Het veranderde Nederlands op radio en televisie Troost dagelijks via de ether tot ons. Met of zonder Gooise 'r' of zuidelijke zachte 'g'. Het mag bijna allemaal, als het maar goed te verstaan is, vinden de omroepen. Een rondje Hilversum over tongval en taal van deze tijd. Cees Manintveld: „Die gang naar de gewone taal, die hebben wij al lang gemaakt." 38 f In Groot-Brittannië wil de BBC af van het 'antieke' Zuidengels - dat daar al jarenlang radio en TV monopoliseert. De omroepbazen willen wat vaker regio-taal horen; presentatoren die meer klinketi als doodgewone Britten. In Hilversum is deftige taal al lang in onbruik. Het doorsnee standaard Nederlands komt ZATERDAG 12 FEBRUARI 1994 Wat is eigenlijk een goede presentatie-stem? eerste uitzendingen schrok hij zo van zijn ei gen Westlandse accent, dat hij spraaklessen nam en er flink aan begon te sleutelen. „Als je een groot publiek toespreekt, moet je zor gen dat je een breed bereik hebt. Hoe accent- lozer, hoe beter de indruk is die je achter laat." De luisteraar of kijker plaatst een stem on middellijk en herkent een stem die uit een re gio komt, denkt Cees Manintveld. Wie actua liteiten presenteert op radio of TV, dient het standaard Nederlands nagenoeg accentloos uit te spreken. Nieuws met een regionaal ac cent, wordt al gauw gezien als regionaal nieuws. Als Vivian Boelen (RTL4 Nieuws) met een Maastrichtse tongval zou verhalen over de problemen in Joegoslavië, dan klopt dat niet. „Het accent draagt bij aan de voorstel ling van de luisteraar. Manintveld meent dat de gedachten over regionale taalinvloeden de afgelopen jaren sterk veranderden. „De grenzen zijn telkens verlegd. Eerst was een accent uit den boze. Toen mocht het ineens en nu zijn we weer een beetje op de weg terug." Mensen willen graag opkijken tegen 'Hilversum', meent Manintveld. „De presentator is een voor beeld, die het Nederlands goed dient te be heersen. De luisteraar moet horen wat er wordt gezegd, en zich niet druk hoeven ma- r de s het nieuws. Vaak is er kritiek op kleding of ui terlijk. Soms over de uitspraak. Van bijvoor beeld Noraly Beyer of Gijs Wanders. Maar het kijkers aan Gewenning Je went er immers aan dat Chriet Titulaer praat zoals hij praat. Wie stoort zich nog aan het 'gebrouw' van weerman Erwin Kroll of het nasale Utrechtse geluid van Henk West broek? En had Jan Pelleboer ten gerieve van kijker en luisteraar z'n prachtige Zwolse tongval moeten afleren? „Waarom zou je ver bergen waar je vandaan komt?", zegt ook weerman Peter Timofeeff. Mede dank zij de persiflage van Wim de Bie in Keek op de Week kan het niemand zijn ontgaan dat Peter Ti mofeeff uit Den Haag komt. Natuurlijk Die terugkeer naar zuiver taalgebruik is bij de omroepen nog niet direct te merken. Vraag een omroep naar het 'stembeleid' en je bent er al snel achter dat het niet bestaat of dat het in één zin te beschrijven is. Verstaan baar, duidelijk en helder Nederlands, zeggen omroepwoordvoerders eensgezind. En ach, een licht accent kan wel, afhankelijk van het programma. Een talent met een te sterk ac cent - of een ander probleem - wil men nog wel eens naar een presentatiecursus of logo pedist sturen, maar permanente aandacht voor de verzorging van taal en stem ont breekt bij de meeste omroepen. De AVRO is een duidelijke uitzondering. Daar worden mensen nog op hun stem ge screend. Stemmen die niet het typische be schaafde, keurige én accentloze AVRO-geluid hebben komen niet voor de microfoon. Bij de NOS - de nieuwslezers zijn toch min of meer de bewaarders van de Nederlandse taal - moeten presentatoren begrijpelijk en toegan kelijk spreken. „We vragen niet van mensen dat ze hun persoonlijkheid aanpassen. Een accent mag lichtjes te horen zijn, maar het is belangrijk dat dat accent niet stoort, niet af leidt van hetgeen wordt verteld", zegt Fred de Vries, woordvoerder van de NOS. Boven dien is de discussie over hoe algemeen be schaafd Nederlands klinkt oeverloos, meent De Vries. Bij de NOS komt veel commentaar van kijkers binnen over de presentatie van spreekt de Nederlands, „Vooral in het begin kreeg ik v het vak te horen dat ik bijen zei in plaats van buien Daar lette ik dan op, maar verder heb ik er eigenlijk niets aan gedaan." Dat zijn ac cent inmiddels toch wat is weggesleten, komt waarschijnlijk door zijn verhuizing, denkt Ti mofeeff. Wie in de buurt van Hilversum woont, krijgt er vanzelf een tik van mee. Wat is eigenlijk een goede presentatie- stem? Erg veel wetenschappelijke gegevens over aangename stemmen zijn er niet. De al gemene indruk is dat luisteraars matigheid waarderen boven alles. Een stem moet niet té zijn. Niet te druk, niet te hoog, niet te lang zaam, niet te laag, niet te precies en niet te regionaal. Stemdocent Wouter Klaassen heeft al heel wat presentatoren en nieuwslezers onder handen gehad, maar ook politici en captains of industry. Veel mensen ook die iets wilden doen aan hun accent. „Bij de een gaat dat heel gemakkelijk, terwijl de ander er aan moet werken." Maar de dialectische kleur is lang niet de belangrijkste eigenschap die telt bij presentatie, vindt Wouter Klaassen. Een presentator moet structuur kunnen aanbrengen in een zin, weten waarover het gaat, taalintelligentie hebben. „Als je het zelf niet snapt, dan kun je het niet interessant brengen. Dan klinkt het niet goed. Als je de juiste beelden hebt bij wat je zegt, dan neem je zonder dat je er erg in hebt de juiste klank kleur." Een presentator die doet alsof, toon tjes en maniertjes heeft, met een hoop gedoe probeert te verhullen dat hij van het onder werp niets weet, is een slechte presentator, zegt Klaassen. Dat veel van het presenteer- werk op radio en televisie haastwerk is ge worden, betekent ook dat alleen de hele goe de presentatoren die razendsnel teksten kun nen opnemen ermee uit de voeten kunnen, meent de tekstdocent. Weerman Erwin Kroll. Wie stoort zich nog aan zijn 'gebrouw' FOTO ARCHIEF Denkwijzer Ongeveer een jaar geleden werd ik uitgenodigd om een lezing te houden voor een groep ouders, die allemaal een kind verloren hadden. Door ziekte, ongeval, zelfdoding of moord. Ik had mij voorgenomen om uit te leggen wat er in de psychologie bekend is over rouwverwerking bij het verlies van een kind en wat helpt bij die verwerking en wat niet. De groep zat beleefd te luiste ren naar mij, die als een 'ex pert' sprak over iets dat hijzelf nog nooit aan den lijve had erva ren. Nadat ik uitgesproken was, stak een man achterin de zaal zijn hand op en zei op een vrien delijke toon; „U bedoelt het goed, maar u weet niet wat wij voelen. Niemand kan dat weten, totdat het hemzelf overkomt." De rest van de aanwezigen rea geerde instemmend. „Zegt u als tublieft nooit dat u begrijpt wat wij doormaken, want dat kunt u niet. Sommige van onze vrien den en bekenden zeggen precies hetzelfde, maar ze weten abso luut niet waar ze het over heb ben." De rest van de bijeenkomst heeft, in ieder geval bij mij, een diepe indruk nagelaten. Veel van de aanwezige ouders begon nen openhartig en vaak met ogen vol tranen te vertellen over hoe ontzettend diep het verlies van hun kind in hun leven had ingesneden. Maar wat me vooral trof was het sociale isolement waarin veel van hen terecht wa ren gekomen. In de eerste paar weken na de dood van hun kind hadden ze meestal van alle kan ten steun en betuigingen van medeleven ontvangen. Maar dan, min of meer opeens, was het stil om hen heen geworden. Vrienden en kennissen begon nen te vermijden dit onderwerp aan te roeren. Gesprekken gin gen op bepaalde punten haperen omdat niemand het thema meer durfde aan te snijden. Terwijl de ouders vaak ontzettend veel be hoefte hadden - en bleven heb ben - om over hun verlies met anderen te kunnen praten, leken hun vrienden en kennissen het onderwerp te onthutsend - en emotioneel te bedreigend - te vinden om er bij stil te staan, laat staan erover te praten. In hun onhandigheid, of angst om met rouwende ouders om te gaan, ging een aantal van hen er toe over maar helemaal geen contact meer te zoeken. Sommige ouders vertelden dat ditzelfde proces zich ook in hun eigen gezin voltrok. „Onze ande re twee kinderen", zei een ouder, „beginnen nooit uit zichzelf over hun overleden broer. Ze probe ren zelfs zoveel mogelijk te ver mijden zijn naam te noemen. Ze hebben, voor zover ik weet, ook nog nooit uit eigen beweging zijn graf bezocht. En als wij gaan, bij voorbeeld op de dag van zijn overlijden, zullen ze nooit voor stellen om mee te gaan. We de len e a dat v echt niet meer wat ik moet doen, hoe haar te troosten." Wat zij on der troosten verstond, was actief iets doen om het verdriet te ver minderen, of de tranen te dro gen. Maar het interessante van het woord 'troost' is juist, dat het aangeeft dat het daar helemaal niet om gaat. De herkomst van het woord troost is hetzelfde als van de woorden trouw en ver trouwen (vergelijk het Engelse trust). Troosten betekent oor spronkelijk zoiets als: iemand te zijn die een ander de gelegen heid geeft om zijn of haar ge dachten, gevoelens, verdriet, tra- elkaar kunnen delen." Wat hier aan de hand is, is wat James Pennebaker in zijn boek Opening Up: The Healing Power of Confiding in Others ('Uiten: De Helende Kracht van aan anderen toevertrouwen') de angst voor het trauma van de an der noemt. Uit zijn onderzoek blijkt dat vrienden van mensen die een ernstig verlies hebben geleden, vaak bang zijn dat ze door het onderwerp aan te snij den de ander overstuur zullen maken. Dat komt tot uiting in veelgehoorde uitspraken als: „Ik wilde hen er niet steeds aan her inneren." Of: „Ze hebben het al moeilijk genoeg en ik dacht dat het 't beste was om het nou ge woon eens met hen'over wat an ders te hebben, zodat hun ge dachten een beetje afgeleid zou den worden." Of: „Als ze erover wilden praten, dan hadden ze dat uit zichzelf wel aangegeven." Zulke redeneringen, die de meeste mensen weieens gebruikt hebben, zullen soms best een kern van waarheid bevatten. Maar wat vaker waar is, is dat we ze gebruiken als uitvluchten, als smoezen, om niet (opnieuw) met het trauma van de ander gecon fronteerd te hoeven worden. We vinden dat niet leuk, het roept spanning bij onszelf op en bo vendien zijn we vaak bang dat als die ander inderdaad overstuur raakt, we niet zullen weten hoe daar mee om te gaan. Zoals een vrouw - die haar broer door een verkeersongeval verlo ren had en daar lange tijd emo tioneel ondersteboven van was geweest - het zei: „Ik durf er te gen mijn moeder niet over te be ginnen, want dan ben ik bang dat ze gaat huilen en dan weet ik Meer is voor troost niet nodig. Geen technische oplossingen, geen slimme voorstellen, geen 'kop-op' uitspraken. Af en toe beschikbaar, aanwezig zijn, is ge noeg troost. En het is niet alleen genoeg, het is vaak ook genezend. Als een familielid, een vriend of een ken nis een kind of een andere dier bare verloren heeft - of dat nu een maand geleden is of tien jaar - dan denkt hij of zij daar waar schijnlijk heel veel aan. Er is dan dus ook geen enkele reden, al thans wat hem of haar betreft, om niet te vragen of hij of zij er over wil praten. We trekken daar door heus niet rüw een pleister van een wonde. We helpen eer der om er een pleister op te doen. Maar natuurlijk niet door gemeenplaatsen als In ieder ge val hebben jullie een heleboel goeie jaren samen gehad." Of: "Ik snap precies hoe je je voelt." Tenzij je zelf iets soortgelijks hebt meegemaakt, weet je waar schijnlijk helemaal niet hoe de ander zich voelt. Laat hem of haar vrijuit praten over het ver lies. En als je zelf goede herinne ringen hebt aan de overledene, praat daar op een bepaald mo ment dan over. Zelfs als het over lijden jaren geleden.plaats vond, is het feit dat de herinnering aan de overleden dierbare ook bij an deren voortbestaat, voor de na bestaande vaak een troostend idee. Omgekeerd, als we zelf een dierbare hebben verloren, is het van belang ons te realiseren dat anderen vaak niet weten wat te zeggen of hoe met onze gevoe lens om te gaan. De verleiding is dan groot om hun gedrag als wreed of als gevoelloos te inter preteren, terwijl dat waarschijn lijk toch niet het geval is. Veel va ker is het zo dat ze wel over de tragedie zouden willen praten, maar niet weten hoe er uit zich zelf over te beginnen. In alle daagse gesprekken kan het heel goed zijn dat beide partijen, zo wel nabestaanden als anderen, aan het verlies denken, maar dat niemand er iets over zegt. Zoals iemand het onder woorden bracht: „Het is alsof er een reus achtige olifant in de kamer is en we allebei doen alsof we niks in de gaten hebben." Ouders die een kind verloren en die dat ver lies op een goede manier - voor zover dat mogelijk is - verwerk ten, vertellen vaak dat ze geleerd hebhen om tegen anderen zoiets te zeggen als: "Voel je vrij om er tegen mij over te beginnen." Of: „ik vind het best fijn er weer eens een keer met je over te praten." Met andere woorden: ze realise ren dat het vaak aan hen is om het onderwerp op tafel te bren gen. Het zou natuurlijk gemakke lijker zijn als het omgekeerd was. Maar helaas: als het op de grote drama's in ons leven aankomt, is het ook wat onze vrienden be treft meestal niet anders. Ierrtand schreef ooit: „We lezen dat we onze vijanden moeten vergeven, maar we lezen nergens dat we onze vrienden moeten vergeven. Hier dus wel. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Frits Spits, van de Avondspits op radio 3, wil liever niet meer herinnerd worden aan de kritiek die hij vorig jaar in het TV-programma Stop de Persen spuide over de kwaliteit van stemmen op radio en TV. Hij had wat namen genoemd en dat is natuurlijk fout in een we reldje zo klein als Hilversum. Toch blijft hij bij zijn pleidooi voor aangename stemmen. „Ik vind het erg als iemand niet lekker klinkt, maar wel presenteert. Soms zijn mensen met een minder prettige stem zelfs prominent aanwezig. Ongelooflijk." Zo'n prettige stem mag als het aan Spits ligt, gerust een licht ac cent hebben. „Het gaat erom hoe je dingen vertelt, welke woorden je gebruikt, de in houd, de kracht van je taal. Daar is nog vanalles op aan te merken." 'Naturel' Stemmen op radio en televisie. Er is de afge lopen jaren heel wat veranderd in het Neder lands dat via de ether tot ons komt. Vroeger stond Philip Bloemendal van het Polygoon journaal, met zijn doordringende stem en ge polijste uitspraak, model voor de nieuwsle zers. Omdat de techniek niet zo vergevorderd was, moest de stem ver reiken. Nieuwslezen betekende min of meer voordragen. Wonder mooi, maar inmiddels'ouderwets. Door de moderne microfoon kan 'naturel' worden gesproken. Tegelijkertijd zijn we to leranter geworden in de uitspraak, zegt Wou ter Klaassen, docent stemvorming en presen tatie aan de Media Academie in Hilversum. „De a's en o's mogen meer variëren. De ty petjes en dj's hebben het spraakgebruik be ïnvloed. Het mag nu allemaal wat gewoner. En als je de regionale afkomst van een pre sentator of nieuwslezer lichtjes hoort, dan is dat niet erg." Cees Manintveld, directeur van het Hilver- sumse bureau Multi-Voice over het verschil in de Engelse en Nederlandse mediataak „Wij spreken niet zo overdreven keurig Ne derlands als de BBC het Engels. Die gang naar de gewone taal, die hebben wij al lang gemaakt. Wij kennen de afstand tot het volk niet, die in Engeland bestaat. Het standaard Nederlands is niet bedoeld om elitair te doen, maar om gewoon zo breed mogelijk aan te spreken. Storingsvrij.". De media zijn toegankelijker geworden, concludeert Hans Hoogendoorn. Taalverzor ging is minder belangrijk geworden bij de omroepen. „Het is allemaal wat losser, ge makkelijker." Dat past ook in de ontwikke ling van de maatschappij, meent hij. De me dia zijn er ook niet om het goede voorbeeld te geven, „daar heb je Teleac-cursussen Hoogendoorn schakelt zijn transistortje door naar radio 1. Daar klinkt het sonore ge luid van Cor Galis, de tachtiger die als geen ander met zijn stem kleur kan geven aan het nieuws. Hij heeft een radiostem die de aan dacht trekt. De luisteraar bij de les houdt. En dat moet ook, vindt Hoogendoorn. Het ge hoor is vluchtig. Iemand met een slechte stem, een duidelijk accent of storende slis zal een luisteraar afleiden van de boodschap. Maar wie zonder overtuiging presenteert, be reikt hetzelfde effect meent Hoogendoorn. Zelf is hij zeer kritisch op uitspraak, de klank en kleur van zijn stem, de intonatie. Hoogendoorn is Amsterdammer van oor sprong en let na al die jaren ervaring nog steeds op zijn Amsterdamse s'jes en a'tjes. „Een accent komt op mij niet werelds of vol wassen over." Maar echt storend vindt hij een accent nou ook weer niet „als iemand echt iets te vertellen heeft". Voorbeeldfunctie Een willekeurige'woensdagmorgen. Ex-gou verneur Mastenbroek wordt door een VARA- verslaggever ondervraagd over de schadever goedingen voor slachtoffers van de waters nood in Limburg. Het vraag- en antwoord spel kent slechts één deelnemer met een zachte g. En zo hoort het ook, vindt Cees Manintveld. Hij is ooit in de piratentijd bij Radio Veronica begonnen en was nieuwsle zer bij het ANP. Bij het terugluisteren van de ■n r is een nieuw soort plaCvervelend en zeurderig toontje ontstaan op de radio. Een combinatie van voorzichtig, de ander sparend taalgebruik, een vervelende dreun, irritant jargon en foute intonatie. „Het is erg. 't Is bar en boos", zegt Jan Haasbroek, directeur radio van de VPRO. Hij ergert zich. „Maar dat heeft niks te maken met een sappig regionaal dialect of een leuke tongval. Dét vinden we juist prachtig. Als je maar goede zinnen maakt." In huize Hoogendoorn zet Hans - de 'stem' van Langs de Lijn en Met het oog op morgen - de radio even op vijf. Twee 'echte Nederland se stemmen' babbelen met elkaar op vlakke toon. De informatie blijft niet hangen. Geen wonder, zelfs de gesprekspartners lijken niet geïnteresseerd. Het gebrek aan levendigheid op de radio stoort Hoogendoorn. „In veel ac tualiteitenrubrieken wordt de krant voorgele zen in plaats van geboeid iets over de wereld te vertellen", zegt hij met die robuuste stem die zo frequent te horen is met de slogan 'dit is de actualiteitenzender Radio 1'. Chriet Titulaer. Je went eraan dat hij praat zoals hij praat. FOTO'ARCHIEF Frits Spits: hebben." „Een prettige stem mag gerust een licht accent FOTO ARCHIEF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 39