Crisis op de universiteit 'Alleen zijn presentatie deugt niet' F L 7 995 ZATERDAG 21 ME11994 J e kenden elkaar al jaren. De direc- m teur bedrijfsvoering van de Leidse universiteit en de Leusdense za kenman. Achteraf lijkt het er op dat ze samen het moment afwachtten om hun slag te slaan. Dat moment kwam toen het Sylviusla- boratorium aan de Wassenaarseweg drin gend aan uitbreiding toe was. Haast en daar bij passende slordigheid van de universiteit boden de gelegenheid. Resultaat: een half af gebouwd gebouw, miljoenen die zijn ver dwenen en een fikse vertrouwenscrisis bin nen het bestuur van de universiteit. De ruim vier eeuwen oude Leidse universiteit heeft zo zijn eigen tradities. Nog niet zo heel lang geleden heette het college van bestuur nog college van regenten. De afstand van be stuur tot de ambtenaren die belast waren met de dagelijkse gang van zaken was en is groot. Om slagvaardiger te kunnen opereren werd in 1988 bij de aanstelling van de nieuwe directeur bedrijfsvoering een man uit het be drijfsleven binnengehaald. De nieuwe man, toen 51, had zijn sporen verdiend in het Mid den-Oosten, bij de NMB en bij Océ Van der Grinten. En slagvaardig was hij. Kort na zijn aantre den werd het schoonmaakbedrijf Cemsto door hem de deur gewezen. In plaats daar van ging een onderneming uit Leusden, In- trexco International, in de universiteitsge bouwen aan de slag. Toen wist vrijwel nie mand dat deze onderneming eigendom was van dezelfde zakenvriend die zich later met zijn projectontwikkelingsbedrijfje Fibomij meldde om de nieuwbouw bij het Sylvius te bouwen. Een zakenvriend die van vele markten thuis was. De makelaar van origine had be langen in een reeks BV's. Hij handelde in on roerend goed, maar ook in fruit, en bemid delde in afvalverwerking. Begin dit jaar, toen de Annex-affaire volop aan de gang was, kreeg hij zelfs een betrekking als verkoper bij een bedrijf in Ede. Hij verkocht er elektroni sche apparaten om voeten op te meten. Maar bij de universiteit werd hij in 1991 geïntroduceerd als projectontwikkelaar. Een hoedanigheid waarin hij al snel een serieuze gegadigde was voor een bijzonder project, de uitbreiding, 'Annex' bij het Sylviuslahoralori- um. De bouw was bijzonder omdat de uni versiteit haast had en niet op subsidie van het rijk wilde wachten. Daarom moest de projectontwikkelaar voor eigen rekening een pand op maat neerzetten, waarna het zou worden gehuurd. Architect De universiteit had geen enkele ervaring met zo'n aanpak. Toch kwam het bij geen enkele bestuurder op van te voren een werkwijze vast te leggen. Er werd ook geen externe ad viseur ingeschakeld. Zo kon het gebeuren dat het hoofd huisvestingszaken en de directeur bedrijfsvoering een concurrentieslag aangin gen om ieder een projectontwikkelaar bin nen te loodsen. De keus viel uiteindelijk op Fibomij. Tot verbazing van naaste medewerkers van de directeur bedrijfsvoering. Hun was duide lijk dat de projectontwikkelaar en de direc teur oude vrienden waren. De immer in drie delig grijs gestoken Leusdenaar sprak de di recteur op amicale wijze aan. Andersom was het altijd 'mijn vriend Piet'. De universiteits directeur liet bovendien aan een medewerker blijken dat hij er niet in was geslaagd om 'binnen te lopen' toen hij in het Midden- De Leidse universiteit maakt een bestuurscrisis door die zijn weerga niet kent in de meer dan vier eeuwen lange geschiedenis van die instelling. De universiteitsraad eist het vertrek van bestuursvoorzitter C. Oomen. Hij zou te weinig toezich t hebben gehouden op de gang van zakeii rond de uitbreiding van het Sylviuslaboratorium. Dat project liep uit op een bouwschandaal waarbij vijf miljoen gulden verdween. Op deze pagina een reconstructie van de 'Annex-affaire' en een portret van C. Oomen, een collegevoorzitter in het nauw. en gehaaid bestuurder, met kennis zaken. Een steile man, arro gant, keihard. Een regent met ui terst formele opstelling. Gehecht aan goede omgangsvormen. Solide, een man met een vlekkeloze carrière en vele contacten buiten de universiteit. Voorzitter Kees Oomen van het college van bestuur van de Rijksuniversi teit Leiden wordt bewonderd en verguisd. Mr. Kees Oomen (52), WD'er, katholiek, heeft meerdere gezichten. Hij wordt bewon derd om zijn bestuurlijke kennis van zaken en verguisd om zijn sociale vaardigheden. Macht heeft hij in elk geval. Als voorzitter van het college, als vice-voorzitter van de vereni ging van de 14 samenwerkende universitei ten, de VSNU. Hij is plaatsver- vangend-kantonrechter in Lei- Lollegevoorzitter den en sinds donderdag raads- s /T heer-plaatsvervanger in Ge- Mi*. Lees Domen rechtshof Den Haag. Oomen weigert te wijken voor de motie IS VClClVCllg van afkeuring van de universi- teitsraad en de motie van wan- beStUlirder trouwen die in voorbereiding is. De storm heeft orkaankracht ge kregen, maar de collegevoorzitter blijft zitten waar hij zit. In 1988 werd mr. C.P.C.M. Oomen binnen de muren van de Leidse Alma Mater met open armen ontvangen. De nieuwe college voorzitter en opvolger van mr. K. Cath kent de cultuur van het Leidse immers als geen ander. Oomen studeert rechten aan 's lands oud ste universiteit in de jaren 1959-1964, pro moveert in 1970 op de strafmaat bij vermo gensdelicten, is van 1972 tot 1975 achtereen volgens lector en hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht. In die tijd is hij ook plaats vervangend kantonrechter in Leiden en rech- ter-plaatsvervanger in Rotterdam. Bestuurlij ke ambities heeft Oomen ook: hij wordt in 1975 voor drie jaar decaan van de Rechtenfa culteit. Een oud-rechtenstudent over zijn colleges: „Oomen zat erg goed in de stof en doceerde op een humoristische en deskundige manier. De zaal zat altijd vol. In de jaren dat hij de caan was, hoorde ik wisselende berichten over hem. De een vond hém een 'daadkrach tig bestuurder', de ander vond dat hij de za ken er 'autoritair doordramde'. Zelf denk ik dat hij zijn tijd vooruit was. In de jaren ze ventig heerste in Leiden immers nog een be stuurscultuur uit de jaren zestig. Men was niet gewénd dat er een decaan zat die iets dééd." Ambtenaar Oomen kiest in 1980 voor een bestuurlijke carrière, in Den Haag: hij wordt hoofddirec teur bij Rijkswaterstaat, in 1984 krijgt hij de post van plaatsvervangend secretaris-gene raal van het ministerie van verkeer en water staat. Een ambtenaar op dit ministerie omschrijft Oomen als 'iemand die de juiste afstand kon bewaren tot mensen'. „Hij kon goed delege ren, had altijd een schoon bureau. Daardoor leek het voor sommigen alsof hij lui was, maar dat was zeker niet zo. Hij had zaken snel door en wist daar goed de grote lijnen van aan te geven. Hij was hard, recht door zee, afstandelijk, maakte nooit een overspan nen indruk, liet zich niet ondersneeuwen. Kon heel duidelijk zeggen wanneer dingen hem niet bevielen. Hij had een goed netwerk, wist waar hij contacten moest leggen. Hij was ook ambitieus. Het verbaast me niet dat hij is geworden wat hij nu is. Zijn hart lag bij de universiteit en het was duidelijk dat hij daar wel ooit weer naar toe zou gaan." Bij zijn terugkeer naar de universiteit in 1988 zegt Oomen in het Leidsch Dagblad: „Ik kom uit Leiden, ik ken deze universiteit en die is me dierbaar. Daarmee zeg ik niets van andere universiteiten. Alleen dit: dat een be stuurder enige warmte moet uitstralen. En dat is richting deze universiteit het geval. Een van mijn prioriteiten is dat binnen de ze universiteit onze goede verhoudingen be waard moeten blijven. Dat is altijd het sterke punt van Leiden geweest. We dragen niet voor niets in ons beeldmerk de woorden praesidium libertatis, het bolwerk van vrij heid. Dat is een van de redenen dat ik hier graag terugkwam. Er moet iets kunnen door klinken van de lach. We moeten ons gevoel voor humor bewaren. Belangrijk is dat de organisatie weet dat ik niet de koele rekenaar en bestuurder ben. Er moet warmte naar zo'n organisatie uitstra len. Verder is van belang dat degene die uit eindelijk verantwoordelijk is de problematiek tot in details kent." Oomens presentatie naar buiten is weinig kleurrijk. Zijn werk speelt zich hoofdzakelijk achter de schermen, binnen de muren van zijn werkkamer aan de Stationsweg af. Uni versiteitsmedewerkers schilderen hem af als 'kamergeleerde in zijn ivoren toren'. De pers houdt hij zo veel mogelijk op afstand: via zijn woordvoerder geeft hij zelden commentaar. Een ex-universiteitsmedewerker hekelt Oomens kille uitstraling. „Een arrogante en afstandelijke man. En contact-gestoord; hij keek ook altijd langs je heen als je met hem praatte. Hij is buitengewoon formeel. Zijn se cretaresse zei eens: 'Ik mag Kees tegen hem zeggen, maar alleen als we onder elkaar zijn.' Dat typeert de man." Over Oomens gevoel voor humor zijn de meningen verdeeld: de een slaat zich op de dijen, de ander ergert zich eraan. Een oud student: „Oomen vertelde met een grote grijns de gruwelijkste moordverhalen en ging daarbij volkomen voorbij aan de emoties achter dergelijke strafzaken. Ik kon daar niet om lachen." Een universiteitsmedewerker: „Oomen i& nog de beste van het stelletje. Hij is gepokt en gemazeld als bestuurder, kent het klappen van de zweep. Heeft een heel eigen gevoel voor humor. Alleen zijn presentatie is wel een probleem." On-Leids Collega-voorzitter van de Universiteit van Amsterdam, drs. J.K. Gevers, een oude be kende van Oomen, is hogelijk verbaasd over de Leidse bestuurscrisis. „Mijn hart bloedt, dit is volstrekt ön-Leids. Ik vind het een wei nig verheffend schouwspel. Ik ken de heer Oomen als een voortreffelijk bestuurder, een goede belangenbehartiger van de RUL met contacten met het bedrijfsleven en het Haag se. De juiste man op de juiste plaats. Dat ziet de universiteitsraad kennelijk over het hoofd. Blijkbaar zijn de stoppen doorgeslagen. Wat die bouwfraude betreft: Oomen is simpelweg misleid. Maar ik vind dat geens zins een reden om te vertrekken, dat zou Ik ook niet doen. De eer aan zichzelf houden? Onzin! Zo werkt dat niet binnen een univer siteitsbestuur: het is geen parlement waar je de minister naar huis stuurt omdat er een paar miljoen weg is. Achteraf had Oomen daar beter op moeten toezien, dat is zo. Maar het zal hem in elk geval geen tweede keer overkomen. Bij een dergelijk probleem moet je niet met allerlei vreemde moties gaan zwaaien. Laat de UR en het college aan tafel gaan om het probleem in normale mensentaal uit te pra ten." Een lid van de universiteitsraad gelooft daar niet in. „Oomen heeft een regenten mentaliteit. Ik vind het typisch dat de voor zitter onze motie van afkeuring naast zich neerlegt; hij zoekt de oorzaken van fouten niet bij zichzelf. Hij is heel zelfverzekerd. Oomen is iemand die moeilijk communi ceert, heeft veel minder charisma dan de an dere leden van het college." Buiten-universitair lid van de raad en voor zitter van de Annex-onderzoekscommissie, A. de Jong: „Oomen zou een hele goede ad vocaat zijn. Hij haalt zo vaak zijn gelijk in de tailkwesties en procedures dat de hoofdzaak uit het zicht raakt. Maar voor een bestuurder is dat slecht. Iemand die de regels naar zijn eigen hand zet, moet weg." Twee vrienden probeerden hun slag te slaan met de uitbreiding 'Annex' bij het Sylviuslaboratorium van de Leidse universiteit. Oosten werkte. Dat zou in de resterende ja ren voor zijn pensioen moeten gebeuren. Voor de uitvoering van de bouw kwam Fi bomij op de proppen met ABS Eurospan, een bedrijf uit Hardinxveld-Giessendam. De di recteur daarvan, die zich als architect presen teerde, maar geen enkel diploma had, was toen zowel zakelijk als persoonlijk failliet. Hij was dat nog toen de bouw begon. ABS Euro- span was dan ook volledig eigendom van de directeur van Fibomij. De feitelijke bouw leek ook van meet af aan onder een kwaad gesternte te staan. Hoewel was afgesproken dat de Annex in 1991 zou worden opgeleverd, moest het werk in januari 1992 nog beginnen. Diverse forma liteiten bleken op het laatste moment nog niet geregeld. Fibomij had onder meer de fi nanciering nog niet rond. Er was ook veel kritiek op het bestek. Een medewerker van de universiteit betitelde het ronduit als broddelwerk en becijferde dat voor 1,5 miljoen aan voorzieningen ontbrak. Het projectbedrag was toen nog 6,9 miljoen. De kritiek drong echter niet door tot het be stuur. Maar het is ook de vraag of het toen nog veel had kunnen uitrichten. Het werk kwam moeizaam uit de startblok ken en lag vervolgens ook vrij snel stil. Aan nemer De Kempen wilde niet verder omdat betalingen uitbleven. Toen De Kempen het werk eind januari 1993 voor de vierde keer neerlegde, kwam de zaak voor het eerst in de publiciteit? Korte tijd later bleek dat de activi teiten van Fibomij en ABS Eurospan ook de aandacht hadden getrokken van de FIOD. Om de zaken niet te ingewikkeld te maken behelst het onderzoek van de FIOD alleen bouwactiviteiten in Nederland. Hoewel be kend is dat de twee malafide ondernemers ook in Luxemburg en Duitsland en buiten de bouw actief zijn geweest. Ondertussen bundelde aannemer De Kem pen de krachten met verschillende onder aannemers die ook nog geld krijgen. De Kempen had met 1,5 miljoen de grootste vor dering. Maar de kleinere vorderingen van an dere onderaannemers zijn soms van levens belang. Bijvoorveeld die van scheepswerf Van Mill uit Hardinxveld-Giessendam. Dat bedrijf is leverancier van het aluminium dak van de Annex, met een waarde van een miljoen gul den. Pas na procederen werd een deel be taald. Korte tijd later ging de werf op de fles. Voor alle toeschouwers was inmiddels wel duidelijk dat het Annex-plan geen gewone bouw meer was. Maar het universiteitsbe stuur hield nog stug vol niets met de zaak te maken te hebben. Simpelweg omdat het pand juridisch geen eigendom was en is. Pas in het voorjaar van 1993 probeerde de secre taris van de universiteit enige orde op zaken te stellen. Het bouwkrediet de bank had de geldkraan al dichtgedraaid werd omge zet in een hypotheek van tien miljoen voor Fibomij. Aan die hypotheek werd een raam overeenkomst gekoppeld, die ook door de universiteit werd getekend. Ook werd in kaart gebracht wat er feitelijk was gebouwd. Toen al kon duidelijk zijn dat de waarde daarvan (3,5 miljoen) in geen ver houding staat tot het door Fibomij opgeno men krediet van 7,1 miljoen. Toch mocht Fi bomij daarna nog eens een kleine zeven ton opnemen. Hoe dat mogelijk was, terwijl toch geregeld een inspecteur kwam kijken in Lei den, wil de ING-bank niet zeggen. De verhouding tussen college van bestuur en directeur bedrijfsvoering vertroebelde in de tussentijd met de dag. Dat had ook te ma ken met de komst van een nieuwe secretaris aan de universiteit die de touwtjes in de or ganisatie strakker aanhaalde. De directeur ging in oktober officieel met verhuisverlof, kort nadat de universiteit uiteindelijk zelf ook aangifte had gedaan van fraude. Begin de cember werd bekend dat de directeur be drijfsvoering eervol was ontslagen. Hij kreeg een gouden handdruk heeft mee. Hij was maar nauwelijks buiten dienst of de FIOD deed een reeks invallen. Niet alleen bij hem, maar ook bij de directeuren van Fi bomij en ABS Eurospan, de universiteit, ves tigingen van de ING-bank en een werknemer van Fibomij. Bij de operatie werden zestig re chercheurs ingeschakeld om te voorkomen dat verdachten elkaar konden waarschuwen. Fibomij ging een maand later failliet. Net als enige maanden eerder bij ABS Eurospan was het bankroet aangevraagd door de on deraannemers. In beide gevallen was de Rot terdamse advocaat E. de Liagre Böhl curator, een man die een'naam hoog te houden heeft bij het afwikkelen van 'fraude-faillissemen ten'. Maar ook hij stuitte in dit geval op pro blemen. Administratie is nauwelijks beschik baar. En geldstromen verzanden in doolho ven. Een deel van de bouwsom van de Annex is mogelijk naar het buitenland verdwenen. Waarheen is nog altijd niet duidelijk, wel dui delijk is dat er vijf miljoen gulden is verdwe nen. De klap op de vuurpijl volgde in april. Vori ge maand werden eerst de directeuren van Fibomij en ABS Eurospan gearresteerd. Ruim een week later werd de voormalige directeur bedrijfsvoering van de universiteit opgepakt toen na een vakantie aankwam op Schiphol. Ook zijn vrouw werd aangehouden. Het blijkt dat beide directeuren forse bedragen op haar naam hebben overgemaakt. Haar man heeft het geld echter voor zover valt na te gaan buiten haar medeweten zelf opgenomen. Directeur J. Denier van aannemersbedrijf De Kempen, de man die de bal aan het rollen bracht, kan er nog steeds niet over uit dat de ze zaak het college van bestuur aan het wan kelen heeft gebracht. „Dat hebben we nooit beoogd, we wilden alleen onze centen heb ben. Toen de universiteit met juridische stap pen dreigde, voelden we ons als David tegen over Goliath. Maar dat het bestuur van de oudste universiteit nu dreigt te vallen, dat raakt ons echt. De universiteit waar leden van het koninklijk huis hebben gestudeèrd, dat doet je wat. Wij vonden het indertijd een eer om daar te mogen bouwen." Doordat twee vrienden hun slag dachten te slaan, werd er niets opgebouwd, maar heel veel afgebroken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 33