'Ik doe nu pas wat ik altijd al wilde'
Lanoye sprankelt niet altijd
Portretten uit een lastig land
Boeken
Ongekuist in het Japans
Bambi, bladzijde 51
Slothouwers verzameld werk
is monument voor een dolende
liONDERDAG 14 APRIL 1994
Schrijfster Dörthe Binkert interviewde vrouwen van veertig plus:
Tokyo» Het meest verkochte boek in Japan is het dagboek van Anne
Frank. Sinds de eerste Japanse vertaling in 1954 verscheen, zijn vijf
miljoen exemplaren over de toonbank gegaan. Deze maand brengt
uitgeverij Bungeishunju een nieuwe, integrale versie op de markt
van 'Anne's Dagboek', zoals de Japanse titel luidt. Vertaalster Mari-
ko Fukamachi heeft speciaal Nederlands gestudeerd om de onge
kuiste versie om te zetten. De Japanse uitgave is gebaseerd op de
Engelse versie en in die taal is het integrale dagboek nog niet ver
schenen.
Vlak na de oorlog had vader Otto Frank delen uit het dagboek
weggelaten, omdat ze 'onkuis' waren. Het ging om stukken tekst
waarin Anne over liefde en seks schreef en over haar verhouding tot
Peter. Al met al was eenvijfde van het totale dagboek geschrapt. Op
grond van studies van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
is in 1991 in Nederland de volledige uitgave verschenen.
Of OMSLAG VAN ANNE FRANK S DAGBOEK
Schrijnend boek over autistische Tom
RECENSIE ROB VOOREN
Ciska Muller, Verloren zoon. Uitg Meu-
lenhoff. 29.90
Als Tom wordt geboren, is dat
drie weken na de geplande da
tum. Aanvankelijk lijkt alles in
orde, maar al gauw begint het
kind te huilen, een huilen dat
maanden zal aanhouden. In de
roman Verloren zoon van Ciska
Muller wordt het aangrijpende
verhaal van Tom verteld door
zijn moeder, die maar niet kan
verwerken dat haar zoon anders
is dan andere kinderen. Een
naam wordt niet aan Toms af
wijking gegeven, maar hij lijdt
aan een vorm van autisme, een
contactgestoordheid, die een
normale ontwikkeling remt.
Het kind en later de jongen
sluit zich af voor zijn omgeving
en vindt alleen rust in eenvou
dige feiten en systemen, die on
veranderlijk moeten blijven. Af
wijkingen zijn voor hem onver
draaglijk. Zo blijkt hij talent te
hebben voor kogelstoten, maar
ook daar moet alles vastliggen.
„Hij heeft uitgerekend dat een
man van 25 jaar minstens 15.60
moet werpen met een kogel van
7,25 kilo; een vrouw moet min
stens 4 meter kunnen halen."
Maar als staflid Caroline van
een inrichting in Oegstgeest on
danks Toms toezicht maar 2.30
gooit, raakt hij de kluts kwijt en
wordt zelfs agressief.
Verloren zoon is het wanhopi
ge verhaal van een lijdensweg,
zowel voor een kind dat kramp
achtig op zoek is naar een ei
gen, veilige en overzichtelijke
plek in het leven, als voor zijn
ouders, die niet kunnen berus
ten in zijn lot, in het onbegrip
van de omgeving. Een enkele
keer is er hoop, zoals tijdens
een boswandeling op tweede
r hij
kerstdagMijn hart wordt stil
van verrukking bij de aanblik
van deze winterpracht," zegt
Tom onder het wandelen. Paul
en ik staan tegelijk stil. „Bambi.
bladzijde 51," zegt Tom, terwijl
hij stevig doorloopt."
Vooral voor Toms moeder -
het verhaal wordt in de ik vorm
door haar verteld - is de een
zaamheid van haar kind, wiens
wereld zich door de jaren en
onvermijdelijke veranderingen
heen alleen maar verengt, on
draaglijk. Steeds weer moet ze
hem opvangen, als de buiten
wereld zich niet schikt naar
Toms systemen. Steeds weer
moet ze hem wegbrengen i
een nieuwe inrichting, waai
uiteindelijk ook niet in past.
De beknopte, sentimentloze
manier waarop ze verslag doet
van haar wanhoop en verdriet,
is aangrijpend. Ze huilt, natuur
lijk, ze toont woede en verzet,
bijvoorbeeld tegen de aanpak
en benadering van de psychia
trische hulpverlening. Maar dat
verzet is zo subtiel en ingehou
den onder woorden gebracht,
dat de bitterheid extra nadruk
krijgt: „We geven de mensen
met wie we hier altijd praten
een hand. dat hoort in de psy
chiatrie."
Als Tom achttien wordt, is hij
volwassen en moet hij naar de
zoveelste inrichting. Ook daar
vindt hij zijn plaats niet in een
samenleving. Zijn wereld wordt
vernauwd tot een „kamertje van
drie bij drie met een kartonnen
po, de deur op slot en zijn Jung-
iebook."
Ciska Muller heeft het verhaal
van de moeder van Tom zo ge
voelig en schrijnend, met zo
weinig franje en zoveel inle
vingsvermogen verteld, dat je
als lezer mee lijdt. Een groter
compliment kan ik niet verzin -
Molly Keane, Een meisje van
stand. Roman over het verval
van een familie op een Iers
landgoed aan het begin van de
ze eeuw. Uitg. De Geus, 39,50.
Maurice Lever, Isadora Dun
can, een vrouw. Biografie van
de danseres die wereldfaam
verwierf met haar vernieuwen
de danskunst. Uitg. De Geus,
49,50.
Wim Duijst, De fascinatie.
Debuut. Drie novellen waarin
een twaalfjarige jongen de vol
wassen wereld van ontrouw,
liefdeloze verleiding, waanzin
en dood observeert. Uitg. De
Geus, 29,50.
Shere Hite. Het Hite-rapport
over het gezin. Over het effect
van het gezin op onze seksuali
teit en ons vermogen lief te
hebben. Uitg. Anthos, 49,90.
Martin Bril, Altijd Zomer Al
tijd Zondag. Een boek over de
liefde en een lofzang op het hui
selijk geluk, doorvlochten met
herinneringen aan vroegere
vrouwen. Uitg. De Bezige Bij.
38,50.
Rolf Bosboom. Zuilen van
stof. Het oeuvre van Frans Kel-
Icndonk. Via citaten uit inter
views en essays schetst Bos
boom schrijvers gedachten-
goed. Uitgeverij Quine, Nijme
gen 39,90.
deimgfrouw niet voor je veertig bent. Houd vast aan de wen
sen uit je kindertijd. Dat is zo grofweg de boodschap die
Dörthe Binkert meegeeft in haar debuut boek De helft ligt
log voor me - vrouwen rond de veertig maken de balans
9p. De Zwitserse schrijfster interviewde tien vrouwen
5 jver hun vroegere idealen en wat daarvan terecht is ge-
tomen. Binkerts eigen kinderwensen bleven ook niet
jvereind. ,,Als meisje van tien wilde ik filosofe worden. Ik
jacht nooit aan trouwen! Dat kwam pas toen ik achttien
Ivas omdat iedereen daar toen mee bezig was. Nu pas
00 - joe ik wat ik vroeger wilde: beschouwend in het leven
jtaan en iets over het leven zeggen."
jmsterpam
leonie groen
jinkert, moeder van een elfjari-
ïn je zoon en hoofdredactrice bij
Jur »en Zwiterse uitgeverij, trouwde
>p jonge leeftijd met de man
d voorfan wie ze op haar dertigste
icheidde. „Waarom trouwde ik?
lezoekb Jacht ze besmuikt, bijna ver-
kundJntschuldigend. „Zo'n witte
lange bruidsjurk leek me prach
tig. Ik wilde gewoon een mooie
30 pruid zijn". Toen ze dertig was,
bij de uitgever werkte en het
luwelijk aan slijtage onderhevig
t>leek, besloot ze dat ze niet nog
■;ens dertig jaar zo verder kon
even.
Niet lang daarna liep Binkert,
tx-studente germanistiek, poli
ticologie en kunstgeschiedenis,
1 en ile tweede man in haar leven te-
rtver Sen ^et "Trouwen wilde ik
an niet meer, ik wist inmiddels dat
'voor altijd' niet altijd lukt, dus
werd het samenwonen." Wel
kreeg ze haar zoon die nu elf is.
„Het was een intensieve, heftige
relatie en ik wenste me gewoon
een kind van die man", ver
klaart ze achteraf. En niet zon
der humor: „Pure kitsch."
Ook deze relatie strandde.
„Hij had persoonlijkheidsstoor
nissen en ik was bang dat hij
me op een gegeven moment
zou ombrengen."
Als dat was gebeurd, had het
leven van de schrijfster niet al
leen veel geleken op dat van
haar moeder maar was het ook
net zo rauw geëindigd. „Mijn
moeder scheidde toen ik twee
jaar oud was. Ze wilde pianiste
worden. Toen ze mijn vader
verliet zei ze 'je zult over mij le
zen in de Frankfurter Allgemei-
ne'. Ze trouwde opnieuw en ook
Dörthe Binkert: „Ik trouwde voor de jurk." FOTO GPD
Typerend in De helft ligt nog dere gedaante in hun leven te-
•oor me is dat de tien geïnter- rug te keren. „Ik heb natuurlijk
scheiding geëindigd." Even is viewde vrouwen de geschiede- ook veel van mijn moeder over-
de steeds aanwezige opgewekt
heid uit Binkerts stem verdwe
nen. „Mijn moeder pleegde uit
eindelijk zelfmoord."
hun ouders meenemen, genomen", vervolgt de schrijf-
Zoals werkloosheid 'erfelijk' ge- ster. „Zij zei altijd dat ik een be
noemd wordt, lijkt het leven van roep moest leren waar ik plezier
hun vader en moeder in een an- aan beleefde, voor mezelf moest
kunnen zorgen en me niet
moest verlaten op een man."
De Helft ligt nog voor me gaat
voor een groot deel ook over de
moeders, mannen en kinderen
van de geïnterviewden. Binkert
gelooft dat mannen lang niet
zoveel over de relaties in hun le
ven praten. „Vrouwen investe
ren veel meer in de betrekkin
gen die zij met anderen en met
zichzelf onderhouden. Ze slui
ten meer compromissen, meer
dan ze eigenlijk willen.
Binkert denkt dat zij de dans
is ontsnapt. „Ik ontdekte dat ik
niet meer tegen elke prijs een
relatie in stand wil houden. Niet
ten koste van mijn eigen indivi
dualiteit." In de inleiding van
'De helft ligt nog voor me'
schrijft ze 'de eigen individuali
teit heeft niet in de eerste plaats
met de economische situatie te
maken, maar ontwikkelt zich
dankzij het vermogen om cultu
rele en maatschappelijke nor
men in relatie tot je eigen per
soon en behoeften te toetsen en
eventueel ook terzijde te schui
ven'. Binkert over zichzelf: „Ik
schudde de van buitenaf opge
legde normen en waarden van
me af."
Dörthe Binkert, De helft ligt
nog voor me. Vertaling: Gerrit
Bussink. Uitgeverij Ambo,
29,90.
RECENSIE HANS WARREN
Tom Lanoye, Spek en bonen Prometheus,
Amsterdam, 27,90
De nieuwe verhalenbundel Spek
I en bonen van Tom Lanoye
wringt. Misschien houdt dat
verband met de tamelijk moei-
zame ontstaansgeschiedenis. Al
jaren geleden werd van deze
schrijver een verhalenbundel
Café Zeezicht aangekondigd.
Dat boek is nooit verschenen,
maar de restanten ervan zijn in
Spek en bonen verwerkt. Het
oudste verhaal werd al eens in
1986 gepubliceerd, het jongste
dateert van dit jaar. Zo is het
een ongelijksoortige bundel ge
worden, met verhalen die wel
erg sterk uiteenlopen in stijl,
thematiek en kwaliteit. Er staan
een paar sprankelende teksten
in het boek, maar er is ook pro
za dat nogal kleurloos over-
komt.
I 'Marlon, tu n'es pas un ange'
en 'Moros y christianos' stelden
mij tenminste enigszins teleur.
Slecht zijn ze niet, maar je ver
wacht van Lanoye méér. Het
eerstgenoemde verhaal, over
Marlon die voorspellende gaven
heeft en zijn zwak begaafde
broer Johnny, is een tamelijk
vage schets gebleven. In het an
dere verhaal is alles juist veel te
duidelijk. Het bestaat uit brie
ven die een bijna vijftigjarige
schrijver vanaf Cuba richt aan
een andere auteur met wie hij
samen heeft geleefd. De hoofd
persoon stelt op een gegeven
moment over zijn obligate Cu
baanse reisimpressies vast: „Het
leidt nergens toe maar dat kan
me niet schelen." Dat is inder
daad het probleem met dit ver
haal: het leidt allemaal tot niets.
Bij de meeste andere verhalen
uit de bundel ligt dat gelukkig
anders. Ze vallen op door tragi
sche verwikkelingen en een
montere toon, door ingenieuze
plots en een onvoorspelbare
verteltrant. 'Een perfecte
moord' is wat mij betreft een
perfect moordverhaal. In
'Johannesburg, Le Bain' wordt
met eenvoudige middelen een
indringend beeld gegeven van
het gewelddadige bestaan in
Zuid-Afrika. 'Onweer in de tro
pen' is een geestig verhaal over
een oude dame die. al leven we
dan in het AIDS-tijdperk, op
mooie jongens blijft jagen.
De meeste bewondering heb
ik echter voor 'Café Zeezicht',
dat volstrekt absurd en tegelijk
toch geloofwaardig is. I let is de
geschiedenis van een café waar
in men over één jeneverglas,
acht bierglazen en een onver
woestbaar orgel beschikt. Haast
even diep is de indruk die het ti
telverhaal nalaat: de aantrekke
lijke Marco bedriegt zijn vrien
din Tanya met haar moeder Si-
mone. Hij ontpopt zich als een
echte Vlaming: welbespraakt,
gulzig, de moraal wijkt meteen
als er voordeel te behalen valt
maar de gevolgen zijn gruwelijk.
Mamouni verbeeldt in De vloek strubbelingen in Algerije
De schrijver Rachid Mamouni
(1945) stelt de problemen en de
wreedheden van zowel de offi
ciële heersers als de militante
moslims in zijn vaderland Alge
rije aan de kaak. Hij woont dan
ook niet meer in zijn geboorte
land, maar in Franloijk. On
langs verscheen zijn roman De
Vloek, waarin hij ia een nauwe
lijks versluierende metafoor de
fundamentalistische revolte van
1991 verbeeldt.
In het boek wordt een groep
mensenlevensverhalen opgesta
peld tot er een vrij authentiek
aandoend gebouw staat, sym
bool voor Algerije. Aan de top
en in de keldergewelven huizen
de gewezen rebellen, de meest
handige van de vrijheidsstrij
ders van weleer - nu de regeren
de FLN-politici en de geheime
politie. Op het binnenplein
scholen hordes dolgedraaide
lieden samen, opgezweept om
onder het mom van Allah en de
woorden van de Profeet nu eens
zelf de onderdrukker te gaan
spelen.
In de meeste woningen rond
deze binnenhof woont 'gewoon'
volk, dat zich zoveel mogelijk
gedeisd houdt en lijdzaam af
wacht of ze de volgende dag
weer uren in de rij kunnen
staan voor duur en te schaars
voedsel - of totdat ze in hun
huizen bijna stikken van de
wolken traangas die tegen de
opstandige fundamentalisten
worden ingezet. En vanuit een
bijgebouw, het ziekenhuis, met
daarin de afdeling gynaecologie,
houdt dokter Kader met zijn
vrienden, de vrijbuiters, de on
aangepasten, het hele gewoel in
de gaten.
Kaders doodgewaande broer
Hocine komt ineens weer bo
ven drijven als 'rechter' van de
fundamentalistishe revolutie.
De dokter wordt ontvoerd en
aan hem voorgeleid. Officieel
luidt de aanklacht dat hij vrou
wen beschermt die de vrucht
van hun zonden komen laten
verzorgen of wegmoffelen op
zijn afdeling. Maar in de con
frontatie blijkt Hocine hem
vooral verdenkt van een ver
houding met de vrouw die hij
zelf voor de Islamitische revolu
tie heeft verlaten. Aan het eind
van het verhaal loopt Kader met
zijn, gewapende, broer naar de
Hoe komen mensen zo ver
dat ze voor een idee hun naaste
willen doden? De bebaarde se
nior van het gezelschap, Si Mo-
rice, vraagt zich tenslotte dan
ook af „waarom een land dat
door de goden gezegend was
zichzelf zo hardnekkig kon blij
ven kapotmaken. Toen zijn
landgenoten eenmaal vrij wa
ren, hadden ze toch van een ge
lukkig zonovergoten leven kun
nen genieten. Door welke on
heuglijke vloek waren ze toch
tot tweedracht gedoemd?"
Met De Vloek heeft de schrij
ver een duidelijke literaire colla
ge gemaakt van de politieke en
religieuze worstelingen en de
naakte strijd om het bestaan,
die het leven in Algerije ken
merken. En wat een minstens
zo grote verdienste is in deze
tijd van generaliserende natio
nalistische vooroordelen: Ma
mouni schildert tegelijkertijd
sympathieke en poëtische por
tretten van eigenwijze mensen
in dat lastig bewoonbare land.
is of
Tom Lanoye.
Nico Slothouwer (1956-1987)
kende ik van naamrals redactie
secretaris van het literair tijd
schrift De Tweede Ronde en als
dichter. Eind 1985 kocht ik zijn
poëziebundel De man en zijn
tas, waarvan de omslag mij
deed denken aan het zwarte
deksel van een tombe.
In november 1987 pleegde
Slothouwer, twaalf dagen voor
zijn tweeëndertigste verjaardag,
zelfmoord 'in het uur van de
wolf, het uur waarin de nacht
overgaat in het nietsontziend
ochtendlicht, door zich in zijn
woning in de Galgenstraat op
het Prinseneiland in Amster
dam op te hangen.
Het verzameld werk dat nu
van Slothouwer als dichter, pro
zaïst, poëziecriticus en brieven
schrijver is verschenen, laat een
'romantische' jongen zien, die
in zijn middelbare schooltijd in
Deventer via zijn leraar Neder
lands en latere vriend Johannes
Verhave in aanraking kwam
met Bloem, Nescio en Reve. Je
zou bijna zeggen dat deze ken
nismaking Slothouwer noodlot
tig is geworden. Want hoe
mooi, ironisch, humoristisch,
hoogstaand stilistisch en ero
tisch deze literaire voorbeelden
ook waren, 'het bleef tobben'.
De Dapperstraat, de Ooster
parkstraat en de Schilderskade
(Jozef Israëlskade) zijn door
Slothouwers 'grote drie' vereeu
wigd in de Nederlandse litera
tuur. Voor Slothouwer die in
1978 naar Amsterdam verhuis
de vormden deze literaire plek
ken de ankerplaatsen van zijn
bestaan. Maar met de jaren
groeide het aantal straten dat
zijn leven zou bepalen uit tot
een liefdesstratenplan. Onder
deze welsprekende titel zou zijn
tweede bundel eind 87 verschij-
De titel geeft de chaos van
zijn liefdesleven aan. In zijn
nachtelijke drinkgelagen en het
eindeloos dolen door de Am
sterdamse straten van lief naar
lief, van de ene kroeg naar de
andere, vormen de straten zelf
nog de enige orde.
In de eerste gedichten komen
regelmatig woorden voor als
'huis', 'kamer' en 'tafel'. Zij vor
men de schuilplaats, de broed
plaats van de dichter. Door pu
blikatie van deze gedichten trad
Slothouwer steeds meer naar
buiten. Hij sloot zich aan bij De
Tweede Ronde, trad op voor
VPRO's radioprogramma Pan
demonium, werd poëzierecen
sent van NRC-Handelsblad, be
gon meer proza te schrijven en
zijn poëzie veranderde.
Met het naar buiten treden,
leek enerzijds zijn armoedig ge
zwoeg bekroond, maar ander
zijds verviel daarmee zijn we
zenlijke drijfveer, die Bloem
omschreef als de Goddelijke on
vervuldheid. Slothouwer schrijft
erover in een brief van 23.XI.81
aan vriendin en dichteres Renée
van Riessen. Juist die goddelijke
onvervuldheid doet ons, zegt
Bloem, 'den anders onduldba-
ren last des levens dragen niet
alleen, maar zelfs bovenal be
minnen. Zonder dit verlangen -
wat ware het leven ons?'
Dit Verzameld werk is meer
dan een document humaine,
het is een monument voor de
minor poet, de non-conformist,
de eeuwige zoeker naar de on
bereikbare geliefde. De brieven
waren voor mij een openbaring.
Vol Reve, Nescio en Bloem <*n
vol met zoveel intieme ontboe
zemingen dat je je de lezer
waant van een geheim dagboek
dat bovendien bijzonder goed is
geschreven.
net uit