'Wij hebben levenslang'
Rfc M
ri
Rob is geen uniek geval
in Katwijk
De Walen
i
ZATERDAG 16 APRIL 1994
Onze Taal
Druggebruik kinderen zorgt voor mateloze
ellende in Katwijkse gezinnen
„Straks staan de drugsdealers
bij de lagere scholen. "Met die
woorden richtte een groepje
Ka twijkse moeders zich enige
tijd geleden tot politie en
gemeente. De noodkreet,
ondersteund door 1.400
ingezamelde handtekeningen,
was de moeder van Rob uit het
hart gegrepen. Zij heeftal jaren
een zoon die verslaafd is aan
harddrugs en ze weet welke
ellende andere families met
drugverslaafde kinderen
doormaken of nog te wachten
staat. Haar verhaal over de
onwetendheid, de
machteloosheid terwijl je kind
in de goot terecht komt' en de
'mateloze ellende waarin een
Katwijksgezin meteen
drugsverslaafde belandt'.
ROZA VAN DER VEER
en leuk, vrolijk jongetje. Avontuur-
lijk ook, want als er ergerjs.in Kat-
J^fl wijk een klimrek stond, was Rob
als eerste boven. „Alles wat maar een beetje
vreemd of afwijkend was, vond hij prachtig."
Els, de moeder van de nu 20-jarige Rob,
krijgt even een zachte blik in haar ogen en
haar stem krijgt een andere toon als ze praat
over gelukkiger jaren. Tijden waarin haar
twee kinderen .klein waren en zij met haar
man Joop en haar inmiddels 17-jarige doch
ter Marieke een 'normaal' gezin vormde.
Ruim een jaar geleden kwam zij er achter dat
haar zoon Rob verslaafd is aan harddrugs.
„Rob is op school nooit de makkelijkste ge
weest Hij was niet slecht, maar altijd een
beetje ondeugend. Als hij iets niet wilde,
deed hij het ook niet. De leraren konden hem
niet aan. Eenmaal van de lagere school werd
hij thuis ook dwars. Hij Wilde niet meer mee
uit eten, zonderde zich af en was soms wat
suffig. Wij dachten dat het de puberteit was.
We dachten niet aan drugs. Daar heeft mijn
generatie ook geen enkele ervaring rnee."
Zorgen maakte Els zich ondertussen wel
„want je voelt gewoon dat er iets niet goed is
met je kind". Zo nam ze Rob op 14-jarige
leeftijd een keer mee naar de dokter omdat
zijn pupillen veel te groot waren. Ze spen
deerde een dag in het ziekenhuis, waarna ze
van de specialist te horen kreeg dat de ogen
van haar zoon in orde waren. „Achteraf weet
ik dat hij op dat moment al drugs gebruikte.
Maar dat werd in het ziekenhuis niet her
kend. En ook bij de huisarts werd ik met een
kluitje in het riet gestuurd."
Rechtstreekse vragen of Rob soms drugs
gebruikte, leverden eveneens niets op. „Dat
wordt gewoon glashard ontkend, waarna je
nog geen zekerheid hebt. Het enige dat wij
zeker wisten, was dat Rob niet dronk."
Kroketten
De zekerheid over de oorzaak van Rob's 'suf
figheid en dwarsheid' kreeg Els ruim een jaar
geleden. Ze nam de telefoon aan en kreeg
een kennis van haar zoon aan de telefoon.
Die vertelde dat Rob heroïne en cocaïne ge
bruikte, nadat hij jarenlang softdrugs had ge
bruikt. Het was alsof het elektrische licht voor
de in het donker rondtastende familie werd
aangedaan.
„Je weet dan bijvoorbeeld opeens waarom
hij altijd geld nodig heeft. Dat was al zo toen
hij nog niet werkte, maar zakgeld kreeg. Hij
had dan alvast concertkaartjes gekocht voor
hemzelf en zijn vriendinnetje waardoor zijn
geld op was. Dan vroeg hij een voorschot.
Toen hij werkte, haalde hij op een gegeven
moment elke dag 150 gulden van zijn reke
ning. Je weet dat hij geen honderd gulden
aan kroketten spendeert."
Ook werd opeens duidelijk dat Rob 's
avonds op steeds dezelfde tijd niet naar 'een
vriend' ging om zijn huiswerk te maken. En
waarom hij geregeld afspraken met zijn
vriendinnetje, dat geen drugs gebruikte, niet
nakwam. „Terwijl hij toch duidelijk van dat
meisje hield. Het ging na twee jaar uit omdat
zij niet in zijn kennissenkring paste, die tot
het allerslechtste soort behoorde."
Achter die laatste constatering gaat verbit
tering schuil. Rob heeft volgens Els door
toedoen van zijn vrienden drie maanden
kennis mogen maken met de binnenkant van
de Scheveningse gevangenis. Hij werd ver
oordeeld voor een overval die hij samen met
twee verslaafde kornuiten pleegde. Els gaf
hem aan bij de politie toen ze opeens een
heel hoog bedrag op de bankrekening van
haar zoon zag staan.
„Ik maakte nooit zijn post open. Iets in me
zei dat ik dat bewuste afschrift moest open
maken. En dat terwijl hij nog nooit iets crimi
neels had gedaan. Hij heeft altijd alleen zijn
met werken verdiende geld aan de drugs be
steed. Ook van ons heeft hij nooit echt gesto
len."
Els hoopte dat Rob tot inkeer zou komen
tijdens zijn gevangenisstraf. „Het duurde
twee maanden voor er eens een maatschap
pelijk werker langskwam. En dat alleen om
dat ik daar om vroeg. Maar hoe gaat dat bij
een zoon van wie de moeder niets zegt. Die
zit ondertussen wel gewoon tussen de moor
denaars. Nee, in de gevangenis worden ze al
leen maar slechter", moppert Els. Ze zocht
haar zoon altijd alleen op. Haar man en
dochter wilde ze de 'vernedering' van een be
zoek aan de gevangenis niet aandoen.
Afgerichte honden
Rob is inmiddels weer thuis. De familie is
verdeeld in twee kampen. Els, haar man en
dochter proberen zo goed en zo kwaad als
het gaat door te gaan met hun leven. Ver
trouwen doen ze Rob niet meet. Zijn huis
sleutel heeft hij moeten inleveren. Als hij 's
avonds op pad gaat en laat thuiskomt, moet
hij de familie uit bed bellen. Rob wordt niet
meer alleen thuisgelaten. Het drietal is er op
gespitst geen geld of andere zaken rond te la
ten slingeren.
„We zijn net afgerichte honden. Je wordt er
gek van. Als ik de sleutel van mijn werk thuis
laat liggen, schrik ik me rot en race terug
naar huis om hem op te halen. Want anders
vindt Rob 'm en dan weet je nooit wat er ge
beurt. Je bent constant op je qui vive", vertelt
Marieke.
Door die alertheid heeft Rob nooit veel uit
huis kunnen meenemen. „Er is wel eens een
spaarkluisje verdwenen. Rob helpt dan ijs
koud met zoeken. Maar verder is er, voor zo
ver ik weet, nooit echt wat verdwenen. Daar
heeft Rob gewoon de kans niet voor gehad",
aldus Els.
Haar zoon op straat zetten, zoals haar ette
lijke keren is aangeraden door hulpverleners,
uil Els niet. Ook Joop en Marieke willen daar
niets van horen. Wel wordt de aanwezigheid
van Rob als een zware belasting ervaren. Zus
Marieke: „De drie maanden dat Rob in de ge
vangenis zat, hebben we normaal kunnen le
ven. Eindelijk eens niet op je hoede zijn maar
gewoon vrij. Eindelijk eens niet elk moment
een verpeste sfeer in huis, omdat Rob weer
geld of de auto wilde hebben. Ik ben dan ook
niet blij dat hij er weer is. Hij weet niet wat
hij ons aandoet. Voor hem is het alleen 'ikke,
ikke en nog eens ikke'. Wij zijn degenen die
levenslang hebben."
Voor Els weegt zwaar dat Marieke ook geen
fijne jeugd heeft, omdat het hele gezin om
Rob draait. Daar heeft ze wel eens schuldge
voelens over. Niet over de verslaving van
Rob. Daar is ze inmiddels door veel te praten
met vriendinnen en familie overheen. „Een
jaar geleden.hebben we pas toegegeven hoe
moeilijk het allemaal was en is. We hebben
hele lieve familie en daar hebben we veel be
grip en hulp van gekregen. We komen nu ook
wat losser van Rob te staan. We doen ons
best om niet meer 's avonds in de auto te
springen en heel Katwijk te doorkruisen om
Rob te zoeken. Of naar allerlei adressen te
gaan bellen of hij daar soms uithangt. We
gaan nu gewoon naar bed. Ook al blijft.die
angst: 'wat doet hij en waar hangt hij uit' en
'waar haalt hij het geld voor de drugs van
daan, want hij heeft nooit een dubbeltje op
zak'."
Jaloers
Aan de toekomst denken Els en Joop liever
niet. Ze leven bij de dag. Nu gaat het goed.
Rob zwerft de laatste tijd niet meer tot diep
in de nacht rond, kan af en toe heel lief zijn
en houdt zich goed aan de laatste huisregel
'op tijd zijn voor het eten'. Maar misschien
gaat het straks weer mis. „Want zonder af te
kicken, ontspoort hij straks weer. En ik weet
niet wat de druppel zal zijn die de emmer,
uiteindelijk zal doen overlopen", zegt vader
Joop nuchter. Els: „Ik heb nooit van Rob ver
wacht dat hij professor of zoiets zou worden.
Ik heb mijn ldnd niet nodig om mezelf aan
op te trekJcen. Ik kan wel jaloers zijn als ik
„Jongeren vanaf 16 jaar gebruiken al 'bruin': snuiven en roken heroïne snuiven vanaf een stukje zilverpapier."
FOTO'S DICK HOGEWONING
jonge mensen 's zomers op het strand zie,
die een balletje trappen en plezier hebben. Je
wilt dat je kind gelukkig is en je wilt dat lieve
jongetje van vroeger niet kwijtraken aan de
drugs."
Els en Joop zien ondertussen geen echte
oplossing meer voor Rob. Zij kunnen alleen
maar hopen dat hij stopt en dat doen ze dan
ook. „Want anders kun je ook niet verder
meer." Waar het fout is gegaan, weten ze nog
steeds niet. Ze zeggen dat ze er altijd voor
hem waren. Daar kan het dus niet aan heb
ben gelegen. „Maar misschien hebben we
hem wel te vrij gelaten en was er onvoldoen
de sociale controle. Ouders moeten ook beter
worden ingelicht", vinden Els en Joop, die
zichzelf in de steek gelaten voelen door de
hulpverleners. In het geval van Rob is het te
laat, maar anderen zouden hun kinderen
desnoods moeten dwingen te stoppen. „En
laten ze in Katwijk ook maar eens die bosjes
langs de Rijn en bij de sporthal kappen. Want
het spul wordt de jongeren wel aangeboden.
Heus, het druggebruik begirft nooit bij de ou
ders thuis aan tafel."
Rob, Els, Joop en Marieke zijn schuilnamen,
op verzoek van betrokkenen.
Rob is geen uniek geval in Kat
wijk. Categoraal jongerenwer
ker Marcel van Tol en JAC-mede
werker Joop Burgerhout kennen
meer verhalen van 'perfecte' ge
zinnen, die naar de knoppen
gaan door het druggebruik van
de kinderen. „Bij sommige geval
len denk ik wel eens 'geef ze het
spul maar'. Het is soms gewoon
pesten als je ze laat stelen of in
mensonterende toestanden te
recht laat komen, zoals grietjes
van 13 tot 16 jaar die alles doen
voor 25 gulden", Vertelt Burger
hout.
Om hoeveel jongeren het in Kat
wijk precies gaat, weten beide
hulpverleners niet. Aantallen van
1.500 tot 1.600 gebruikers van
soft- en harddrugs in het 40.000
inwoners tellende Katwijk klin
ken hen niet irreëel in de oren.
Ook de met drugzaken belaste
politieman Jan Dobber kan zich
wel in die schatting vinden. Vol
gens Dobber is het druggebruik
de laatste maanden veel zicht
baarder geworden. „Jongeren
van 12,13 jaar gebruiken soft
drugs, terwijl jongeren vanaf 16
jaar 'bruin' gebruiken: heroïne
snuiven en roken vanaf een stuk
je zilverpapier. Rij 's nachts door
Katwijk en je ziet her en der au
to's staan met een paar mensen
erin en een klein vuurtje vertelt
Van Tol. Hij constateert dat zo'n
150 jongeren probleemgebrui
kers zijn.
Doordat het druggebruik meer
openlijk plaatsheeft, wordt het
ook bespreekbaar. „Vroeger
schaamden mensen zich kapot
en werd het stilgehouden. Het
idee leefde dat het in Katwijk niet
voorkwam, maar Katwijk is de
laatste twintig jaar een klein
stadje geworden, met stadse ei
genschappen. Het is ook heel
goed dat die moeders enige tijd
geleden uit de anonimiteit zijn
getreden", meent Dobber.
Volgens Burgerhout en Van Tol is
druggebruik in veel Katwijkse ge
zinnen nog steeds moeilijk be
spreekbaar. „Het zijn nog steeds
vaak drama's als het uitkomt.
Moeder huilt en pa schreeuwt,
want het schuldgevoel bij de ou
ders is vaak enorm. Kinderen zijn
bang om over hun verslaving te
praten", constateert Burgerhout.
Burgerhout, Van Tol en Dobber
zien geen oplossingen voor Rob
en zijn lotgenoten. Ze zijn en
thousiast over de initiatieven van
het Platform Preventie Versla
vingszorg Katwijk, dat onder
meer een onderzoek instelt naar
de ernst van het drugprobleem
in Katwijk. Dobber is voorstan
der van het vrijgeven van drugs.
„Het grootste deel van de inbra
ken en autokraken is te wijten
aan druggebruik. Het is niet
meer op te brengen om dat te
bestrijden. En als je het verdriet
en de geestelijke ellende ziet bij
de mensen waar is ingebroken!
Daar staan we te weinig bij stil",
aldus Dobber. De politieman
heeft wel begrip voor mensen als
Marcel van Tol die faliekant te
gen het vrijgeven van drugs zijn
omdat het voor de verslaafde
niets oplost.
Burgerhout twijfelt, ziet in beide
standpunten iets. „Misschien
biedt de kerk in Katwijk nog wel
de beste oplossing. Er zijn kerken
die goed met het verslaafdenpro-
bleem omgaan en dat werkt. Kat
wijkse jongeren krijgen weer een
bij hun cultuur horende thuisba
sis waar ze worden opgevangen.
Ik ken mensen die waren opge
geven. maar die dankzij het ge
loof van de dope af zijn.
Steenkolen-Engels is geen best En
gels. En steenkolen-Frans is ook
niet best. Maar het is altijd beter
dan niets en je kunt je er soms mee
redden. En het is ook beter dan koe
terwaals, want dat is een bijna on
verstaanbaar brabbeltaaltje. Oor
spronkelijk sloeg \oeterwaals op
een soort Frans, maar wij gebruiken
het voor alles wat we niet kunnen
verstaan. Ook de drie woorden Ne
derlands van een Turk of een Japan
ner noemen we koeterwaals.
Waarom heet koeterwaals eigenlijk waals?
Waarom geen koeterfrans? Dat is een
lang, maar interessant verhaal. We moeten
dan zo'n 2.000 jaar terug in de geschiede
nis, naar rond het begin van onze jaartel
ling. Dat is de tijd waarin Julius Caesar
FranJcrijk en België verovert. Onder zijn op
volgers komen de Romeinen zelfs tot in het
zuiden van Nederland, ongeveer tot aan de
grote rivieren. Boven de grote rivieren en in
Duitsland woonden toen de Germanen.
Ten zuiden van de rivieren was het gebied
van Keltische stammen, die door de Romei
nen onderworpen waren. (Afgezien dan van
de stam van Asterix en ObelLx.) De Galliërs
waren Kelten.
Een van die Keltische stammen waren de
Volcae. Voor de Germanen waren echter al
le Keltische stammen hetzelfde en zij
noemden ze voor het gemak maar allemaal
Volcae. Alleen konden ze die Keltische
naam niet goed uitspreken en ze verbaster
den hem tot Walcha. Oftewel: Walen. Dat is
dus oorspronkelijk de naam die de Germa
nen aan hun niet-Germaanse zuiderburen
gaven; mensen die een andere taal spraken
en waar de Germanen geen hoge pet van op
hadden. Aanvankelijk dus Kelten.
Daaraan herinnert nog Wales in Engeland:
het is een gebied waar ook nu nog een Kel
tische taal gesproken wordt, het Welsh. Zelf
noemt men het gebied er Cymru.
Door de Romeinse overheersing ging men
in Frankrijk meer en meer over op het
Latijn, wat zich later ontwikkelde tot het
Frans. Voor de Germaanse noorderlingen
maakte het niets uit: Keltisch of Latijn of
Frans, je kon het toch niet verstaan. Daar
om bleef men ze gewoon Walen noemen.
Frankrijk was ver weg. Maar aan de grenzen
had men er toch wel mee te maken. En zo
komt het dat de Franstalige strook in België
nog steeds Wallonië heet, en dat men
Franstalige Belgen aanduidt als Walen.
Up vergelijkbare wijze komt Walachije aan
zijn naam: een gebied in Roemenië waar al
heel \Toeg Latijn gesproken werd. Prompt
gingen de Germanen die mensen ook
Walen noemen. Want nadat het Keltisch
nagenoeg verdwenen was, ging de naam
Walen gewoon over op sprekers van een
Romaanse taal.
Over het algemeen was de benaming
'Waals' niet positief. Men had het er niet
zo op, wat waarschijnlijk komt doordat men
ze niet kon verstaan. En niet kunnen ver
staan, maakt al gauw achterdochtig. Zo ko
men we al heel vroeg de kreet tegen: 'Wat
Walsch is, valsch is'. Het verdriet van België
heeft werkelijk een lange historie. Hendrik
Consciènce gebruikt die woorden in zijn
boek De Leeuw van Vlaanderen uit 1838.
Daarin komt de beroemde passage voor:
'Vlaanderen den Leeuw! Wat Walsch is,
valsch is. Slaet al dood!' Zonder Conscience
zou dit middeleeuwse vooroordeel al lang
vergeten zijn, maar het is door hem geko
men dat het een leuze geworden is in de
Belgische taalstrijd.
Zoals al bleek, hadden niet alleen de Belgen
hun Walen; Duitsland noemde z'n Frans
sprekende buren ook Walen. Rondreizende
kooplieden die uit Frankrijk kwamen en die
zo goed en zo kwaad als 't ging probeerden
Duits te spreken tegen hun klanten, werden
al in de middeleeuwen kauderwelsch ge
noemd. Op die manier werd ook hun taaltje
kauderwelsch genoemd. En wij hebben dat
weer uit het Duits overgenomen als koeter
waals.
Afgeleid van koeterwaals heeft er vroeger
zelfs een woord 'koeteren' bestaan: onver
staanbaar spreken. In een 18dc-eeuws boek
lezen we bijvoorbeeld: 'Al heb ik niet op 't
Fransche school gegaan, om netjes te leeren
breien en te koeteren. dat hond noch kat
het verstaan kunnen'. Frans was chic, maar
koeterwaals stond niet erg hoog aange
schreven.