'We künnen bouwen, maar mógen niet' Feiten &Meningen 'World Press Photo zal betere wereld weerspiegelen' Lakse overheid veroorzaakt hongersnood Kenya Frankrijk verruimt dienstplicht ZATERDAG 12 FEBRUAR11994 Zelf kinderen opvoeden wordt privilege rijken De WD heet een liberale partij te zijn. Hoe mensen hun leven willen inrichten, is hun eigen zaak. Waar de grenzen daarbij liggen, werd deze week pijnlijk duidelijk. Als het mede door PvdA, D66 en Groenlinks ge steunde WD-voorstel voor afschaffing van de voetoverheveling in de belasting het haalt, wordt het op termijn voor grote groe pen Nederlanders onbetaalbaar om zélf hun kinderen op te voeden. Hoe zit dat? Iedere belastingbetaler mag een bepaald bedrag, dit jaar 5925 gulden, verdienen zonder daar belastingen of pre mies over te betalen. Deze belastingvrije voet is in principe individueel, maar er is één uitzondering: een partner zonder eigen inkomen mag die vrijstelling 'overhevelen' naar de verdienende partner. In de praktijk functioneert deze zogehe ten voetoverheveling als belastingvoordeel tje voor het traditionele gezin. De man mag dan van zijn bruto-inkomen bijna 12.000 gulden aftrekken voordat de fiscus zijn deel komt opeisen. Bij een iets bovenmodaal sa laris valt die aftrek binnen de tweede belas tingschijf van vijftig procent en is daarmee goed voor netto 6.000 gulden. Stel nu dat de vrouw een deeltijdbaantje neemt. Dan kan ze haar belastingvrije som niet meer overdragen. Omdat haar eigen in komen geheel in de eerste belastingschijf valt (met een tarief van 38 procent) levert haar vrijstelling nog maar 2280 gulden netto op in plaats van 3.000. Gaan werken kost dus 720 gulden belastingvoordeel, zes tien tjes per maand. En dat is een drempel om te gaan werken, beweert bijvoorbeeld de Emancipatieraad. De vraag is of dat zo is. Zestig gulden is niet niks, maar een baan van twee dagen per week tegen het minimumloon is al goed voor pakweg 700 gulden netto per maand. In verreweg de meeste gevallen zullen de verdiensten ruimschoots opwegen tegen die zes tientjes. In de praktijk blijkt dat ook: het aantal werkende vrouwen stijgt al sinds jaar en dag gestaag. De traditionele achterstand op het EG-gemiddelde is sinds 1991 omgesla gen in een voorsprong. En vorig jaar nog gingen er weer 50.000 Daar gaat het de WD dan ook niet zozeer om. Die wil vooral de ingeslagen koers van individualisering van de belastingheffing voortzetten. Het WD-plan houdt voor een alleenverdienersgezin een fikse inkomens achteruitgang in: met het verdwijnen van zesduizend gulden belastingaftrek kost de iets boven modale alleenverdiener 250 gul den netto per maand. Dat hakt er in, vandaar dat de WD de voetoverheveling alleen wil invoeren voor iedereen van 23 jaar en jonger. Als die al een vaste partner hebben, dan werken ze in de meeste gevallen beiden. Dat die nooit een voetoverheveling zullen kennen, ziet de WD niet als een probleem: wat je niet hebt (of niet krijgt), mis je niet ook. Het zo be spaarde geld willen de liberalen besteden aan een vaste aftrek voor kinderopvang, waarmee een tweede hobbel wegvalt om aan de slag te gaan (of te blijven). Tel daar nog eens wat andere WD-plan- nen bij op, zoals de forse verlaging van het minimumloon, en het is duidelijk waar de liberalen op af koersen: een maatschappij waarin man èn vrouw moeten werken om een gezin te kunnen onderhouden, zoals in de VS en bijvoorbeeld Scandinavië heel ge bruikelijk is. Tenzij, uiteraard, een van bei de partners een riant inkomen heeft. Het CDA en de kleine christelijke partijen zijn mordicus tegen het WD-initiatief, vooral vanuit hun gezin-als-hoeksteen- idèologie. Daaruit vloeit voort dat iedereen de keuze moet hebben om zélf zijn kinde ren op te voeden. En aangezien de voetoverheveling in de praktijk voor vrou wen die dat graag willen geen beletsel is om te gaan werken, wat is er dan op tegen om die te handhaven? Daarmee vergroten de confessionele partijen de keuzevrijheid op een van de meest wezenlijke levensgebie den. Want zelf je kinderen opvoeden hoort geen privilege voor de rijken te worden. SJAAK SMAKMAN REDACTEUR VAN DEZE K Bouwondernemers wijten dreigende tekorten aan overheid Een nieuwe woningnood dreigt. De bouwwereld vreest al sinds een jaar dat het groei end tekort aan bouwlocaties, vooral in de Randstad, uiteindelijk zal leiden tot een op merkelijk tekort aan woningen. Opmerkelijk, omdat de welvaart in Nederland groot ge noeg is om huizen naar ieders smaak te bouwen en de rente bovendien laag is. Of zijn onze normen anders komen te liggen? Met de woningbouw blijft het hollen of stil staan. Na tientallen jaren van almaar voort durende woningnood leek het er in de jaren tachtig op dat het tekort aan huizen einde lijk zou worden opgelost. Het zou er, in de woorden van het ministerie van VROM, nog slechts om gaan de juiste woningen op de juiste plek neer te zetten. Het streven was erop gericht in het jaar 2000 te komen tot een 'woningtekort' van twee procent. Sinds deze maand moet ook staatssecretaris Heerma erkennen dat die norm niet kan worden gehaald. Het woningtekort in de Randstad dreigt zelfs weer op te lopen tot minimaal drie procent. Heerma's beleid was erop gericht de be moeienis van de rijksoverheid bij de wo ningbouw tot een minimum te beperken en de markt het werk te laten doen. Een loffe lijk streven, zo geven ing. J. R. van Oostrum en ing. D. A. Jonkers van het Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnij verheid (NVOB) toe. Maar dat is slechts de helft van het verhaal. Tegelijkertijd publi ceerde het kabinet immers een 'extra versie' van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (Vinex), waarin stond dat woningbouw moet worden geconcentreerd in de stedelij ke centra en dat het platteland (inclusief het Groene Hart van Zuid-Holland) moet wor den ontzien. Theoretisch is dat streven prachtig, vinden de beide NVOB'ers, maar in de praktijk blij ken er nogal wat problemen te ontstaan. Belangrijke bouwbeslissingen die vroeger door Den Haag werden genomen, werden gedelegeerd naar de regio's. „Maar die re gio's zijn daar nog niet klaar voor. Het ont breekt Den Haag bijvoorbeeld aan sanctie mogelijkheden om besluiten af te dwin gen." Een belangrijk probleem is dat er voorals nog rond de grote steden, en in delen van Gelderland en Brabant, te weinig bouwlo caties zijn te vinden voor de noodzakelijke massale woningbouw. Dat betekent dat tot 1996 vier van de tien woningen die rond Amsterdam zouden moeten worden ge bouwd, er niet komen. Rond Den Haag gaat het om drie op de tien, rond Utrecht om zes op de tien en Rotterdam krijgt een tekort van twee op de tien nieuwe huizen. In glo bale cijfers: elk jaar worden er nu rond de grote steden 13.000 woningen te weinig ge bouwd. Dat betekent een stijging van de woningnood en geen daling. De Vinex, die in 1990 werd gepubliceerd, zorgde ogenblikkelijk voor stilstand. „Er wordt geen rekening meer gehouden met bestaande plannen. Van de ene dag op de andere gebeurde er niets meer in het Groe ne Hart. Formeel geldt de nota pas vanaf 1995, maar feitelijk houdt iedereen zich er nu al aan", zegt Van Oostrum. De omvang van het probleem: tot 1990 werden in het Groene Hart vrijwel evenveel woningen ge bouwd als in de grote steden. Die bouwpro- duktie is nu verdwenen. „Alternatieve bouwlocaties zijn er wel, maar het duurt zeker vijf jaar voor ze ontwikkeld zijn. Het probleem had dus beperkt kunnen worden indien er goede overgangsregelin gen waren getroffen. Dan hadden ook de grote gemeenten daarop beter kunnen in spelen", aldus van Oostrum. Jonkers vult aan: „We hebben de capaciteit om de opga ve te realiseren, maar we mogen gewoon weg niet bouwen." Maar dit is nog niet alles. Vervuiling van binnensteedse bouwlocaties zorgt voor ex tra problemen. Voordat daar huizen kun nen worden gebouwd een deel van de nieuwbouw moet volgens het kabinet im mers in de binnensteden plaatsvinden moet de grond worden gereinigd. Dat leidt tot extra kosten en vertragingen. Bovendien zijn het vaak kleine terreinen, zodat massa le woningbouw onmogelijk is. De problemen van Utrecht en Amsterdam worden nog eens verergerd doordat in die gemeenten gedurende vele jaren slechts voor de 'onderkant' van de markt is ge- bouwd. Dat was gemeentepolitiek. De wel varende inwoners werden naar buiten ver bannen. Nu willen de gemeenten die bewo ners weer terughalen en blijkt er een tekort te ontstaan aan huizen die geschikt voor hen zijn. Het ontbreekt in en rond de ste den aan ruimte om woningen van 250.000 gulden of meer te bouwen. Dat gebrek aan bouwlocaties zorgt er dus voor dat de be langrijkste doelstelling uit de Vinex, name lijk dat mensen dichter bij hun werk gaan wonen, moeilijk wordt gehaald. Goedkope nieuwbouw-huurwoningen (de vroegere woningwetwoningen) zijn langza merhand te duur geworden voor mensen met lage inkomens. Vandaar, zo zegt het NVOB-duo, dat het ook kortzichtig is om nu grote aantallen goedkope woningen te bou- „Te veel goedkope woningen werken marktverstorend. We moeten oppassen. Nu is de markt krap, zelfs wat overspannen. We moeten verhinderen dat er straks, als de rente weer wat omhoog gaat, plotseling veel huizen op de markt komen. Dat betekent dat we nu voor de markt moeten bouwen: vooral huizen van twee tot drie ton en iets daarboven. Dan pas krijgen we doorstro ming." UTRECHT LOUIS BURGERS De vraag keert elk jaar te rug: waarom tonen de win nende foto's van de World Press Photo wedstrijd toch altijd kommer en kwel? Ook dit jaar passeert in de diver se categorieën een keur van menselijk leed de revue: de slag om Mostar, de aardbe ving in India, een moeder met haar dode kind in Sudan, en een meisje in Bu rundi met een schotwond. Ook de World Press Photo van dit jaar, door de Cana dees Larry Towell in mei vo rig jaar gemaakt in de Gaza- strook, toont niet de euforie over het Palestijns-Israëli sche vredesakkoord, maar militante kinderen die pistolen de lucht in steken. Naast de oorlog in het voor malige Joegoslavië is veel Derde-Wereldmisère in beeld gebracht. Persoonlijk is dat de Bengaalse foto graaf Shahidul Alam een doom in het oog. Maar als jurylid van World Press Photo dit jaar had hij een duidelijke taak: de beste fo to kiezen. „De jury heeft een simpel mandaat: de beste prent kiezen", aldus Alam, „maar persoonlijk zou ik willen dat er meer foto's ge maakt werden die de ande re kant van de Derde We reld in beeld brengen." Alam is directeur van het Drik Fotoarchief in Dhaka, de hoofdstad van Bangla desh. Behalve een archief van zo'n 45.000 foto's bevat het een laboratorium, een studio en een expositie-cen- 'Drik' is Sanskriet voor 'in nerlijke visie', en dat woord omschrijft enigszins het doel van het fotoarchief. „Het is vier jaar geleden op gezet met het doel een stem te geven aan fotografen in de Derde Wereld. Als tegen wicht tegen de nog steeds overwegend negatieve beeldvorming door de me dia willen we eigen fotogra fen de ruimte geven om een positiever beeld te geven. Zij hebben immers meer begrip en inlevingsvermo gen voor hun eigen samen levingen." Alam heeft geen moeite het woord ideologie in de mond te nemen. „We gaan duide lijk uit van een politieke stellingname. In ons werk willen we de mensen aan de basis in beeld brengen en hun strijd voor democratie en mensenrechten, voor een betere wereld." Alam is ervan overtuigd dat zijn activiteiten ook hun in- vloed zullen hebben op toe komstige World Press Photo; verkiezingen. Dit jaar zijn e onder de 45 prijswinnaars slechts drie fotografen uit de Derde Wereld een In diër, een Argentijn en een Koreaan, en dat terwijl vijf tien winnende foto's of se ries gebeurtenissen in ont wikkelingslanden in beeld brengen. „De internationale media zullen hun accenten verleggen, en ook World Press Photo zal in toene mende mate een betere we reld weerspiegelen", zegt Alam hoopvol. Iedere tien jaar is het mis in Kenya. In 1974 beleefde het land een ongekende droog te en stierven duizenden mensen. In 1984 regende het weer bijna niet en moesten miljoenen ver zwakte Kenyanen de door hen als 'veevoer' veraf schuwde gele mais uit de VS eten. Dit jaar dreigt het nog erger te worden. De doden cijfers lopen snel op. Zwaar getroffen is het dis trict Kajiado, het land van de nomadische herders Massai ten zuiden van de hoofdstad Nairobi. De nor maal met gras bedekte vlak ten zijn dor en steenachtig. Alle waterputten en -bron nen zijn opgedroogd. Waar nog wat gras groeide, is zo veel vee samengebracht dat ook dit land binnen de kortste keren kaal is. Het enige wat hier en daar nog overeind staat, zijn korte boompjes en struikjes met scherpe doornen. Langs de weg een levensgroot recla mebord dat Knorr-soepen aanprijst. „De afgelopen dagen zijn hier al tientallen mensen omgekomen van de honger, terwijl in dit district in to taal 225.000 mensen met de hongerdood worden be dreigd als er geen hulp komt", waarschuwt de uit het gebied afkomstige op positieleider John Keen. „Bovendien dreigen 250.000 stuks vee om te komen als het voor eind maart niet gaat regenen." Soortgelijke berichten komen uit alle hoeken van Kenya. „Het is verwonderlijk dat Kenyanen geen lering trek ken uit het verleden", meent Moses Mhugua van de organisatie Kenya Free dom From Hunger. „We hadden lang geleden al moeten anticiperen op het feit dat Kenya iedere tien jaar door droogte wordt ge troffen. We hadden grote voedselreserves moeten aanleggen en de regering had de boeren moeten waarschuwen hun overtolli ge voedsel niet te verkopen. Niets is gebeurd." Integendeel, landelijke en SRreïbf Jonge Massai voor hun woning. Het gebied waar zij wonen wordt het zwaarst getroffen door honger en droogte. FOTO ARCHIEF^ Ten tweede zijn.als gevolg van de door de overheid e "aangewakkerde etrrische~ge-— welddadighede^n duizenden \d boeren gedood'ofverdreven V van hun doorgaans vrucht bare landbouwgronden. Ze verblijven nu in armzalige omstandigheden in op vangkampen en zijn op voedselhulp aangewezen. En verder is het tekort aan voedsel te wijten aan een J]1 falend landbouwbeleid en jr' het slecht functioneren van de Nationale Graan Raad, die ieder jaar een strategi- j~! sche voedselreserve moet opbouwen. Welig tierende corruptie is er de oorzaak van dat wanneer de nood het hoogst is, de voorraad- schuren leeg blijken. Niet verwonderlijk mis- schien dat het te hulp ge- roepen Westen wel allerlei j toezeggingen doet, maar niet erg snel met voedsel hulp over de brug komt. u President Arap Moi heeft zijn rijke onderdanen daar- C! om opgeroepen hun nood lijdende medeburgers te hulp te komen. Tegelijker- tijd waarschuwde minister u Kipklya Kones dat iedereen 8 die met alarmerende verkla- v ringen over honger en dood n komt, door de overheid I flink zal worden aangepakt. „Want", zo beweert Kones, „in Kenya gaat niemand dood van de honger. lokale autoriteiten beweren nog steeds bij hoog en bij laag dat-de hongersnood niet bestaat. Vice-president George Saitoti, parlements lid voor Kajiado-Noord, ver klaarde onlangs dat er in zijn district geen sprake is van droogte en er dus ook niemand van de honger dood gaat. Sinds enkele weken hebben honderden Massai het ge bied met hun vee verlaten en zijn naar groener land getrokken in Tanzania; een tocht van zeker drie dagen. Sommige Massai zijn rich ting Nairobi getrokken. Het vee graast nu het gebied rondom het internationale vliegveld af. Ondanks de ontkenningen heeft de regering inmiddels een kleine miljoen gulden opzij gezet voor voedsel hulp aan de zwaarst getrof fen gebieden, maar dit be drag is slechts een druppel op een gloeiende plaat. De prijzen van het schaarse voedsel zijn het afgelopen jaar sterk gestegen. Ook op lokale markten is niet veel meer te koop. Het uitblijven van de regens kan de regering uiteraard niet worden verweten, maar voor een aantal factoren is ze wel verantwoordelijk. Zo heeft de devaluatie van de Kenyaanse shilling met honderd procent het afgelo pen half jaar geleid tot forse prijsstijgingen. De salaris sen daarentegen stijgen nimmer. KAJIADO FRANS VAN DEN HOUDT CORRESPONDENT TOM JANSSEN in au> we pff mm vim zhipmbaah nou 'N; (jÉWOON ZÉSTIÉNH0VÉN NÖÉK&N..?,. Dienstplichtigen in Frankrijk moeten meer mogelijkheden krijgen om hun dienstplicht buiten het leger te vervullen. Bovendien moet er een rege ling komen om ongelijke be taling te voorkomen. Frank rijk moet niet aansturen op een beroepsleger en de mo gelijkheid van een militaire dienstplicht laten bestaan. Dat is de strekking van een advies dat het gaullistische kamerlid Marsaud op verzoek van premier Balladur heeft uitgebracht. Door de huidige ontwikkelingen zijn de Franse strijdkrachten niet meer bij machte alle dienstplichtigen op te nemen. In vier jaar tijd is het aantal benodigde dienstplichtigen voor het le ger al met 50.000 verminderd: 240.000 tegenover 290.000 in 1990. Tussen juli 1992 en juli 1993 zijn bij Defensie 24.000 Strijdkrachten hebben steeds minder dienstplichtigen nodig posten verdwenen, waaron der 16.000 voor dienstplichti gen. Tegen een eenvoudige af schaffing van de dienstplicht bestaan in Frankrijk bezwa ren. Onder de bevolking en bij vrijwel alle politici leeft de overtuiging dat het een 'repu blikeinse plicht' is voor alle jonge mannen om enkele maanden van hun leven in dienst van de gemeenschap te stellen. Marsaud is ook tegen verdere verkorting van de diensttijd. Hij wil die over de hele linie op twaalf maanden brengen. In de krijgsmacht ligt de dienstplicht op tien maan den, net als bij de politie, de brandweer en het bosbeheer. In Frankrijk is het mogelijk de dienstplicht in het buitenland te vervullen als aankomend kaderlid van een bedrijf of als ontwikkelingswerker. De diensttijd bedraagt dan zes tien maanden. Voor dienst weigeraars duurt de vervan gende dienst twintig maan den. Het kamerlid wil een soort 'school van de laatste kans' oprichten voor dienstplichti gen die niet kunnen lezen of schrijven. Dat zijn er jaarlijks ongeveer 10.000. Op het ogenblik komen die groten deels terecht in de infanterie, waar ze na afloop weinig wij zer verdwijnen. Speciaal op hen gerichte cursussen kun nen hun toekomstkansen vergroten. In de slaapsteden is voor on geveer 10.000 dienstplichti gen plaats in de verpleging of als sociaal werker voor be jaarden en gehandicapten. Dat sluit aan bij de plannen uit 1992 van Bernard Tapie om slaapsteden leefbaarder te maken. Tapie, toen minis ter voor de grote steden, wil de 4.000 dienstplichtige poli tieagenten en onderwijzers inzetten. Een eerste contingent van 138 dienstplichtige politie mannen verscheen in januari 1987 in Parijs, herkenbaar aan hun pet met een groene rand. Zij regelen het verkeer en vervullen administratieve taken om de werkdruk van de politie.te verminderen. Een heel aparte groep van de huidige 17.000 dienstplichti gen in 'burgerbanen' vormen sinds 1983 de 2.600 afgestu deerden in het hoger onder wijs die hun zestien maanden diensttijd bij een Frans be drijf kunnen doorbrengen in het buitenland, grotendeels betaald door de Franse staat. De achterliggende gedachte is het opleiden van een slag- vaardig kader in de buiten- t landse handel. Dat werkt. Dev bedrijven zijn blij dat ze zes tien maanden de kat uit de boom kunnen kijken. De dienstplichtigen grijpen deze j kans om naar het buitenland te gaan graag aan. Het me- rendeel blijft na afloop dan ook bij het bedrijf hangen. Een belangrijk punt dat Marsaud wil gladstrijken, is het inkomen van de dienst- plichtigen. Voor een gewone piou-piou (zandhaas) is dat ,'j 500 franc in de maand, ofwe); 170 gulden, voor een aankó- mend kaderlid bij een bedrijf ligt dat bedrag zeker zeven keer hoger. PARUS «JAN VAN ETTEN 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2