'Het lijkt veel wat ik doe, maar ik ben geen workaholic' I r Sylvia Millecam: meesteres van de typetjes ZATERDAG 5 MAART 1994 Sylvia Millecam: „Overdag werken is meer dan genoeg. De avond is voor mij. Thuis bij de buis." FOTON ROLAND DE BRUIN Een carrièrevrouw, maar dan niet tot elke prijs. Bedrijfsblindheid, beroepsdeformatie, dergelijke vormen van werklast torst ze niet. Er is namelijk meer in het leven dan acteren. Ze past ervoor geleefd te worden, al wordt ze dezer dagen volledig in beslaggenomen door de opnamen van de Sylvia Millecam Show, waarvan RTL 4 maandagavond de eerste aflevering uitzendt. Met gevoel voor theater mag Sylvia Millecam dan graag een ander spelen, ze gunt zich vooral de tijd zichzelf te zijn. „De avond is voor mij. Geen schnabbel hier of een optreden daar, maar lekker tutten, thuis bij de buis. GERARD VAN PUTTEN ylvia Millecam zal over zichzelf niet i hardop beweren dat ze een gesple- ten persoonlijkheid is, ze beschikt wel over zo veel zelfkennis om te onderken nen dat je met haar vele kanten uit kunt. Mil lecam is bovenal actrice, maar ze is haar ver leden in de verpleging niet vergeten. En nog koestert ze bovenmatige belangstelling voor die sector, al zal Millecam daarover niet in details treden, omdat ze er niets voor voelt in de diepste zin te koketteren met haar sociale bewogenheid. Ze is in staat de femme fatale te spelen, maar ook de óefdegelijke trut. Voor haar eigen gevoel banjert ze als persoon daar tussendoor. Ze kan wild feesten, maar dan wel bij gelegenheid. Het leven is voor haar meer dan hossen en springen. Naar eigen zeggen kan ze wekenlang huiselijk, zo niet saai in de intimiteit vein de huiselijke kring verkeren. „Oppervlakkig gezien kom ik naar buitentoe over als een mens om wie je kunt lachen, net als op de TV. Er wordt wel eens gedacht dat ik een enorm feestvarken ben. Maar degene met wie ik* nu samenwoon, mijn ouders en ook mijn dierbare vrienden weten dat ik ook totaal anders kan zijn. Laat ik het zo zeggen: ik ben niet het type dat zich keer op keer in het uitgaansleven van Am sterdam stort." Ze rekent met nóg een vooroordeel af. Haar gezicht mag dan veelvuldig door TV-ca- mera's worden gevangen, Sylvia Millecam wekt hooguit de schijn een workaholic te zijn. Ze benadrukt dat Sjans lang geleden al is opgenomen, daar heeft ze geen omkijken meer naar. Tegen de makers van Knoop in je zakdoek, een programma voor geestelijk ge handicapten, heeft ze gezegd: „Sorry jon gens, ik wel best nog een jaar Voor jullie wer ken, maar dan niet van januari tot mei. Dan heb ik mijn eigen show en kan ik er niet wat dan ook bij doen." Nou ja, goed: Ook dat nog! is een uitzonde ring. Maar daar hoeft ze alleen maar een groot deel van de zondag voor op te offeren. Verder heeft ze in feite niets met dat pro gramma te maken. Het is meer een kwestie van 's morgens om negen uur van Amster dam naar Hilversum rijden, in de studio de tekst lezen en daar de passende typetjes bij bedenken. Hartstikke spannend vindt ze het om in een dag tijd driekwartier televisie te maken. „Om vijf uur ben ik klaar, dan ga ik fluitend naar huis en heb ik een hele leuke dag achter de rug. Ik zie Ook dat Nog! als een feestje, ook al omdat we zo op elkaar inge speeld zijn. De hele avond heb ik dan verder vrij. Nou, dan ga ik alvast de tekst leren voor de volgende dag. Voor de dan op stapel staande aflevering van de Sylvia Millecam Show. Het lijkt kortom veel wat ik doe." Geleefd Eigenlijk geheel tegen haar natuur in wordt Sylvia Millecam dezer dagen volop geleefd door haar werk. Ze is nu zeven dagen per week in touw met het vooruitzicht tot half mei geen dag vrij te zijn. Het zij zo, hoe ex treem ze de situatie ook acht. „Elke dag ga ik om een uur of negen de deur uit en 's avonds om zeven uur rij ik de stad weer in. Ben je toch, alles bijelkaar, een uur of tien onder weg. Moet je nagaan, dan zijn er nog mensen die 's avonds rustig gaan schnabbelen of op treden wie weet waar. Nou, deze dame dus niet. Ik moet er niet aan denken. Overdag werken is meer dan genoeg. De avond is voor mij. Thuis bij de buis." Iemand die zich een dergelijke uitspraak veroorlooft, kan onmogelijk worden afge schilderd als het kordate type dat alles aan pakt dat op haar weg komt. Ze kiest voor wat ze zelf wil, zegt Sylvia Millecam. Vrijheid blij heid. Ze legt zich in geen gev^l vast aan een rolpatroon, waarin ze zich niet behaaglijk voelt. „Wat ik niet zie zitten, zeg ik af. Ook al proberen mensen mij nog zo tot iets over te halen." De tekst van een produktie waarvoor ze wordt gevraagd, moet Millecam wel pakken. Anders bedankt Millecam beleefd voor de eer. Ze zal zich ook nooit inlaten met twee gelijksoortige produkties. „Je kunt niet in twee comedy's tegelijk staan. Ook niet in twee soaps of in twee quizzes. Je moet gewoon twee, drie of voor mijn part zes verschillende dingen doen. Dat is een criterium. Werd ik nu gevraagd voor nög een comedy, ik zou nee zeggen. Al zou de rol nog zo totaal anders zijn dan die ik nu speel in de Sylvia Millecam Show. Het is een beetje jammer dat Sjans drie afleveringen samenloopt met mijn show, maar daar kan ik niks aan doen. Dat heeft te maken met de planning die de omroepen hebben gemaakt." „Ik moet trouwens ook een beetje overweg kunnen met de mensen, met wie ik moet werken. Een programma mag nog zo hoog scoren, als ik op een gegeven moment niet meer op een normale manier met m'n colle ga's kan omgaan, stap ik eruit. Niemand zal mij een naam horen noemen. Maar er zijn acteurs en actrices, met wie ik absoluut niet wil samenwerken. Ik moet het op de vloer ook nog een beetje naar m'n zin hebben." Tot z'n verbazing ervoer prodycent John de Mol jr. niet zo lang geleden ook dat Sylvia Millecam niet zo nodig hoeft, toen hij haar polste voor een show van 26 afleveringen die ook nog haar naam mocht dragen. „Iemand anders had misschien gezegd: wat fantastisch zeg! Een half jaar werk aan dit en aan dat. Ik dacht: 26 afleveringen, o nee, daar begin ik sowieso niet aan. Dan doe ik liever niks, een heel jaar. Op zich was het voor mij natuurlijk heel leuk dat ik werd gevraagd door iemand voor wie ik heel veel waardering heb. Een harde werker, John de Mol. Wat heet! Ik mag wel zeggen dat hij een workaholic is. En dat ben ik dus niet. Ik zag De Mol denken: ja, wat wil ze dan? Zou ze nög meer afleveringen wil len? Maar ik wilde juist de helft minder. Het idee dat je maar constant aan het werk bent, alleen daarvan zou ik al gek worden. Ik ben al blij met de gedachte dat ik na half mei, als al le afleveringen van de Sylvia Millecam Show zijn opgenomen, weer een paar maanden kan doen en laten wat ik wil." Hardwerken Bij John de Mol Produkties gaat er elke week een aflevering door. Als hoofdrolspeelster be tekent dat voor Sylvia Millecam elke week ge middeld 35 pagina's tekst in het hoofd stam pen. Repeteren. Opnemen. „Dat is hard wer ken, ja. Ik leer redelijk snel, gelukkig. Vrijdag lezen we de nieuwe aflevering door. Ik ga meestal diezelfde avond nog met de tekst aan de gang, zodat ik een dag later met gekende tekst kan repeteren. Dan zit het er al in, ja. Een methode? Ja, op de toneelschool werd van mij geëist dat ik met gekende tekst op de vloer stond. AI doende leert men. Ik heb ook voor veel dingen ezelsbruggetjes, hoor. Al re peterend komt de tekst steeds meer naar je zelf toe, waardoor je het op een gegeven mo ment zó kunt spelen alsof je het ter plekke al lemaal bedenkt. Mijn ervaring is dat ik een tekst snel oppak, als er een bepaalde logica in te ontdekken valt. In mijn geval is het vaak zo dat als ik me in een bepaalde zin verspreek, ik er eens goed naar ga kijken. En als ik die zin dan wat aanpas, blijkt vaak dat-ie voor mijn gevoel veel beter klopt. De schrijvers hebben daar nooit bezwaar tegen. Want die denken ook: als er inhoudelijk niets aan de zin verandert en de tekst bekt door die veran dering beter, is het voor iedereen het beste." In eerste instantie ontkent ze dat de Sylvia Millecam Show meer betekenis voor haar heeft dan alle andere TV-produkties, waar aan ze meewerkt. Absoluut niet, beweert Mil lecam ferm. Maar toch, vereerd voelt ze zich wel. „Het was wel spannend hoor, die eerste aflevering. Niet alleen omdat die show mijn naam draagt, ook omdat ik in elke scène zit. Ik speel een vrouw die Sylvia de Jong heet. Ze is wel een ander mens dan ik, maar toch her ken ik veel in haar. Dus als het goed is speel ik mezelf, zij het in een iets andere gedaante. Ze heeft dezelfde emoties die ik vaak door maak, alleen los ik ze anders op. Geen mo ment kan ik het me permitteren achter de coulissen koffie te gaan drinken. Het is hec tisch, ik moet erg opletten. Op mezelf, maar ook op wat mijn tegenspelers willen. Ik be doel: als je door de tekst van anderen zit te lullen, voel je je toch wel schuldig. Dan moet het over. Dan denk je toch: verdomme. En zo zijn er per scène zeker honderd kleine dingen waar ik op moet letten. Je voelt je verant woordelijk. Toch ook omdat de show je naam draagt." Middelpunt Ze staat, Millecam beaafnt het spontaan, graag in het middelpunt. Van nature trekt ze graag de aandacht van anderen. Vroeger had ze al dat uitbundige, waardoor Sylvia louter ongeloof opriep als ze zichzelf voorstelde als enig kind. „Ja, er is iets vreemds met mij aan de hand. De meeste enig kinderen zijn vaak rustig, een beetje in zichzelf gekeerd, moe derskindjes. Nou, dat ging voor mij niet op. Mij werd altijd gevraagd: ja, ha, ha, hoeveel broertjes of zusjes heb jij? En dan antwoord de ik naar waarheid. En dan stonden ze daar heel raar van te kijken." Met haar flamboyante, extraverte gedrag probeerde ze zo veel mogelijk vriendjes en vriendinnetjes te werven, zegt ze achteraf. Thuis was ze immers voornamelijk op zich zelf aangewezen. „En nu vind ik het nog leuk hoor, om in de belangstelling van anderen te staan. Maar dat plan ik niet. Niets eigenlijk, dat is ook het vreemde aan mijn succes. Ik ken mensen die gezegd hebben: ik wil de beste worden. Ik ben gewoon naar de toneel school gegaan met de gedachte: ik ga lekker toneel spelen. En dat heb ik gedaan, ja. En toen werd ik ineens voor televisie gevraagd. Van het een kwam het ander." Waarmee Sylvia Millecam maar wil zeggen dat ze altijd in de gelukkige omstandigheid heeft verkeerd zichzelf niet te hoeven opdrin gen aan anderen om opgemerkt te worden. Het succes overkomt haar gewoon. Maar soms kan ze het niet nalaten haar aanwezig heid nadrukkelijk te accentueren. Speciaal ter gelegenheid van het TROS Kompas-Gala trok ze onlangs de wel erg nerveus gesneden broek aan. Ze moest domweg opvallen. Prompt stelden de bladen Sylvia Millecam aan de lieve lezers en lezeressen voor als Syl via Billecam. „Ik stond op alle covers. Maar denk niet dat hier sprake was van bewuste provocatie of zo. Vooropgesteld: ik zit er niet mee dat ik in de bladen kom. Wat als je zo'n broek aan trekt, weet je dat het kan gebeuren. Kijk, ik krijg ongeveer drie uitnodigingen per week om ergens op een party of feestje te verschij nen. En ik ga ongeveer drie keer per jaar. Naar grote partijen. Ik ben naar The Phantom of the Opera geweest. Naar de première van De Kleine Blonde Dood en naar die uitreiking van <ic TROS TV Ster. Ja, toen had ik die broek dus aan. Als ik ergens naartoe ga, mo gen ze me ook best zien. Die keer dat ik dan ga, ga ik er echt voor." Aanmerkingen Vroeger, in Boxmeer werden al aanmerkin gen gemaakt op haar kleding. Door de non nen, dan wel te verstaan. Als stadse meid pas verhuisd van Den Haag naar het Brabantse platteland raakte ze verzeild in een haar vol strekt wondere wereld. En ze had de verhuis wagen al zo dikwijls zien voorkomen. G-tje werd ze genoemd in Boxmeer, vanwege haar harde G. „Als een gek heb ik die afgeleerd. Dat wil zeggen: niet thuis, daar bleef ik ge woon praten. Achteraf kun je zeggen dat dat mijn redding is geweest. Zou ik plat-Box- meers zijn gaan praten, dan was ik nader hand nooit tot de toneelschool toegelaten. Daar hadden ze toch wel graag dat je ABN sprak. Die verhuizing van Den Haag naar Boxmeer viel me moeilijk. Ik zat middenin mijn pubertijd. Ik heb in die tijd meer ge huild dan gelachen." Ze maakte er kennis met het kuise regime van de nonnenschool. Nooit eerder had ze in een klas vol meiden gezeten, Sylvia Millecam was niet anders dan een gemengde klas ge wend. „Ik werd meteen naar huis gestuurd om de zoom uit mijn rok te laten halen. Die had ik tien centimeter boven de knie zitten. Nou, die rok moest op de knie en het liefst nog daaronder. Het gevolg was dat je die zoom zag zitten. Ik mocht ook niet meer in een strak turnpakje, hoewel ik vel over been was. Ik had geen borst, geen buik en ik had geen benen. Alles was rechttoe, rechtaan. Ik moest een pofbroek aan en een wijd T-shirt. Ja, ik kan wel zeggen dat het vreselijk was, al die verhuizingen. Maar achteraf gezien heb ben ze me geen windeieren gelegd, ik spreek nu enkele dialecten die ik in m'n werk kan gebruiken." Lange tijd verkeerde Sylvia Millecam in du- bio of ze de verpleging in zou gaan of aan het toneel. Een wat zij een toevallige samenloop van omstandigheden noemt, heeft haar keu ze bepaald. „Ik had in de vakantie twee maanden in een ziekenhuis voor chronisch zieken gewerkt. In Boxmeer. Mijn vader stond daar in de keuken. Chef-kok was hij. En ik INAS-hulp. Wij meiden werden de Inasjes genoemd, elke morgen om zes uur moesten we beginnen. Dan haalde je pap, de dingetjes van de nacht, de sapjes en de wa tertjes bij de mensen van de kamer. De po aanreiken moest je ook. En de mensen ver schonen. Ik vond het eigenlijk heel dankbaar werk, maar het theater bleef ook trekken." Thuis werd hoegenaamd niet aan toneel gedaan. Met alle respect voor de familie, zegt ze, het is allemaal uit haarzelf gekomen. In kerststukjes had ze gefigureerd en ze was ook verbonden aan een amateurtoneelgezel schap. „En ja, als ik dan iets op televisie zag met Mary Drcsselhuys of zo, van die actrices die al jaren bezig waren, dan dacht ik: ja, dat wil ook wel." Keuze Veel benul van het onderscheid tussen klein kunst en toneel had Millecam als zeventien jarige niet. Ze deed auditie aan de Klein kunstacademie, werd toegelaten tot de voor opleiding die ze financierde door als serveer ster aan de slag te gaan. Maar weldra kwam ze erachter dat de kleinkunst toch niet hele maal haar wereld was. „Het ging meer om liedjes zingen en meedoen aan sketches. Ik wilde een rol spelen. Daar kwam ik helemaal niet aan toe." Millecam gaf er de brui aan, dook twee jaar onder in het jongerenwerk. En toen wist ze het zeker. Toneelspelen, dat was echt wat ze In 1981 rondde ze haar studie aan de to neelschool in Maastricht af. Haar werd onder meer de techniek bijgebracht om de achter ste rij in de zaal te bereiken. „Ik vind dat je op een toneelschool vooral afleert, namelijk die rare aangezette toontjes. Mensen die niet gewend zijn toneel te spelen gaan opeens raar praten als ze een keer op toneel staan." Ze vangt wel eens een opmerking op van een niet door enige opleiding gehinderde soapacteur, die wie weet verblind door het succes roept: „Nou, ik doe geen toneel school, hoor. Daar ga je alleen maar onna tuurlijk van spreken." Je reinste quatsch, vindt Sylvia Millecam. Geen woord van waar. „Als je goed luistert: juist in die series waarin zogenaamd naturel wordt gesproken, spreken ze onnatuurlijk. Ben givoon 'n beetje vlieft op je. Geen mens zegt dat toch zo." Beroepseer Zelf is ze nog sporadisch te zien in het thea ter. Haar opleiding ten spijt geldt Millecam onderhand als de meesteres van de typetjes, bekend van radio en TV. Ze voelt zich geens zins in haar beroepseer aangetast vanwege die toch wat discutabele eretitel. „Ik hoef niet zo nodig anders genoemd te worden. Het is nou eenmaal zo dat ik vooral bekend ben ge worden door de verschillende types die ik heb neergezet. Na de toneelschool heb ik de eerste acht jaar continu op het toneel ge staan. Drie rollen.per jaar speelde ik soms. En ja, toen kwam Playmates." Dat ontroerende stuk. waarin ze haar inva lide vriendin Margot Keune als tegenspeel ster had, gaf haar een andere kijk op het the ater. Niet alleen besloot ze zich voortaan se lectiever op te stellen, Millecam gaf nadien ook meer gehoor aan zichzelf. „Playmates vond ik geweldig om te doen. Heel interes sant om met iemand te werken, die met een aantal wezenlijke problemen kampt. Zelf heb ik die ook, zodat Margots problemen en de mijne op toneel werden samengebracht. Ei genlijk gaven we vorm aan iets heel privé's. Ik heb toen gedacht: als je nu nog een keer het toneel opgaat, dan alleen voor een rol in een heel persoonlijk getint stuk. Dan heb ik het er nog wel voor over om dag in dag uit in de bus te stappen. Maar zomaar in een van de vele stukken gaan staan, nou nee. In hon derd voorstellingen telkens weer hetzelfde te moeten zeggen, ik moet er niet aan denken! Ik ben te ongedurig om steeds in herhaling te vervallen. Als ik een rol twintig keer heb ge speeld, weet ik het allemaal wel. Dan heb ik alles geprobeerd en leer ik er ook niets meer Een aardig eind op streek in de dertig is Sylvia Millecam. Het laat zich, gezien haar leeftijd moeilijk voorstellen dat ze haar eigen show als het hoogtepunt van haar carrière beschouwt. „Het gekke is dat ik ook voor de ze show nooit zo veel ambities heb gehad. Al thans niet in de zin van: die rol zou ik nog wel eens willen spelen. Ik heb wel het gevoel tot m'n tachtigste te kunnen doorgaan. Ik vind spelen namelijk heel leuk. Zoals ik het ook grappig vind dat die show mijn naam draagt. Maar verder gaat het niet. Als het thuis niet goed zit, kan ik daarvan over de rooie gaan. Met m'n werk ligt dat anders. Het gaat prima nu, maar ik besef dat alles eindig is. Stel dat ze me niet meer voor iets vragen, nou, dan pak ik toch gewoon iets anders aan. Nederlands studeren of de verpleging weer in. Hoewel, ik heb me door iemand die werkt in het Sint Lucasziekenhuis in Amsterdam la ten vertellen dat het door al die bezuinigin gen hard aanpoten is en bepaald geen vet pot."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 33