die op
zoek zijn naar snelle centen om
het nieuwste merk gymschoe
nen of die snelle brommer te
kunnen kopen. In veel gevallen
meelopertjes, die er van tevo
ren meestal niet eens over heb
ben nagedacht dat ze een bero
ving gaan plegen. Maar soms
wel gewoon met een wapen
staan te zwaaien".
Bibberende buurt
De cijfers namen een alarme
rende omvang aan. In de mees
te Amsterdamse politiedistric
ten schommelde het aantal
straatroven rond de vijfhon
derd per jaar. Het district bin
nenstad telde vorig jaar veer
tienhonderd van dergelijke
aangiften. In de Bijlmer was het
nog triester gesfeld. Pijnlijke re
cordmaanden van meer dan
tweehonderd slachtoffers sloe
gen hun wonden. Een mokken
de middenstand, een bibberen
de buurt.
„Daar moesten we wat mee",
vertelt hoofdinspecteur Slort,
die chef is van het bureau 'on
dersteuning' in Zuidoost. Zijn
mensen kwamen met een aan
pak met drie componenten.
Ten eerste: bouwkundige in
grepen in de omgeving, die
junks en andere kandidaat-ber-
overs 'verjagen'. Slort: „De wo
ningbouwvereniging metselde
donkere nissen en gaten dicht.
Struiken langs donkere paden
werden gerooid. In trappenhui
zen kwamen boven en bene
den tralie-achtige roosters die
de betonnen ruimten tot toch
tige trekgaten maken. Dat deed
de zwerfjunks naar een andere
slaapplaats zoeken
Element twee is de opvang
van jongelui die in aanmerking
komen 'dader te worden'. Zo
lang ze niet verslaafd zijn en
zich bereid tonen te werken,
kunnen ze terecht bij een klein
politieteam dat ze de weg wil
wijzen naar een plek in de
maatschappij. Het politiebu
reau als overstapstation tussen
arbeidsbureau, sociale dienst,
kinderbescherming, reclasse
ring en minderheden-organisa
ties.
„We hoeven er niet omheen
te draaien dat de meeste ver
dachten die ons bureau bin
nenkomen Surinamers en An-
tillianen zijn. Dat is niet op
merkelijk als je je bedenkt dat
hier ook veel allochtonen wo
nen. Toch zie je dat juist die
groep relatief vaker vervalt in
criminaliteit. Vaak omdat ze
geen kansen zien of omdat de
normen in de omgeving zoda
nig zijn vervaagd dat jongeren
het verschil tussen fout en goed
ook niet meer zien."
Op de fiets
Projecten zijn mooi. Jeugdbe-
geleidingsprogramma's natuur
lijk ook. Toch geldt het derde
onderdeel van de nieuwe Bijl
mer-aanpak als het meest doel
matige. Gewoon: meer agenten
op straat. „Lekker veel uni
formmensen om de buurt
blauw te maken", zoals Slort
dat uitdrukt.
Tijdgebrek is voor menig po
litiebureau een excuus werk te
laten liggen, maar in Zuidoost
gaat dat verhaal niet meer op.
Het vorig jaar voorgeschreven
medicijn heet Flying Squad,
een vliegende brigade van bijna
Teus Schmidt en Jan Lankamp op pad tussen de flats. „Van de acht uur die we werken, zijn we er zeker zes onder de
zestig agenten, van wie veel
vers van de politieschool.
Inspecteur Teus Schmidt
leidt de brigade. Hij is 57 jaar
en ziet met zijn nieuwe ploeg
beelden terugkeren van de tijd
dat hij pas bij de baas kwam.
„Ons voornaamste doel is op
straat aanwezig zijn. Van de
acht uur die we werken, zijn we
er zeker zes onder de mensen.
In uniform. Als ze al dat blauw
zien, zijn die gasten nergens
meer te bekennen."
Het hebben van genoeg
manschappen, is alles bij dit
werk, weet Schmidt. „Van de
week kwam er een telefoontje
over een bedreiging. Wij erop
af met een hele ploeg. Binnen
een paar minuten zat de man
binnen. Gewoon: gaan en heb
ben."
Woensdagavond. Bij een actie
rond winkelcentrum Fazanten
hof pakt een politiemacht van
ruim honderd agenten tachtig
mensen op. In een paar minu
ten omringt een legertje unifor
men het pleintje. Drughande
laars en illegalen belanden op
het bureau. Het gros van de
dealers staat een paar uur later
tot verdriet van de midden
stand weer op straat. Jam
mer, maar zo zijn de regels, re
deneert Schmidt. Donderdag
avond is het opnieuw raak. Dit
keer duikt een politiemacht van
zestig man op het plein voor
winkelcentrum Kraaiennest, te
gen middernacht een verza
melplek van dealers en hun
aanhang. Bekend werd dat au
to's dienen als voorraadkamers
en schuilplaatsen voor wapens.
Om te voorkomen dat iemand
er tussenuit kan knijpen bij
aankomst van de blauwe golf,
gaan zo'n dertig agenten er in
een gehuurde dichte vrachtwa
gen op af. Die wordt vlak voor
het verdachte groepje gepar
keerd, zodat het verrassingsef
fect des te groter is als de deur
van de auto openvliegt. Ont
snappen is er niet bij.
Het troepje jongelui reageert
tamelijk gelaten. 'Relax, man',
klinkt het in zwoele vaktaal
richting de uniformen. Honden
zetten hun neus in auto's die in
de buurt staan geparkeerd. Van
zestig aangehouden 'slente
raars' wordt de identiteit ge
controleerd: vier van hen heb
ben nog een straf uit te zitten of
een boete te betalen. Zij gaan
mee naar het bureau. Fouille
ringen en hondegesnuffel leve
ren messen, steekwapens en
verdovende middelen op.
Is het dan opeens allemaal
hoera in de Bijlmer? Peter Slort
realiseert zich dat de verhoogde
aanwezigheid van de politie in
Zuidoost met zich meebrengt
dat het probleem zich ver
plaatst. Dat de junks en de
straatrovers de wijk nemen
naar de regio. Die bijkomstig
heid neemt hij voor lief. „Zo
lang het concentratie-probleem
maar van de baan is. Als de
overlast wordt verspreid, heb
ben minder mensen er proble
men mee."
Nee, het is niet opeens alle
maal hoera in de Bijlmer. Nog
steeds zijn er maandelijks ge
middeld zo'n tachtig berovin
gen. Dit jaar was het zevende
district al goed voor drie schiet
partijen en twee doden. Slort:
„Dit bureau zal er nooit een
worden waar je tijd hebt te ver-
FOTO MARCEL ROB
over de kleur van de
portofoons". Toch is hij erg bli
met het project. De vlag gin{
dan ook in top toen ze hoorder
dat het Flying Squad tot zekei
1996 in touw kan blijven.
Ook voorzitter T. Tiemessei]
van de" ondernemersvereniging
De Amsterdamse Poort is tevre
den dat de politie nu de knupj
pel in het hoederhok gooit
„Wij geven met 180 winkelier
jaarlijks 3,5 miljoen gulden ui
aan beveiliging en roepen da
ons centrum het best beveilig
de van Nederland is. Wie dJ
buurt hier kent, valt van zijil
stoel van het lachen. Maar hel
is echt zo. Als je onze investe
ringen op een rijtje zet, wordl
het toch tijd dat de overheid
ook een steentje bijdraagt?'