In draf naar de alternatieve p aardengenezers 'Je moet niet kijken naar de uiterlijke aandoening' Mgarrebie ZATERDAG 5 MAART 1994 Paardrijdend Nederland gaat massaal overstag voor de alternatieve genezer. Wanhopige paardenliefhebbers geven hun zieke viervoeters tegenwoordig liever in handen van haptonomen, kru idendokters, pendelaars en magnetiseurs dan van de slagers. Ziekte wordt vaak veroorzaakt door de opvoeders, de eigenaars. Thijs Taconis' dochter Monique leidt de spectaculair genezen 'Seventa' de onderzoeksruimte binnen. FOTO'S UNITED PHOTOS DE BOER OLAF KRAAK KLOMPMAKER KARIN SWIERS V- pai pen i het in het geval :hauffeur tot - via zelfstudie paardendokter, het kar enlev Hoev het geval van Thijs Taconis uit Heem stede misschien niet eens zo vreemd is. Per slot van rekening was hij als kind al met die ren in de weer. De stap naar een stalhouderij was gauw gezet. En nu heeft hij als alterna tieve genezer een bloeiende praktijk voor zie ke paarden. „Er worden een hoop dieren on nodig afgemaakt", constateert Taconis. Hij is niet zomaar een paardendokter. Ta conis geniet bekendheid in binnen- en bui tenland. Wanhopige paardenbezitters wen den zich tot hem, als het mes van de slager onafwendbaar lijkt. En vaak slaagt hij, waar anderen zijn afgehaakt. De alternatieve gene zer is - in het algemeen - het alternatief voor de slager die er vanuit gewoonte aan te pas komt wanneer de reguliere dierenarts de hoop moet opgeven. De onderlinge verstand houding tussen de specialisten is er niet een van kat en hond. Taconis: „Wij werken goed samen. De dierenartsen verwijzen eigenaars door naar mij." De telefoon ratelt constant en de wachtka mer zit altijd vol. „Het is mijn hobby, anders zou ik het niet volhouden." Gemiddeld ko men er zo'n veertig paarden per week langs voor onderzoek. Bovendien heeft Taconis ei gen paarden op stal staan. Ook die moeten worden verzorgd. En sinds hij de Chinese arts Heng in dienst heeft - hier gebleven na uitgeweken te zijn vanwege de bloedige stu dentenopstand in Peking - zijn ook honden, katten en mensen welkom. Taconis: „Heng werkt met acupunctuur en kruiden. Daar heb ik geen verstand van. Wel merk ik dat krui den vaak beter werken dan andere homeopa thische medicijnen." 'Vanzelfsprekend Taconis is trots op hetgeen hij heeft opge bouwd. De paardendokter beschikt over een eigen apotheek met natuurlijke geneesmid delen. Daarnaast heeft hij apparatuur om bij voorbeeld röntgen- en bloedonderzoek te doen. Dat hij dit alles in huis heeft is vanzelf sprekend, vindt Taconis. „Ais je het goed wilt doen, moet je alles zelf doen." Wanneer Taconis een ziek paard binnen krijgt, doet hij eerst een bloedproef. Dat is voor hem de basis om mee aan de slag te gaan. Natuurlijk kent hij zijn collega's in het alternatieve paardenwereldje. Hij weet dat die vaak andere methodes hanteren. Maar van hokas pokus moet Taconis niets hebben. „Bloedonderzoek is essentieel. Daarnaast kijk ik naar het slijmvlies in de neus. Ik inspecteer de vacht en de werking van de skeletspieren. Kortom: ik kijk naar het totale beest." Dat kun je alternatief noemen, maar voor Ta conis is deze werkwijze logisch. „Om paar den te genezen is logica de kracht." Waar ligt het geheim van zijn succes? Waarom slaagt hij, waar dierenartsen en zelfs de universitai re wereld falen? Taconis haalt zijn schouders op. „Het is hetzelfde verhaal als in de men senwereld. Artsen kijken alleen naar de aan doening. Ze gaan niet na waarom een mens of een dier ziek wordt. Een paard kan bij voorbeeld kreupel worden, doordat zijn lever niet goed werkt. Je moet dus niet kijken naar de uiterlijke aandoening, maar naar wat er aan vooraf is gegaan." Er zijn meer verschillen. Veel artsen schrijven rust voor als een paard ziek is. .Taconis niet. „Stilstand is achteruitgang. Bewegen is gene- Veel stoornissen komen volgens hem voort uit het feit dat mensen van werkpaarden steeds meer luxepaarden hebben gemaakt. „Paarden moeten bewegen. Daar zijn ze op gebouwd. Als dat niet gebeurt, krijg je proble men. Laatst zag ik in een stal een skippybal liggen. Kon het beest fijn mee spelen, om toch nog een beetje beweging te hebben. Op zo'n moment vraag ik me af, waarmee men sen bezig zijn." De meeste paarden die Taconis binnenkrijgt, vertonen hetzelfde gedrag. Ze zijn sloom, wil len niet eten en lopen slecht. „Het hangt ook af van het jaargetijde. Over een maandje krijg ik allemaal hoesters, 's zomers vooral paar den met longproblerhen." Het aantal spectaculaire genezingen dat Ta conis verricht is legio. Een paar springen er sterk uit. Seventa bijvoorbeeld. „Ik kocht haar twee jaar geleden bij de paardenslager. Ze moest worden geslacht, omdat ze dampig (een longaandoening, red.) was. Straks hoop ik met haar de kwalificatie van de wereld kampioenschappen vierspanrijden te halen", glundert Taconis. En Olympic Treffer niet te vérgeten. Een kam pioenspaard dat was afgeschreven als sprin ger. „Mankeerde van alles. We hebben hem eerst eens van binnen schoongemaakt, want het beest was door alle medicijnen vergif tigd." Dat deed Taconis met behulp van krui den, acupunctuur en homeopathische tinc turen. „Toen zijn we aan de slag gegaan met zijn gewrichten, atlas en spieren. Daarna was hij weer in staat om wedstrijden te rijden. En nu is hij dekhengst in Italië." Taconis werkt voor brood op de plank. „Dat is simpel." Het eerste consult is gratis. Daar na hanteert hij tarieven variërend van 100 tot 200 gulden per behandeling. Maar zijn groot ste voldoening ligt in het opknappen van die ren die op de nominatie staan voor de slacht. „Dat is mijn drijfveer." Oorzaak Natuurgenezer Willy Sidorak uit het Friese Tjalleberd zweert bij natuurlijke voeding. Vooral bij 'op antroposofische leest geschoei de kruiden'. Merries die maar niet zwanger willen worden, baren bij hem veulentjes aan de lopende band. Hij verricht wonderen bij paarden die al lang opgegeven zijn door de veeartsen. Alle problemen, ook als het om er felijke of ongeneeslijke ziekten gaat, zijn vol gens de uit Roemenië afkomstige Sidorak te wijten aan een verstoorde stofwisseling. Stof wisseling niet in orde, paard niet in orde. Zo eenvoudig is het. Achtduizend paardenliefhebbers heeft hij inmiddels overtuigd. Die gebruiken zijn voe dingsadviezen, zijn onbespoten hooi van de Alpenweide, zijn geplette haver uit Frankrijk, zijn kruiden- en vifaminenmengsels. Een grote zak basisvoer kost honderddertig gul den, een pot basisvitaminen ook. De koper doet er een paar maanden mee. Er moet ui teraard geld op tafel komen, maar commer cieel ingesteld is hij niet, wel ideëel. Zijn Thijs Taconis onderzoekt 'Seventa'. stichting De Natuurlijke Weg is zes jaar geleden ge boren uit de noodzaak 'iets te doen aan het leed onder paarden en pony's'. Zijn praktijk is een 'eind- ders dan ellende binnenko men. Mensen die, vóórdat ze het paard naar de slager sturen, toch nog maar even bij Willy langs gaan. Je weet tenslotte maar nooit. Ruim negentig procent van de dieren komt ook weer in orde, maar in sommige ge vallen kan ik echt niets meer doen." Hon-, derdvijftig paarden heeft hij in zijn praktijk ondergebracht, honderden paarden staan op de wachtlijst, dagelijks behandelt hij nog eens zo'n twintig 'passerende' viervoeters. Het is lopendeband-werk. Veertig vrijwilli gers, randgroepjongeren, ex-drugsverslaaf den, kankerpatiënten, helpen hem daarbij. „De mens schiet te kort, is te ver afgedwaald van de natuur, daarom zijn er zoveel proble men in de paardenwereld." „Mensen houden in deze welvaartsmaat schappij niet van paarden, ze bezitten ze uit eigenbelang. Een paard is van nature een kuddedier, een weidedier, een rendier. Een paard weet van zichzelf welk voedsel goed voor hem is. Staat hij in een weiland op aard- stralen, dan zoekt hij vanzelf een ander plek je. Staat hij in de stal op aardstralen, dan kan hij niet weg. En datzelfde geldt voor de stra ling van hoogspanningsmasten. Mensen ver geten dat allemaal. Ze verdiepen zich niet in hoe een paard in elkaar zit, hoe hij zich voelt. Wij negeren de uitstraling, de taal van een paard. Een eigenaar moet leren voelen wat zijn paard hem vertelt." Op gevoel Sidorak hoeft een paard maar aan te kijken en er omheen te lopen en hij weet wat er mis is. Zijn gevoel is zo ontwikkeld dat hij geen pendel of wichelroede meer nodig heeft. Hij tast het dier vervolgens af, gaat op zoek naar geblokkeerde 'energiebanen'. Hij kijkt en ruikt in de mond om er achter te komen hoe het met de stofwisseling is gesteld. Zijn dia gnoses, adviezen en controles zijn gratis, al leen de voedingsmiddelen die het paard moeten genezen, kosten geld. Maar Sidorak doet daar nooit moeilijk over. Kunnen zijn klanten de kosten voorbij voorbeeld een ont- giftingskuur, een dekking en een voldragen zwangerschap, zo'n duizend gulden, niet be talen, dan is het eerste veulen voor Sidorak (het tweede voor de klant) als het tenminste een goede merrie is. Natuurlijk stuit hij op veel onbegrip. Er zijn mensen die zeggen dat een paard, net als een schaap, gemakkelijk zwanger wordt zodra je het een paar maanden niet of nauwelijks te eten geeft. Maar dat is de kift. Sidorak werkt alleen met mensen die voor hem openstaan. Een man uit de buurt van Giethoorn laat hem deze ochtend dan ook met een gerust hart begaan. Het paard dat hij heeft meege bracht, is er wat minder gerust op. Het staat nerveus te trappelen. Vooral als Sidorak een van zijn benen onderbindt met een leren riem. Het paard strompelt op drie benen vooruit. „Zo hoeft hij niet te vechten, geeft hij zich over", legt een medewerker uit. Het paard geeft zich echter helemaal niet over, het dier wordt er alleen Sidorak pakt een papieren zak, hij het angsti ge paard bewerkt. Ver stijfd of gerustgesteld, Joost mag het weten, maar het paard doet in ieder geval niets meer. Sidorak legt zijn hand op het voorhoofd van het dier en raakt in trance. Hij buigt het hoofd naar beneden, duwt in de flanken, trekt en strekt met de be nen. „Het paard heeft ook een probleem in de wervelkolom, het moet gekraakt worden." De kwaal die tussen de voorbenen is ont dekt, moet worden behandeld met een krui dentinctuur. En er is uiteraard andere voe ding nodig. De eigenaar raakt onder de in druk, vooral als Sidorak het dier opzadelt en er rondjes mee gaat rijden. „Thuis was ieder een bang voor dit paard. Niemand kon er meer op zitten. Hij ging er altijd vandoor, hij vloog tegen de muren op. Ik dacht als een veearts het niet kan vinden, kan Willy het misschien nog wel. Op het moment dat een veearts één voet bij je op het erf zet, kost het je bovendien veertig gulden. Bij Willy kost het niets, als je tenminste de kruiden van hem koopt." Sidorak klopt het paard, dat nat van het (angst)zweet is, op de hals. „Braaf." Einde consult. Psychisch Haptonoom Constans Manganas gaat in haar bloeiende praktijk in Waverveen in zeventig procent van de gevallen met de ruiter aan de gang. De 'probleempaarden' blijken bij haar meestal heel gezond. Manganas: „De meesl hier met angstgevoelens, vertrouwen en allerlei twijfels. Die zijn geblokkeerd en daardoor is hun gevoel uitgeschakeld. Lukt het om hun aanvoelende vermogen open te maken, dan heeft het paard niet zoveel meer nodig." Ze wijst erop dat paarden niet gemeen of geblesseerd wor den geboren. De problemen worden veroor zaakt door de opvoeders, door de eigenaars. Zo bleef het paard Daisy maar hoesten en kuchen tijdens het rijden. Na 'honderd die renartsen' kwamen de eigenaars ten einde raad bij Manganas. Ze had direct door wat er aan mankeerde. „Het hoesten was een symp toom van ontevredenheid. Het was een heel psychisch hoestje, waarmee het paard duide lijk wilde maken dat hij het bij deze mensen niet naar zijn zin had." Met de eigenaars speelt ze 'voelspelletjes'. Ze laat ze een zware tafel optillen met twee vingers, laat ze elkaar aanraken, ze vertellen wat voor sfeer ze voelen in de kamer, in de stal, in de buitenlucht. Het rijden op een vreemd paard hoort ook bij de 'haptische' behandeling. „Liefst zonder zadel, maar dat kan bij die dure rijbroeken van tegenwoordig niet meer." De ruiter moet voelen waarom een paard zijn linkerachterbeen optilt, waar om een paard achterom kijkt. „De meeste mensen pakken het heel gemakkelijk op. Voelen hoort toch bij het functioneren van de mens. Op je gevoel leren vertrouwen is een belangrijk onderdeel van de haptonomie." Ze zegt het vlakaf: „De meeste mensen ko pen een paard zoals ze een hond kopen. Ze kennen de aard van het beestje gewoon komen gebrekkig zelf- Onze Taal Vijfentwintig jaar geleden was het, dat ik Nederlandse les gaf aan Marokkanen. Ergens had een briefje gehangen dat er vrijwilligers ge vraagd werden. Geld was er niet, maar een of andere goedwillende organisatie had bedacht dat gastar beiders, want zo heetten ze toen, Nederlands moesten leren. Daarom werden er vrijwilligers gevraagd om Nederlandse les te geven aan gast arbeiders. De idealen waren prachtig. Als gastarbei ders beter Nederlands zouden spreken, en het ook konden schrijven, dan zouden ze beter voor hun eigen rechten kunnen opko men. Dat was hard nodig want de meeste medelanders woonden toen in een pension, met vier of zes op een kamertje, en twee of drie bedden: genoeg voor de dag- en de nachtploeg. Maar hoe pak je zoiets aan? De organisa tie die het briefje had opgehangen, wist al lés van idealen maar weinig van lesgeven. De meeste vrijwilligers hadden er nog min der kaas van gegeten maar ik studeerde Ne derlands en ik heb me geen moment afge vraagd of ik het kon. En zo begon het dan. Eerst in een oud schoolgebouw, op zaterdagmiddagen, met klasjes van vijf of zes man. Er waren ge stencilde oefenboeken, met rijtjes woorden en onduidelijke tekeningen en stippeltjes waar woorden ingevuld moesten worden. De taalbarrière was enorm. Mijn klasje ver stond geen woord van wat ik zei en die eer ste les ben ik niet verder gekomen dan uit leggen dat er op de stippeltjes iets ingevuld moest worden. Anderhalf uur spraakver warring, breed gegrijns en wederzijds een roerende inspanning om elkaar te begrij pen. Uiteindelijk waren we zo ver dat dui delijk was wat er op de plaats van de stip peltjes moest gebeuren. Toen pas bleek dat geen van allen schrijven kon. Dat is te zeg gen, wel in arabisch schrift maar niet met onze letters. De volgende week begonnen we met schrijven: een a, een e, een pNa weer anderhalf uur was de p tamelijk herkenbaar maar de a bleef nog onder de maat. Het was een welkome onderbreking van het pen sionleven, want in het weekend was het met vier man in een kamertje van twee bij drie niet aangenaam. Het nut van deze les sen was echter ver te zoeken. Daarom werd het roer omgegooid; zo ging het niet. Er zou voortaan individueel les gegeven worden, en liefst bij de mensen tfiiiis. Geen bpekeri méér', én niet'scfinjvep,' maar praten. Zo ben ik bevriend geraakt met Mgarrebie. Drie jaar lang heb ik hem iedere zaterdagmiddag opgezocht. Hij zat dan al klaar met afgrijselijk zoete helder groene thee, waar je heel langzaam van drinken moest want een leeg glas werd on middellijk bijgevuld. Met gebaren, met te keningen, met eindeloos geduld werd dui delijk dat hij uit Marrakesj kwam, dat zijn vrouw daar nog woonde en zijn zes kinde ren, dat Nederland een heel goed land was, ofschoon niet zo goed als Marokko, dat Ne derlandse vrouwen er meestal zo ordinair uitzagen maar iedereen hier zo vriendelijk was. Nooit heb ik een onvertogen woord of gebaar van hem opgevangen over zijn pen sionhouder, die later nog door de politie is opgepakt. Na drie jaar verhuisde ik en kwam er een einde aan onze 'lessen'. Mgar rebie sprak nog precies even weinig Neder lands als toen we begonnen. Een jaar later heb ik hem nog eens opge zocht. Het pension was op last van de politie gesloten en alleen via heel veel ge vraag vond ik zijn nieuwe adres. Vrouw en kinderen waren overgekomen en ze hadden nu een eigen kamer. In alle hoeken lag een kind te slapen maar voor dit hoog bezoek werden ze allemaal wakker getrommeld. De vrouw maakte groene thee en Mgarrebie zelf schonk mij in. Maar praten, dat ging ei genlijk niet. Daar moest ik ineens aan denken, toen vorige week enkele politici rondtoeterden dat het afgelopen moest zijn met positieve discriminatie van allochtonen. Ze hebben gelijk. Laat allochtonen vooral goed Neder lands leren, daar hebben ze meer aan. Mi nister d'Ancona kwam de volgende dag al met geld over de brug. En met krasse uit spraken dat straks .een cursus Nederlands wel eens verplicht gesteld kon gaan worden. Nou ja, over een poosje, zei ze er wijselijk bij. Want ook al gebeurt het tegenwoordig niet meer zo knullig als 25 jaar geleden, en al wordt er nu ook wel professioneel les ge geven, het is nog lang niet goed genoeg, en er zijn grote wachtlijsten. Het probleem is voorlopig niet dat de allochtonen niet zou den willen, maar dat er nog veel te weinig goede taalcursussen zijn. Er is vorige week in de politiek in ieder geval iets verstandigs gezegd. Maar nou ook alsjeblieft doen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 32