Brandaris wij st al
vierhonderd jaar de weg
Lichtdieet
ZATERDAG 14 ME11994
'Tot waerschouwing aller
seevarende die God
behoede'. Het is een van de
vier spreuken die de
Brandaris sieren. In de
laatste jaren niet direct
nauwgezet onderhouden,
maar inmiddels van een
vers likje zwarte verf
voorzien en dus weer
duidelijk leesbaar. Dat
moet ook wel, want
maandag melden talloze
hoogivaardigheidsbekleders
uit binnen- en buitenland,
onder wie demissionair
minister van verkeer en
waterstaat, Hanja Maij-
Weggen, zich aan de voet
van die ruim vijftig meter
hoge vuurtoren op
Terschelling. De
steenklomp staat er nu
vierhonderd jaar. Het
Brandaris- jaar dien t
feestelijk èn officieel te
worden geopend.
Vuurtoren 'bindendefactor' op Terschelling
De vuurtoren in het
centrum van de ge
meente West-Terschel
ling vormt al eeuwen
lang het handelsmerk
van het eiland.
FOTO FOTOSTUDIO
HART KAMSTRA
In augustus vorig jaar werd op Ter
schelling een openbare vergadering
uitgeschreven, waarvoor alle organisa
ties en verenigingen van het eiland werden
uitgenodigd. VW-directeur Peter Winter was
een van de initiatiefnemers. „We wilden eens
peilen of er onder de eilanders voldoende
animo was om het jubileum van de vuurto
ren te vieren." Dat bleek geen enkel pro
bleem. Er werd een stichting in het leven ge
roepen, een dagelijks en een algemeen be
stuur geformeerd en sponsors werden aange
schreven.
Voordat het jaar voorbij was, constateerde
de 'Stichting Brandaris 400' met vreugde dat
het project voorspoedig verliep. Niet alleen
waren er zoveel evenementen op de rails ge
zet dat de 'verjaar-dag' van de Brandaris tot
een 'verjaar-jaar' was geworden, ook bleek
het met de financiën wel goed te zittén. Het
bedrijfsleven op het eiland en aanverwante
bedrijven 'aan de wal' hadden de stichting
met 6,5 ton verblijd.
Die gang van zaken verbaast Peter Winter
nog altijd nauwelijks. „Natuurlijk is het zeker
in deze tijd heel veel geld. Maar dit is type
rend voor de Terschellingers. Op het moment
dat er iets wordt besloten, zet
iedereen ook daadwerkelijk
z'n schouders eronder. En dan
kan het resultaat bijna niet
uitblijven."
Daarbij dient eerlijkheids
halve wel te worden vermeld
dat de stichting juist met de
Brandaris een onderwerp aan
sneed dat de 'eilanders' zeer
aansprak. De in het centrum
van de gemeente West-Ter
schelling gesitueerde vuurto
ren, de oudste nog werkende
in Noordwest-Europa, vormt
al die eeuwen lang eeh 'bin
dende factor' op het eiland als
symbool en handelsmerk van
Terschelling. Winter: „Ik denk
niet dat er iemand op het ei
land te vinden is die geen spe
ciale herinnering aan de Bran
daris heeft."
Een naam
De aparte status die de Bran
daris (overigens niet alleen op
het eiland) heeft, blijkt al uit
de naam. Vlieland, Ameland,
Schiermonnikoog; het zijn ei
landen die eveneens over
vuurtorens beschikken. Maar
dat zijn naamloze bouwwer
ken gebleven. Op Terschelling
ligt dat anders. Daar heeft de
lëlijkq, maar machtige,
enigszins taps toelopende to
ren een naam. Hoe de Bran
daris daar aan is gekomen, is
niet geheel duidelijk. Winter:
„Er is een lezing die wil dat de
vuurtoren is genoemd naar
Sint Brandaan. Een Ierse mon
nik die, als zoveel kloosterlin
gen in de vroege middeleeu
wen, besloot God te dienen
door als een pelgrim de wereld
in te trekken." Al in 1323 wa
Brandaan zou i
speciaal geselecteerde monniken zeven jaar
over zee hebben gezworven. Een reden om
hem, evenals Sint Nicolaas, als heilige van de
zeevarenden te beschouwen. Deze door de
'eilanders' met liefde in stand gehouden le
gende is evenwel in tegenspraak met het ge
geven dat Sint Brandaan veelal als bescherm
heilige tegen Jiet vuur wordt afgebeeld.
Voor de goede orde: het gaat hierbij wel
over Brandaris nummer drie. Want de ge
schiedenis van de vuurtoren van Terschelling
gaat veel verder terug, tot in 1323 om precies
te zijn. Toen al was er behoefte aan een ba
ken voor de schepen die het Vlie wilden bin
nenzeilen. Kamper! en Terschelling sluiten
dat jaar een overeenkomst voor de bouw van
een oerhuijsofeijn merke'.
Daarna wordt het enige tijd stil, maar in de
zestiende eeuw duikt de vuurtoren weer op.
Dan wordt er gesproken van de Sint Branda-
riustoren op Terschelling, die dan al een
'vanouds bekend baken' \yordt genoemd.
Een baken dat echter niet bepaald op de juis
te plaats blijkt te zijn neergezet. Op 22 janua
ri 1593 is de toren zo zeer door de sterke stro
mingen ondergraven dat hij omvalt en in zee
Stond de eerste Brandarus desondanks een
respectabele tijd, nummer twee maakte het
niet lang. De toren die Pieter Albertz Clock
uit Medemblik in opdracht van de Staten van
Holland bouwt, haalt zelfs het hoogste punt
niet. De aannemer krijgt te zachte stenen
aangeleverd en de nieuwe toren stort in.
Twee mannen die op de Brandarus aan het
werk zijn, blijven ongedeerd. Zes mensen be
neden bij de toren overleven het ongeluk
niet. De aannemer laat zich echter niet ont
moedigen. Er komt een nieuw bouwplan en
(niet onbelangrijk) er worden hardere stenen
gekocht. In 1594 is de toren klaar. Hij staat er
nu nog.
In de vierhonderd jaar die de krasse steen
klomp heeft volgemaakt, is de Brandaris al
tijd een voorloper geweest. Goed, er zijn wat
aanloopproblemen. De lantaarn die onder de
houten kap is aangebracht, blijkt een te zwak
licht te geven en wordt vervangen door een
kolenvuur in de duinen. Ruim twee eeuwen
lang zal de Brandaris, het enige gebouw van
West-Terschelling dat in 1666 de bestorming
en de daaropvolgende brandstichting door
de Engelsen 'overleeft', slechts als dagbaak
dienst doen. Maar in 1834
wordt, in opdracht van het
vuurbaak op Terschelling
omgebouwd tot een kust
lichttoren. De houten kap
wordt vervangen door de be
kende vuurtorenopbouw, een
grote lantaarn met glazen
wanden.
In 1907 wordt de Brandaris
de eerste Nederlandse vuur
toren met elektrisch licht. De
dan in de toren aangebracht
booglampen maken in 1920
plaats voor speciaal ontwor
pen gloeilampen. Deze door
Philips ontwikkelde 'Branda-
rislampen' zullen over de he
le wereld hun plek in vuurto
rens vinden. De laatste grote
verandering volgt in 1978. De
Brandaris wordt de eerste
Nederlandse vuurtoren met
een personenlift. De verlich
ting wordt geautomatiseerd
en met kwiklampen uitge
rust. De meest recente ver
nieuwing is de radarinstalla
tie met draaiende scanner,
waarvoor de windwijzer
moest wijken.
Het geeft aan dat de Branda
ris nog immer met z'n tijd
meegaat. De toren die be
stemd was 'Den cooman tot
oegh enden merck' te zijn (de
koopvaarder tot een oog
merk, een vast punt) is in
middels veel meer. Het feit
dat de vuurtorenwachters
van vroeger inmiddels plaats
hebben gemaakt voor
'zeeverkeersleiders in dienst
van Rijkswaterstaat', zegt al
iets. En een bezoekje aan de
toten completeert het beeld.
De vergelijking met een ver
keerstoren op een vliegveld
gaat weliswaar op een enkel onderdeel mank,
maar dat er sprake is van een grote gelijkenis
mag duidelijk zijn.
Tijdens het uurtje dat Henk Wortel, hoofd
verkeersdienst Waddenzee, op de toren voor
zijn interessante college uittrekt, klinkt toch
minimaal vijftig keer het 'Hallo Brandaris'.
Een schip meldt dat het aan de grond is gelo
pen ('Maar geen zorgen, over een paar uur
zijn we wel weer vlot') en twee zeilschepen
blijken, ondanks het toch redelijke zicht, er in
geslaagd te zijn elkaar te raken. „Nu is het
nog rustig", vertelt Wortel. „Nu kan één man
het werk af. Maar in de zomermaanden zit
ten we hier dag en nacht met twe
En dan is het nog hard werken."
Veilig en vlot
Waar de bezetting van
Waddeneilanden als Texel, Ameland en
Schiermonnikoog is teruggebracht tot dien
sten overdag (na 17.00 uur zijn die vuurto
rens onbemensd), is die van de Brandaris net
van acht tot tien man uitgebreid. Ook hieruit
blijkt dat de Brandaris de laatste jaren van
een 'gewone vuurtoren' op een Waddenei
land geworden is tot een centraal punt voor
het scheepvaartverkeer dat de Waddenzee en
het noordelijke deel van de Noordzee aan
doet. De doelstelling een veilige en vlotte af
werking van het scheepvaartverkeer.
Wortel: „Schepen die in het gebied ver
schijnen, hebben sinds 1992 een meldings-
en luisterplicht. Een ontwikkeling die natuur
lijk alles te maken heeft met het belang dat
de laatste jaren aan milieuzaken wordt ge
hecht. Op een gegeven moment kwam men
er achter dat er nogal wat milieu-gevaarlijke
stoffen in boten over de Waddenzee werden
vervoerd. En als er in het Waddengebied iets
gebeurt, is de kans op een natuurramp on
middellijk levensgroot aanwezig.
Het is dus zaak die mogelijkheid tot een
minimum te beperken en om er snel bij te
zijn als er wel wat fout gaat. Dat wordt door
Peter Winter van het grootste belang voor
'zijn' eiland genoemd. „De bewoners van
Terschelling hielden zich in het verleden
vooral, met visserij en landbouw bezig. Te-
;er dan tachtig procent
i het toerisme. Er is dus
)-cultuur ontstaan. Een
ir het eiland desastreuze
gevolgen kunnen hebben." Zelf waagde de
VW-directeur ooit de oversteek uit Limburg
en hij is absoluut niet van plan nog naar de
vaste wal terug te keren.
De 'spin-in-het-web' die Brandaris heet en
die is volgestopt met moderne elektronica
om de functie van 'verkeerscentrale' te kun
nen vervullen, kent nog meer taken. Zo fun
geert de toren als weerstation voor het KNMI
en speelt de Brandaris bij Search and Rescue-
zaken een voorname rol. Wortel: „Wij ken
nen het gebied en we kennen de mensen.
Dus als er zich in deze omgeving iets voor
doet, laat de kustwacht in IJmuiden veel van
het werk aan ons over."
Ze hebb'en in IJmuiden duidelijk vertrou
wen in de Brandaris en z'n bemanning. Niet
zo vreemd natuurlijk. Want die vuurtoren op
Terschelling staat er al vier eeuwen 'tot waer
schouwing aller seevarende die God behoede'.
genwoordig leeft i
van de bevolking v
praktisch een mo:
natuurramp z
In mijn direkte omgeving ken ik twee mensen die aan
hoge bloeddruk lijden. Allebei houden ze erg van zonne
baden. Ik heb dat altijd merkwaardig gevonden vanuit
het idee dat in de zon liggen bakken de druk in de bloed
vaten en daarmee de belasting van het hart alleen maar
verder kan opjagen. Totdat ik het boek Zonlicht en Ge
zondheid van de lichtonderzoeker Zane Kime in handen
kreeg. De blootstelling aan ultraviolette zonnestralen, zo
beschrijft Kime aan de hand van een reeks van onderzoe
ken, leidt onder andere tot een daling van de bloeddruk
en tot een regelmatiger hartslag.
Er is de laatste tien jaar iets
vreemds aan de gang tussen
mens en zon. Terwijl aan de ene
kant de zonnestudio's als padde
stoelen uit de grond schieten,
spreken aan de andere kant we
tenschappers in steeds scherpere
bewoordingen de banvloek over
het zonnebad uit. Ter gelegen
heid van een door haar georgani
seerd congres gaf het Ameri
kaanse Genootschap voor Der
matologie enige jaren geleden
een persbericht uit, waarin ge
steld werd dat er geen veilige
norm is voor blootstelling aan
zonnestraling en dat „ongeacht
de tijdsduur huidbeschadigingen
kunnen optreden, niet alleen bij
zonnebaden, maar ook bij wan
delen, autorijden, picknicken,
sporten of het werken in de
tuin". De enige absoluut veilige
oplossing, aldus het persbericht,
is om van jongsaf aan iedere dag
van het jaar een zonnebescher-
mingsmiddel op te smeren.
Afgezien van het feit dat het
een weinig praktische suggestie
is, behalve dan voor de produ
centen van zonnemiddelen, is
het ook zwaar overdreven. De
zon is niet de natuurlijke vijand
van de mens, net zo min als hij
dat van dier en plant is. Als het
echt zo was dat het leven op on
ze planeet niet dankzij, maar on
danks de straling van de zon is
ontstaan, dan was hij met de
hoeveelheid zon waaraan de aar
de is blootgesteld ook allang
weer verdwenen.
De zonnestraling die de aarde
bereikt gemiddeld zo'n acht
minuten nadat hij vertrokken is
vanuit de op een afstand van
150.000.000 kilometer gelegen
bron schept en beschermt le
ven. Niet alleen beïnvloedt hij de
omgeving waarin we leven, hij
dringt ook diep in ons lichaam
door. Onze lichaamscellen slaan
zonlicht in hun binnenste op en
wel in de kronkelige holtes van
het erfelijkheidsmateriaal DNA.
Daarom zijn we in de meest let
terlijke zin van het woord zonne
collectoren en is het Zandvoorste
strand op een mooie zomerdag
als het ware één grote verzamel
plaats van zonnecollectoren, die
zich liggen op te laden.
We halen onze energie niet al
leen uit voedsel, maar ook uit
zonnestraling en beiden zijn
even noodzakelijk voor onze
overleving en onze gezondheid.
Reden waarom de Amerikaanse
oogarts Jacob Liberman ooit zei
dat wij niet alleen een evenwich
tig voedingsdieet, maar ook een
evenwichtig lichtdieet nodig
hebben. De rol van ultraviolette
(UV) stralen in ons lichtdieet is te
vergelijken met die van vitami
nen en sporenelementen in onze
voeding: zonder zullen we niet
onmiddellijk de hongerdood
sterven, maar na verloop van tijd
gaat onze gezondheid wel sterk
achteruit en worden we ziek.
Zonlicht is overigens meer dan
UV-stralen. Het bestaat uit
een heel groot assortiment van
stralen of golflengtes, waarvan
maar een deel de aarde bereikt.
Schadelijke stralen en dat zijn
vooral die met een hele korte
golflengte zoals röntgen-stralen
worden door de ozonlaag in
de atmosfeer tegengehouden.
Van de stralen of golflengtes die
de aarde wel bereiken en dat
zijn vooral de langere (hoe langer
hoe meer energie of warmte)
kan maar een klein deel door het
menselijk oog worden waargeno
men in de vorm van kleuren.
Het waarneembare kleuren
spectrum loopt van rood (lange
re golf warmer) tot violet
(kortere golf kouder). Het
ezelsbruggetje voor het onthou
den van de kleuren in het spec
trum is roggbiv (rood, oranje,
geel, groen, blauw, indigo, vio
let). Ultra- (van het Latijnse
woord voor 'voorbij') violette
stralen zijn stralen met een golf
lengte die voorbij die van violet
ligt. Ze kunnen daarom niet
meer door het menselijk oog
worden waargenomen. Maar dat
wil niet zeggen dat ze geen in
vloed op ons lichaam en onze
geest hebben. Er zijn drie soor
ten ultraviolette stralen: UVA,
UVB en UVC-stralen. UVC-stra-
len hebben de kortste golflengte
en beschadigen het DNA in li
chaamscellen. Gelukkig daarom
dat UVC-straling bijna volledig
door de atmosfeer wordt tegen
gehouden. Dat geldt, ook geluk
kig, niet voor UVA- en UVB-stra-
len.
Deze stralen zijn, om zo te zeg
gen, een natuurlijk zuive-
rings-, beschermings-, genees-
en levensmiddel, zowel voor de
natuur buiten ons als voor ons li
chaam. Ze zorgen er bijvoor
beeld voor dat het water in een
waterbekken geschikt blijft als
drinkwater voor de mens. UV-
stralen reinigen namelijk het wa
ter, dringen door tot op een
diepte van ongeveer 3,5 meter en
doden een groot aantal van de
zich daarin ontwikkelende en
voor de mens schadelijke micro
organismen. Wat ze doen in het
water, doen ze ook in de lucht en
op de huid. Dat verklaart voor
een deel waarom wij in de zo
mer, als we een groot deel van dé
tijd buiten onder intensief zon
licht doorbrengen, minder vaak
verkouden zijn. Het verklaart
voor een deel ook waarom snij-
en schaafwonden vaak beter niet
verbonden kunnen worden en
gewoon aan zon en lucht bloot
gesteld goed en snel genezen.
Behalve dat UV-stralen pig
ment vormen in onze huid en
ons daardoor beschermen tegen
zichzelf (tegen verbranding),
dringen ze ook diep genoeg in
ons lichaam door om de bloed
vaten te bereiken. Daar hebben
ze een heleboel gunstige effec
ten. Ze helpen om bacterieën die
infecties veroorzaken te doden.
Ze zorgen voor een betere door
bloeding van de spieren, die
daardoor sterker worden. Ze ver
beteren de vloeibaarheid van het
bloed en het functioneren van de
hartspier en hebben daardoor
een gunstig effekt op de bloed
druk en dus ook op het voorko
men van hart- en vaatziekten. Ze
maken ons ook 'seksier', doordat
ze de produktie van de geslachts
hormonen stimuleren.
Voorts hebben we er het groot
ste deel van de produktie van vi
tamine D in ons lichaam te dan
ken hebben, onder andere om
dat ze cholesterol omzetten in
een stof waaruit het lichaam zelf
vitamine D kan maken. Vitamine
D is essentieel voor het opnemen
van calcium en andere minera
len uit voedsel. Een gebrek daar
aan is een belangrijke oorzaak
van osteoporose, het broos wor
den en gemakkelijk breken van
botten. Die omzetting van cho
lesterol, een stof die een belang
rijke rol speelt bij het ontstaan
van aderverkalking, is een andere
reden waarom UV-stralen helpen
om vaatziekten te voorkomen.
Maar hoe zit het dan met het
risico op kanker door zon
licht? Kime is er in zijn boek stel
lig over. Het enige risico dat we
met de zon lopen, is dat van
huidkanker en dat risico is alleen
hoog bij overmatig zonnebaden.
Het risico op andere, dieper in
het lichaam optredende vormen
van kanker, zegt hij. wordt juist
verminderd! Met behulp van UV-
stralen produceert ons lichaam
namelijk twee stoffen in mini-
dosering met maxi-werking: de
antikanker- middelen i nterferon
en interleukine. Regelmatige,
verstandige blootstelling aan UV-
stralen zou het optreden van
kanker van de dikke darm met
zo'n 80 procent verminderen.
Uiterst interessant in dit ver
band is verder dat cellen waar
van het erfelijkheidsmateriaal
DNA is beschadigd tot reparatie
daarvan kunnen worden aange
zet door UVA-stralen, althans bij
dieren.
Tenslotte nog drie andere ef
fecten. Intensieve behandeling
met UV-licht vermindert de ont
houdingsverschijnselen bij alco
holverslaving, vermindert som
mige vormen van depressie en
verhoogt schoolprestaties. De
conclusie: voor een goed dieet is
een verstandige portie licht on
ontbeerlijk. Want wat gezond
heid betreft, geldt wat in het hei
lige boek van de hindoes, de
Bhagavagdita, geschreven staat:
„In alle werelden is er niets dat
boven de zon staat".
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie