;r™t4 H*
'Sneller in de bak,
dan aan de bak'
4
|V"Ï 1 HUiS Van Bewaring
Unit 2 Huis van Bewaring
voor
voor volwassenen
Unit 3 Huis van Bewaring voor jongvolwassenen
"de SPRANG" -
-
Loyale Lust
N welijks of nooit met onze kin
deren, ouders, vrienden of vrien
dinnen en, in mindere mate,
partners over seks praten heeft
weinig te maken met het feit dat
we seks zoiets intiems vinden
Integendeel zelfs, seks verkoopt
en dus mengen we door alles wat
we willen verkopen, inclusief
onszelf, kleinere of grotere hoe
veelheden seks heen. Maar al
doende hebben we de seksuali
teit steeds meer geobjectiveerd,
tot handelswaar gemaakt, van
haar intimiteit beroofd. Waar we
angst voor hebben is daarom
niet de 'blote' seks, getuige dc
weinige moeite die we hebben
met technische voorlichting.
Waar we bang voor zijn is de
emotionele intimiteit die onlos
makelijk verbonden is met niet-
commerciële, niet-technische
seksualiteit. Laat ik dat toelichten
aan de hand van de gebrekkige
vader-zoon communicatie op dit
punt. Welke vader legt zijn zoon
uit waarom het belangrijk en te
recht is om van zijn eigen li
chaam te houden, er goed voor
te zorgen, er lust aan te beleven,
met of zonder partner? Welke va
der leert zijn zoon wat houden
van is, waarom erotiek en sensu
aliteit en niet dc pure geslachts
daad, zo wezenlijk zijn voor een
bevredigende seksuele relatie?
Welke vader heeft het met zijn
zoon over wat vrouwen waarde
ren, op prijs stellen, als lustvol
ervaren? Welke vader legt uit
waarom het in woorden uitdruk
ken van gevoelens, ook lichame
lijke gevoelens - love in words
en tederheid zo belangrijk zijn in
man-vrouw relaties? Welke vader
maakt zijn zoon duidelijk dal
vooreen niet-angstige, ontspan
nen, lustvolle relatie met een
vrouw trouw een wezenlijke
voorwaarde is?
J
ZATERDAG 5 MAART 1994
D E N K W
J Z E R
V
Simon Lefèbre bij de Scheveningse strafgevangenis waaruit hij vorig jaar werd ontslagen. „Dan denk je dat het voorbij is, maar dan begint je straf pas..."
FOTO DICK HOGEWONING
Leidenaar Simon Lefèbre is een jaar op
vrije voeten. In maart 1993 ging de
poort van de Scheveningse
strafgevangenis achter hem dicht. Hij
stond buiten. Maar nu weet hij, dat die
dag zijn straf pas echt begon. Hij heeft
nog steeds geen werk, hij heeft nog
steeds geen huis. „Ik denk weieens, ik
kan net zogoed mijn koffer pakken en
me weer melden aan de poort.
De problemen van een Leidse ex-gedetineerde
AAD RIETVELD
Vol goede voornemens kwam Si
mon Lefèbre in maart 1993 uit de
Scheveningse strafgevangenis. Na
een leven van vandalisme, alcoholisme, gij
zeling, mishandeling en pogingen tot dood
slag, wilde de toen 33-jarige Leidenaar met
een schone lei beginnen. Hij had dromen die
meer ex-gedetineerden hebben: een huis,
een baan, een vriendin, een gezin. Ze zijn
nog niet vervlogen. „Maar ik denk weieens:
op deze manier kan ik net zo goed m'n kof
fers pakken en me melden bij het huis van
bewaring. Als je de gevangenis uit komt denk
je dat het voorbij is, maar dan begint je straf
pas."
Een lieve jongen is Lefèbre nooit geweest.
AI op zijn veertiende werd hij veroordeeld tot
drie maanden in een opvoedingsgesticht, na
dat hij 97 ruiten van zijn school aan de Paul
Krugerstraat had ingekegeld. „Ik heb het
nöoit zo op school gehad", is zijn simpele
verklaring. „En ik ben altijd een schoffie ge
weest. Ik kom uit een gezin van zeven kinde
ren, maar ik ben de enige die zo is. De groei
naar, eh, normaliteit is bij mij nooit zo goed
ftpan
Het opvoedingsgesticht deed aan de op
voeding van Lefèbre weinig goed. Ruzies en
vechtpartijen had de licht ontvlambare Lei
denaar om de haverklap. Na het stuklopen
van een relatie raakte hij aan de drank. De
gijzeling van een notaris en zijn gezin, waar
voor Lefèbre een losgeld van 68.000 gulden
eiste, bracht hem voor het eerst - drie jaar -
in de bajes.
Ook na die gevangenschap kwam hij niet
op het rechte pad. In 1990 stond hij weer
voor de rechter, verdacht van een aantal mis
handelingen en pogingen tot doodslag. Hij
kan vreselijk agressief worden, nog steeds,
wèet hij. Maar tegenwoordig heeft hij zichzelf
beter in de hand.
„Ik ben bij een paar mensen schietend met
een vuurwapen door de voordeur binnen ge
lopen en aan de andere kant weer naar bui
ten. Ik heb eens iemand zijn keel dicht ge
knepen tot-ie bewusteloos bleef liggen, en
een keer geprobeerd een vrouw de keel af te
snijden. Gelukkig sloeg het mes tegen de
grond en kwam ik weer bij mijn positieven.
D'r is nooit iemand bij gewond geraakt, maar
dat is puur geluk."
Voornemen
Tijdens zijn laatste twee jaar in de gevange
nis besloot Lefebre voor eens en voor altijd
een streep te zetten onder zijn geweldadige
verleden. Maar het maken van een nieuwe
start buiten de gevangenispoorten is hem
bitter tegengevallen. „Als je buiten komt heb
je altijd mooie ideeën over hoe je leven eruit
gaat zien. Maar het valt elke keer weer anders
uit."
Het begon al bij het Centrum Onderdak in
Leiden, waar hij direct uit Scheveningen met
zijn bullen naartoe ging. „Ik ben die eerste
nacht met vriendinnen naar een house-party
in Amsterdam geweest. Ik had zoiets nog
nooit gedaan. Maar ja. je bent vrij en dan wil
je even een luchtje scheppen. Ik ben de hele
nacht weggebleven. De volgende dag kon ik
mijn spullen pakken en vertrekken."
Sinds dat gedwongen vertrek uit Centrum
Onderdak zwerven Lefebre en zijn vriendin
Monique van den Berg van kamer naar ka
mer. Die tocht begon bij een oudere vriendin
van de ex-gedetineerde die verslaafd was aan
heroïne en eindigde op een andere
kamer, bij een alcoholist. „Daar
worden allemaal mensen in huis ge
haald. de bel staat niet stil. We heb
ben geen privacy, het is een rotle
ven", zegt Lefèbre en zijn vriendin
knikt: „Maar we hebben niks an
ders."
Al heel snel na zijn vrijlating had
Lefèbre zijn eerste misstap alweer
begaan. „Op de dag dat ik uit de ba
jes kwam kon ik een voorschot op
mijn uitkering gaan halen. Vijftig
gulden. Dus ik zeg: 'Is dit voor van
daag?' Dit maak ik vanavond op aan
condooms. Werd die vrouw bij de
GSD kwaad. Het was voor de hele
week, zei ze."
De Leidenaar loste zijn geldge
brek snel op. ,,lk kwam een ouwe
vriend tegen en die zei: 'Joh, hier
heb je veertig gram bruin' (heroïne,
red.). Was ik na drie dagen alweer
aan het dealen Maar na vier maan
den ben ik daarmee opgehouden,
want het ging van kwaad tot erger.
Je hebt altijd die junks achter je aan.
En sommige van die gasten zijn
echt in staat om je voor een bolletje
een mes in je rug te steken, 'k Heb
alles weggegeven. Afgelopen."
Tevergeefs
Een gewoon huis voor hem en zijn
vriendin, dat is het eerste waar Lefè
bre op uit is. „Een huis hebben, dat
zou mij de moed geven dat het met
de rest ook wel goed komt." Woon-
bonnen heeft hij al legio ingestuurd,
maar dat leverde maar één uitnodi
ging op om een huis te bekijken.
Een fiat aan de Arendshorst, waar
voor Lefèbre en Van den Berg wer
den afgewezen. Hij had niet anders
verwacht. „We hebben kaartjes op
de prikborden gehangen in elke supermarkt
in Leiden. Maar ook dat leverde niets op."
Hij heeft al twee keer in brieven aan de
burgemeester duidelijk gemaakt dat zijn te
rugkeer in de maatschappij mislukt als hij
niet een baan en een fatsoenlijk dak boven
zijn hoofd vindt. Maar ook dat leidde tot niet
meer dan een standaard-antwoordbrief. „Tja,
ik begrijp dat wel... Die man heeft het druk
met andere dingen. Die zie ik elke week in de
krant staan, met een biertje in zijn hand."
Bij zijn sollicitaties maakt hij niet anders
Pleidooi voor
opvanghuizen
opvangprojecten ko
men, waar ex-bajesklanten aan
onderdak en werk worden ge
holpen. Dat vindt de Bond van
Wetsovertreders (BWO), een
club die de belangen van gede
tineerden en ex-gedetineerden
behartigt. Zulke projecten zou
den hun terugkeer in de maat
schappij kunnen versoepelen,
meent de BWO.
De Wetenschapswinkel in
Utrecht ontwerpt in opdracht
van de BWO het plan voor de
opvangprojecten. „Wij denken
aan projecten waar een aantal
huizen voor ex-gedetineerden
beschikbaar zijn, zodat zij niet
op het Leger des Heils of crisis
opvang zijn aangewezen", zegt
Nicole van Alders van de bond.
„Onderdeel van het project
moet ook zijn, dat werkgevers
worden gestimuleerd mensen
die 'gezeten' hebben in dienst
te nemen."
Volgens Alders is het project
hard nodig. „Op de reclassering
is zo veel bezuinigd, dat die bij
na niets meer aan begeleiding
kan doen. En het contact met
familie en vrienden wordt tij
dens de detentie vaak afgebro
ken. Ex-gedetineerden kunnen
dus nergens op terugvallen."
mee. „Zo'n werkgever vraagt toch wat je de
laatste twee jaar gedaan hebt. Dan zeg ik
maar: in de gevangenis gezeten. Want als je
het niet zegt en ze komen erachter, dan zijn
je kansen helemaal verspeeld. Het enige dat
ik altijd te horen krijg is: we nemen nog wel
contact met je op. Maar je hoort nooit meer
Bij de uitzendbureau's in de stad is hij
langzamerhand een bekende. „Ze hoeven
m'n kop maar te zien of ze roepen
het al: 'We hebben weer niks hoor,
maar geef de moed niet op'. Laatst
kwam ik bij een nieuwe. Vroeg die
mevrouw: 'Wat hebt u de laatste
twee jaar gedaan?'. Ik zeg: 'Wasknij
pers gemaakt'. Vraagt zij: 'Jïij welk
bedrijf?' Ik zeg: 'De naam weet ik
niet meer. het was een Nederlands
bedrijf. Vraagt zij: 'Wat verdiende
u?' Ik zeg: 'Negenvijfennegentig per
week'. Toen had ze het eindelijk in
de gaten."
Herhaling
Lefèbre is bepaald de enige niet, die
bij zijn poging om met een schone
lei te beginnen dreigt te stranden.
Justitie heeft 8000 cellen, waar jaar
lijks 25.000 veroordeelden
'doorstromen'. Uit de meeste recen
te onderzoeken van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS)
blijkt, dat van alle mensen die in
1990 door de rechter veroordeeld
werden, 75 procent al eerder in de
gevangenis had gezeten. Ruim 15
procent was al tien keer of meer
met justitie in aanraking geweest.
Het ministerie van justitie heeft
geen recente gegevens. In 1983
rondde het Wetenschappelijk On
derzoeks- en Documentatiecentrum
(WODC) voor de laatste keer een
onderzoek af naar de kans dat een
ex-gedetineerde 'terugstuiten' naar
de gevangenis. Maar dat onderzoek
richtte zich vooral op 'loopbaancri
minelen'. mensen die van de mis
daad hun bestaan maken.
'Wie zijn de meest actieve en ge
vaarlijke overtreders van Neder
land?' heette het rapport dat het
WODC. op basis van onderzoek tus
sen 1977 en 1983, in 1991 het licht
liet zien. In de representatieve onderzoeks
groep maakten 'beroepscriminelen' 4,8 pro
cent van alle veroordeelden uit. Gecombi
neerd met de CBS-cijfers toont dat aan dat
ook 'niet-beroepscriminelen' heel vaak de
gevangenis meer dan één keer van binnen
Van hulp van de reclassering bij zijn terug
keer in de maatschappij heeft Lefèbre weinig
gemerkt. „Die gaan de laatste weken van de
detentie in je nek lopen hijgen, dat je moet
proberen werk te vinden, dat je contact met
Ze moet houden. Maar waarom zou ik? Ze
kunnen toch niks voor je doen."
De reclassering kan, zegt José Vreins van
de stichting Reclassering Den Haag. ook be
trekkelijk weinig doen. „We hebben geen
huis voor ex-godetineerden, we hebben geen
werk en we hebben geen relaties. En dat zijn
toch de dingen die mensen nodig hebben en
die bepalen of zij terugvallen in de criminali
teit of niet. De drie Ws zeggen wij hier wo
nen. werk en wijf. Als je op die drie punten
negatief scoort als ex-bajesklant wordt het
heel moeilijk."
De ex-gedetineerde zal het zelf moeten
doen. zegt Vreins. „Wij kunnen hooguit be
middelen. Natuurlijk proberen we in dc eind
fase van de detentie de terugkeer in de maat
schappij te bevorderen. Maar als je de ar
beidsmarkt bekijkt is dat natuurlijk een uto
pie. Als een werkgever kan kiezen tussen een
bajesklant en iemand anders ligt de keuze
natuurlijk voor de hand. 't Is verdomd moei
lijk, en daarom des te verwonderlijker, dat er
ook ex-gedetineerden zijn die er wél in sla
gen. Want je komt makkelijker in dc bak, dan
aan de bak."
Werken aan je terugkeer is in de gevange
nis ook niet goed mogelijk, denkt lefèbre. „Ik
heb wel jongens gezien die in de bajes een
cursusje gingen volgen. Engels, of techniek
ofzo. Maar dat is toch na zes weken voorbij.
Er komt altijd iets tussen waardoor ze opge
ven. Je krijgt bericht van huis dat je vrouw is
weggelopen, of je moeder zwaar ziek. Of je
krijgt er, terwijl je zit, nog een paar boetes bij.
Nee, dat gaat niet."
Moeilijk
Het kost Lefèbre moeite om de moed niet te
laten zakken. „We zijn nou bijna een jaar ver
der en ik heb nog helemaal niks. Ik zou wel
vrachtwagenchauffeur willen worden, maar
ik kan de rijlessen niet betalen. Ik zou er
graag voor willen werken, maar dan pikt de
sociale dienst dat geld weer in. En als taxi
chauffeur willen ze me niet meer hebben."
Werken wil hij, een huis, een gezin. „Maar
je belandt in een doolhof waar je gewoon
niet uit raakt. Je straf begint pas als je ontsla
gen wordt uit detentie. Dan komen ook de
schuldeisers op je af, de verzekering, de wo
ningbouw. Er zijn zelfs mensen bij de GSD
die zeggen, dat ik maar beter niet kan gaan
werken. Want dan zou ik nog minder geld
overhouden dan nu. D'r zijn schuldeisers, die
blijven maar achter je hol aan lopen. 'Heb je
al werk?', vragen ze dan. Want dan kunnen ze
geld bij je halen."
Lefèbre komt er niet uit. „Die hele situatie
maalt steeds door mijn hoofd. Ik blijf maar
denken wat ik nou het beste kan doen. Ie zou
er moedeloos van worden. Maar ik wil de
hoop niet opgeven. Dus zo af en toe pakken
we een fles bier, roken we een joint en slapen
we onze roes uit. En dan gaat het wel weer
een tijdje."
Gran Canaria, zo tegen (een prachtige) zonsondergang.
Ik zit op een terrasje te luisteren naar een echtpaar, dat
vol enthousiasme vertelt over hun thuisgebleven tie
nerkinderen en hoe vertrouwelijk ze wel met elkaar om
gaan.
>n e kinderen bespreken echt
U alles met ons", luidt het in
koor. „Echt alles? Ook seks?",
vraag ik uitdagend. „Weten jullie
hoe hun seksleven eruit ziet, of
ze het wel eens doen met een an
der..., of ze aan zelfbevrediging
doen....? En omgekeerd, weten zij
hoe het bij jullie zit?" Even valt er
een gedenkwaardige stilte. Dan
zegt hij ferm: „Nou, dat vind ik
nou iets dat ze maar voor zich
zelf moeten uitzoeken." „En wij
ook", vult zij instemmend aan.
Eigenaardig, is het niet. Onze
wereld is werkelijk vergeven van
de seks, van de bushalte tot de
buis, behalve thuis. Daar doen
we opeens alsof seks niet be
staat? Hoeveel ouders doen ten
opzichte van hun kinderen niet
alsof ze het niet doen? En omge
keerd, als gevolg daarvan.
„Zou jij", vraag ik de vrouw
van het echtpaar, „tegen je zoon
durven beginnen over ervaringen
als een natte droom en over zelf
bevrediging en wat dat voor hem
betekent...?" Ze kijkt me aan als
of ze iets vies proeft en zegt dan
half ter zelfverdediging: „Nou,
nee, dat vind ik eigenlijk eerder
iets voor een vader om het met
zijn zoon over te hebben..." Ik
probeer het haar toch nog even
lastig te maken: „Dus jij zou er
als moeder wel tegen je dochter
over durven te beginnen?"
„Nou", zegt ze. „misschien wel.
ik weet het niet." „Ben je er wel
eens tegen haar over begonnen?
hou ik vol. „Neezegt ze blo
zend alsof ze op een nalatigheid
wordt betrapt. „Ik weet trouwens
ook niet of ze dat wel op prijs
zou stellen." Hij ziet nu zijn kans
schoon om de rijen te sluiten en
valt haar bij met: „Precies, ik zie
ook niet in waarom je het nou
net daarover moet hebben. Er
zijn zoveel andere belangrijke
dingen om het met elkaar over te
hebben." Ik vraag hen of ze zou
den willen dat ze ook over seksu
aliteit met hun kinderen open
hartig en persoonlijk zouden
kunnen praten. Ze zijn eerlijk ge
noeg om dan de aap uit de
mouw te laten komen. Het blijkt
dat ze al vaker tegen elkaar ge
zegd hebben dat het eigenlijk
goed zou zijn om daarover het
gesprek met hun kinderen aan te
gaan, maar dat het er, zoals het
zo mooi heet, nooit van is geko
men. Zij: „Ie merkt toch dat het
eigenlijk niet goed is. Dat er een
gebied is waar je met z'n allen
krampachtig omheen loopt. Op
een vreemde manier doet alsof
het er niet is, terwijl het er na
tuurlijk wel is."
Ik leg hen dan mijn verwonde
ring uit. Verwondering over het
feit dat mensen, of het nu ouders
en kinderen zijn. of vrienden en
vriendinnen, het vaak met elkaar
over werkelijk van alles vertrou
welijk kunnen hebben, behalve
hun seksualiteit. Ik vraag hem of
hij een getrouwde of samenle
vende vriend heeft, waarmee hij
af en toe zeer vertrouwelijk, zeer
persoonlijk praat. Als hij bevesti
gend antwoordt, vraag ik of zij
het dan weieens hebben over
hun seksuele relatie met hun res-
pekticvelijke partners. Als hij
daarop ontkennend antwoordt,
vraag ik haar of zij het daarover
weieens met haar boezemvrien
dinnen) heeft, en opnieuw luidt
het antwoord ontkennend.
De rest van de avond hebben
we doorgestoeid over de vraag
waarom seks, toch bepaald geen
onbelangrijk onderdeel van ons
leven, zo vaak geen gesprekson
derwerp is tussen mensen die el
kaar verder zeer na staan. Een
veelgehoorde verklaring, het was
aanvankelijk ook die van mijn
echtpaar, is dat seks te privé, te
intiem is om met iemand anders
dan je partner te bespreken.
Maar wie even doordenkt, ziet
meteen dat die verklaring aan al
le kanten rammelt. Als spreken
over seks vooral iets zou zijn van
de intimiteit tussen partners, zou
je mogen verwachten, zeker ge
zien de gigantische hoeveelheid
seks-prikkels die we in onze cul
tuur voortdurend op elkaar losla
ten, dat tussen hen in ieder geval
wel over seks wordt gepraat.
Maar dat blijkt vies tegen te val
len. Het Duitse tijdschrift Psycho
logie Heutepubliceerde onlangs
de resulaten van een recent on
derzoek in een aantal Europese
landen, waaronder Nederland,
waaruit bleek dat stellen die vijf
jaar of langer met elkaar samen
waren per week een goede vier
minuten met elkaar over seks
praten. En dan nog vaak vooral
in termen van gezeur over waar
om de een niet wil en de ander
altijd degene moet zijn die het
Verder kun je toch moeilijk
volhouden dat de geslachtsdaad
voor zover ouders over seks te
gen (niet met!) hun kinderen
praten, gaat het gek genoeg juist
vooral om het technische roem-
deroem van die daad zelf. Zo in
de trant van:Als je het op een
gegeven moment toch niet laten
kan, gebruik dan in Godsnaam
de pil of kom desnoods bij mij
een condoom halen." Met seksu
ele voorlichting op school of via
de billboards en de buis is het al
niet anders. I let gaat altijd alleen
maar over de technische voor
en nazorgen van de daad zelf
Alsof seks vooral een kwestie is
van 'oppassend nIe kunt
voorts ook moeilijk beweren dat
de primaire geslachtsdelen, zoals
vagina en penis, en de secundai
re. zoals borsten, geen intieme
delen zijn. En toch zien hele hor
des meer en minder bekende
Nederlanders er jaar in jaar uit
geen been in om in of op tijd
schriften, films en video's wijd
beens hun kleinoden en niet zo
kleine... te onthullen. Een van de
gevolgen is dat de doorsnee tijd
schriftenhandel tegenwoordig
meer weg heeft van een vlees
dan een leesmarkt. En tenslotte,
als we vinden dat seks inderdaad
zoiets privé of intiems is dat an
deren (behalve misschien justi
tie) daar niets mee te maken
hebben, waarom protesteren we
dan niet als de een of andere
dochter in het openbaar dc
meest intieme details over hoe
haar vader het met haar deed,
komt toelichten? Waarom zuigen
we ons dan als vliegen aan de
buis vast om maar niets van haar
verhaal te hoeven missen?
Welke vader, tenslotte, maakt
zijn zoon duidelijk dat lust
en loyaliteit de twee kanten zijn
van de medaille die liefdesrelatie
heet? Het zal duidelijk zijn: al de
ze vragen zijn zowel een uitdruk
king van vertwijfeling als een op
roep.
ii
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie