l Islamitische slager ontdekt het Hollands sudderlapje MW. r Wfc» Pompen of verzuipen aan de Schans Het Gesprek van de Dag Huisarrest postduiven Els, grondstewardess van de markt Oude schooltassen in Rotterdams museum Holland trots op AYNIL. WOENSDAG 13 APRIL 1994 CHEF GERT VISSER 0 Steeds meer Nederlanders stap pen een islamitische slagerij binnen. De drempel is blijkbaar een stuk lager geworden dan vroeger. „Ja, ze komen steeds vaker. Tegenwoordig is zelfs meer dan de helft van de klan ten Nederlander", zeggen Kha- lid Abdales en Farid Bahi, van islamitische slagerij Mabrouk, aan de Nieuwe Beestenmarkt in Leiden. „Bij ons ook", beaamt Abid Jermoumi, hun collega van slagerij Jermoumi aan de Haar lemmerstraat. Best kans dat het aantal Neder- landse klanten nog verder groeit. Want sinds september van het vorig jaar geeft de sla gersvakschool in Rijswijk een cursus voor islamitische slagers. Een speciale cursus, want dat een islamiet een reguliere sla gersopleiding volgt, is uitgeslo ten. Vanwege het werken met varkensvlees dat in die wereld als onrein wordt gezien. „Voor het overige is er weinig verschil met de opleiding voor Neder landers", zegt leraar Hubert van Linschoten. „We hebben per slot van rekening steeds vaker te maken met mensen van de der de generatie. Die groeien mee met de Nederlandse gewoonten en gebruiken. Zoals kookge- woonten. Erachter komen hoe we hier bakken en braden, dat vinden ze leuk." Klanten Abdales, Bahi en Jermoumi, al len van Marokkaanse afkomst, beamen dat. Ze willen graag hun vakkennis vergroten. Een goede winkel trekt meer klanten. „Ik ga er van uit dat het vlees mijn toekomst is. Met een degelijke opleiding en een diploma heb ik meer vastig heid", verklaart Jermoumi. Het vergroten van de vaktechni sche kennis is dan ook een hoofddoel van de opleiding, volgens Rijnsburger Hans de Mooij, consulent van de vak school. De cursisten maken kennis met sudderlapjes en draadjesvlees, met verkoopkun- de, gereedschapsleer, de ver schillende wetten aangaande het slagerswezen, enzovoort. Drie jaar lang, een dag per week. „Mogelijk is de cursus ook een motivatie voor ze om een verdere opleiding te vol gen", zegt De Mooij. „Het zal het imago van de islamitische slagerij alleen maar verbete- Negatief Want veel mensen in Nederland hebben nog steeds een negatief beeld van islamitische slagerij en. Gekleurd door onwetend heid en vooroordelen. Of inge geven door de zogeheten valse concurrentie die islamitische slagerijen hun Nederlandse col lega's bezorgen. „Daar een eind aan maken is het tweede hoofd doel van onze opleiding", zegt De Mooij. „Voordat een Neder landse slager een zaak kan be ginnen heeft hij vakdiploma's nodig. En een ondernemersdi ploma. Een islamiet kon tot voor kort zo een slagerwinkel beginnen. Zonder diploma's. Farid Bahi, Khalid Abdales en Abid Jermoumi (v.l.n.r.) achter de 'snijtafel'. Via een ontheffingenstelsel. Hij kon zich beroepen op het feit dat hij nodig was in zijn wijk waar veel islamieten woonden. Kon hij het helpen dat er geen speciale opleiding voor islami tische slagers was?" Eisen „Dat wil overigens niet zeggen dat hij zijn vak niet verstond hoor. De SVO (slagersvakoplei ding, red.) nam wel een vaktest af. Op grond daarvan werd een advies opgesteld voor het foto holvast/mark lamers Hoofdbedrijfsschap Ambachten dat op zijn beurt de Kamer van Koophandel adviseerde. Er wer den dus wel eisen gesteld. Een ontheffing werd niet zo maar verleend. Nu. met deze speciale cursus is het verkrijgen van een volledige ontheffing niet meer mogelijk." De drie Leidse cursisten liggen daar niet wakker van. Zonder morren reizen ze elke maandag af naar Rijswijk. „Want het is hier heel leuk", zegt Jermoumi. „Hartstikke leuk", zegt Bahi. Beurtelings sommen ze op waar ze in worden onderwezen. „We leren over uitbenen, over mate rialen, veiligheid, hygiëne, klan tenservice, kruiden die je met het vlees kunt mengen, noem maar op." „We genieten er echt van", lacht Abdales. Integratie „Weet je wat het ook is", mij mert De Mooij. „Islamitische slagerij is eigenlijk een te sim pele benadering. Je hebt een Turks-islamitische slagerij, een Marokkaans-islamitische slage rij, een Surinaams-islamitische slagerij. Daar hebben we alle maal cursisten van. Die leren ook nog eens van elkaar en gaan geregeld in discussie. Dat is ook integratie." „En dat zien we terug in de sla gerij", zegt Jermoumi. „Turken, Surinamers en Marokkanen. Al lemaal komen ze bij ons bin nen. Als er maar ritueel is ge slacht. Daar draait het om voor ons islamieten." En waar het voor de Nederlan ders nu precies om draait, dat leren Jermoumi, Bahi en Abda les nu in Rijswijk. HERMAN JOUSTRA. VERVOLG VOORPAGINA Dick van Delft, eigenaar van de Fina-benzi- nepomp aan de Lammenschansweg in Lei den, krabde zich even op het hoofd toen op 29 maart j.l. een ambtelijk schrijven onfving van de Dienst Bouwen en Wonen. Daarin werd doodleuk aangekondigd dat de werk zaamheden voor het aanleggen van een busbaan op 28 maart zouden beginnen. Hadden ze het nu over volgend jaar of was hij nou zo gek? Als je iemand op de hoogte wilt stellen van iets dat hem staat te gebeu ren, doe je dat toch niet nadat het al ge- i beurd is? Jacqueline Smolders van de voorlichting Dienst Bouwen en Wonen, die de brief heeft ondertekend en afsluit met 'Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnfor meerd', hapt aan de telefoon even naar een antwoord als we haar vragen hoe een en ander zit. „Ja", zegt ze, „ik heb hier niet echt een verklaring voor. Ik denk dat de brief een tijdje is blijven liggen en toen te laat is verzonden. Dat kan wel eens voorko men, ja. Maar de mensen zijn niet helemaal onwetend gehouden, hoor. Er zijn al publi- katies in de pers over geweest." Tja, maar wat nu als je die krant toevallig hebt gemist. Beseft*de gemeente eigenlijk wel dat een hoop bedrijven toch sterk af hankelijk zijn van de bereikbaarheid. Aan pomphouder Dick van Delft was door de hoofduitvoerder Te Sligte enige weken gele den verteld dat hij zich geen zorgen hoefde te maken over de werkzaamheden. De aan leg van de nieuwe busbaan op de buitenste rijstroken van de Lammenschansweg zou pas eind juli begin augustus plaats heb ben. „En ach, dat kwam mij niet slecht uit", zegt Dick van Delft. „Dat is net de stilste maand en dan zou ik er niet veel last van hebben. Maar nu ze de werkzaamheden hebben vervroegd ben ik toch behoorlijk gedu peerd. Ik denk dat de omzet toch zeker zo'n veertig procent al is gedaald. In het begin was het helemaal erg. Toen konden de klanten de pomp via de ventweg wel berei ken maar moesten ze op ons terrein keren om weer op de Lammenschansweg te kun nen komen. Dat heeft heel wat ergernis ge geven. Nu hebben ze aan de achterkant ge lukkig een provisorisch weggetje aangelegd. Maar ik begrijp dit toch allemaal niet goed." Om het ongemak voor zijn klanten een beetje te verzachten, geeft Van Delft hun gedurende deze periode dubbele cadeauze gels. Om dat aan te kondigen heeft hij tus sen de bomen die langs de Lammenschans weg staan twee spandoeken opgehangen. Maar dat mag niet van de Stadsschoonin- spectie. „Gisteren kwam et hier een meneer die zei dat die dingen weg moesten. Dat is toch te gek voor woorden. Het is hier een grote puinzooi door die werkzaamheden en dan gaan ze ineens op de schoonheid van de Lammenschansweg letten. Maar ik laat die dingen mooi hangen. En ik heb een ad vocaat ingeschakeld. Want ik moet nu extra gaan adverteren in de krant, de mensen la ten weten dat ik bereikbaar ben. En ik vind dat de gemeente die kosten moet betalen." Chef Wegen van de Gemeente Leiden be aamt dat er een inspecteur van Stads- schoon is langsgeweest. „Kijk, we bezorgen de mensen daar met de aanleg van die bus baan en die herindeling toch al veel last, dus dan moetje ook wat weten te geven. Bij het Fina pompstation zijn wat verwijsbor den aangebracht en die zijn duidelijk ge noeg. Maar het moet natuurlijk geen woud van vlaggetjes en spandoeken worden. Dat is ook met de eigenaar afgesproken. Hij zou die spandoeken weghalen. O nee, doet hij dat niet? Nou, dan zal ik die inspecteur nog wel eens even bellen of die dingen mogen blijven hangen." Even later krijgen we Van Veen voor de tweede keer aan de telefoon. „Die spandoe ken moeten weg. We moeten in deze zaken één lijn trekken. Anders gaat straks heel on dernemend Leiden de stad volhangen. Als de eigenaar die spandoeken niet weghaalt, moet de gemeente actie ondernemen. Een van onze mensen komt dan met een schaar of zoiets." CEES VAN HOORE De eigenaar van de Fina-benzinepomp aan de Lammenschansweg in Leiden voelt zich door meerdere akke fietjes zwaar genomen door de gemeente. foto hielco kuipers Duivenmelkers opgelet: de dui ven motten binne blijve. Geen enge ziekte, moordlustige stro pers of vergiftigd graan, maar een ophokplicht van de provin cie. Tot en met 11 mei moeten de duiven op werkdagen van 8.00 tot 18.00 uur het hok blij ven en op zaterdag tot 12.00 uur. Op zondag en alle andere erkende feestdagen mogen de beestjes weer eens lekker de vleugels uitslaan. Lijkt me niet meevallen: de dieren op gezetté tijden naar binnen te lokken. De provincie heeft, zoals elk jaar, weer de ophokplicht voor postduiven uitgevaardigd. Elke postduifhouder moet de dieren zodanig opgesloten houden dat uitvliegen op of over de gron den van anderen wordt verhin derd. Die 'anderen' zijn de ak- kerbouwers. Zij hebben net hurt akkers ingezaaid en de vogels zijn dol op zaadjes en jonge plantjes. De ophokplicht is 'een oudje'. In vroegere tijden gaf het Rijk de provincies al op dracht tot de ophokplicht. Rustig slapen Elk jaar hoor je het weer: de muskusrat is een groot gevaar voor onze dijken ook nu weer, zij het dat de noodklok dit keer op een wat andere manier wordt geluid. Nu is een tekort aan geld de oorzaak van de op rukkende muskusrat. De water schappen zeggen te lijden te hebben onder de bezuinigingen van de overheid. De Unie van Waterschappen heeft daarover zelfs een brief gestuurd naar minister Maij (waterstaat) en de Tweede Kamer. Het Rijk heeft het onderhoud van dijken en de bestrijding van muskusratten overgedragen aan de provincies. Die blijken ge middeld een kwart te korten op het beschikbare budget voor de waterschappen, die het werk moeten uitvoeren. De waterschappen vinden dat onaanvaardbaar. Vooral omdat minister Maij beloofd heeft niet te zullen bezuinigen op het on derhoud van de dijken. De wa terschappen vrezen dat de be zuiniging een negatieve invloed heeft op het dijkenonderhoud en de daarmee samenhangende bestrijding van muskusratten. De beveiliging van ons land te gen overstromingen kan hier door in gevaar komen, aldus de Unie van Waterschappen. Da's niet mis. Zandzakken voor de deur denk je dan. „Nee hoor, jullie kunnen rustig gaan sla pen". zegt een woordvoerder van het Hoogheemraadschap Rijnland. „Op dit moment speelt het probleem van de muskusrat hier nauwelijks." Over meelopers en standwerkers. Van zwemmers en stille kramers. Al eeuwen lang is de markt niet meer weg te denken uit het straatbeeld. En naar verwachting zal dat zo blijven ook. Sterker nog, in diversiteit neemt het marktwezen alleen maar toe. Op het Gesprek van de Dag elke woensdag een portret van de ambulante handel in Leiden en omgeving. Wat doen de kooplui, waar komen ze vandaan en waar gaat het met de handel naar toe. Ook de neveneffecten komen aan bod. In aflevering 3 aandacht voor de dame van de koffie en de soep. Els Vogels uit Wateringen zorgt er voor dat de kooplieden van de Leidse markt op zaterdag niets tekort komen. „Ken je die uitdrukking: 'op de lat?' Wat zoveel betekent als in het krijt staan bij iemand. Nou, die komt dus bij ons vandaan. Als ik bij een koopman op de markt koffie serveer of soep breng, zet ik met een krijtje een streepje op zijn kraam. Of enke le streepjes, al naar gelang het personeel dat hij heeft. Aan het FOTO HENK BOUWAAAN Goedlachse Els op haar ronde langs de kramen. Wie koffie koopt krijgt met een krijtje een streepje op de lat. eind van de middag, als ik mijn laatste ronde doe, tel ik het aan tal streepjes en reken dan af. Zo werkt dat al een eeuw en zo werkt het ook goed. Scheelt de kooplui en mij veel tijd, want we kunnen doorgaan. Dat wist je niet, hé, dat het zo gjng." Els Vogels komt uit Wateringen. Trekt elke zaterdag naar Leiden en parkeert haar BX met cara van, onttrokken aan het oog van de gestadige stoet kraambezoe- kers, in een hoekje van het Stadhuisplein. Vanachter de schermen bewerkt ze vervol gens op geheel eigen wijze het marktwezen. Als een bedrijfje in een bedrijf verzorgt ze geduren de de dag de inwendige mens van de kooplui. Die het, in te genstelling tot zakenmensen, aan tijd ontbreekt om op markt dagen eens lekker uitgebreid te gaan lunchen. Er moet doorge- stampt worden, zo gaat dat daar. Trouwens, dat geldt even zeer voor haar. Zesmaal per zaterdag maakt ze haar rondje langs de kramen, 's Ochtends is er koffie, tussen de middag soep en broodjes en la ter op de dag thee, fris of op nieuw koffie. De zevende en laatste keer laat ze de elektri sche wagen bij de caravan ach ter. Dan komt ze met de reken machine rond om de streepjes te tellen en het geld te innen. Waarna ze vermoeid maar vol daan terugreist naar man en kind in het Wesüand. „Want zwaar werk is het. Dat mag je gerust van mij aannemen." Ze is, zo blijkt al snel, het zon netje in huis. Werkt in een tem po om bang van te worden de kramen af, maar heeft onder weg voor ieder een goed woord je over. Veel koos- en verklein- namen in haar woordkeuze. 'Hansje, bakkie met', klinkt het, of 'Adje, jij zeker thee onder hand'. Ze kennen haar allemaal, dat is niet zo moeilijk. Want niet alleen is ze een joviale en goed lachse meid, maar bovendien brengt ze comfort en 'troost', zeker als het koud is of als het regent. Andersom kent ze haar pappenheimers zonder uitzon dering met naam en toenaam. „En ik weet van iedereen wat ze willen en hoe ze het drinken. Ja, echt van iedereen." Niet zo vreemd natuurlijk, want Els „Of Tante Els, zoals ze me ook wel noemen" doet dit werk ondertussen al weer 14 jaar. „Vroeger draaide ik zeven markten per week Maar dat is voorbij, hoor. Ik heb nu sinds kort een kindje en dat vraagt tijd en aandacht. Twee markten heb ik nog over. Leiden op za terdag en Zwijndrecht op dins dag. Welke de leukste is? Moei lijk te zeggen. Hier staan veel Leidenaars en Amsterdammers met hun aparte humor. In Zwijndrecht staan veel gezellige Brabanders. Laten we het er op houden dat ik het in beide ge vallen erg naar mijn zin heb." Ooit liep ze een keertje mee met een kennisje. „Dit is wat ik wil, dacht ik meteen en sindsdien ben ik gebleven. Het is deels liefhebberij, deels business. Vre selijk gezellig. Je wordt ook een soort steun en toeverlaat van de kooplui. Ik hoor nog wel eens wat, ze vertrouwen je. Ja, je kunt rustig stellen dat ik me soms wel eens een sociaal werk ster voel. En ik ben er altijd, hé. Door weer eri wind. Juist dan zijn ze van je afhankelijk. Voor dat beetje warmte." Lachend vertelt ze nog een aar dige anecdote. „Op feestjes en zo vragen de mensen wel eens wat ik doe. Grondstewardess, zeg ik dan maar. Dat vinden ze interessant. Je hebt als koffiejuf frouw op de markt nu niet be paald een hoge status. Dat geldt evenzeer voor de kooplui zelf. Raar natuurlijk, want wat is een winkelier nu meer. En doet een stewardess in een vliegtuig soms ander werk dan ik? Nee, toch zeker." Ze schenkt in. Wacht af en kijkt vragend. Dan goedkeurend: „Lekker bakkie, hé? Ik zet altijd kleine hoeveelheden. Niet van die enorme kannen tegelijk. Ik loop liever een keertje meer. Kwaliteit is alles. Ik bedoel, je hoeft een koopman uiteraard geen oud bakkie of andere rom mel aan te smeren. Daar trap pen ze maar één keer in. Het beste bewijs dat ik goed spul heb, is het feit dat ik dit al zo lang heb volgehouden. En het, wat mij betreft, nog jaren blijf doen." Wie op zolder nog een oude schooltas heeft liggen, moet die beslist weer opduiken en afstoffen. Wellicht krijgt de oude tas een plek in het Na tionaal Schoolmuseum in Rotterdam. Voor een nieuwe expositie is het museum op zoek naar gebruikte of nog in gebruik zijnde tassen. Van pukkels en linnen tasjes tot aan de leren schooltas en kist jes. De eerste tassen waren name lijk houten kistjes die op school aan de muur hingen en niet altijd mee naar huis genomen werden. Later kwa men de degelijke leren tassen. Tegenwoordig stoppen veel scholieren hun schoolboeken en schriften in rugzakjes, lin nen tassen of zelfs plastic tassen. Niet erg goed voor de levensduur van de boeken, maar de schooltas is nu een maal ook onderhevig aan mo degrillen. Daarom zijn alle modellen welkom om het overzicht zo compleet mogelijk te maken. Iedereen die zijn of haar tas wil schenken of tijdelijk be schikbaar stellen, kan contact opnemen met het museum (010-4045425). 'Als het publiek de naam maar kent Melk Mulisch KPN. Kaatsen schaatsen KPN. Waarop een klein land trots mag zijn. GTST AYNIL KPN. Vroeger heetten ze nog gewoon PTT Nederland en waren ze een staatsbedrijf. Nu adverteren ze door middel van grote billboards dat ze KPN he ten en naar de beurs gaan. Waarom zo'n saaie campagne, vragen wij aan KPN-voorlichter G. Versteeg. „Nou saai", sput tert hij tegen. „Wij noemen 'm liever serieus. Hij hoeft niet leuk te zijn, zelfs al hebben we Wim T. Schippers gevraagd voor de radiocampagne. Wij zijn een se rieus bedrijf. Als het publiek de naam maar kent." In de billboardcampagne noemt KPN dingen waar Neder landers trots op zijn. „Daar heb ben wij onderzoek naar ge daan." En wat blijkt: Nederlan ders zijn trots op boter, tulpen, vrijheid, blijheid, schaatsen, kaatsen, melk. boteren Mu lisch. En misschien ook op KPN, Tenminste, van Versteeg mag het wel. Maar zijn wij ook trots op AY NIL? Dat GTST voor Goede Tij den Slechte tijden staat, is de meesten van ons wel duidelijk, maar AYNIL zegt ons niets. Ge lukkig weet Versteeg het ant woord. „All you need is love. Daar zijn Nederlanders ook t trots op." Aha.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 23