'Geen ruimte voor strijd
in speeltuin rijke landen'
'De dood van mijn vader...'
Wereldwijd
Aztekenvolk terug
in Midden-Amerika
AIDS-preventie in arme
landen ligt nog gevoelig
BBO op de barricade voor Derde Wereldlanden
Samen voor beter milieu
ZATERDAG 14 MEM 994 36629
Floris Jan een jongen uit Ne
derland, en Abedi een jongen
uit Burundi hebben een dag
boek bijgehouden. Beide jon
gens schrijven hierin over de
dood van hun vaders. Speciaal
voor deze wedstrijd van Max
Havelaar hebben zij ons hun
dagboeken gegeven. De frag
menten geven de tegenstelling
Noord-Zuid weer. Beide jon
gens hebben één ding ge
meen... de dood van hun va
ders heeft hun leven ingrij
pend veranderd.
Nederland18-2-1994
Ik heb altijd gedacht dat de
ziekteperiode en de dood van
mijn vader het belangrijkste
was in mijn leven. Dat is niet
'waar. Vijfjaar na zijn overlij-
den begrijp ik dat het verwer
ken van dit verdriet het moe-
lijkst is. Ik weet niet of ik zijn
dood ooit kan accepteren...
Burundi, 13-2-1994
Mijn vader was te redden. Hij
had eigenlijk een gewone ziekte.
Hadden we maar geld gehad
om een echte dokter te bezoe
ken. De cacaobonen leveren de
laatste jaren steeds minder geld
op. Ik ben nu de man in huis.
Dat wil ik niet, maar er is te
veel veranderd-
Nederland, 8-6-1989
Mijn vader is vandaag in het
ziekenhuis opgenomen. Hij
heefteen longemboliegehad.
De dokters voeren momenteel
allerlei onderzoeken bij hem
uit. Het is heel gek, maar ergens
ben ik bang dat hij kanker
heeft.
Burundi, 22-9-1987
Pa zat vanmiddag hijgend en
puffend in zijn stoel. Eerst
dachten we dat het de warmte
was. Hij zat echt in ademnood.
Snel ben ik naarRashidi ge
gaan aan de pand van ons
dorp. De 'dokter' heeft twee jaar
medicijnen gestudeerd, daarom
is hij onze dokter. Volgens Ras-
hidi heeft mijn vader een long
ontstekingen moet hij eigenlijk
naar het ziekenhuis. Daar heb
ben we echter geen geld voor.
Gelukkig blijft de dokter van
nacht bij ons.
Nederland, 9-6-1989
Mijn vader heeft kanker! Over
een week wordt hij geopereerd.
De longarts is niet optimistisch.
Ik ben bang. Wat moet ik doen
als mijn vader gaat sterven.
Burundi, 23-9-1987
Hij heeft het gehaald! De dokter
zegt dat hij blijft leven. Dank
baar heeft mijn moeder hem
geld gegeven, haar laatste
spaarcentjes.
Nederland, 15-6-1989
Vandaag zijn de gezwellen tij
dens een acht uur durende ope
ratie verwijderd. Ik ben niet
naar school gegaan. Mijn moe
der en ik hebben de hele dag in
spanning bij de telefoon geze
ten, wachtend op de uitslag.
Burundi, 5-11-1988
De dokter is vandaag geweest
om naar mijn vader te kijken.
Hij heeft het namelijk zo be-
nauwd en heeft veel pijn. Ras-
hidi zegt dat hij een ziekte heeft
in zijn longen. Als heel zijn lon
gen zijn besmet kan hij geen
adem meer halen en gaat mijn
vader dood. Alles begreep ik er
ook niet van.
Nederland, 19-12-1989
Gelukkig is er niets gevonden
bij het halfjaarlijkse onder
zoek. De dokter was zeer posi
tief over mijn vaders genezings
proces.
Burundi, 11-11-1988
Terwijl mijn vader met pijn in
bed ligt, ben ik begonnen met
het oogsten van de cacaobonen.
Het is een zwaar werk, zeker als
je het alleen moet doen. Ik hoop
daarom dat mijn vader gauw
weer beter wordt.
Nederland, 30-12-1989
Mijn vader heeft de hele dag lo
pen hikken en gisteren had hij
ook al overgegeven. Dit kan
wijzen op de terugkomst van
zijn kanker. Laat dat toch niet
zo zijn...
Burundi, 2-12-1988
De dokter is vandaag langs ge
weest. Hij zegt dat mijn vader
ernstig ziek is en dat hij zal
sterven. Is er dan niets meer te
doen? Nee, er is niets meer aan
te doen. Het ziekenhuis ligt der
tig kilometer van ons huis van
daan en ambulancevervoer
kunnen we niet betalen.
Nederland, 3-1-1990
Mijn vader is vandaag gestor
ven. Vervoer per helikopter
naar het academisch zieken
huis in Rotterdam was voor
hem te laat. Het laatste wat hij
tegen me zei was 'Doe je goed je
best op school!' Tegen mijn
moeder zei hij: 'Aan jouw goede
verzorging heeft het niet gele
gen En nu ligt hij opgebaard
in een kist, koud. Niets is meer
van hem over. Over drie dagen
wordt hij begraven.
Burundi, 5-12-1988
Vannacht is mijn vader gestor
ven. Vanmiddag hebben de
dokter en ik hem begraven,
dicht bij zijn cacaobomen. Een
houten kruis is het enige dat
zijn rustplaats aangeeft. Deze
dag zal nooit meer een feestdag
kunnen worden voor mij!
Multi-nationals vaak oneerlijk
PANAMA BARRY SCHEURWATER
Al jaren lang kampen ont
wikkelingslanden met grote
economische problemen.
Veel Westerse landen probe
ren een handje te helpen
door fabrieken in de ontwik
kelingslanden te plaatsen.
Maar wat veel mensen niet
weten is dat multinationals
dit vaak doen uit eigenbe
lang. Maken westerse bedrij
ven gebruik van de moeilijke
situatie waarin de ontwikke
lingslanden zich bevinden?
Of proberen ze toch met
goede bedoelingen hun
steentje bij te dragen?
In 1960 werd de OPEC (Orga
nisatie van Olie Exporterende
Landen) opgericht. Doordat
de olieprijzen stegen, was dit
het begin van de huidige
schuldenlast in veel ontwik
kelingslanden. De schulden
van onder andere de Latijns-
Amerikaanse landen zijn te
hoog geworden.
Er zijn nog meer proble
men in de Derde Wereld. Na
dat bleek dat de hulp in de
vorm van kredietverleningen
juist voor afbetalingsproble
men zorgde, zijn westerse
landen zich gaan richten op
het bouwen van fabrieken in
ontwikkelingslanden. Hier
door wordt onder andere
werkgelegenheid geschapen.
Ook komen er goederen in
omloop, die er anders niet
zouden zijn.
De Stichting Onderzoek
Multinationale Ondernemin
gen (SOMO) heeft dit onder
zocht en is tot een aantal ver
rassende ontdekkingen geko
men. Een van de ontdekkin
gen is dat multi-nationals al
leen in zee gaan met ontwik
kelingslanden als er voorde
len aan vast zitten. Dit is na
tuurlijk niet zo gek, want een
bedrijf moet nu eenmaal
winst maken.
De volgende ontdekking is
echter van ernstiger aard. SO
MO ontdekte dat multi-natio
nals zich niet richten op de
produktie van volksvoedsel
zoals bonen en rijst, maar op
de meer winstgevende pro-
dukten, die voor de lokale be
volking niet te betalen zijn.
Gelukkig kunnen de ontwik
kelingslanden er alleen maar
op vooruit gaan, want slech
ter is niet voor te stellen. Ik
hoop, tegen beter weten in,
dat Nederlandse bedrijven
niet aan deze soms wel erg
gemene vorm van ontwikke
lingshulp meedoen.
TENOCHTITLAN AMBER LEEMAN
Ze lijken ontzettend veel op
een sekte. Toch wensen ze an
ders genoemd te worden: Neo-
Azteken. Deze groep jongelin
gen schaart zich sinds enkele
maanden rond tempels en an
dere oude heiligdommen van
de vroegere beschaving van de
Azteken.
Deze mensen proberen de wet
ten en gebruiken van deze oude
beschaving te laten herleven.
De leider van de groep de
priester afkomstig uit Ameri
ka, doet erg veel denken aan
een satanische sekteleider. Hij
gaat gekleed in zwarte gewaden
behangen met botjes. Zijn haar
is lang en ongewassen. „Wij
proberen net als het oorspron
kelijke volk hier te leven, omdat
anders de wereld zal vergaan",
vertelt priester L. B. Jones. „Er
heerst een eeuwige strijd tussen
de goede goden en de kwade.
Als zij niet meer voldoende ver
eerd worden, heeft dat rampza
lige gevolgen. Al de ellende in
de huidige wereld is het gevolg
van 1521, de val van Tenochtit-
lan", vertelt Jones ons.
Zijn aanhangers zijn groten
deels toeristen, aangetrokken
door de woorden van Jones.
Ook hangen er af en toe drug
verslaafden rond de eeuwenou
de gebouwen. „Zij horen niet
bij de kern van de groep", ver
ontschuldigt Jones zich. „Na
een tijdje verdwijnen ze." Om
zijn mond verschijnt een
vreemde glimlach.
Eén van de aanhangers is de
Nederlandse Miranda K. Zij is
samen met een neo-Azteek in
Mexico blijven wonen.
De kleine gemeenschap leeft
vooral van mais en soja-bonen
die ze zelf verbouwt. Zij wonen
in tentjes en zelfgebouwde hut
ten. De priester bezit het groot
ste en mooiste gebouw. Er staan
stenen beeldjes omheen van al
lerlei goden. Een vrouwelijk lid
van de sekte maakt de beeldjes.
Bedelend haalt zij het geld bij
elkaar om de klei te kopen in
een hobbyshop. Sommige beel
den worden weer verkocht om
aan de eerste levens-behoeften
te voldoen, want alleen verering
lijkt niet voldoende om je staan
de te houden in een ruige cul
tuur zoals die van de Azteken.
De Mexicaanse autoriteiten
hebben tot nu toe geen actie te
gen de groep ondernomen. De
groep wordt gezien als pu
bliekstrekker, die al vele extra
toeristen naar dit onaangetaste
gebied heeft getrokken.
ze achtergrond of cultuur. Het is
moeilijk om de jongeren duide
lijk te informeren over AIDS en
wat ze ertegen kunnen doen.
Tevens is het moeilijk om on
derzoeken te doen bij jongeren
omdat ze vaak liegen over hun
seksleven. Het gevolg is dat de
cijfers omtrent AIDS onbe
trouwbaar zijn en dat er dus
slecht geholpen kan worden.
Toch ».zijn er oplossingen
denkbaar voor de nabije toe
komst. De Nederlandse regering
gaat de komende jaren werken
aan de uitbanning van AIDS.
Er komt geld vrij voor de
slachtoffers van AIDS, betere
opvang, begeleiding en aange
paste voorzieningen. Verder zal
worden geprobeerd om prosti
tutie onder minderjarigen en
vrouwenhandel af te schaffen.
Tenslotte misschien wel het
belangrijkste. Mensen in ont
wikkelingslanden zullen nog be
ter moeten worden voorgelicht
en het gebruik van anti-concep
tiemiddelen zal gestimuleerd
moeten worden. Ook zal de dis-
tributie van condooms en de pil
beter moeten worden georgani
seerd. De toekomst ziet er niet
zo negatief uit als de meesten
denken, maar er zal nog veel ge
daan moeten worden.
AFRIKA AAIKE VAN OORD
Zal AIDS echt het einde van de
mensheid worden of kunnen
we het misschien nog de baas.
Per jaar loopt één op de twin
tig tieners in de wereld een ge
slachtsziekte op, een droevige
situatie. De Nederlandse rege
ring houdt in de volgende ja
ren sterk rekening met jonge
ren in deze situatie en heeft
haar ontwikkelingsbeleid op
deze punten aangescherpt.
Onder zeer jonge kinderen, de
under fives, vallen elk jaar onge
veer dertien miljoen slachtoffers
van ziekten en infecties. Niet al
leen malaria, maar ook AIDS is
tegenwoordig een van de grote
boosdoeners. Vaak worden kin
deren al bij de zwangerschap
met het HIV-virus besmet. Ook
via de borstvoeding is er een vrij
grote kans op besmetting.
Prostitutie en misbruik heb
ben in ontwikkelingslanden bij
jongeren, en meisjes in het bij
zonder, vaak HlV-besmetting
tot gevolg. Er zijn ongeveer zes
maal zo veel meisjes seroposi
tief als jongens.
Seksualiteit is voor velen nog
een onbespreekbaar onder-
werp, als gevolg van de religieu-
COLOFON
Christelijk Lyceum Delft
Molenhuispad 1
2614 GE Delft
Redactie:
Marjoske Boter
Joost Kelderman
Amber Leeman
Aaike van Oord
Barry Scheurwater
Mariëlle Snijder
Dave van Vliet
Michiel van Vreeswijk
Medewerkers:
Len Munnik
Christelijk Lyceum
Lobbyen moet meer geld opleveren
RIO DE JANEIRO DAVE VAN VLIET
Met het milieu is het slecht ge
steld. In de rijke landen is het
ifiilieu verpest door de indus
trialisatie en in de arme landen
kan dit nog gebeuren. Met het
milieu zijn niet alleen de
bloempjes en plantjes ge
moeid. Strijden we voor een
goed milieu dan strijden we
ook tegen armoede, want deze
gaan vaak samen.
Nederland is één van die rijke
landen die voorop loopt als het
om het milieubeleid gaat. Het
gescheiden inzamelen van afval
en het beperken of het verbie
den van de uitstoot van vervui
lende afvalstoffen door auto's
en fabrieken. De hele wereld
zou hier een voorbeeld aan
kunnen nemen, maar de arme
landen kunnen of doen dit niet.
Twintig procent van de we
reldbevolking woont in de rijke
industrielanden. Dit kleine per
centage van de wereldbevolking
neemt 75 procent van de
milieugebruiksruimte in beslag.
De milieugebruiksruimte is de
totale milieubelasting die de
aarde kan verdragen.
Als we de Derde Wereld wil
len helpen dan zullen er toch
een aantal dingen moeten ver
anderen, niet alleen hier in het
rijke Westen, maar ook in de
Derde Wereld zelf.
Ten eerste zal de westerse
wereld moeten stoppen met het
sturen van afval naar de Derde
Wereld om zo goedkoop van
het afval af te raken. We kunnen
ons milieu niet redden ten koste
van het milieu in een ander
land.
Ten tweede zouden we niet
mogen profiteren van de goed
kope grondstoffen van de Derde
Wereld. De arme landen in
kwestie gaan er op achteruit. De
prijzen zijn zo laag dat veel
grondstoffen verspild worden.
Als de prijzen echter omhoog
gaan, zal het Westen zuiniger
met de grondstoffen omgaan.
De regeringen van de Derde
Wereldlanden moeten elkaar
onderling helpen. Zij moeten
hun bevolking milieubewust
maken. Het kappen van het tro
pisch regenwoud kan wel grote
winsten opleveren, maar dat is
van korte duur aangezien de
oerwouden niet oneindig groot
zijn. Ze bouwen de economie
op, maar ze verpesten wel het
milieu. Dus is iedereen weer te
rug bij af.
We moeten met elkaar een
evenwicht vinden tussen het
milieu en de industrie. Dit moe
ten we niet in ons eentje doen,
maar met z'n allen, wereldwijd.
In Nederland is de afgelopen ja
ren 0,7 procent van het natio
naal inkomen aan ontwikke
lingshulp uitgegeven. Dit is veel
minder dan in de jaren tachtig.
Toen werd 0,9 procent van het
nationaal inkomen aan ontwik
kelingshulp uitgegeven. Dit is
0,2 procent meer dan interna
tionaal is afgesproken. De re
den: de Nederlandse economie
is de laatste jaren niet vooruit
gegaan.
Als wij minister Pronk om een
reactie vragen, zegt hij: „Wat
kon in de jaren tachtig moet
ook kunnen in de jaren negen
tig, want er is nog meer geld no
dig." Dat is zeker waar, want de
gemiddelde leeftijd in ontwik
kelingslanden mag dan wel om
hoog zijn gegaan, maar het
sterftecijfer is nog steeds te laag.
Kinderen en bejaarden sterven
door gebrek aan voedsel. De ar
moede is groot en er heerst een
grote werkloosheid.
Ministerie in crisis
Er zijn plannen om de minis
terspost voor ontwikkelingssa
menwerking te vervangen door
een apart staatssecretariaat. Het
gezicht van minister Pronk be
trekt wanneer hij het over dit
onderwerp heeft. Als minister
kan hij nu nog praten over aller
lei politieke zaken ook wanneer
ze slechts zijdelings met ont
Ter gelegenheid van de introductie van het Max Ha-
velaarkeurmerk op chocolaprodukten, heeft de
Stichting Max Havelaar de wedstrijd 'Jongeren ma
ken een krantepagina' uitgeschreven. Doel is jonge
ren meer te betrekken bij de doelstelling van de stich
ting (vaste grondstofprijzen voor kleine boeren in de
Derde Wereld) en te zien hoe jongeren aankijken te
gen de problematiek van de ontwikkelingslanden. De
regionale winnaars doen mee aan de landelijke finale
die na 18 mei zal plaatshebben. De hoofdprijs is een
tiendaagse journalistieke reis naar het Afrikaanse
Ghana. Deze pagina is gemaakt door de Zuidholland
se winnaar, het Christelijk Lyceum Delft.
wikkelingssamenwerking te ma
ken hebben. Een staatssecreta
ris daarentegen mag alleen over
zijn eigen beleid praten. Wat la
ter zegt de minister: „Het is een
degradatie van ontwikkelingssa
menwerking en daar ben ik te
gen!"
Een eeuwige kloof?
Met ontwikkelingshulp wordt
geprobeerd om de kloof tussen
de rijke en de arme landen klei
ner te maken. De meeste wes
terse landen voeren echter mo
menteel een politiek die kloof-
verwijderend werkt. Het gaat
helemaal verkeerd wanneer
mensen de indruk krijgen dat
hun kinderen het nog slechter
krijgen. De minister denkt dat
de basisarmoede uit te roeien is.
Dat kinderen zonder honger
naar bed kunnen gaan en dat
ouderen niet meer creperen,
omdat zij worden verwaarloosd.
Toch zegt hij: „Het zal nooit
meer een hemel op aarde wor
den."
Aanslag op vrede
De wereld verandert snel. Eén
van de weinige dingen die niet
veranderen zijn de emoties van
de mens. Geloof, armoede en
nationalisme vormen één van
de vele redenen waarom men
sen oorlogen'voeren. Oorlog is
tegenwoordig normaal en de
vrede dreigt een uitzondering te
worden. Al gauw hebben we het
over de verhouding tussen Oost
en West; de hele problematiek
van de ontwikkelingslanden is
in een heel ander licht komen te
staan.
Minister Pronk: „Het is een
eigen probleem geworden en
wordt nu niet meer beschouwd
als een gevecht in de speeltuin
van de grote landen." De minis
ter is erg positief wanneer hij
spreekt over Zuid-Afrika, waar
de apartheid is afgeschaft. Ook
in Etiopië en Eritrea komt na ja
renlange oorlog eindelijk vrede.
Hij is van mening dat oorlogen
voorkomen kunnen worden
door begrip te kweken bij men
sen voor elkaar. Geen haat
meer, omdat een ander anders
gelooft, een andere kleur heeft
of een andere achtergrond.
Hulpgeroep
Tijden veranderen, maar de we
reld is er niet beter op gewor
den. Ontwikkelingshulp blijkt
juist nu belangrijker te zijn dan
ooit. Er is nog steeds te veel ar
moede, honger en oorlog. Men
sen zoals minister Pronk; een'
pacifist, een idealist en een
doorzetter, blijven nodig. Toch
kan ontwikkelingshulp falen
wanneer wij anderen niet willen
accepteren en respecteren. Is er
nog hoop of zijn wij te laat?
hun stem laten horen. Een goede zaak,
maar er is nog een probleem. Er is een
kans dat na de formatie de functie van
minister Pronk
(ontwikkelingssamenwerking) wordt op
gehesen. Er zal dan alleen een staatsse
cretaris van ontwikkelingssamenwerking
overblijven. Het kan dan behoorlijk
moeilijk worden om de regering te beïn
vloeden op het gebied van ontwikke
lingssamenwerking. Om de regering te
laten zien dat er voldoende 'draagvlak'
is, was er op 16 april in Den Haag een
festival georganiseerd. De 'Nieuwe We
reld Markt' was een groot succes.
Het is de bedoeling dat ook de 'gewo
ne' inwoners van Nederland worden be
ïnvloed in hun kijk op ontwikkelingslan
den en de politiek. Iedereen zal toch een
keer moeten inzien dat het ontwikke
lingsbeleid moet verbeteren en zeker
niet mag worden vergeten. De warme
bakkers hebben een 'Wereldbol' bereid.
Een percentage van de verkoopprijs gaat
naar een broodproject in Eritrea. Zo
doende wordt iedereen eraan herinnerd
dat hulp aan de ontwikkelingslanden be
langrijk is.
BBO schuift dus niet alleen de Derde
Wereld onder de neuzen van politici,
maar ook onder onze neuzen.
Er is veel veranderd, problemen kunnen niet meer onbesproken blijven
Minister Jan Pronk van ontwikkelingssamenwerking in gesprek over de toekomst van ontwikkelingslanden.
FOTO AAIKE VAN OORD
Ontwikkelingslanden staan dichterbij
dan u denkt. Niet alleen de politici hou
den zich met ontwikkelingssamenwer
king bezig.
Om meer aandacht te krijgen voor
ontwikkelingslanden is er een bureau ge
opend. Bureau Beleidsvorming Ontwik
kelingssamenwerking (BBO). Dit bureau
lobbyt voor de Derde Wereld in bestuur
lijke kringen van Nederland. De organi
satie probeert zodoende meer geld vrij te
krijgen voor ontwikkelingslanden.
Lobbyen is het van te voren beïnvloe
den van personen. BBO is een overkoe
pelend orgaan voor twaalf organisaties
in Nederland die zich bezig houden met
ontwikkelingslanden. Zo'n kleine instan
tie heeft geen geld voor een afdeling in
Den Haag om voor zichzelf op te komen
als het gaat om subsidies en rechten.
BBO is dus opgericht om voor alle
plaatselijk en landelijke organisaties op
te komen en te lobbyen. Op het lobby
bureau werken een aantal mensen, die
gespecialiseerd zijn in het contact leggen
met de overheid, de regering en de poli
tieke partijen. Zij proberen de kijk van de
regering en de politieke partijen, voordat
er gediscussieerd wordt, te beïnvloeden
in het voordeel van de ontwikkelingslan
den.
Nu kunnen ook de kleine organisaties
Op woensdag 16 februari
stappen wij, de redactie, in
een trein naar Den Haag.
Grauwe wolken drijven in
de lucht, wanneer wij uit
de trein stappen. We zijn
op weg naar de Eerste Ka
mer om daar een jongeren-
debat bij te wonen. Het de
bat gaat over het beleid dat
minister Jan Pronk voert
ten aanzien van jongeren
in ontwikkelingslanden. Na
afloop van dit debat, pra
ten we nog even met mi
nister Pronk.
DEN HAAG MICHIEL VAN VREESWIJK