Regels nodig door groei Antarctisch toerisme «7 V- /4 r Kritisch Faunabeheer: stop reeënjacht I 11 py- rjffjé m Natuur Milieu tr W Sla en nitraat" SDA WOENSDAG 20 APRIL 1994 NATUURLIJK Rubriek Natuurlijk Het is eigen schuld dat ik vandaag de kerkuil een 'boekje open doe'. Gister avond, de kerkklok had net half tien ge slagen, wilde ik nog een paar berichten posten en tegelijker tijdhet was een heldere sterrenhemel Venus als avondster even groeten. Om die groet te brengen moest ik goed omhoog kijken en zie, tussen de kruinen van een zware boom zag ik niet alleen hetgeen ik zocht, maar ontdekte ik ook een lichte plek tegen een zware tak van.de dichtstbijzijnde stam. Een vreemd verschijnsel waar ik, stilstaan de, een verklaring voor zocht; heel lang zaam dichterbijkomend verdween plotse ling het hele geval. De lichte plek vloog met ferme vleugelslag weg, het was een kerkuil. Kennelijk had hij, geluid horend, onderzoe kend gekeken zodat zijn witte kop- en borstveren de lichte plek op de donkere tak veroorzaakten. Het is een moedgevend feit te mogen ont dekken dat de kerkuil aanwezig is en het vormt de reden van mijn schrijven van nu. De kerkuil is in ons land niet voor niets ja renlang een 'zorgenvogel' geweest. Vandaar dat elke nieuwe waarneming nu een verblij dend teken is. Van ouds hoort de kerkuil ook in ons land volop aanwezig te zijn. Zijn leefwijze brengt mee dat hij trouw blijft aap zijn leefgebied. Dat, van de jaren zestig af tot aan het begin van ons huidig decenni um, het aantal kerkuilen minderde heeft verschillende oorzaken gehad. Zijn oorspronkelijk leefgebied ligt, verspreid tot ver buiten Europa, op ruimte biedende, oneffen gronden met schaarse boomgroei, waar holten nestgelegenheid bieden en te gelijkertijd grote aantallen kleine zoogdie ren, met name veldmuizen, volop voedsel bieden. Als nachtdier weet de kerkuil zijn voedsel te vinden dank zij zijn buitenge woon gehoorvermogen. Ter verduidelijking een vergelijking met de ons zo bekende kraai: het lichaamsgewicht van de kerkuil ligt rond de 300 gram, de kraai weegt gemiddeld zo'n 900 - 1000 gram; het gehoorcentrum bij de kerkuil be staat uit 95.000 zenuwcellen, bij de kraai zijn dat er maar 27.000. Geen wonder dat de kerkuil in het donker attent gemaakt wordt op het minste geritsel dat een muis of een rat maakt. Niet het dichtbegroeide bos, maar een open landschap met grasland en hier en daar wat laagblijvend struikgewas vormt een ideaal leefgebied voor de kerkuil. Bij gebrek aan rotsachtige holtes boden kerktorens prach tige nestruimte. Helaas, onze voortschrij dende bodembewerking, alsmede gaasaf sluiting van schuur- en kerktorentoegangen is er de oorzaak van dat rond het midden van onze eeuw het kerkuilenbestand schrikbarend terugliep. Graslandgebieden werden ontwaterd en vergiftigd met indus triële uitvindingen en muizenplagen wer den zo voorkomen; maar het ging wel ten koste van de kerkuilenpopulatie. Nog juistop tijd hebben natuurvrienden alarm geslagen. Overal zijn werkgroepen in gezet, het WNF en andere organisaties op het terrein van beschermingswerk zijn aan het werk gegaan. Kerkuilen leiden een heel bijzonder leven. Bij hen staat trouw hoog in het vaandel; man en vrouw kerkuil blijven levenslang trouw aan elkaar en aan een eens gekozen broedplaats. Ook de nakomelingen blijven, zeker nog een vol jaar na hun geboorte, op het ouderlijk stekje. Anders gezegd, de kerkuil is een echte standvogel. Het aantal eieren, variërend tussen vier en zeven, hangt af van de voedselvoorraad. Krimpt het voedselaanbod sterk in als ge volg van menselijke activiteiten, dan kan zelfs de eiproduktie stoppen. Zijn de om standigheden gunstig, dan worden de dof witte eieren op het van takken gevlochten nest tussen de braakballen gelegd en door het vrouwtje in ongeveer dertig dagen uit gebroed. Het mannetje zorgt al die tijd voor de nodige consumptie. Een paar maanden lang blijven de kleinen onder de hoede van de ouders; ze oefenen zich op hun toekomstige leven in de buurt van het nest. Tot slot; al het werk van natuurvriendelijke mensen, bescherming, verzorging van nest kasten en dergelijke, wordt zichtbaar be loond. Het aantal kerkuilen is in ons land nog stijgende! 'Energieverbruik neemt tot 2010 met helft toe' Het energieverbruik zal de komende jaren sterk toenemen. Volgens het in Parijs geves tigde Internationaal Energie Bureau (IEA) zal het verbruik in het jaar 2010 48 procent hoger liggen dan in 1991. De toenemende energiebehoefte wordt veroorzaakt door de groei van de economie. De vraag naar energie zal met name in Chi na, waar de economie vorig jaar met dik dertien procent groeide, oplopen evenals in de andere sterk groeiende landen van Zuid- oost-Azië. Het IEA voorspelt ook een grote re energiebehoefte in de ontwikkelingslan den. Het toenemende energieverbruik vertaalt zich in een groei van de vraag naar olie in de industrielanden van 38 miljoen vaten van 159 liter per dag tot ongeveer 45 mil joen vaten. Dat komt neer op een groei van 18 procent. Voor de totale olievraag voor ziet het IEA tot 2010 een verdubbeling van de produktie van de grote olieproducerende landen in het Midden-Oosten. Ook de vraag naar gas trekt aan. In Euro pa zijn na de komende tien jaar nieuwe in frastructuren nodig om voorraden naar West-Europa te transporteren. De prijs van gas zal even sterk als die van olie stijgen. Het toerisme naar Antarctica zit in de lift en groeit gestaag met zo'n duizend personen per jaar. Deze Antarctische zomer (november-februari) overschrijdt het aantal voor het eerst de tienduizend en het einde van de groei is niet in zicht. Natuurbeschermers ver wachten uiteindelijk zo'n vijftigduizend toeristen per jaar, met name op de ijsvrije kusten van het Antarctisch Schiereiland en van de eilanden daarlangs, waar ook het Antarctische leven zich concentreert. KEES WIESE GPD Hoogste tijd dus om die ontwik keling in goede banen te leiden, vindt Sander van Bennekom, n de werkgroep An- het Nederlandse Comité van de overkoepelende World Conservation Union (IUCN). ,,De natuurbescherming is niet tegen toerisme", verklaart hij nadrukkelijk. „Toerisme is, net als wetenschappelijk onder zoek, een menselijke activiteit en het gaat om het totaal daar van. Het is niet zo dat weten schappers alles zouden mogen en toeristen niets. We hebben bovendien goede ervaringen met de toeristen die er zijn ge weest: zij waren de eersten die klaagden over de slechte afval verwerking op de wetenschap pelijke stations". Maar ongebreideld toerisme: dat is uit den boze. Dan blijft er van de ongerepte natuur niets over. Dat soort toerisme bijt ook in zijn eigen staart: de (eco)toe- rist die naar Antarctica gaat, wil onverstoorde natuur zien en geen andere groepen toeristen tegenkomen. Ook de toeristen en reisorganisaties hebben der halve belang bij goede afspra ken. „Zij zullen hun stinkende best moeten doen om de zaak schoon te houden", aldus San- der van Bennekom. Maar de natuurbescherming kan het niet allemaal overlaten aan alleen de stationbeheerders en de reisorganisaties. „Dan ontbreekt de natuurbescher- mingspoot", zegt Sander van Bennekom. „Als die onderling gaan uitmaken wat wel niet mag, krijg je dat e veel toerisme bij de mag komen om de wetenschap niet te veel te storen en dat be tekent een grotere spreiding over het gebied. En daar zijn wij als natuurbeschermers juist te gen: we willen concentratie". Positieve aanpak De natuurbeschermers zijn voor een positieve aanpak. "We heb ben de kennis om gebieden aan te wijzen. Als je dat doet, sluit je de andere automatisch af. In die gebieden moet je bij voorbeeld broedgebieden heel duidelijk afgrenzen. Er is wel een dilemma. Je moet verschillen aanbrengen tussen wetenschappelijk onder zoekers en toeristen. Je moet bij voorbeeld de strengere eis aan toeristen stellen, dat zij niet mogen overnachten op land. Dat beperkt de gebieden waar zij mogen komen tot die, welke bereikbaar zijn per (cruise schip. Het betekent: geen lan dingsbanen en geen hotels. Maar officieel geldt voor iedere activiteit toch al dat er vooraf een milieueffectrapportage moet worden gemaakt en dat sluit hotels en landingsbanen uit", meent hij. De groepen toeristen moeten voortdurend worden begeleid door een deskundige gids, die aansprakelijk is voor alles wat er gebeurt, ook als er niet direct van verwijtbare nalatigheid sprake is. Die gidsen moeten weer worden beoordeeld door liaisonofficieren. "In Nepal en in Costa Rica zijn ze met zulke sys veel verder. In de Zwitserse Al pen is de aansprakelijkheid van de gids al een feit. Daar moeten we naar toe werken", vindt San- der van Bennekom. "Dat kost een extra bedrag van een paar honderd gulden per toerist. Maar dat maakt op die prijs van een cruise (zo'n tienduizend gulden minimaal) njets uit", zegt hij. "De gidsen moeten over aan toonbare leiderskwaliteiten be schikken. Als ze alleen specifiek deskundig zijn, komen ze in de verleiding alles te laten zien, ook op plaatsen waar dat min der gewenst is. Ze moeten ook niet roepen 'daar mag je niet komen', maar 'moet je hier eens kijken'. Ze moeten een groep bij elkaar kunnen houden", aldus Sander van Bennekom. Een probleem apart vormen de toeristen, die de natuur als middel willen gebruiken. Die prestaties willen verrichten: op de ski, op de slee, op skate boards of met de motorfiets het ijzige continent willen doorkrui sen of er bergen willen beklim- "Daar moet je een limiet aan stellen met bij voorbeeld een vergunningenstelsel", meent Sander van Bennekom. "Het redden van avonturiers gaat tenslotte ook ten koste van het wetenschappelijk onderzoek: het zijn de mensen van de sta tions die ze moeten redden. Denk niet dat het om maar een handjevol avonturiers gaat: de Mount Everest ligt inmiddels ook vol met weggeworpen zuur stofmaskers". HU tefir 111111111111111111111«T, tr n mm- - - tw w. ~- - - - -* 'T"~ 'Je zou de gebieden waar toeristen op Antarctica mogen komen, moeten beperken tot die welke per (cruise)schip bereikbaar zijn.' foto pr 'Randen van bouwlanden niet bespuiten' lm ,1 «fe r:' J i jk Een van de ongeveer 30.000 r i die Nederland telt e r per jaar zo'n 7.500 door jagers worden geschoten. AMSTELVEEN Van de ruim 30.000 reeën die Neder land telt worden er jaarlijks 7.500 door jagers geschoten voor de con sumptie of voor een jachttrofee. De stichting Kritisch Faunabeheer wil 'om biologische, ethische en maat schappelijke redenen' een eind aan de jacht op dit grootste natuurlijk le vende zoogdier in Nederland. De stichting heeft hieroveF een nota gestuurd aan de milieugedeputeerden van alle provincies en niet aan de re gering. „Omdat de driehoek land bouwschap, topambtenaren van het ministerie van landbouw en land- bouwspecialisten in de Tweede Ka mer elke vernieuwende invloed op het jachtbeleid boycot," zo tekent Kri tisch Faunabeheer vertwijfeld aan. De meeste reeën komen voor in bosrijk gebied met veel dekking. Dat kunnen duinen, bossen, moerasland, landgoederen en landbouwgronden zijn. Het geschatte aantal van 30.000 is de voorjaarsstand, dus vóór het werpen van de kalveren. Met 7.500 stuks, een cijfer van het ministerie van landbouw, natuurbeheer en vis serij, is de jacht de belangrijkste doodsoorzaak. Daarnaast komen vol gens tellingen 4.000 reeën om door het verkeer. Vermoed wordt dat nog eens een paar duizend dieren omko men door natuurlijke oorzaken als verdrinking, ziekte, doodrennen tegen rasters en tijdens drijfjachten. Onbe kend is bovendien hoeveel reeën door stropers worden buitgemaakt. Volgens Kritisch Faunabeheer is jacht niet nodig om de reeënstand op een aanvaardbaar niveau te houden, juist omdat er altijd sprake is van na tuurlijke sterfte. Bijvoeren en het spe ciaal voor reeën planten van jonge boompjes (bladakkers) en rogge (wildakkers) moeten dan wel achter wege blijven. Vraatschade aan cultuurgewassen is volgens Kritisch Faunabeheer te voorkomen door afrasteringen te plaatsen of stroken wapperend plastic op te hangen. De schade aan jonge bomen zou te verwaarlozen zijn. „Het is wel zeer tegenstrijdig om een dier soort te bejagen vanwege de kans op foto martijn de jonce aanrijdingen. Dit zou dan ook kunnen gelden voor soorten als dassen, uilen, egels en waterhoentjes," zo bestrijdt de stichting een ander argument dat pleit voor de jacht. Wildspiegels, snel heidsbeperkingen en verkeersdrem pels zijn aangewezen middelen om aanrijdingen met wild te voorkomen. Volgens Kritisch Faunabeheer is de plezierjacht op reeën, met als enige doel het genoegen dat de jager eraan beleeft, ethisch en maatschappelijk niet meer aanvaardbaar. Dat zou het standpunt zijn van 88 procent van de Nederlandse bevolking. „Reeën zijn gemeenschapsbezit en behoren te worden beschermd" concludeert de stichting. Akkerkruiden, vogels en vlin ders nemen in soort en aantal sterk toe, als men de randen van bouwlanden niet besproeit met bestrijdingsmiddelen. Een onbespoten rand met een breedte van slechts drie meter is al genoeg om het overwaaien van bestrijdingsmiddelen naar omliggende sloten met negentig procent te verminderen. De kosten van een dergelijke maat regel zijn voor de landbouw in de meeste gevallen gering. Dit blijkt uit een studie van het Centrum voor Milieukunde van de Rijksuniversiteit in Leiden. Het onderzoek werd uitgevoerd op velden met wintertarwe, aardappelen en suikerbieten in de Haarlemmermeerpolder. In onbespoten graanranden ko men volgens drs. G. de Snoo van de Leidse universiteit vier keer zoveel vlinders voor en drie tot vier keer zoveel gele kwik staarten. Ook het aantal soorten akkerkruiden, zoals kamille, ereprijs en klaproos, neemt sterk toe, als men de randen van het bouwland niet met plantenbestrijdingsmiddelen behandelt. Insekten en vogels profiteren van de toename in de kruidengroei. Opbrengst Een nadeel voor de landbouwer is dat een onbespoten rand ge middeld minder gewas op brengt. Het Centrum voor Mi lieukunde heeft uitgerekend dat een dergelijke beschermings maatregel in vele gevallen wei nig kost. Voor een stuk grond, waarop graan wordt verbouwd, bedragen de kosten ongeveer een cent per vierkante meter. Voor een akker met suikerbie ten is de prijs van het onbespo ten laten van een rand echter veel hoger: 24 cent per vierkan te meter. De Snoo doet daarom de sug gestie een grasstrook aan te leg gen rond een bouwland met suikerbieten of een smalle 'Strook braak liggende grond. De overheid zou een handje kun nen helpen dooreen aanvullen de 'natuurbetaling'. Uitgestorven De Leidse onderzoeker wijst er tenslotte op dat kruiden, vlin ders en vogels in het agrarisch gebied flink te lijden hebben van het gebruik van pesticiden en insekticiden. Zo is sinds het begin van deze eeuw bijna tweederde van het aantal stand- vlinders uitgestorven of in aan tal achteruit gegaan. IN 'T VELD [(ooi Er was eens een beeldschonl jongeman. Zo mooi, dat volgeit een oude Griekse mythe eelt meisje met goddelijke familitf'0 banden hopeloos verliefd hem werd. Maar de schone jon] geman wenste vooralsnog ééittDU! verdiener te blijvi meisje, dat Echo heette, vrienj delijk doch beslist af. Maar dï gaat natuurlijk z ker niet in het oude Griekenlii land. Pa Aphrodite, de godin van de lieU de, was woedend op dezi mooie jongen en bedacht e afschuwelijk lot voor hem. bepaalde dat hij verliefd z worden op zijn eigen spiegel beeld als hij zich in een heldef watertje zou bekijken. En z beurde het ook. De jongen keeta/j op een kwade dag in het helde] re water van een beekje hopeloos verliefd op zichzelf. Zf erg zelfs, dat hij eten en drinken en dus jan merlijk aan zijn eindje kwam. Gelukkig was er een anderf Griekse god die dit lot toch v erg smartelijk vond. Het v Pluto, de god van de onderw| reld, die zo'n medelijden i hem kreeg dat hij de overledel jongeman in een prachtig] bloem veranderde. De na, van de mooie jongeman w Narcissus. Wij kunnen heel veel leren dit droevige verhaal. AllereersJ dat je moet oppassen met h(| afwijzen van de liefde i meisje. Ik doe dat persoonlij] dan ook nooit. Ten tweede dat je altijd op r passen met het bewonderei| van je eigen spiegelbeeld. Ten derde dat je nar meestal aan de oever van helde] re watertjes kunt vinden, denk dat er maar weinig tuinei| in Nederland zijn, waar in de tijd geen narcissen staan bloeien. Zelfs bij mensen di^ niets moeten hebben van aller lei exotische, gekweekte plantei uit een kwekerij en zweren bi planten uit eigen land. Die mensen hebben ongelij] met het afwijzen van de narcij want wat niet veel r ten, is dat de narcis in ons land ooit inheems was. Ik zeg inderj daad was, want laten we eerlijlf zijn, de narcissen die je af i toe tegenkomt, bijvoorbeeld op oude buitenplaatsen of landt goederen, zijn waarschijnlijk ook ooit door mensen oangef plant. Maar vast staat, dat in Limburf en het oosten van ons land -i en altijd langs de boorden vaMjfl beekjes en riviertjes he* vroeger de wilde narcis heefjl/ gebloeid. Vermoedelijk is hij uiiY Me 'woeste gebieden' verdwe nen, doordat ze werden opge graven door mensen die ze mooi vonden en weer aanplant ten in de buurt van hun huizen. Die wilde narcis is wat kleinelvei dan de grote gekweekte jongenman uit de catalogus van de bollenw handel, maar voor de rest ver-, schilt hij er in niets van. In hef®1 zuiden van Europa vind je toP12 op de dag van vandaag nog al-je d lerlei andere soorten wilde naNaa Op een nieuwjaarsdag enkele^3 jaren geleden ontdekte ik langs®11 een verloren beekje in de Porive tugese Algarve eens tientalleifctv bloeiende witte narcissen. En zoq geraakte ik in Zuid-Frankrijl eens in complete vervoering toen ik ergens achteraf op eerfCt zompige hoogvlakte een schrajnc le, grazige weide ontdekte waar*™ op duizenden poeticus-narcisr. sen bloeiden. Kleine, witte nar* cisjes met een heel korte oranj je-rode trompet. Ik kon het niet helpen, maar ik móest er middenin gaan staan Ik ging op mijn knieën zitten °P - 'Cl 1 ill dc snoof de heerlijke geur op eifv< een god irfoc voelde Frankrijk. hu T VELD tg] De teelt van sla wordt in Neder F; land onmogelijk als de regerin# vasthoudt aan de strenge i men voor het nitraatgehaltej Dat schrijft het Landbouwschap1 in een brief aan het ministerie]1 van landbouw. Met ingang van 1995 mag defr Nederlandse sla in de winter slechts 3.500 mg nitraat per ki£ logram bevatten en in de nog 2.500 mg. De telers kunneif niet voldoen aan die eis, stelf het Landbouwschap. Daarmei dreigt een bedrijfstak met omzet van 100 miljoen gulderf te verdwijnen. De organisatie! vindt dat gewoon de Europese^ norm van 4.500 mg moet wor-f' den gehanteerd. De Nederlandse eis is vastge^ steld door het ministerie volksgezondheid. Te veel nitraalc in groenten kan schadelijk zijif' voor de gezondheid. Volgens)1 het Landbouwschap staat dezeF visie in wetenschappelijke krinjf inmiddels ter discussie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 18