Maarten
Cieremans:
'Ik moest en
zou leven'
TT
Rotzooi
Engelandvaarder Maarten Cieremans en zijn boek, dat hij ziet als waarschuwing voor de twintigers
„Ik vond domweg dat het moest."
Waarom schrijft een
Engelandvaarder pas
nu een boek over zijn
herinneringen aan de
Tweede Wereldoorlog?
Omdat het dom weg
tijd werd", meent
Maarten Cieremans.
0e ene voet voor de
andere heet de
terugblik. Een
laconieke titel van een
boek geschreven door
een laconiek man.
Alleen die ongelooflijke
vlucht van Nederland
via Italië naar
Engeland nam al een
jaar in beslag. „Nee
slapeloze nachten heb
ik er nooit van gehad.
M DEN DOBBELSTEEN
- m oeveel geluk is een mens be-
schoren? Maarten Cieremans
vraagt het zich af als hij verbor
gen op een hoge archiefkast in de Utrechtse
Kamer van Koophandel, de Duitse bezetters
naar hem hoort zoeken. 'Also Terroristen,
meldet euch, es gibt keinen Ausweg mehr, ihr
seid verloren. 'Naast hem ligt Jan Kool uit Jut-
phaas. Het is winter 1944 en beiden rillen van
angst en kou. Twee helse nachten later ont
snappen ze over het dak. Cieremans: „Ik
moest en ik zou leven."
Vorige week verscheen Cieremans' boek
'De ene voet voor de andere'. Het relaas van
een Engelandvaarder, die geheim agent
werd. In elk hoofdstuk vindt wel een narrow
escape plaats; in de meeste ook nog een har
de confrontatie met de vijand. Was Ciere
mans dus een held? „Nee hoor", zegt hij,
„helden bestaan niet. Wel heldendaden."
Waarbij het formaat er niet toe doet. Ciere
mans: „Toen ik me uit die Kamer van Koop
handel had gewurmd, wist ik niet waar ik
naar toe moest. Ik kende in Utrecht heg noch
steg. Het was een paar minuten voor acht, te
gen spertijd, en ik belde in doodsnood'zo
maar ergens aan. Een man deed open.
- Wat moet je?'
- 'Ik moet van straat af. Mag ik...
- 'Nee.
En hij sloeg de deur dicht.
„Ik was wanhopig. Nergens licht, nergens
geluid. In een armoedige arbeiderswijk belde
ik opnieuw aan'. Lukraak. Na een paar secon
den werd het slot opengetrokken. Ik stapte
het portaaltje in en deed de deur achter me
dicht. Twee trappen boven me stond een
jonge vrouw. Ik vroeg haar of ik beneden
mocht wachten tot het vier uur zou zijn.
- 'Wil je wegwezen.
- 'Mevrouw ik kom niet naar boven. Om vier
uur ga ik echt weer.
- 'Ik ga gillen hoor.'
- 'Alstublieft... Ik weet niet waar ik naar toe
moet.
In de verte hoorde ik een kinderstem.
'Mamma, waar ben je nou?' Het was een
enorm geladen situatie. Maar ik mocht uit
eindelijk blijven en na een half uurtje vroeg
ze me zelfs boven te komen. Ik heb die nacht
geslapen onder het vloerkleed. Die vrouw
durfde. Ze verrichte een heldendaad. In een
impuls. Zoals alle heldendaden in een impuls
worden verricht."
Verrader
Maarten Cieremans (71) werd in Bloemen-
daal geboren en groeide op aan de Crayenes-
terlaan in Haarlem. In 1938 verhuisde hij met
zijn ouders naar Velp. Daar ontmoette hij
Ewoud Doerrleben met wie hij in 1943 via
België, Frankrijk en Zwitserland naar Italië
onsnapte. Nadat hij vanuit het bevrijde Rome
naar Londen was gevaren, landde hij op 22
september 1944 per parachute weer in Ne
derland om zich in opdracht van het Bureau
Bijzondere Opdrachten (BBO) aan te sluiten
bij het verzet.
Op die vlucht dwars door Europa was aan
vankelijk nog een derde Arnhemmer mee,
een morsige doctorandus, die kelnerde in
Royal. Cieremans noemt hem in zijn boek
Axel. Een schuilnaam. Axel bereikte Italië
nooit. Vanuit Zwitserland keerde hij terug
naar Nederland. Hij drong zich daar in bij de
illegaliteit, maar werd tegelijkertijd veel ge
signaleerd in gezelschap van Duitsers. Dat
rechtvaardigde hij met spionageverhalen.
Uiteindelijk werd hij toch ontmaskerd als een
verrader. Hij werd berecht door een illegaal
tribunaal en veroordeeld tot de kogel. Axel
ligt begraven op een geheime plek, ergens in
de bossen rondom de Zijpenberg bij Arnhem.
Cieremans: „Ik ontmoette Axel op een mo
ment dat ik niet wist wat ik moest doen. Als
assistent-verkoopleider van Bruynzeel in
Zaandam had ik me nogal intensief bemoeid
met de staking die begin 1942 bij een groot
aantal Zaanse bedrijven uitbrak. Ik moest
vluchten en dook onder bij mijn ouders in
Velp. Daar kwam ik Axel en Ewoud tegen.
Boek als waarschuwing voor de twintigers van nu
Axel beweerde dat hij een vluchtroute naar
Engeland wist. Dat was een verzinsel. Maar
dat wist ik toen nog niet. Het is ongelooflijk,
maar we zijn op weg gegaan zonder enig
houvast."
De eerste achterdocht vlamde reeds op in
Reusel, recht onder Tilburg. Daar zou het
drietal onder begeleiding van een passeur de
Nederlands/Belgische grens oversteken. Cie
remans: „Die helper bestond slechts in de
fantasie van Axel. Via, via kwamen we geluk
kig in contact met vijf smokkelaars. We kon
den mee voor een tientje de man. Als we ten
minste een vrachtje boter op onze rug mee
wilden sjouwen. Ik weet nog goed hoe blij ik
was toen we in Arendonk aankwamen. Te
meer omdat ik dacht dat het vandaar alle
maal veel vlotter zou gaan.
Een akelige misrekening. Om zijn Odyssée
door bezet Europa te beschrijven had Ciere
mans 120 pagina's nodig. Bijna de helft van
het boek. Om de kilometer een ander ver
haal. Schrik, opluchting en spanning wisse
len elkaar af in een razend ritme. De meedo
genloze hardvochtigheid van de Zwitserse
overheid, de gruwelijke executie van twee
Zuidafrikanen en twee herdertjes kinderen
nog in de Appenijnen, de schunnige ge
niepigheid van de roomskatholieke prelaten
in Vaticaanstad. En daaraan vooraf die knok
partij op het station van Chaumont, iets
meer dan honderd kilometer ten zuidoosten
van Reims.
Cieremans: „Omdat we in Chaumont een
tijdje zouden stilstaan, waren we uit de trein
gestapt. Axel en Ewoud liepen naar een fon
teintje om wat te drinken en onze flessen te
vullen. Opeens zag ik twee mannen in lange
regenjassen naar ze toe stappen. Duitsers. Ze
hadden het gemunt op Axel. 'Papiere!' zei die
ene. Hij had het nog niet gezegd of Ewoud
had 'm al tegen de vlakte geslagen. Op dat
moment trok die andere Duitser een pistool
onder z'n jas vandaan. Ik sprintte op hem af
en gaf hem een klap met m'n citybag. Dat
was nog zo'n ouderwetse met een stalen
beugel. Die kerel zakte als een zoutzak in el
kaar.
Intussen was nummer één weer bij zijn po
sitieven gekomen. Liggend op de tegels haal
de die ook een pistool te voorschijn. Op het
moment dat hij de trekker overhaalde,
sprong Ewoud met beide voeten boven op
zijn handen en schopte Axel hem hard tegen
z'n hoofd. Pas nadat we via de spoorbaan en
een hek waren gevlucht, merkte ik dat ik was
geraakt. De kogel had de binnenkant van
mijn linkerdij geschampt. Ik zag een kleine
bloedvlek die niet groter werd. Geluk gehad.
Nadat de emoties waren gezakt, liepen we te
rug naar het station. We gingen er namelijk
vanuit dat de Duitsers ons daar nooit zouden
zoeken. Dat klopte. Met de D-trein zijn we
toen naar Dijon vertrokken, waar we 's
avonds arriveerden.
Vanuit Dijon reed het trio richting Lausanne.
Verstopt in een goederenwagen met kisten
vol Belgische wastafelkranen. De verzegeling
hadden ze verbroken. Nog voor Döle kwam
de trein plotseling piepend tot stilstand. Vlie
gende controle van een Duitse patrouille.
Een stem buiten: „Hier stimmt etwas nicht,
diese Versiegelung sieht nicht so aus wie die
anderen.De deur werd opengeschoven en
twee Duitse spoorwegmannen kregen op
dracht voor alle zekerheid mee te rijden tot
Döle.
Cieremans: „We hadden tussen de kisten
een schuilplaats gebouwd. De spanning was
ondraaglijk. We durfden nauwelijks te ade
men. Heel voorzichtig, millimeter voor milli
meter, is Ewoud toen kisten gaan verschui
ven. Net zo lang tot we die twee spoorweg
mannen konden zien. Het waren oude kerels
met nog oudere geweren. Die hadden ze voor
zich op de grond gelegd. Het enige wat we
konden bedenken, was ze te bespringen. Dat
deden we. Ze waren verstijfd van schrik.
Toen we hoorden dat ze in Döle zouden
uitstappen, hebben we het onder het uiten
van de afgrijselijkste bedreigingen voor el
kaar gekregen dat ze hun mond zouden hou-
den. Ze moesten op het station de verzege
ling herstellen en de grendel open laten han
gen. Ik hoor Ewoud nog roepen. 'Gebeurt dat
niet dan zullen mijn vrienden uit het verzet
jullie weten te vinden. En let op, dan geldt er
geen pardon. Verstatulen?'Toen die mannen
uitstapten, zat mijn keel dicht van angst.
Maar ze hadden het 'verstanden'. Ze hebben
niets gezegd en die grendel bleef los. Vlak
voor de grens zijn we van de trein gespron
gen."
Stijf van angst
Zwitserland bereikten ze na een afschuwelij
ke tocht, vier kilometer bergopwaarts. Ze
bloedden uit handen en knieën. Dat het
mistte was een prettige bijkomstigheid; dat
het later ging motteren betekende een zegen.
Stijf van angst lagen ze tussen de bosjes als er
alweer een Duitse patrouille langskwam.
Maar regen maakt de reuk van honden waar
deloos. Ze werden niet ontdekt. Op een grij
ze, natte ochtend vol druipende bomen en
mistslierten kroop het drietal langs een ste
nen grenspaal. Het was 10 juli 1943, de 21ste
verjaardag van Maarten Cieremans. „Harte
lijk gefeliciteerd", fluisterden Ewoud en Axel.
Ze hijgden en snikten tegelijk.
In een Zwitsers interneringskamp hadden
de drie het einde van de oorlog kunnen af
wachten. Maar ze wilden naar Londen. Om
opnieuw te gaan vechten tegen de Duitsers.
Axel haakte na verloop van tijd af en ging te
rug naar Holland zijn dood tegemoet; Maar
ten en Ewoud slaagden erin bij het Lago di
Como Italië te bereiken. Opnieuw een tocht
vol verschrikkingen. Herinneringen aan har
telijke, gastvrije boeren, maar ook dat beeld
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER RON PICHEL
van die overval op een Duits konvooi samen
met een groep partizanen.
Citaat uit De ene voet voor de andere. 'Van
achter mijn rotsblok richtte ik de zware revol
ver nauwkeurig op de dichtstbij zijnde mof
en tot mijn verbazing loste ik met sadistische
kalmte het eerste schot van mijn leven. Het
wapen schokte in mijn handen. Mijn slacht
offer wankelde. Met ijskoude haat joeg ik ko
gel na kogel in telkens een ander Duits uni
form, dat steeds weer voor mij bleef opdui
ken. Eindelijk, eindelijk niet meer voor die
rotzakken op de vlucht.'
Maar ze gingen wel verder. Lopend en per
trein totdat ze in Rome kwamen. Twee keer
probeerden ze daar het Britse consulaat in
het Vaticaan te bereiken. De eerste keer wer
den ze ontdekt en weer buiten de muren ge
zet; de tweede keer lukte het verborgen in
een kar die ijsblokken vervoerde wel. Maar
niet voor lang. De volgende dag al hoorde het
duo dat ze het Vaticaan onverwijld dienden
te verlaten. Cieremans: „Zo ging dat in de
meest christelijke staat van de wereld. De
clerus, onder aanvoering van paus Pius XII,
wees mensen in nood knalhard de deur. On
getwijfeld tot genoegen van de fascistische
politie van Rome."
Pas nadat Rome door de Amerikanen was
bevrijd, voer Cieremans samen met Doerrle
ben door naar Londen. Hij bereikte de Engel
se hoofdstad op 10 juli 1944: zijn 22ste ver
jaardag. Gedenkwaardige ontmoetingen. Met
de latere minister-president Piet de Jong, met
koningin Wilhelmina, met andere Engeland
vaarders als Gerard de Stoppelaar uit Oegst-
geest, met tenslotte ook de Aerdenhoutse ka
pitein Kas de Graaf, die de dienst uitmaakte
op het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO).
Die organisatie stuurde hem eind september
naar Nederland. Belangrijkste opdracht: Act
according to circumstances (Handel naar be
vind van zaken).
Liquidatie
Hij landde per parachute in de omgeving van
Rotterdam (Berkel) en reisde bijna meteen
door naar Apeldoorn waar een tribunaal van
de ondergrondse net de doodstraf had uitge
sproken over een verrader. Bij loting werd
Cieremans aangewezen als executeur. Citaat
uit De ene voet na de andere. 'Even later fiets
te ik langzaam en besluitloos in de richting
van het aangegeven adres, wanhopig trach
tend mijn geweten, verstand en angst te be
heersen. Toch stond ik tenslotte voor het
hekje van het voortuintje, liep er doorheen
en belde aan. Een vrouw deed open. Mag ik
meneer spreken? Zij nam mij argwanend op
en riep iets naar binnen. Een man verscheen.
De persoonsbeschrijving klopte. Toen de
zachte tik van het schot klonk, trof mij als
een bliksemschicht de gedachte dat ik hem
door het hoofd had willen schieten, maar ge
mikt had op zijn hartstreek. Man en vrouw
gaven beiden een kreet. Op het trottoir
keek ik nog snel om. De man lag in de deur
opening, de vrouw zag ik niet meer. Nie
mand had iets van het drama gemerkt. Ik
fietste razendsnel weg. Mijn gezicht, mijn he
le hoofd leek van hout.'
Maarten Cieremans met toonloze stem:
„Het moest..." En na een korte pauze: „Hij
was overigens niet dood. Zijn sigarenkoker
zat in de weg. De kogel veranderde van rich
ting en beschadigde zijn long. Toen hij uit
het ziekenhuis werd ontslagen, is hij hem
meteen gesmeerd naar Duitsland. Met zijn
gezin. (Schouderophalend) Nou ja. toch ons
doel bereikt. Van hem hadden we geen ge
vaar meer te duchten."
„Nee, slapeloze nachten heb ik er nooit
van gehad. Van de hele oorlog trouwens niet.
De vraag of ik met dat boek alles van me heb
afgeschreven, is dan ook niet van toepassing.
Ten eerste had ik het vroeger te druk en ten
tweede vond ik domweg dat het tijd werd. Ik
heb het boek in mijn toespraak bij de presen
tatie een waarschuwing genoemd. Een waar
schuwing voor de twintigers, die in veel ge
vallen niet beseffen dat ze leven in een tijd
waarin de terugkeer van het onvoorstelbare
dreigt."
Dee
te voet voor de andere. Maarten Clere-
s; uitgeverij Fontein, ƒ29,90.
ZATERDAG 23 APRIL 1994
Af en toe vvillen we wel eens weten
waar een woord vandaan komt. Bij
voorbeeld het woord rotzooi. Als je
het een paar keer achter elkaar zegt,
wordt het steeds vreemder. Iemand
had het opgezocht in het Etymolo
gisch Woordenboek van Van Dale,
maar daar stond het niet in. Ver
baast me niks. Toch is misschien
wel te achterhalen hoe we eraan ko
men.
Om de herkomst van 'rotzooi' te begrij
pen, moeten we in ieder geval beginnen
met het woord zieden. Zieden is al een heel
oud woord, in de betekenis 'koken'. Wij ge
bruiken eigenlijk alleen nog ziedend als
'heel erg kwaad, kokend van kwaadheid'.
Maar oorspronkelijk betekende zieden ge
woon letterlijk koken. In de middeleeuwen
sprak men dan ook nog van 'het eten zie
den'. Naast het werkwoord zieden bestond
een zelfstandig naamwoord 'zode'. Op de
zelfde manier hebben we naast bieden 'bo
de' en naast gieten 'goot'. Een zode was dus
het kooksel, datgene wat kookt. Een zode
vlees was de hoeveelheid die je in één keer
koken kon, een pan vol. En een zode of zooi
vis was zoveel vis als je voor één maaltijd
nodig had.
Gaandeweg kreeg zode of zooi echter een
ruimere betekenis. Misschien wel doordat
zieden in z'n letterlijke betekenis meer en
meer verdrongen werd door koken. Want
daardoor werd zooi niet meer geassocieerd
met koken, en kon het een onbepaalde hoe
veelheid gaan aanduiden. Vandaar dat
'zooi' op den duur 'menigte' ging beteke
nen (een hele zooi fouten), en een 'zootje' is
dan vanzelf een kleinere hoeveelheid (een
zootje stenen).
Zooi of zootje, veel of weinig, is in ieder ge
val ongeordend; niet netjes op een rij of
keurig opgestapeld, maar bij elkaar ge
gooid, in een tas gedaan of in een hoek ge
smeten, kris kras door elkaar. Het zou kun
nen zijn, en dat is de eerste verklaring van
rotzooi, dat zooi via dat ongeordende, dat
kris kras door elkaar, de betekenis kreeg van
een rommeltje, een bende, een janboel. Wij
kunnen zeggen: 'Het is hier een zooi'; en
sterker uitgedrukt: 'Het is hier een rotzooi'.
Op die manier zou het gegaan kunnen zijn;
dus van 'kooksel' via een pan vol, onbepaal
de hoeveelheid, en ongeordende hoeveel
heid, tot rommeltje, bende.
Maar zeker is deze geschiedenis niet. Het
zou ook anders gegaan kunnen zijn. Al
heel vroeg had zode namelijk ook een an
dere betekenis erbij gekregen: bron of put.
Die gaat terug op dezelfde grondbetekenis
van zieden: koken, borrelen. Een zode was
in de middeleeuwen ook een borrelende
bron. En omdat niet alle bronnen altijd
even helder waren, werd het woord zode
ook wel gebruikt voor modderpoel. Het is
mogelijk dat rotzooi langs deze weg aan zijn
hedendaagse betekenis gekomen is: dus
van kooksel via borrelende bron en mod
derpoel, tot vieze bende.
Ik zou op dit moment niet kunnen zeggen
welke van de twee verklaringen de juiste is.
Ons grootste woordenboek, het Woorden
boek der Nederlandsche Taal, is nog niet af.
en zode/zooi komt pas in het allerlaatste
deel! Daardoor kan ik niet nagaan hoe het
in bijvoorbeeld de 17de en de 18de eeuw
gebruikt werd. In andere oude woorden
boeken wordt rotzooi niet vermeld. Dat
komt waarschijnlijk doordat men het een
onbeschaafd woord vond. Kan kloppen,
want ik herinner me dat ik als kind nooit
'rotzooi' mocht zeggen van mijn moeder. In
het woordenboek van Van Dale wordt rot
zooi pas voor het eerst vermeld in de zeven
de druk, en die is van 1950. Daar mogen we
niet uit afleiden dat rotzooi een jong woord
is. Het bestond bijna zeker al heel veel lan
ger, maar men vond het een 'plat' woord;
en platte woorden zijn in oudere woorden
boeken meestal niet te vinden. Heel jam
mer, want daardoor ontbreekt het ons voor
lopig aan gegevens om te kiezen uit de twee
bovengenoemde verklaringen voor de her
komst van rotzooi.
Als een van de lezers toevallig het woord
rotzooi tegenkomt in een boek of tijd
schrift uit de vorige eeuw, of nog verder te
rug. houd ik mij van harte aanbevolen voor j
een briefje. Wanneer werd trouwens voor i
het eerst het hiervan afgeleide werkwoord
rotzooien gebruikt? Ook iets wat ik niet
weet. Het grappige is dat je 'rotzooien'
overal anders omschreven ziet staan. Wat
begrijpelijk is voor een werkwoord dat juist
niet nader te noemen bezigheden aanduidt.