Vuurmieren rukken op in VS Natuur Milieu Nationaal Comité natuurjaar 1995 Intensieve schelpdiervisserij op Waddenzee Half oktober 1992 is de landelijke actie 'Rijd óók minder' begonnen. Dertien orga nisaties proberen op die manier in het be lang van het milieu het aantal autokilome ters in twee jaar met ten minste 4,5 mil joen terug te dringen. Dat is het aantal dat minder met de auto werd gereden tijdens de vorige actie 'Halveer het autoverkeer'. Tot de deelnemers behoort onze redacteur Jan Preenen. Hij wil in twee jaar 30.000 ki lometer uitsparen. Op onregelmatige tij den doet hij daarvan verslag. LEIDEN/HAARLEM JAN PREENEN De altijd lastige maandag begint deze keer wel erg vervelend. Toegegeven, vaak gaat het goed met de Nederlandse, Spoorwegen. Maar als het mis is, gaat het ook goed mis. In plaats van een trein tref ik op perron 4A in Leiden om 06.47 uur een bord aan met de tekst 'Er is geen treinverkeer mogelijk naar Haarlem'. De Nederlandse Spoorwegen lijken zich zelf echter te overtreffen als via de geluids installatie ook nog eens wordt meegedeeld dat 'als gevolg van werkzaamheden niet kan worden gereisd naar Haarlem'. Bovendien wordt het advies gegeven via Schiphol en Amsterdam CS te reizen. Dergelijke service is bij de Spoorwegen ondanks alle goede bedoelingen nog altijd beperkt voorradig. Ondanks dit royale gebaar van NS besluit ik niet op het aanbod in te gaan. Een rondreis is alleen leuk als je de tijd hebt. Niet als je naar je werk mopt. Daarom neem ik toch maar de auto. Van verre grijnst-ie me al toe dat ik niet zonder 'm kan. Die lach zal ik er ooit afkrijgen als ik me alleen nog openbaar laat vervoeren. Wanneer dat ook moge zijn. Als blije rijder die lekker het milieu zit te vervuilen, voel ik me in eerste instantie enigszins schuldig. Later op de dag blijkt dat volkomen ten onrechte te zijn. Er werd niet gewerkt aan het baanvak tussen Leiden en Haarlem, maar aan het spoor tussen Am sterdam en Haarlem. Was ik dus naar Am sterdam gegaan, dan had ik daar waar schijnlijk dezelfde tekst als iri Leiden aange troffen: 'Er is geen treinverkeer mogelijk naar Haarlem'. Service? Afserveren zullen ze bedoelen. Waarom word ik op dood spoor gezet naar Amsterdam? Waarom krijg ik niet te horen dat twintig minuten later gewoon vanuit Leiden een trein naar Alkmaar en Hoorn rijdt? Via Haarlem, zoals een collega me la ter triomfantelijk meedeelt. „In het week einde is het spoor verbreed en die werk zaamheden hebben langer geduurd dan men dacht", krijg ik via het Informatienum mer Openbaar Vervoer te horen. Op zoek naar meer informatie bel ik naar het station Leiden. Of ze me niet beter had den kunnen inlichten over de storing die morgen. „Heeft u een ogenblikje?" Natuur lijk. „Bedankt voor het wachten. Wat uw vraag betreft: u kunt vanavond gewoon naar Haarlem reizen. Er is geen storing meer." Pardon, ik vroeg naar de situatie vanmor gen. „O". Weer een ogenblikje later word ik gecon fronteerd met 'een aantal elektronische middelen' die niet beschikbaar waren en 'databanken waar de informatie op staat' die niet werkten. „Een aantal kasten zou worden doorgeschakeld, maar dat is niet gebeurd. Mensen moesten achter de loket ten vandaan komen om reizigers de weg te wijzen." Even waan ik me in de jaren dertig. Van de negentiende eeuw wel te verstaan toen de eerste trein reed. Om toch nog wat stoom af te blazen over de trein bel ik ook nog met Klantenservice van NS in Utrecht. „Ja meneer, het was inderdaad een beetje een grote chaos vanmorgen. Sorry. U kunt een tegoedbon krijgen bij het loket." Ik moet denken aan Jules Deelder, de nachtburgemeester van Rotterdam. In een reclamespot vraagt hij eerst 'wat het schuift', vervolgens informeert hij naar zijn vergoeding en pas dan wordt hij enthou siast over het produkt dat hij moet aanprij zen. Die neiging heb ik met betrekking tot de NS nog niet. Ik word liever enthousiast zonder geld terug te krijgen van de Spoor wegen, hoe blij mijn auto daar ook mee is. WOENSDAG 4 MEI 1994 NATUURLIJK Staatssecretaris Gabor (Natuurbeheer) heeft onlangs het Nationaal Comité voor het Eu ropees Natuurbeschermingsjaar ingesteld. Voorzitter van het Nationaal Comité is drs. W. van Gelder, commissaris van de konin gin in Zeeland. Van Gelder is tevens benoemd tot voor zitter van de Stuurgroep, die belast wordt met de concrete invulling van de activitei ten van het Europees Jaar, dat als motto 'natuur is overal' heeft meegekregen. De Raad van Europa heeft 1995 uitgeroe pen tot Europees Natuurbeschermingsjaar. De Nederlandse activiteiten moeten leiden tot een steviger draagvlak voor het natuur beleid. De nadruk wordt gelegd op de na tuur dicht bij huis. In het comité zitten on der andere vertegenwoordigers van het We- reldnatuurfonds, Natuurmonumenten, pro vincies, gemeenten, waterschappen, Unie van Landschappen, ANWB, Land bouwschap en het ministerie van land bouw. Groenfonds opgericht DEN HAAG ANP Het ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij en het Inter Provinciaal Overleg (IPO) hebben officieel het al langverwachte Groenfonds opgericht. Het fonds moet de uitvoering van het natuurbeleid in ons land stimuleren. Via het fonds moet geld op tafel komen voor landinrichting, natuurbeheer, recrea tie, bos en landschap. De provincies krijgen in de uitvoering een grote rol toebedeeld. Het ministerie stort volgens eerdere afspra ken jaarlijks 500 miljoen in het fonds, dat mr. Pieter van Vollenhoven als voorzitter heeft. Binnen enkele maanden moeten de provincies met een ontwikkelingsplan ko- Plaag wordt na gijbombardement nu met natuurlijke vijand bestreden Vlieland Een Zeeuwse mosselvisser ploegt baantjes over de mosselvelden ten zuiden van Vlieland in de Waddenzee. Voor het onder houd aan de mosselpercelen trekken de vissers ze schoon van slib en oude mosselresten. Als dat werk gedaan is, dan worden kleine mos seltjes 'gezaaid' op de met staken afgebaken de percelen. In de herfst wordt er dan weer ge oogst, waarbij met stalen korren de velden systematisch worden afgeploegd. Bij deze ma nier van werken komt de natuurlijke bodem fauna wel in het gedrang, terwijl ook wadvo gels als de eidereend het moeilijk krijgen door dat hun voedsel wordt weggevist. De schelp diervisserij in de Waddenzee vertoont zo veel gelijkenis met de intensieve landbouw. foto martijn.de jonge IUilen zijn vrijwel over geheel de aar- Ide aanwezig. Wel is er een grote ver scheidenheid in (leefwijze, aantal en igrootte. Het groot- teverschil kan vari ëren tussen die van arend. De veel in ions land voorko mende ransuil 'haalt de veertig centimeter net niet. Het jachtterrein van de ransuil is eerder (het weiland dan het akkerland. Hoewel zijn imenu ruim gevarieerd is, staan veldmuizen toch wel hoog op zijn lijst. Akkers zijn door bewerking met landbouwwerktuigen arme aan muizen dan graslanden. Wanneer dan ook nog de weilanden om ringd of in de nabijheid van knotwilgen ei min of meer dichte bosschages zijn, dan i leefgebied, broed- en slaapverblijf voor di I ransuil wel heel optimaal. Het geboomte is t noodzakelijk voor de nodige rust. Weg_ drukt tegen de stam van een dichtvertakte boom doet hij zijn dagslaap. Maar ook ir winter worden die dichtbegroeide boom- groepen als rustplaats gebruikt, vaak in I zeischap van soortgenoten. I Een moeilijkheid kan in de broedtijd ont staan wanneer een torenvalk, die hetzelfde territorium verkiest, ook zijn nest wil heb ben op de favoriete plaats van de ransuil. I Dan kan overleg geen uitkomst bieden, het I recht van de slimste beslist dan. Het vrouwtje, ransuil of torenvalk, dat het eerste ei in het betwiste nest legt, blijft daar zitten en wordt voor de rest van de broed tijd door haar man van eten voorzien. Na vier weken komt een vijftal grappig geklede jongen uit de schalen gekropen. Hun witte donsveertjes zijn onderbroken met vlekke rig grijsbruine patroontjes, scherp afste kend bij een donker gezicht. De ouders besteden grote zorg aan kleinen. Ze worden gevoed met buitge maakte insekten en veldmuizen. Dat het voedzame kost is, blijkt niet alleen uit groei van de jongen, maar ook uit hun braakballen. De braakballen van de jonge dieren bevatten weinig of geen restan van botjes. Dat zou kunnen betekenen dat de kalkbevattende botjes gebruikt zijn voor de opbouw van hun geraamte. Na ongeveer een maand komen de jon gen uit het nest om, overdag, een luchtje te scheppen, zittend op de takken rond het nest. Bij gevaar en in de nacht blijft het nest nog een vijftal weken een goed verblijf on der de zorg van de ouders. Als nachtuil is ook de ransuil actief. Wan neer in de nacht ergens in een huis een licht te zien is, komt de uil er op af. Hij uit zijn teleurstelling door zijn 'oeoeoe'-geroep. Wanneer in het huis bijvoorbeeld gewaakt werd bij een stervende, legde men dit ge roep uit als een aankondiging van het ster ven. Zo komende praatjes in de wereld. De grote oorpluimen die zo parmantig op de kop staan, hebben niets met oren te ma ken. Het zijn gewoonweg verlengde kopve- ren; ze doen goede dienst bij de dreighou- ding die soms aangenomen moet wprden. Dat die rechtopstaande kopveren door de eeuwen heen voor oren zijn gehouden, blijkt uit de naamgeving. Rans wordt vergeleken met het oude 'ranse', het woord voor muts, een-me plooien afhangende kap. In Engeland wordt de ransuil 'long-eared owl' genoemd. In Friesland is de naam 'hoarnüle' (hoornuil). De wetenschappelijke naam Asio otus (Grieks a niet, sio golven, otos oor) zegt met 'golven' dat de veren de lucht doorlaten; niettemin zag men ook de plui men voor oren aan! Lang geleden, in 1957, ging de regering van de VS over tot een poging tot uitroeiing van een bepaald soort mieren in de staat Alabama. De mieren, in de verte verwant aan onze rode bosmier, waren een heuse plaag geworden. Triljoenen van de enkele millimeters grote, bedrijvige diertjes hadden zich in grote delen van de staat gevestigd. Hun aanwezigheid was herkenbaar aan molshoopachtige bouwwerken, soms meer dan een meter in doorsnede. In sommige gebieden kwamen die bij duizenden boven de grond. tot meer dan een half miljoen exemplaren. De federale regering van Alaba ma ging de overlast te lijf door van 'molshopen' vergeven terreinen vanuit de lucht te bombarderen met maïskolven, gedrenkt in een mengsel van soja-olie en mieregif. Soja-olie en maïs zijn lekkernijen voor mieren. De bombardemen ten tastten echter de hele plaatse lijke ecologie aan. In 1961 werd de actie dan ook gestaakt. Inmiddels had onderzoek in Ar gentinië en Brazilië geleerd hoe snel en op welke manier deze mieren rampen overleven. Dat ge bied werd geregeld overstroomd door rivierwater waarbij de aantal len vuurmieren werden gedeci meerd. Maar de overlevenden produceerden grote aantallen vlie gende, vruchtbare mieren die, ge durende de vlucht, paarden en neerstreken in gebieden waar 2 kolonies werden gesticht. ben apeldoorn cpd Klein zijn deze mieren, maar ge en, niets ontziend en heel agressief als ze in hun bestaan worden bedreigd. Ondanks hun geringe afmetingen is hun beet pijnlijk. Het branderige gevoel en hun vuurrode kleur gaven de mie- i hun naam: vuurmieren. Ne- n ze eenmaal bezit van een be paald terrein dan is het spoedig gedaan met andere kleine levens- rmen zoals spinnen, insekten ook andere soorten mieren. Ook kleine huisdieren bezwijken as onder hun massale aanval len. Onderzoek van inderhaast op getrommelde teams van biologen leerde toen, in 1957, dat de mie- i afkomstig waren uit Argenti- Vermoedelijk waren ze een jaar of twintig eerder toevallig met transporten meegekomen. Onder elke 'molshoop' bleek zich een ingewikkeld stelsel van gangen en kamers uit te strekken wel vijftien meter afstand. In die jaren bleek elk 'rijk' één, centi- ters grote, koningin te herber gen. Een zeer vruchtbare konin gin, want ze bestond voor bijna driekwart van haar imposante li chaam uit één grote baarmoeder. Elke dag legde ze, omwriemeld door tientallen rode vroedvrouw- tjes, gemiddeld 5.000 eitjes en elke kolonie groeide dan ook snel uit Veranderingen Er is, zo meldde het wetenschap pelijke tijdschrift Science onlangs, met die vuurmieren het een en ander veranderd. Het is nu allang niét alleen meer Alabama, dat in sommige gebieden vergeven is van de vuurmierenhopen; het aangetaste gebied strekt zich nu, dwars door Midden-Amerika, uit van Florida in de richting van Ca- lifornië. Biologen denken dat het Mieren zijn bijzondere beestjes met bewonderenswaardige eigenschappen n derlijk zijn. een kwestie van slechts luttele ja ren is voordat de vuurmier aan de Westkust opdoemt. De miljarden lastposten hebben een merkwaardige transformatie ondergaan in hun sociale gedrag. In plaats van één koningin per ko lonie zijn er nu 'superkolonies' met tientallen koninginnen ont staan en de ondergrondse bevol kingsdichtheid is vele malen gro ter geworden dan tien, twintig jaar geleden. Waar dat door komt is een raad sel; misschien is het een verlate reactie op de 'maïskolf-oorlog'. „Eigenlijk lijkt het niet eens zozeer een reactie te zijn op dat gif', zegt entomoloog Edward Wilson van de Harvard-universiteit, „Maar meer een manifestatie van pure overlevingsdrang". Tegenaanval Wilson en zijn vakgenoten maken zich nu, op dringend verzoek van de Amerikaanse regering, op om de mierenplaag niet met gif maar met specifieke, natuurlijke vijan den te lijf te gaan. De meest belof tevolle, want biologisch verant woorde, kandidaat is een parasiet, die het bij. uitstek op de koningin van de vuurmieren heeft voorzien, daarin bijgestaan door een evolu tionaire trucendoos waarmee hij zelfs zand strooit in de facet-ogen van de vroedvrouwen van de ko ningin. Hij luistert naar de (Latijnse) naam 'Solenopsis daugerri' en zijn truc bestaat uit het produceren van hetzelfde feromoon ClokstoF) als de vu urm ierkoningin. Onder tussen nestelt hij zich op de borst kas of de ledematen van hare ma jesteit, boort een gat in haar chiti- ne-pantser en gedraagt zich ver volgens zoals het een ware para siet betaamt: leegzuigen. Mocht die 'biologisch verant woorde' actie tegen de oprukken de vuurmieren onverwacht een tè groot resultaat krijgen, dan zal de volgende actie ongetwijfeld ge richt zijn tegen 'Solenopsis dau gerri'. Misschien met vuurmieren? 11 IN 'T VELD Sommige mensen worden 's ochtends wak ker van de wekker. Ik van een merel. Hij be gint al te zingen, wanneer het aan de hori zon nog maar net begint te schemeren. Hij kan er ook verdraaid lang mee doorgaan. Maar af en toe wordt het even stil. Want de eerste uurtjes van de dag zijn ook de uren waarin de wormen boven de grond komen. Het is dan namelijk nog een beetje vochtig en daar houden regenwormen van. Als het écht licht wordt, dan verdwijnen ze snel onder de grond, want licht op hun vel kunnen wormen niet verdragen. Mijn merel houdt de wacht op de schoor steen van buurvrouw. Een lekker hoog plek je om de hele buurt goed in de gaten te kunnen houden. Al die prachtige rollers zijn niet bedoeld om een vrouwtje te lokken, zoals veel mensen denken. Want het bruine wijfje zit waarschijnlijk al lang en breed te broeden. Merels vieren hun bruiloft namelijk wan neer zij aan het kerstdiner of de oliebollen zitten. Eind maart, half april dat hangt een beetje van het weer af is het nest- kommetje klaar. Gemaakt van grassprieten, modder en haar. Het is meestal niet zo moeilijk om een merelnest te ontdekken. Het zit vaak op ooghoogte in een conifeer of een struik met doornen; vooral vuur- doornszijn populair. Mevrouw merel legt zo'n drie tot rijf ei tjes. En dat twee of zelfs vier keer per jaar. Blauwgroen zijn de eitjes met bruine spik keltjes. Pa bemoeit zich niet met het broe den. Met zijn zwarte pak en zijn geel-oranje snavel zou hij op het nest veel te veel opval len. Maar hij heeft het wel heel druk met het aanslepen van allerlei hapjes voor zijn kroost. De hele dag is hij op het grasveld te vinden. Heen en weer hippend, en dan met een schuin koppie kijkend en luisterend of er iets eetbaars te ontdekken valt. Heeft u wel eens gezien hoe een merel een worm te grazen neemt? Hoe hij met fik se rukken probeert het glibberige geval uit zijn gang te trekken? Dat gaat helemaal niet zo gemakkelijk. Op de onderkant van het wormelijf zitten namelijk korte, maar heel stevige borstels. En daarmee zet de worm zich schrap in zijn gang. Heel vaak krijgt hij ook maar een klein stukje van de worm te pakken. Beter iets dan niets. De merel heeft wat te eten en de worm groeit meestal van zelf weer aan. Er leven zo'n anderhalf tot twee miljoen merels in ons landje. Ze broeden zelfs mid den in de stad. En dat is eigenlijk heel vreemd. Want zo'n honderd jaar geleden waren merels eigenlijk alleen te vinden in uitgestrekte, oude loofbossen. Het waren heel schuwe vogels. Onze stadsmerels hebben nog wel een wild trekje geërfd uit die tijd. Ze zijn name lijk zeer oplettend. Je kunt merels met een gerust hart de waakhonden onder de zang vogels noemen. Als een merel dat luid tjak- kerende alarmgeluid maakt, dan weet je ze ker dat er onraad in de buurt is. Onmiddel lijk gaan alle vogels er vandoor. En daar schijnen sommige merels tegenwoordig ge bruik van te maken. Als er ergens in een tuin wat eten wordt gestrooid, dan slaakt zo'n slimmerd zijn alarmkreet. Alles wat vleugels heeft, gaat er als een haas vandoor. En de slimme merel heeft de lekkere hapjes voor zichzelf alleen. TON INT VELD Boek helpt bij hulp aan vogels BOEKBESPREKING 'Vogels onder dak', met rwart-wlt illu- straties ISBN 90-5011-070-3 Prijs 24.95. De Vereniging voor Veldbiologie KNNV heeft in samenwerking met Vogelbescher ming Nederland een boek uitgebracht voor iedereen die het beste voor heeft met vo gels. Beide organisaties stimuleren de men selijke hulp aan bijzondere vogels als ijsvo gel en oeverzwaluw, maar ook de alledaag se spreeuw en koolmees zijn gebaat bij hulpverlening in de vorm van bijvoorbeeld nestkastjes. 'Vogels onder dak' is een complete hand leiding voor het verbeteren van nestgele genheid dicht bij huis of in natuurlijke bio topen. Daarmee wordt natuurlijke nestgele genheid bedoeld in bossen, moerassen en landerijen, langs beken en stranden en in stedelijke gebieden. De schrijvers leggen uit waarom ook nestkastjes belangrijk zijn voor vogels. Zelf bouwen is mogelijk, het boek bevat daar bouwtekeningen voor. Van veertig soorten vogels, grote en kleine, wordt het nesttype beschreven en geadviseerd over het nut van eventueel aan te brengen nestkastjes. Het boek drukt bovendien de Rode Lijst van in Nederland bedreigde en kwetsbare vogel soorten af. Sanering appelteelt DEN HAAG Landbouwminister Bukman hoopt dat er nog deze herfst begonnen kan worden met een sanering van de appelteelt in de Eu ropese Unie. Een forse sanering moet de crisis in de Nederlandse fruitteelt kunnen oplossen. De fruittelers klagen al jaren over een veel te lage appelprijs als gevolg van de Europese overproduktie. Daardoor heeft bij voorbeeld in Flevoland al een derde van de fruittelers bijstand aan gevraagd. Veel telers vrezen dat ze nog een slecht jaar niet zullen overleven. Bukman gelooft niet dat in de Nederlandse fruitteelt veel gebruik gemaakt zal worden van een gesubsidieerde rooiregeling. Ons land teelt 15.000 hectare appelbomen, tegenover 80.000 hectare in Italië en 60.000 hectare in Frankrijk en in Duitsland. Om de markt in evenwicht te krijgen, aldus Bukman, zal de rooiregeling dan ook vooral in die drie lan den moeten worden toepast.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 11