'Joegoslavië'
krijgt olie via
arm Albanië
Feiten Meningen
Advies voor
Brinkman: Weg
van 't tuinhek
Het geheim mee
het graf in
Rwanda en Burundi verbonden door etnische geweld
ZATERDAG 9 APRIL 1994152
Gebrek aan inzet kan de lijsttrekker van het
CDA niet worden verweten. Maandag stapt
Elco Brinkman in een verkiezingsbus en
daar komt hij de komende drie weken bijna
niet meer uit. Of het allemaal veel zal hel
pen is een andere kwestie. Brinkman, ge
confronteerd met een ongeëvenaard verlies
aan kiezersgunst, zal zich indringend moe
ten beraden op zijn strategie.
Sedert premier Lubbers medio vorig jaar
het estafettestokje aan Brinkman overgaf, is
het bergafwaarts gegaan met het CDA. De
partij die in 1991 nog vrijwel ongeschonden
uit de WAO-ingreep was gekomen, kreeg
het in de opiniepeilingen en ook bij de ge
meenteraadsverkiezingen ongenadig voor
haar kiezen. Bij de jongste peiling zijn de
christen-democraten zelfs links en rechts
door PvdA, WD en D66 gepasseerd. De
vanzelfsprekendheid waarmee Brinkman
aanspraak leek te maken op het premier
schap is - met het CDA op de vierde plaats
in de InterView-rangorde van grootste par
tijen - plots in een heel ander daglicht ko
men te staan.
Sindsdien is de boodschap: schapen die
de kudde verlaten, moeten weten dat hun
politieke vrienden van weleer door de wol
ven kunnen worden verslonden. In Zwolle
waarschuwde Brinkman vorige week: „Het
is een slechte zaak als het CDA na de ver
kiezingen aan de kant wordt geschoven,
want dan is er minder kans op het behoud
van essentiële normen".
Samen met CDA-houwdegen De Hoop
Scheffer heeft de lijsttrekker nog een ander
rampscenario voor het voetlicht gebracht:
stel dat de PvdA echt als grootste partij uit
de stembus komt, dan zou Wim Kok heel
goed de nieuwe premier kunnen worden!
Het hameren op de rampspoed die over
het land komt als het CDA bij de verkiezin
gen slecht uit de bus komt, is een begrijpe
lijke maar ook gevaarlijke gok. Houdt het
vooruitzicht dat Wim Kok weieens minister
president kan worden het twijfelende CDA-
electoraat werkelijk uit de slaap? De opinie
peilers hebben dat uiteraard ook onder
zocht en kwamen tot een weinig geruststel
lende conclusie. De achterban van het CDA
ziet in Brinkman geen premier. Wel in
PvdA-leider Kok. En wat voor Brinkman
wellicht nog pijnlijker is: ook meer in de af
gedane oud-kroonprinsen Ruding en Van
den Broek.
Maar wat dan? Na twaalf jaar Lubbers wil
het CDA-electoraat graag weten waar het
met Brinkman aan toe is. Gaat hij dezelfde
of een andere koers varen? Draagt hij zijn
hart links of rechts? Welke offers zijn het
herstel van de werkgelegenheid hem
waard? En belangrijker nog: op welke es
sentiële punten onderscheidt hij zich van
zijn rivalen Kok, Van Mierlo en Bolkestein?
Wie spreekbeurten van de lijsttrekker be
zoekt, moet vaststellen dat hij juist op deze
cruciale vragen geen helder antwoord geeft.
Brinkman staat voor het kabinetsbeleid,
maar toch ook niet helemaal. Hij signaleert
dat burgers behoefte hebben aan geborgen
heid en zekerheid, maar zegt niet hoe het
CDA daarin denkt te voorzien. Hij is voor
behoud van de sociale zekerheid, maar er
moet toch ook worden hervormd.
Van de welsprekendheid waarvoor Brink
man als kersverse fractievoorzitter in 1989
nog werd geroemd, lijkt weinig over. Achter
het spreekgestoelte staat een worstelende,
zoekende politicus die veel vragen opwerpt
en getuigt van zijn beste bedoelingen. Dat
wel.
De educatieve omroep RVU wijdde deze
week een uitzending aan het fenomeen 'po
litieke toespraak'. De communicatie-goeroe
Max Atkinson hield daarin de speeches van
Thatcher, Martin Luther King, Hitler en
Reagan, maar ook die van Bolkestein en
Brinkman tegen het licht. Het oordeel van
de onderzoeker, die in totaal 275 toespra
ken analyseerde, was vernietigend. „Als ik
de sprekers Bolkestein en Brinkman een cij
fer moet geven, dan geef ik Bolkestein een 6
en Brinkman een 1", aldus Atkinson. „In
zijn taal zit nauwelijks retoriek, zijn verhaal
is zeer ongestructureerd, het lijkt of hij zegt
wat er in zijn hoofd opkomt; alsof hij leu
nend over het tuinhek met de buurman
praat. Het is erg moeilijk uit zijn woorden te
destilleren wat hij belangrijk vindt. Het lijkt
haast of hij onderdelen weglaat die harts
tocht en overtuiging uitdragen".
Een gratis advies waar Brinkman in de
laatste weken voor de verkiezingen zijn
voordeel mee kan doen. Weg van het tuin
hek, terug naar de zeepkist. Duidelijk ma
ken waar hij voor kiest. En vooral het hart
laten spreken.
eiCO BRINKMAN
Het onheil kwam niet als
een donderslag bij heldere
hemel, maar had toch dat
effect. Vriendin V. belde op
en zei met door tranen
verstikte stem: Hij is dood:
Haar man, B., had AIDS. De dood moet een
uitkomst zijn geweest. B. is behalve van de
pijn ook verlost van zijn verschrikkelijke ge
heim. In Rusland, waar tientallen kinderen
de ziekte hebben opgelopen door besmet
infusiebloed of besmette injectienaalden,
heeft de 20ste eeuwse builenpest de afkor
ting SPID en geldt als een 'homo-kwaal'.
Een SPID-patiënt is een paria. Dus als het
even kan, mondje dicht.
B„ bi-seksueel, moet een jaar of zes, zeven
geleden besmet zijn geraakt. In die Sovjet-
dagen werd SPID vrij algemeen beschouwd
als een 'exclusiviteit' van het decadente
Westen en ontbrak elke voorlichting. Tot
ruim twee jaar geleden vermoedde B. niet
dat hij seropositief was. Toen kwamen de
kwalen en wees een test de oorzaak uit.
Voor V., een levenslustige knappe meid,
was het echter te laat. Zij moest voortaan
als seropositieve echtgenote door het leven.
Toch verweet ze haar man niets. Met de be
rusting waar Russen het patent op hebben
als het om lijden gaat, zei ze: „Wat kunnen
we eraan doen. Het is gebeurd voor we el
kaar leerden kennen. Hoe had hij het kun
nen weten?"
B. en V. zwegen zo lang mogelijk over hun
gemeenschappelijke noodlot. Ze vreesden
voor hun banen. En ze waren bang dat ze
door hun medebewoners uit hun kamer in
de kommoènalka, een vierkamerflat waarin
ze met drie anderen keuken, douche en toi
let moesten delen, zouden worden ge
schopt.
Uiteindelijk vertelde B. zijn geheim aan een
paar vrienden. Pogingen om hem te helpen
bij het verkrijgen van medische behande
ling moesten we al snel opgeven. Na lang
aarzelen belde B. een door mij geïnterview
de arts, die van foetussen medicijnen
maakte en ook SPID meende te kunnen ge
nezen. Het bleek vooral om duizenden doF
lars te gaan zonder enig uitzicht op resul
taat. De terecht sceptische B. geloofde daar
na in geen enkele behandeling meer.
Na een aantal longaandoeningen en opna
men belandde B. in januari definitief in een
kale ziekenhuiskamer. V. bezocht hem daar
elke dag, drie uur heen en weer met metro
en bus, en was zo getuige van het verschrik
kelijke aftakelingsproces dat haar op een
kwade dag ook staat te wachten.
Soms zakte B. ineen op het toilet, onmach
tig om op te staan, hulpeloos, want geen
alarm, geen telefoon aanwezig, tot een ver
pleegkundige de tijd en moeite nam even
op zijn kamer te kijken. Wel waren er, een
etage lager, alcoholisten die drank binnen
smokkelden en elkaar te lijf gingen. Het ver
plegende personeel sloot zich dan angstig
op totdat een partij had gewonnen, omdaj
de politie niet naar het 'SPID-hól' wilde kö-
B's bejaarde vader en rpoeder wiste# van
niets. Hij wilde hen niet te schande maken.
V. drong er echter op aan dat zijn ouders
hem zouden bezoeken voor het te laat was.
Voor de invalide, bedlegerige vader bleek
echter geen adequaat vervoer voorhanden.
Moeder bezocht hem een paar dagen gele
den voor het eerst en laatst. Ze vroeg zich
verbijsterd af wat er met haar zoon aan de
hand was. B. sloeg wartaal uit, de herseneri
waren aangetast.
Eén keer, in één tussenzin tijdens een hél
der ogenblik, sprak hij over de dood:
„Straks is er weer een mens minder." Zó
ging het. Tien minuten voor V. ariveerde
voor weer een bezoek, blies hij de laatste
adem uit. Zij moet nu voortleven met haaj-
eigen geheim. Haar eerste daad was naar dè.
dokter van B. te stappen om hem te bewe
gen iets anders dan SPID op de overlijden^-
acte te vermelden. Ze was bang dat B. géfcty
kerkelijke begrafenis zou krijgen als de ware'
doodsoorzaak bekend werd. Zal onze zoge
naamde hi-techwereld de Middeleeuwen
ooit ontgroeien?
HANS GELEUNSE CORRESPONDENT
ren de tankwagens alsnog de grens over.
Twee weken later kreeg hij zijn ontslagbrief.
Kasneci is ervan overtuigd dat hoge functio
narissen in Shkodra bij de smokkel zijn be
trokken. „Zowel de politiecommissaris als
het hoofd van de financiële politie en de
grenswacht", meent hij. Bovendien bezit
een collega die samen met hem is ontsla
gen, volgens hem een document waaruit
blijkt dat een officieel contract bestond tus
sen de de Albanese oliemaatschappij Alb-
petrol en een 'Joegoslavische' onderneming
voor de levering van 500 duizend liter ben-
Volgens Gjergj Zefi, adjunct-hoofdredacteur
van de partijkrant van de oppositionele De
mocratische Alliantie, zijn ook de ministe
ries van economische en buitenlandse za
ken betrokken bij de smokkel. Hij zegt do
cumenten te kennen die bewijzen dat zij in
1992 en 1993 hebben meegewerkt aan het
transport van vijf tankwagens naar Monte
negro.
Maar daarover berichten, is volgens hem
gevaarlijk. Twee weken voor we hem ont
moeten, is Zefi in Shkodra op straat aange
vallen. Door wie, weet hij niet, maar hij
vindt het opvallend dat dat gebeurde nadat
hij een stuk over de corruptie in zijn woon
plaats had gepubliceerd. Ook zijn vrouw is
lastiggevallen.
Nu gonst Albanië van de corruptiebeschul
digingen, maar bewijzen komen zelden op
tafel. Maar dat er meer aan de hand is dan
wat kleinschalige smokkel, is zeker.
In een Italiaanse kledingwinkel in Shkodra
lopen we aan tegen een kleine, onopvallen
de man. We raken in gesprek, want buiten
landers zie je niet zo vaak in deze afgelegen
regio. Hij zegt een Zweed te zijn, in Shkodra
te wonen en 'in zaken' te zitten.
Wat voor zaken? Brandstof. Of dat ver
koopt? Zeker, maar hij werkt niet voor de
plaatselijke markt, dat zou niets opleveren.
Welke dan? De 'Joegoslavische' en dat is
prima handel. Hij krijgt zijn benzine uit
Griekenland, vertelt hij en hij stuurt gemid
deld vijf tankwagens per nacht de grens
Maar op dit moment lopen de zaken wat
moeizaam, zegt hij erbij. Sinds de Albane
zen en de Macedoniërs een handelsover
eenkomst hebben gesloten, sturen de Grie-
ken minder olie. Ze zijn bang dat die wordt
doorverkocht aan Macedonië, dat door
Griekenland economisch wordt geboycot.
Kasneci knikt als we hem over de Zweed
vertellen. Hij kent hem, heeft die ochtend
nog een kop koffie met hem gedronken, Sh
kodra is maar een kleine stad. „Hij zit in de
smokkel", zegt hij, „Die man ziet er onbe
duidend uit, maar het is een echte mafio-
Merkwaardig genoeg blijken er in Shkodra
geen permanente internationale VN-waar
nemers te zijn om het embargo te controle
ren. Of het toeval is, blijft onduidelijk, maar
onze Zweed verwacht zijn nieuwe lading
Griekse benzine precies op het moment dat
wij de jeep van de VN-waarnemers richting
Tirana zien rijden. De zaak wordt vooral
overgelaten aan de Albanezen en die kuq-
nen of willen het probleem niet aanpakken.
SHKODRA RUNA HELLINGA
Hutu's namen de wijk naar
Rwanda. Het dodencijfer is inrnicf,-
dels de vijftigduizend gepasseerd;
Ndadaye's opvolger Ntaryamira,
ook een Hutu, heeft het tij niet,
kunnen keren.
Voor beide leiders was het waar-
schijnlijk niet het moment voor
verzoening. Geen van beide bevol
kingsgroepen kan de slachtingen
van de Hutu's in 1972
(honderdduizend doden) of de bp-
stand van de Hutu-boeren in 1988
(vijfduizend doden) vergeten.
LONDEN ROBERT BLOCK
VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDRIET
Het smalle dorpsstraatje van het Albanese
grensplaatsje Zogaj wordt versperd door een
bestelauto die dwars op de weg staat. Uit de
open laaddeur steken twee rubber slangen.
Mannen zijn druk doende met jerrycans. Maar
als ze ons in de gaten krijgen, staken ze hun
werkzaamheden onmiddellijk. „Ze zagen jullie
aan voor politie of internationale waarnemers",
zegt Ded Kasneci grinnikend.
Van Kasneci zelf hebben de mannen niets
meer te duchten sinds hij half januari werd
ontslagen als luitenant bij de financiële po
litie. Vroeger zou hij misschien hebben op
getreden tegen de mannen, die overduide
lijk bezig zijn het embargo tegen het voor
malige Joegoslavië te breken. Ze gieten
benzine in grote oliedrums. Die worden 's
nachts met een bootje over het Meer van
Shkodra naar Montenegro geroeid.
Deze smokkel is zo kleinschalig, dat telt
nauwelijks, meent Kasneci. Je kunt het
mensen in het straatarme noorden van Al
banië niet echt kwalijk nemen dat ze probe
ren te profiteren van het embargo. Zelfs
premier Meksi zei een tijd geleden dat klei
ne smokkelaars om die reden worden ge
doogd. Bovendien weet Kasneci uit eigen
ervaring dat anderen het veel grootser aan
pakken. Dat hij daartegen in actie is geko
men, heeft hem, daar is hij van overtuigd,
zelfs zijn baan gekost.
Eind 1993, de nacht voor oudjaar, kwam hij
uit de Albanese hoofdstad Tirana terug met
een bevriende hoge politie-officier. In Sh
kodra werden ze door een kennis aange
sproken. Die vertelde dat als ze echt groot
scheepse oliesmokkel wilden zien, ze die
avond met hem mee moesten gaan. Hij
nam hen mee naar een dorpje in de rich
ting van de Montenegrijnse grens.
„Toen we aankwamen, stonden daar vijf
tien tankwagens met benzine, sommige
met een Grieks, andere met een Albanees
nummerbord, die werden bewaakt door
mannen in burger met machinegeweren.
Het was ons wat te gevaarlijk en daarom
zijn we terug naar Shkodra gegaan om hulp
te halen. Ik heb het plaatselijke hoofd van
de Nationale Veiligheidsdienst en de voor
zitter van de Democratische Partij om één
uur 's nachts uit hun bed gebeld. Die gaven
me opdracht de smokkelaars te pakken."
De bende werd ingerekend met behulp van
een gewapende politie-eenheid. Onder de
gearresteerden bevonden zich, naast de
chauffeurs, een Joegoslaaf, drie Albanezen
uit Shkodra en een agent in burger uit Skra-
pari, een stad in zuid-Albanië. Bovendien
werd voor een kleine 600.000 gulden aan
Albanees geld in beslag genomen.
Omdat het midden in de nacht was, leverde
Kasneci de arrestanten, het geld en de wa
gens af bij het politiebureau en ging naar
huis. Dat was het laatste wat hij van de
smokkelaars en hun waar zag. Toen hij de
volgende dag terugkeerde naar het bureau,
was iedereen op vrije voeten gesteld en wa-
Albanië is straatarm. Deze man probeert met een soort Winkel van Sinkel nog wat te verdienen
voor zijn achtkoppige familie. foto reuter lulzin lika
Een vrouw houdt op de markt in Tirana nauwkeurig in de gaten of ze wel de juiste hoeveelheid
olijven krijgt. Ze kan haar voedsel nauwelijks betalen met haar schamele salaris. foto epa
THE INDEPENDENT
Al jarenlang worden de Midden-
afrikaanse landen Rwanda en Bu
rundi verscheurd door stam
mentwisten. De machtsstrijd tus
sen Hutu's en Tutsi's heeft al aan
tienduizenden mensen het leven
gekost. De etnische strijd bereikte
deze week een nieuw dieptepunt
toen het vliegtuig met daarin de
Hutu-presidenten Habyarimana
(Rwanda) en Ntaryamira (Burun
di) door een raket werd neerge
haald. De dood van de twee leiders
heeft vooral in Rwanda geleid tot
hevige gevechten, die in elk geval
tien Belgische blauwhelmen en de
Rwandese premier Uwilingly Ny
Amana het leven hebben gekost.
Rwanda en Burundi bevinden zich
misschien wel aan weerszijden van
de bloederigste etnische breuklijn
van Afrika. Sinds de onafhankelijk
heid van België in 1962 zijn hun ge
schiedenissen onlosmakelijk met
elkaar verbonden gekenmerkt
door etnische haat en gewelddadige
stammentwisten. De gruwelijkhe
den zijn zo normaal dat een tijd
schrift ooit de volgende opmerking
publiceerde: 'Weer een week, weer
driehonderd mensen afgeslacht in
Burundi'. De opmerking had net zo
goed over het buurland Rwanda
kunnen zijn gemaakt.
Centraal in het bloedvergieten ligt
de rivaliteit tussen de Hutu-meer-
derheid en de Tutsi-minderheid,
die in beide landen wonen. Hoewel
numeriek in de minderheid, rege
ren de Tutsi's het gebied al eeuwen
lang als feodale krijgsheren. Sinds
de onafhankelijkheid echter wordt
hun overheersing in beide landen
betwist.
In Rwanda kwam in 1959 met een
opstand van de Hutu's een einde
aan het Tutsi-bewind. In december
1963 laaiden de stammentwisten
opnieuw op, evenals eind 1972. Ge
durende vijftien jaar van onrust
vluchtten tienduizenden Tutsi's
naar buurlanden. Zeker honderd
duizend mensen kwamen om in de
strijd.
In juli 1973 onttroonde de Hutu-ge-
neraal Juvénal Habyarimana de
langzittende Hutu-president Gre-
goire Kayibanda. Vervolgens intro
duceerde Habyarimana, een noor
derling uit Gisenyi, lokale verdeeld
heid onder de Hutu's door de noor
derlingen in de regering te laten
overheersen. Tegen 1985 was de
strijd tussen de Hutu's en de Tutsi's
niet meer het belangrijkste politieke
strijdpunt, maar was die positie in
genomen door plaatselijke rivaliteit.
Desondanks was er relatief politieke
stabiliteit.
Maar de rust werd in 1990 wreed
verstoord toen tienduizend rebellen
van het door Tutsi's gedomineerde
Rwandese Patriottisch Front (RPF)
vanuit het naburige Uganda
Rwanda binnenvielen. De indrin
gers bereikten de hoofdstad Kigali
voordat regeringstroepen hen te
rugdrongen.
Als gevolg van de invasie werden
door Habyarimana politieke hervor
mingen ingezet. Vorig jaar augustus
werd tussen Habyarimana en de lei
der van het RPF, Alex Kanyarengwe,
in de noord-Tanzaniaanse stad
Arusha een vredesverdrag getekend.
Maar het RPF verweet Habyarima
na herhaaldelijk de vorming van
een nieuwe regering en parlement
te vertragen.
Vorig jaar september had een over
gangsregering moeten worden ge-
Tutsi-vluchtelingen in
een opvangkamp in
centraal-Burundi.
foto ap» sayyid azim
vormd, maar de politici, ruziënd om
de macht, zijn er nog niet in ge
slaagd het eens te worden over ver
deling van de ministerszetels.
Volgens diplomaten en hulpverle
ners is Rwanda een kruitvat sinds
eind februari een minister werd
doodgeschoten en een wraaklustige
meute een leider van een onbuigza
me Hutu-partij uit zijn auto sleurde
en met kapmessen aan stukjes hak
te.
De Verenigde Naties hebben twee
duizend waarnemers naar Rwanda
gestuurd om toe te zien op de vor
ming van een overgangsregering.
Maar zij hebben al laten weten zich
terug te trekken wanneer geen
vooruitgang wordt geboekt.
De situatie in Burundi was tot eer
gisteren zelfs nog erger dan in
Rwanda. Melchior Ndadaye, de eer
ste Hutu-president die vorig jaar juli
werd gekozen, kwam tijdens een
mislukte staatsgreep op 21 oktober
vorig jaar om het leven. Daarop be
gon de strijd tussen de Tutsi's en de
Hutu's opnieuw. Tienduizenden
Tanganyika-
meer