Vakantie-idee: cursus filosofie in Griekenland ,ouise de Coligny, een beeld van een meid' Het Gesprek van de Dag msB' <*sr 'Echte boerenkaas, dat is je ware Al sinds 1822 beleggen wakkere Nederlanders hun geld discreet bij de grootste Belgische bank. kDAG 20 APRIL 1994 CHEF GERT VISSER. 071 -356439 rlekei pare tips worden d met een cadeaubi -ht ee van 25 gulden. Er is een nieuwe loot aan de va kantie-industrie. Behalve aqua relleren in de Dordogne en masseren in de Pyreneeën, wor den er deze zomer cursussen fi losoferen in Griekenland, de ba kermat van deze wetenschap, gegeven. In de schaduw van olijfbomen, aan de baai van een onbekend eiland en met de geest van Plato nog rondwa rend, kunt u in twee weken uw lekenkennis van de filosofie omzetten in ware kennis. Gedu rende tien dagen tweemaal per dag lezen en discussiëren over de grote filosofen. Van de oude Grieken tot de hedendaagse Amerikaanse filosoof Rorty. Het idee is ontsproten aan het brein van Jan Flameling, filo soof te Noordwijk. Sinds kort heeft hij het Filosofisch Bureau Ataraxia opgericht. Flameling zal in Griekenland in de win termaanden geeft hij identieke lessen in Noordwijk samen met zijn cursisten, teksten van Plato, Nietzsche, Heidegger, Wittgenstein, Rorty en Braidotti lezen. Deze teksten worden de cursisten in het Nederlands aangeboden. In de middagses sies zal er uitgebreid worden ge sproken over de vraag waar filo sofie eigenlijk goed voor is en wat het voor de hedendaagse mens kan betekenen. Van de moeder van de weten schappen is de filosofie volgens de 44-jarige Flameling de kriti sche oom geworden. Een oom die tegen bestaande academi sche gedachtengangen schopt, zich zorgen maakt over het milieu, zich betrokken voelt met mensen die onrecht wordt aan gedaan. „Ik zoek niet de waar heid die voor iedereen en altijd geldt, ik streef naar gemoeds rust. Een leven met onzekerhe den is misschien wel zo aan trekkelijk. Ik probeer mensen er toe te krijgen met die onzeker heden te leven en daarmee ge lukkig te zijn. Niet meer op zoek te gaan." In de naam van zijn bureautje ligt dat ook opgeslo ten, Ataraxia, dat gemoedsrust betekent. Filosoferen is naar de mening van Flameling niet le ren sterven, maar leren leven, nu plezier hebben. Hiernaast geeft hij een sneer naar zogenaamde filosofische therapiebureaus, die tegen een fors honorarium, suggeren de klanten te genezen van allerlei kwalen. „Ik kan mensen niet van een achtervolgingswaan af helpen, ik kan alleen maar aller lei gedachtengangen aanreiken. En als zij zich kunnen vinden in bepaalde theorieën is dat mooi meegenomen." Zoals bijvoorbeeld de verande rende positie van de vrouw. De filosofie is tot de 20ste eeuw al tijd een mannenwetenschap ge weest, een wetenschap ook waarin de mannen het voor het zeggen hadden. „Vrouwen wer den lang geringschattend be oordeeld. Het vrouwelijke dien de je vooral te onderdrukken. Emoties moest je vooral buiten het filosofisch denken houden", merkt Flameling op. ,,Ik ben het daar niet mee eens. Het kan juist heel verstandig zijn je ge voel te laten spreken en het ver stand kan een heel emotonele reactie zijn." irene nieuwenhuuse. Informatie en aanmelden bij Jan Flameling, 01719-48273. Open dagen op 16 april en 7 mei tussen twee en vijf uur in het CREA-cafe aan het Turfdraagsterpad 17 in Am sterdam. Jan Flameling, filosoof te Noordwijk. FOTO HENK BOUWMAN :?^TO2 schrijven geschiedenis van 111 jaar oude school Het heeft iets langer geduurd dan aanvankelijk was voorzien, maar in mei is het dan zover. Twee jaar na dato, toen de Louise de Coligny scholenge meenschap nog het Louise was, verschijnt de officiële ge schiedschrijving van dit insti tuut dat ooit in 1906 aan de Ga- renmarkt het licht zag als dé meisjes-HBS van Leiden. Intus sen heet het Louise allang het Louise niet meer, maar scholen gemeenschap Da Vinei. Voor de 'overlevenden' rest straks een boekwerkje dat een beeld geeft van de school over een periode van 111 jaar onafhankelijkheid. Hun levenswerk willen ze het niet noemen, maar feit is wel dat Ton van der Wolf en Jan Buijsse honderden uren de man hebben gestoken in de ontwik keling en samenstelling van dit naslagwerk. Vrije tijd, wel te verstaan, want de heren hebben natuurlijk ook nog wel iets an ders aan het hoofd dan louter het navlooien van allerlei ar chiefmateriaal. Zo geeft Jan Buijsse tijdens de normale lesu ren het vak Nederlands en houdt conrector Ton van der Jeine/ver meelopers en ngenjandwerkers. Van ollenVemmers en stille ;t verf In hei'lers* eeuwen lang je toparkt niet meer weg og al-je denken uit het B nar?aatbeeld. En naar >nkeievvachting zal dat zo langs'en ook. Sterker nog, Porïversiteit neemt het lallerjctwezen alleen maar nkrifOp het Gesprek van )erin^g elke woensdag een p eeifet van de ambulante ;chrajuidel in Leiden en waar geving. Wat doen de arcis{\ nar plui, waar komen ze oi anjaan en waar gaat het j de handel naar toe. aar i%de neveneffecten •ffien0men aan h0(h In >p ei^vering 4 aandacht >d iijoor Martien van huizen. Kaasboer uit veld «graven, die al vanaf en vast stekkie op de Ise markt heeft. Een leltier hij uitstek en een proever bovendien. jar mag dan de naam hqb- ederfaar wie kaas kent, weet jeringdegraven nog altijd hét norf11 van de handel in Ne- haltejdls- Daar komt Martien ïchapj'dhuizen (58) ook van- stericfn omdat hij bij wijze van pi tussen de kazen is ag daebracht, zitten we met rinteifat dat betreft gebakken, er ki jn weet waarover hij omeiPok al doet-ie het dan te- nnei|ordig wat rustiger aan. steljer week op zaterdag staat rme® °P z'n vaste stek naast t eenjenbeurs in Leiden en op jldenfg draait hij met zijn isatiejmee op de plaatselijke ipesèfvan Gouda. Toevallig ook worfeden die als het dan p'er kaas gaat qua istgefn faam Alkmaar allang i var|)8estoken zijn. itraatfder mocht dan op de c zijEr dj waar hij met elf broers lgensp1ers opgroeide, kaas als' dezèpjk bijprodukt maken, zo krinj|fsPrekend ZOon Mar- T>k in de kaaswereld zou Martien van Veldhuizen: „Je komt uit Bodegraven hè, en dan rolt de kaas al gauw jouw kant op.' FOTO HENK BOUWMAN belanden, was het op het eerste gezicht toch niet. „Sterker nog, toen ik uit militaire dienst kwam, had ik er geen idee van wat ik verder met mijn leven aan moest. Maar ja, je komt uit Bodegraven hè, en dan rolt de kaas al gauw jouw kant op. Ik ben toen eerst gaan venten langs de deur, nam vervolgens een wijk en een pakhuis over van een ander en voor ik het wist draaide ik 22 markten per week", schetst hij zijn (zaken)leven in een notedop. Het waren de jaren '60 en '70 waarin de wind uit de goede hoek waaide en waarop Martin van Veldhuizen zijn keus voor de toekomst moest bepalen. Nog groter groeien of kleinscha liger doorgaan. „Ik heb toen voor het laatste gekozen. En wel om twee redenen. Ten eerste werd ik te veel afhankelijk van mijn personeel, was ik alleen nog maar een soort manager die m'n kramen langsliep om te zien of het goed ging. Dan weer waren ze ziek of ongesteld en zat ik met de problemen. En ten tweede vind ik dat het marktge- beuren in feite kleinschalig móét zijn. Dat is namelijk de channe van het vak. Zelf met de kopers in de slag gaan en niet als een soort franchise-houder van afstand toekijken. Dat doodt elk initiatief." Zijn handel aan de man bren gen, dat hoeft-ie, de zes kruisjes naderend, nu nog maar een paar dagen per week te doen. Want nogmaals het is 'm in de goede jaren voor de wind ge gaan. „Maar ik het kan het niet loslaten, hoor. Ik ga dan wel niet meer zo tekeer als vroeger, maar als ik er sta dan ben ik ook geen moment stil. Een perfec tionist, hè. Je artikelen zo aan prijzen, dat de klant het koopt. Natuurlijk niet met je handen over elkaar gaan staan. Dan denken ze dat je het koud hebt. Op de markt is het toch veelal, zeker op het gebied van kaas, een kwestie van impuls-ver- koop. Zorg dat ze het water in de mónd loopt. Dat is je ware." Kjias. Hij kan er lang en breed over praten. Over de fabrieks- kaas van tegenwoordig, lande lijk gezien goed voor 92 procent van de totale verkoop. Over Kol- lumer, Maaslander, Noordhol lander en Zaanlander, moderni teiten die volgens kenner Mar tin van Veldhuizen niets anders zijn dan 'oude' kazen in een jong jasje. „Men speelt natuur lijk handig in op de behoefte van de consument. Die wil merkartikelen en ook minder vet en minder zout. Dat hij meer betaalt voor dit stukje volksvoedsel en dat hij louter met eenheidsworst van doen krijgt, interesseert hem of haar blijkbaar minder. Want die ka zen smaken altijd hetzelfde, het hele jaar door. Natuurlijk ver koop ik ze ook, net als de bui tenlandse merken. Want uiter aard is ook voor mij is de klant nog altijd koning." „Nee", zegt hij, nu plaatsne mend op zijn praatstoel, „geef mij maar de originele boeren kaas. Gemaakt van niet gepas teuriseerde melk. Dat is de ech te. Dat moet je ook kunnen ver kopen. Een kunst apart. Ik durf van mezelf te zeggen dat ik dat onderhand ook wel kan. Noem het maar beroepstrots. Cijfer matig gaat er bij mij 70-procent fabriekskaas en 30 procent boe renkaas over de toonbank. Ik zit dus ruim boven het landelijke gemiddelde." Het is in deze geen kwestie van iemand zomaar wat 'aansme ren', benadrukt hij. „Nee, want dan komen ze nooit meer terug. Ik kijk de mensen aan. Gevoels matig schat ik in hoever ze zijn. Niet meteen beginnen met een overjarige, pakweg vier jaar ou de kaas. Die is veel te scherp. Een jonge of belegen Stolwijker nemen. Zeggen dat de smaak afwijkend is. Goed laten proe ven. Ja, je moet het inderdaad leren eten. Om het daarna des te meer te waarderen, geloof mij maar." Thuis eet hij louter boerenkaas. Het liefst belegen of oud en ui teraard elke dag. „Ik haal ze zelf bij de boer, dus ik weet wat ik koop. Het mooie is dat de smaak nooit hetzelfde is. En het is waar, er zit er wel eens eentje tussen die absoluut niet is te pruimen, waar je bij wijze van spreken van over je nek gaat. Maar dat is zeldzaam, hoor. Dat zie ik trouwens meestal al aan de buitenkant, of ze goed zijn of niet. Na zoveel jaar in de kaas te hebben gezeten, kom je niet gauw meer voor verrassingen te staan." ad van kaam Wolf zich bezig met de algehele gang van zaken op de school aan de Kagerstraat. Waarom al dit werk, dat ook nog eens gerangschikt mag worden onder het motto: liefde werk-oud papier? Want ze krij gen er geen dubbeltje voor, hooguit valt hun ooit nog eens 'eeuwige roem' ten deel. En waarom duurde het allemaal zo lang? Wat is dat trouwens voor een raar jubileum, 111 jaar? En waarom is het zo'n bende op de kamer van de conrector? Maar dit laatste natuurlijk geheel ter- Hoewel, enigszins chaotisch steekt hij wel in elkaar, wat dan weer perfect aansluit bij de sta pels ongeordende boeken, schriften, halflege flessen fris en halfvolle asbakken waartussen ook nog een tekstverwerker de kop opsteekt. Als-ie naar een bepaald papier moet zoeken 'duurt dat wel het even, maar toch zegt Ton van der Wolf dat dat op zich niets met de vertra ging van twee jaar te maken heeft. „We hebben ons", spreekt hij ook namens zijn col lega, „gewoon verkeken op de omvang van dit werk. Die troep hier heeft daar verder niets mee van doen". Wat klopt, sluit Jan Buijsse aan, die constateert dat met name de zoektocht door al het ar chiefmateriaal en het rubriceren daarvan meer tijd in beslag heeft genomen dan het tweetal ooit kon vermoeden. „Alles was er nog, dat op zich was geen probleem. Perfect bewaard ook. De rapporten van 1887, de na men, de boekwerkjes bij jubilea, de rijmpjes en gedichten, de brieven, de correspondentie en noem maar op. Maar het door worstelen, het kiezen en vooral het weglaten is ontzettend veel werk. Leuk werk overigens, want we hebben er vreselijk veel plezier aan beleefd". Ton van der Wolf beaamt dat grif. Hij wijst in dit verband op de titel van het concept: 'Louise, een beeld van een meid'. „Daarin", zegt hij, „zit ook meteen het hoe en het waarom opgesloten. We zyn in de loop van de jaren toch een beetje van haar, de school, gaan houden. En dus leek het ons gepast om bij de afsluiting van een tijd perk, het opgaan in een grote scholengemeenschap, de ge schiedenis nog eens te laten herleven. Dat we op zo'n gek getal als 111 jaar eindigen, tja, dat valt onder de noemer toe vallig. Het is nu eenmaal niet anders." De opzet van het boekwerk, dat mede tot stand is gekomen door een subsantiële bijdrage van de gemeente, is tweeledig. Geko zen is voor een chronologische volgorde aan de hand van de acht directeuren al dan niet mannelijke of vrouwelijke die het Louise in de 111 jaar van haar bestaan in de vaart der vol keren hebben opgestuwd. „Waarbij", vult Jan Buijsse aan, „binnen dit gegeven het belang van de leerling voor ons steeds centraal stond. De gegevens zijn dan wel authentiek, die invul ling van onze kant is natuurlijk een subjectieve. Het is een school, we hebben voor de leer lingen gekozen". Wat zijn ze zoal tegengekomen, wat leerde de geschiedenis van deze Leidse school hun? „Bij voorbeeld", zegt conrector Ton van der Wolf met een sardoni sche grijns op het gelaat, „dat die hele onderwijsvernieuwing van tegenwoordig maar een re latief begrip is. Neem het ver sterkte taalonderwijs dat van daag de dag een tophit is. On zin. Dat deden ze 106 jaar gele den veel beter. Had je Frans, dan sprak je de hele dag die taal, ook buiten de les." „En vergeet ook niet", haakt zijn collega nog even in, „dat schijnheilige wat er aten toe van afdroop. Van de gezichten van die meisjes van de HBS in de jaren dertig. Zo op het oog geen centje pijn van wat voor economische recessie dan ook. En die gedichtjes soms, dat trut tige. Tussen de schuifdeuren, noemden wij dat maar. Ja, daar kan je hele aardige gedachten bij verzinnen. We hebben dan ook wat afgelachen hier, dat kan ik je verzekeren." Dat zal ze misschien nog wel vergaan nu de puntjes op de i gezet moeten worden. Want ge klaard is de klus nog altijd niet. En er rest nog maar een maand voor de officiële presentatie. Dat wordt dus aanpoten' gebla zen. Of wordt het toch nog maar een jaartje later, want wat maakt het eigenlijk uit, ze zijn toch al ruim over tijd? „Nee", klinkt het in koor, „we moeten er nu een keer vanaf. Het heeft per slot van rekening lang ge noeg geduurd." Om precies te zijn 113 jaar. ad van kaam WK-gekte (1) Of u dat nu prettig vindt of niet. de kleur oranje is weer terug van weggeweest. Oranje is de modekleur van deze zomer. Er zijn T-shirts, buttons, shawls, antenneballetjes, vlaggen, broe ken, pruiken, speldjes en stic kers van die kleur. En nog veel meer snuisterijen. De markt wordt thans werkelijk over spoeld met allerhande attribu ten in die kleur. Het WK voetbal staat immers weer voor de deur en daar heeft de handelaar al tijd brood in gezien. Zeker als Nederland van de partij is. Kortom, er spoelt een oranje golf over ons land. De WK-gekte is weer losgebarsten! Een patatje gaat er altijd in. Ze ker als dat wordt geserveerd met een zalvige mayonaise. Maar wat moet je nou met oranje mayonaise? Dat is net zoiets als groene patat. Of een paarse gehaktbal. Dan keert de maag zich om, nog voordat er een hap naar binnen is verdwe nen. Dat mogen wij dan wel vinden, Remia brengt deson danks binnenkort toch genoem de oranje fritesaus op de markt. „We proberen zo in te spelen op de WK-gekte", meldt de voor lichter. „Gelooft u nu maar dat we de saus niet zomaar op de markt brengen. We denken wei degelijk dat die zal aanslaan. We hebben de mayonaise getest en de meeste mensen vonden het lekker. De smaak is dan ook hetzelfde gebleven De link met voetbal is volgens Remia snel gelegd. Met dank aan Leo Beenhakker die ooit de term 'patatgeneratie' bedacht voor verwende, jonge voetbal lers. „Toch hebben die patat jongens het gered", staat er in een begeleidend schrijven van de fabrikant te lezen. „Komen de zomer spelen ze het WK in de Verenigde Staten en staat heel Nederland, gehuld in Oranje, jongens als Bergkamp, Roy en Witschge, volbloed-le den van de patatgeneratie, toe te juichen." Remia wil nu de graag „de door het publiek ge wenste Oranjemania van een feestelijk tintje voorzien door vanaf juni oranje fritesaus in snackbars en andere horeca-ge- legenheden te leveren." „Ook in de winkels zal de saus te koop zijn", meldt de voor lichter. Hartelijk dank voor de inlichtingen. „Graaggedaan", klinkt het enthousiast. „En ne...eet smakelijk." Nou nee, als u het niet erg vindt nemen we de komende maanden patat met pindasaus. Bruine pinda saus, wel te verstaan. herman joustra. 't Is altijd leuk, zo'n trip naar de zuiderburen En sinds koning Willem I er in 1822 de Generale Maatschappij oprichtte - waaruit de Generale Bank is gegroeid - loont het ook financieel de moeite. U maakt er kennis met de professionele en discrete aanpak van de marktleider (gecon solideerd balanstotaal: 200 miljard gulden) U kiest uit een waaier van interessante beleggings mogelijkheden, ook voor kleinere bedragen De grens hoeft geen drempel te zijn Contacteer het dichtstbijzijnde Generale Bank-agentschap voor advies of een vrijblijvende afspraak Generale Bank Schilde Turnhoutsebaan 111 2970 Schilde Tel. 09/32/3/383 22 91 Generale Bank Brasschaat Bredabaan 252 2930 Brasschaat Tel. 09/32/3/651.78.24 Generale Bank De Klinge Klinge Dorp 50 9170 De Klinge Tel. 09/32/3/770 61 38 Generale Bank Sint-Niktaas Centrum Goudbriel 7 9100 Sint-Niklaas Tel 09/32/3/780 04 11 Generale Bank Meir Meir 48 2000 Antwerpen Tel 09/32/3/204 62 11 Generale Bank Franknjklei Frankrijklei 47 2000 Antwerpen Tel 09/32/3/232.81 36 Generale Bank De grootste Belgische bank.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 19