De dubbele moraal van Major en consorten Feiten &Meningen vrouwen 1 In eenzaamheid wachten op executie Zwevende kiezers zijn vooral DONDERDAG 10 FEBRUARI 1994 I •eHWWKKQWlJUlllfc 06 /IL^HOL WOU '6 J &A7tic gew ziv/ws -JU V VWWN HÉ. P&WK ew IK, lysf OOK W&- 'NS ££M/ PALFIü/Vl l W*»E.EWIé| V£Q(>v*TeW J A»W HtfBiiJe... NIEUWSANALYSE Toelaten drugs onmogelijk door verdragen Behalve rechtsgeleerden en sociaal genees kundigen komen nu ook politiechefs en mensen uit het bedrijfsleven in actie voor het legaliseren (uit de strafwet halen) van drugs. Er gaan steeds meer stemmen op die de strafbaarstelling van drugs vergelijken met de drooglegging in de Verenigde Sta ten. Deze viel maatschappelijk onmogelijk te handhaven, maar hielp wel de maffia in het zadel. De afgelopen dagen kwam een Initiatief groep Drugdiscussie in het nieuws waar be halve enkele ondernemers de hoofdcom missarissen Nordholt en Wiarda, de advo caat-generaal bij de Hoge Raad J. Leijten en de hoogleraar strafrecht C. F. Rüter aan deelnemen. Zij hopen op een omslag in het maatschappelijke klimaat waardoor legali sering van alle verdovende middelen be spreekbaar kan worden. Vorig jaar publiceerde het gezaghebben de strafrecht-tijdschrift Proces al een aantal serieuze pleidooien voor legalisering. „De vraag die in Europa onder ogen gezien moet worden, is welk belang eigenlijk ge diend wordt bij een voortdurende strijd te gen drugs. De vraag is zeer dringendbe toogde de Utrechtse rechtsgeleerde J. Silvis. Gelegaliseerd gebruik van verdovende middelen levert voor de volksgezondheid minder risico's op dan illegaal gebruik, meent het hoofd van de drugafdeling van de GG&GD Amsterdam, G. van Brussel. Vol gens hem zijn alleen nicotine en heroïne echte harddrugs: stoffen die meestal tot ernstige gezondheidsproblemen leiden. Hoeveel schade een bepaald middel aan richt bijvoorbeeld alcohol of cocaïne is vaak vooral afhankelijk van de rituelen en gebruiken er omheen. Zonder maatschap pelijke inbedding ontstaan er altijd rampen, aldus Van Brussel. Als heroïne en cocaïne het onderwerp blijven van een 'oorlog tegen drugs' dan zal dit er juist toe bijdragen dat vele toekomstige consumenten ernstig ver slaafd raken. De overlast die de burger ondervindt van dealen en druggebruik, is geen goed argu ment om harddrugs illegaal te houden. De overlast zou juist kunnen worden ingedamd door een gecontroleerde toelating. Overi gens veroorzaken ook horecabedrijven overlast zonder dat dit tot de conclusie leidt dat alcohol verboden zou moeten worden. De opbrengsten van drugs overtreffen volgens schattingen van de Verenigde Na ties allang die van olie. Van de meer dan een miljoen kilo pure coke die jaarlijks wordt geproduceerd, neemt de politie in al le landen tezamen vijf procent in beslag. Dat heeft hooguit invloed op de prijs, maar er blijkt niet. uit dat de maatschappelijke kosten van de drugbestrijding (Oqk maar enigszins opwegen tegen de resultaten. In de Verenigde Staten kost hért drugpro bleem de overheid jaarlijks zestig miljard dollar. De Nederlandse burgers betaalden vijf jaar geleden alleen al voor de detentie van gepakte drugcriminelen ongeveer 24 miljoen gulden per jaar, een bedrag dat in middels flink is gestegen. Meestal wordt uitsluitend gekeken naar de kosten van de bestrijding en van de ver slavingszorg, maar deze vormen slechts een topje van de ijsberg. Wereldwijd wassen banken 100 miljard Amerikaanse coke-dol lars wit. De voornaamste argumenten voor een nieuwe benadering van het drugvraag stuk hebben dan ook betrekking op deze cijfers. Voorstanders van legalisering zoals prof. Rüter zeggen: het is de enige manier om de greep van de georganiseerde mis daad op de drugwereld teniet te doen en te gelijk de druk op politie en justitie te ver minderen. Als er geen omslag komt, zullen criminaliteit en corruptie onvermijdelijk verder toenemen. Hierdoor komt op termijn ook de rechts staat in gevaar. De drughandel heeft als ge volg dat de westerse samenlevingen hun weerzin tegen massieve politiemachten langzaam maar zeker overwinnen. Het res pect voor de rechten van het individu te genover politie en justitie raakt daardoor in de knel. De waarborgen waarmee opspo ring en vervolging van strafbare feiten zijn omgeven, vallen vrijwel niet te handhaven in de confrontatie met de machtige drug handel. Meer politie betekent ook meteen een zwaardere druk op alle volgende schakels in de keten: het Openbaar Ministerie, de rech terlijke macht, het gevangeniswezen. De enige mogelijkheid om de kosten van de strafrechtelijke aanpak enigszins het hoofd te bieden is het terug laten vloeien van druggelden in de staatskas. De activiteiten van politie en justitie zullen dan ook steeds meer gericht zijn op het financieel ontman telen van de organisaties in de drughandel. Deze vorm van bestrijding roept nog meer gevaar van corruptie op. Belangrijk argument van minister Hirsch Ballin van justitie tegen het legaliseren is dat het drugbeleid wordt gevoerd in een in ternationaal kader. Toelaten van drugs is onmogelijk op grond van internationale verdragen. Het Enkelvoudig Verdrag in 1961 in het kader van de Verenigde Naties afgesloten en sindsdien enkele malen aan gevuld verplicht de aangesloten landen de produktie, de handel en het gebruik strafbaar te stellen. Als Nederland zich aan dit verdrag zou onttrekken, bestaat het ge vaar dat het een vrijhaven voor de interna tionale drughandel wordt. Bovendien is Ne derland gebonden aan Europese afspraken. Vooral de Europese Unie heeft grote in vloed op wat Nederland kan en mag. Dat neemt niet weg dat Nederland nog wel enige speelruimte heeft om een eigen beleid te voeren. Dit gebeurt al sinds en jaar dag met het gedogen van soft drugs, wat in ternationaal navolging vindt. De internationale verplichtingen vormen geen reden de discussie over dé legalisering van drugs uit de weg te gaan. Deze discus sie wordt per slot van rekening ook in ande re landen gevoerd, die met dezelfde wan verhouding tussen kosten en baten van het drugbeleid te kampen hebben. GUS SCHREUDERS JURIDISCH MEDEWERKER Premier Major dacht dat hij alles al eens had meegemaakt: ministers die overspel plegen, ministersvrouwen die zich van het leven beroven, partijbonzen die stem men 'kopen'. Maar wat hij dinsdag op zijn bord kreeg, sloeg alles: een Lagerhuis lid dat de dood had gevonden in damesondergoed en met een zak over zijn hoofd. Stephen Milligan was een van de snelrijzen- de sterren in Majors partij. Hij was jong, welbespraakt, getalenteerd, loyaal. Hij was zelfs, in de woorden van een Britse krant, 'een toekomstig premier'. Met graagte was Major afgereisd naar Milli- gans kiesdistrict Eastleigh om ter plekke een lans te breken voor de 'comingman'. Daarbij werd Major door een ei getroffen, maar Milligan hield aan het bezoek meer over dan een lege dop: hij werd met een overweldigende meerderheid tot lid van het Lagerhuis gekozen. Seks heeft al menige veelbelovende loop baan in de knop gebroken. Onlangs nog be landde staatssecretaris Tim Yeo op de mest vaalt van de Britse politiek, omdat hij een onwettig kind had verwekt. Enkele weken later moest lord Caithness als staatssecreta ris aftreden na een buitenechtelijke escapa de, die bovendien zijn vrouw ertoe had ge bracht zelfmoord te plegen. Terwijl de natie nog in het duister tast over de toedracht van Milligans dood, vroeg een veelgelezen rioolblad zich dinsdag reeds in vette letters af: 'Seksstunt of Zelfmoord'? Ofwel Milligan was door een partner om het leven gebracht tijdens een sadomasochis tisch spel, zo impliceerde The Sun, of hij had geen partner gehad en zichzelf per abuis gewurgd tijdens de bezigheid. Maar in beide gevallen is zijn levenswijze niet ge heel te verenigen met het Conservatieve ge- dachtengoed. Dat gedachtengoed was vorig jaar dooi Ma jor zelf samengevat met de woorden 'back to basics'. Vier maanden nadat deze allitera tie voor het eerst over Majors lippen was gekomen, was de diepere betekenis ervan nog steeds een raadsel. Maar, zoveel was het volk wel duidelijk, 'back to basics'had iets te maken met een terugkeer naar oude waarden als 'fatsoen' en 'eerlijkheid'. Maar de moraalridders bleken twee maten te hanteren: een voor het volk en een ander voor zichzelf. En de schijnheiligheid be perkte zich niet tot Tim Yeo, lord Caithness, en nu dus Stephen Milligan. Steve Norris, een derde staatssecretaris, bleek er vijf maitresses op na te hebben gehouden, hoe wel niet tegelijkertijd. Lagerhuislid David Ashby had een hotelbed gedeeld met een man, hoewel alleen 'om geld uit te sparen'. Twee maanden geleden schreef een voor aanstaand Italiaans journalist nog een lo vend artikel in de Economist. Onder de kop 'Een Italiaan in Londen' noteerde Beppe Severgnini: „Politieke schandalen in Groot- Brittannië zijn zeldzaam. Meestal hebben ze iets van doen met een jonge vrouw (soms ook met een jonge man), en ze zijn bijna aandoenlijk in hun uitdrukking van vergeeflijke menselijke onvolmaaktheid. Italiaanse schandalen zijn kwalijker, vuiler en zeker veel vervelender. Ze gaan altijd over hetzelfde kleinood: geld." Dat was op 8 januari. Maar inmiddels gaan de schandalen in het Verenigd Koninkrijk al lang niet meer over jonge vrouwen en man nen alleen. En evenmin zijn ze nog zeld- Er lopen momenteel drie verschillende on derzoeken naar corruptie van toonaange vende Conservatieven. Een onderzoek is ge richt op het illegaal verkopen van huizen aan Conservatieve kiezers in de Londense gemeente Westminster. De uitkomst ervan is nog ongewis, maar een van de verdach ten heeft reeds zelfmoord gepleegd. En twee andere onderzoeken hebben betrek king op onwettige wapenexporten. Al eerder was gebleken dat de regering grootschalige wapenleveranties aan Irak had goedgekeurd, waarschijnlijk in strijd met de eigen richtlijnen. Maar de afgelopen weken werd duidelijk dat ook Maleisië uit de ruif van de Britse defensie-industrie heeft meegegeten. Op zich was dat laatste niet onwettig. Ma leisië was niet in oorlog, en kwam er in het jaarboek van Amnesty International gena dig van af. Maar de Britse regering zou eni ge steekpenningen hebben gefourneerd om de Maleisiërs te bewegen tot de aanschaf van onder meer 28 Hawk-vliegtuigen en twee fregatten. En dat was wel illegaal. Het smeergeld was bovendien betaald uit het kleine budget van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking. Margaret Thatcher, Majors voorgangster, had destijds 750 miljoen gulden beloofd voor de bouw van een stuwdam in Maleisië. Major drukte in 1991 de deal door. Twee bedrijven in het bijzonder, Trafalgar House en Hong Kong Land, profiteerden van zowel de bouw van de dam als de wa penexport. Deze bedrijven bleken één ding gemeen te hebben: hun directeur sir Char les Powell. Powell was echter ook gedurende dertien jaar de persoonlijke buitenland-adviseur van de premier geweest (eerst van That cher, daarna van Major). En als zodanig had hij altijd geestdriftig gepleit voor de deal. Corruptie dus, en bovendien overgoten met een saus van schijnheiligheid en eigendunk. Want minister Portillo, een andere 'coming man', zei eind vorige week nog tegen een groep studenten: „Buiten dit land zijn de publieke normen een heel stuk lager. Als jullie een diploma van de middelbare school hebben, is dat omdat jullie ervoor hebben gewerkt. Ga naar enig ander land, en je zult ontdekken dat je daar diploma's gewoon kunt kopen." Het ochtendblad The Guardian heeft hier over in verschillende landen wat reacties verzameld die een wat actueler beeld van Groot-Brittannië scheppen dan Severgnini's artikel. Een woordvoerder van de Salomon seilanden sloeg de spijker op de kop. Hij zei: „Onze normen zijn wat hoger of in elk geval hoger dan die van de politici in Groot-Brittannië. LONDEN CEES VAN ZWEEDEN CORRESPONDENT sterke man als dat zij afkërig11 d zijn van partijen met een ge welddadig imago. Dat slaat dus C allemaal nergens op." sl Volgens Leijenaar, die ook het rr stemgedrag in enkele andere n landen bij haar onderzoek be- V; trok, geldt bijna overal dat het k verschil tussen de seksen de af- d gelopen twintig jaar tot bijna h nul is gereduceerd. „Alleen in ti België, Italië en Denemarken zie ti je verschillen: de Deense vrou wen stemmen linkser dan de - mannen en in die andere twee landen is het andersom. Maar elders is er geen verschil meer. Vrouwen stemmen niet rechtser dan mannen, zoals vroeger, en ze stemmen ook niet minder vaak." Voor de'feministe Aletta Jacobs, V begin deze eeuw voorzitter van de vereniging voor vrouwen kiesrecht, zou deze conclusie van Leijenaar in elk geval een teleurstelling zijn geweest. Hoopvol juichte zij in 1902: „Geef de vrouw politieke macht en de aarde zal van aanzien ver anderen". DEN HAAG ANP j THE INDEPENDENT Tetsuo Kawanaka wist niet dat zijn einde zo nabij was. Op een dag kreeg hij, zoals gewoonlijk, zijn lunch in de cel. Plotseling openden twee gevangenbewaarders de deur en bevalen Kawanaka naar buiten te komen. Hij werd naar het kantoor van de ge vangen isd irecteur gebracht waar hij te horen kreeg dat hij ter dood zou worden ge bracht. Zonder verdere plichtplegingen werd hij naar een kleine binnenplaats ge bracht en opgehangen. Hij was 48 jaar. Het nieuws van Kawanaka's executie werd pas de volgen de dag door het ministerie van justitie bekendgemaakt. Zoals in Japan gebruikelijk is, was zelfs Kawanaka's familie niet van te voren op de hoogte gesteld. Alleen omdat een gevangenbewaarder per ongeluk het radionieuws over de luidsprekers liet schallen, kwamen de andere gedetineerden in de Osaka- gevangenis te weten dat er de vorige dag een executie had plaatsgevonden. De executies in Japan heb ben iets onmenselijk kils en onwerkelijks alsof het mi nisterie van justitie, dat offi cieel voorstander van de doodstraf is, zich schaamt. Misschien wordt het gemoed van de rechtsdienaren wel bezwaard door het knagende besef dat de vonnissen niet altijd terecht zijn. Er zijn nogal wat vraagtekens over de manier waarop de Japan se politie en aanklagers er in slagen 98 procent van de be klaagden te veroordelen. Hierbij wordt veelvuldig ge bruik gemaakt van afge dwongen 'bekentenissen'. Kawakana was geen lieverd je. In 1975 h^d hij twee kin deren vermóórd tijdens een gewapende overval op een elektronica-winkel. Bij een overval twee jaar later ver moordde hij een oude vrouw.TJij zat sinds 1982 in de Osaka-gevangenis. Zijn hoger beroep was in 1984 af gewezen. Hij wist niet hoe lang hij op de voltrekking van het vonnis moest wach ten. Iedere dag kon de laatste zijn. Negen jaar lang verkeer de Kawanaka in onzekerheid. Het leven van ter dood ver oordeelde gevangenen is Spartaans. Iedere dag moe ten ze van half acht 's och tends tot negen uur 's avonds geknield op de grond zitten, zonder tegen de muur te leunen. Ze mogen niet staan, liggen of rondlopen in hun kleine cel en zelfs 's nachts wordt het licht aange laten. Het raam kan niet open en om zelfmoordpo gingen te voorkomen krijgen de veroordeelden geen kus sensloop, lakens of tanden borstel. De gevangenen wor den 24 uur per dag via een camera in de gaten gehou den. Slechts twee keer per week mogen ze even uit hun cel om een bad te nemen en eens per maand krijgen ze een videofilm te zien. Als ze 'in de gang een andere ge vangene tegenkomen, moe ten ze hun ogen op de vloer richten. Na verloop van jaren werd Kawanaka's gedrag steeds gestoorder. Vanuit zijn kleine cel sloeg hij uren achtereen luidkeels liederlijke taal uit. Als hij echt gewelddadig werd, stopte men hem in een isoleercel. Volgens Amnesty International leed hij aan een psychiatrische aandoe ning. Als dit zo was, had hij volgens de Japanse wet niet mogen worden geëxecu teerd. Zijn enige vriend was de schoonmaker, die hem stie kem pornografische tijd schriften bracht die door an dere gevangenen waren weg gegooid. Kawanaka praatte met de schoonmaker het liefst over seks, maar in seri euzere momenten ook over wat iemand ertoe brengt een ander mens te vermoorden. Enkele jaren lang waren er in Japan geen executies, hoofd zakelijk omdat de minister van justitie een vrome boed dhist was die weigerde de doodvonnissen te onderteke nen. Maar sinds de rege ringswisseling vorig jaar zijn er al zeven mensen opge hangen. In Japanse gevange nissen zitten nog 57 gedeti neerden in de dodencel. Net als Kawanaka weten ook zij niet wanneer voor hen defi nitief het doek valt. TOKYO TERRY MCCARTHY VERTAUNG: AAARGREET HESLINGA Beryl Pringle, werkzaam op het Conservatieve partijbureau in Eastleigh, draagt het portret van Stephen Milligan naar buiten. foto reuter kevin harvey Verkiezingsborden kunnen de kiezer die nog niet weet op welke partij te stemmen een handje helpen. foto hans van weel De forse groep stemgèrechtigj den die de opiniepeilers 'weet niet' als antwoord geeft, bestaat vooral uit vrouwen. De vraag is alleen of vrouwen werkelijk zul ke twijfelaars zijn, of zich er niet voor generen om hun onzeker heid toe te geven. In het stem hokje is er in elk geval, 75 jaar na de invoering van het vrou wenkiesrecht in Nederland, nauwelijks nog verschil in stem gedrag tussen mannen en vrou- Volgens de cijfers van het bu reau Interview van eind januari heeft een derde van de kiezers zijn voorkeur voor een partij nog niet bepaald. Het verschil tussen het aantal weifelende mannen en vrouwen is opval lend. Bij de mannelijke kiezers zegt 27,8 procent het nog niet te weten, maar bij de vrouwen is dat 36,2 procent. Vooral PvdA- en WD-stem- mende vrouwen lijken dit keer lang na te moeten denken. Uit de verkiezingsuitslagen van de laatste jaren blijkt dat die partij en gemiddeld evenveel mannen als vrouwen trekken, maar in de recente peilingen is er nog een verschil vén zfrn drié'procent. 1 Volgens de InterView-cijfers zegt 12,2 procent van de man nen PvdA te gaan stemmen en 9,6 procent van de vrouwen; 12,9 procent van de mannen kiest voor de WD en 9,4 pro cent van de vrouwen. De Nijmeegse politicologe Mo nique Leijenaar vindt de con clusie dat vrouwen kennelijk langer twijfelen echter niet te recht. „Het kan best zijn dat vrouwen er langer over doen om hun keus te maken. Maar voor hetzelfde geld is de oor zaak van het verschil dat vrou wen veel makkelijker durven zeggen dat ze het niet weten. Die grotere eerlijkheid is ook in ander onderzoek wel gebleken." Leijenaar, die vier jaar geleden promoveerde op een studie naar 'politiek gedrag van man nen en vrouwen', vindt het op vallendste resultaat van haar onderzoek juist dat er in het stemhokje vrijwel geen verschil meer is tussen de seksen. Vrou wen gaan tegenwoordig even vaak stemmen als mannen en de aanhang van PvdA, D66, WD en Groenlinks telt evenveel vrouwen als'ïharfrien'. Alleen het CDA geeft nog steeds wel eens verschil te zien. Bij vier van de zes meest recente verkiezingen bleek die partij iets populairder bij de vrouwelijke kiezer, maar vóór de jaren zeventig was dat verschil altijd veel groter. De aantrekkingskracht van ex treemrechtse partijen heeft Leij enaar niet behandeld in haar onderzoek, dat vlak voor de laatste verkiezingen verscheen. De recente cijfers van Interview laten zien dat de CD vooral mannelijke kiezers trekt: 3,8 procent van de mannen wil zijn stem aan ultra-rechts geven en maar 1,2 procent van de vrou wen. Maar ook hier wil Leijenaar graag een nuance aanbrengen. „Het aantal mensen dat op deze partij stemt is zo klein dat een steekproef weinig zegt. Boven dien is bekend dat veel mensen niet durven toegeven dat ze op de CD willen stemmen. En voor verklaringen ben ik al helemaal huiverig. Met evenveel stellig heid hoor je de mening verkon digen dat vrouwen extra gevoe lig zijn voor het idee van een WIM STEVENHAGEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2