j Zorgen om de zorg ZATERDAG 5 FEBRUAR11994 Begeleiding van de bewoner in 'het huis' wordt een steeds nij pender probleem. mÈ 'Het is lopende-bandwerk geworden „Het is het voorportaal van de dood voor ouderen. Wie volledig afhankelijk is, heeft 't het zwaarst. Na het wassen ligt hij of zij de hele dag alleen. Zonder afleiding, zon der bezoek omdat de familieleden het nogal eens laten afiueten. Omdat die er niet tegen kunnen vader of moeder in de laatste levensfase te zien, vereenzamen patiënten op gruwelijke wijze. Voor dege nen die nog wél actief zijn, is de omgeving vaak dodelijk. Er komen praktisch geen prikkels meer van buitenaf, waardoor het proces van dementie wordt versneld. (Dochter van een vrouw in een ver pleeghuis). De ouderenzorg staat op scherp. Ook in Leiden. In de laatste jaren van de eeuw moeten fundamentele beslissingen genomen worden over de organisatie en de kwaliteit van de zorg. Die voldoet niet meer in de huidige vórm. In sommige verzorgingsh uizen staan bovendien banen op de tocht. De verandering van het karakter van de zorg zal tot een verandering van de werkgelegenheid leiden. Er wordt meer deskundigheid gevraagd in de sector waarin het dpor de werkdruk nu nog wel eens mis gaat. Over één ding zijn oud en jong het eens: zoals het nu gaat kan het niet langer in de ouderen zorg. Het bejaardenhuis in de huidige vorm is niet meer in trek en heeft geen toekomst. Kort na de oorlog was het een belangrijke op lossing van het huisvestingsprobleem voor ouderen, nu is het 'een verpleeghuis met de oudste en zwakste mensen'. En naar die ver- pleegfunctie moet het met de verzorgings huizen dan wel naar toe, volgens deskundi gen die zich de laatste tijd van alle kanten la ten horen. Maar tegelijkertijd zal straks ook meer flexibele hulp moeten worden geboden. ,,De verzorgingshuizen - zullen meer en meer een verpleeghuisfunctie krijgen met he le intensieve en deskundige zorg voor de zware gevallen en er zal minder behoefte be staan aan dé woonfunctie. Mensen laten zich niet meer in zo'n huis stoppen, maar vragen zorg op maat. Bejaardencentra willen die zorg leveren en vraag en aanbod op elkaar af stemmen. Daar is niets op tegen", zegt René van den Burg, het bestuurlid van de AbvaKa bo Leiden belast met de ouderenzorg in de regio. ,,En tot beide zaken zijn de bejaarden centra ook in staat. Maar dat zal consequen ties hebben voor het personeel en voor het investeringsbeleid. De aanpassingen zullen op z'n minst lei den tot een verandering van de werkgelegen heid en tot fundamentele beslissingen over organisatie en kwaliteit van de zorg. Die moet in de laatste jaren van de eeuw worden aangepast aan de eisen van de tijd, aan de vergrijzing, aan de veranderde omstandighe den. Zo is naast de mannen een generatie nu nog werkende wouwen in aantocht die straks niet alleen AOW heeft, maar ook pensioen geniet. Dankzij dat hogere inkomen en de grotere mondigheid neemt de zelfstandig heid van ouderen toe. Gevolg is dat ze steeds langer op zichzelf willen blijven wonen en als ze al een 'centrum'! in moeten, zullen ze ei sen stellen. ,,De ouderen van straks laten zich in elk geval niet meer in een kamertje stoppen waarin ze alles moeten doen. Die mensen willen ook niet meer afhankelijk van je zijn", beseffen de verpleegkundigen van nu. „Dat pikken ze niet meer. Die mensen willen een normale woonkamer, een slaapkamer, een keukenblok. Niks geen 'roomservice' maar zelf koken. Zelf bepalen wanneer ze willen eten en niet meer 'gedwongen' om 12 uur aan de warme hap kitten. Daar gaat het snel naar toe, want ze zijn toch geen kleine kinde ren meer?" Angst Het is een hele toer verpleegkundigen te vin den die willen praten over de situatie in de ouderenzorg. Dat blijkt een aparte, 'gesloten' wereld waarin velen bang zijn hun mond voorbij te praten: Dét er weieens het een en ander misgaat blijkt wel uit de wettelijke ver: plichting tot instelling van een klachtencom missie voor dementerende bewoners van verpleegtehuizen, die onlangs van kracht werd. Maar die klachten openbaar maken, blijkt een heel ander verhaal. „Jullie moeten het echte verhaal over de ou derenzorg eens schrijven", zei een werkne mer uit de sector riog niet zo lang geleden. „Het is allemaal vejel erger dan de meesten weten. Voorbeelden genoeg. Zo horen de mensen bij wie ik moet zijn de bel vaak niet als ik voor de deur sta. Of ze kunnen gewoon niet opendoen. Het kost allemaal zoveel tijd, dat er maar heel weinig ruimte overblijft voor de verzorging van mensen die dat nodig heb ben. Douchebeurten worden steeds vaker overgeslagen. En tegenwoordig moet ik al heel vroeg beginnen met het in bed leggen van de mensen, als ik daarmee tenminste .nog enigszins op tijd klaar wil zijn. Ik denk dat kinderen van bewoners zich rot zouden schrikken als ze horen wat hier soms alle maal gebeurt." Als het er op aankomt die zaken 'hard' te ma ken, geeft ook deze zorgverlener echter niet thuis. Bang voor de baan. Terecht misschien, maar dat zou dan toch reden zijn tot aansluh ting bij een vakorganisatie. Van de circa 500 medewerkers die de sector in Leiden telt, zijn er echter slechts rond de 100 lid van de Abva Kabo Leiden. „Dat is gegroeid uit een traditie", weet vak- bondsrrtan René van den Burg. „Het ging vroeger in deze sector veelal om bijbaantjes van huisvrouwen. Om parttimers, met lage inkomens. Pas de laatste jaren is de zorg aan het emanciperen, maar het blijft allemaal nog erg kleinschalig. Je zit heel dicht bij de directeur en bij het bestuur. Dat praat niet gemakkelijk." Twee verpleegkundigen die wel over hun Leven in het verzorgingshuis. Leven met gebreken.. beroep willen praten, Dagmar de Wijs en Jac queline Langezaal van Huize Groenhoven zijn sterk betrokken bij hun werk. Ze zitten in de ondernemingsraad, denken mee over het be leid en zien ook de noodzaak in van functie verbreding, het sleutelwoord in de basisnoti tie over de toekomst van de Leidse verzor gingshuizen die onlangs het licht zag. Func tieverbreding, samenwerking, inspelen op de wensen en behoeften van ouderen, de wijk ingaan het zal allemaal moeten, beseffen ze. „Als het maar niet ineens hoeft te gebeu ren. Dat kan niet. Dat kan alleen als er meer personeel komt." En dat zal niet worden aangenomen, zo is gemakkelijk te voorspellen. Dankzij aanhou dend verzet zijn de grootste bezuinigingen voor 1994 weliswaar ingetrokken, maar voor 1995 worden de zaken opnieuw bekeken. „En dan zal er toch wel enige vorm van kor ting aankomen", voorspelt vakbondsman Van den Burg. Het staat haaks op de nood zaak tot vernieuwing en investering. Of, ver taald naar de praktijk van alledag: „Je kunt er met minder mensen niet ineens van alles bij gaan doen, op het gebied van alarmering bij voorbeeld." „Om 1 uur 's nachts op zaterdag gipg de telefoon. Moeder aan de lijn, helemaal in paniek. Ze kreeg de tv niet uit. \A(at ze moest doen, want ze kon bij niemand an ders terecht. Eenvoudig natuurlijkde stekker uit het stopcontact trekken. Vol gende ochtend: moeder weer aan de lijn. Ze had de stekker in het stopcontact geslo ken, maar de tv deed het niet. Dus erheen om dat ding te maken, omdat er niemand is in het weekeinde. Dat doe je omdat het je moeder is, maar het is natuurlijk niet optimaal. Ze zit in een schitterend ge bouw, in een prachtig flatje, maar er zou een huismeester voor dag en nacht moeten zijn. Nu is de leiding weg vanafvier uur, half vijf. En in het weekeinde is er hele maal niemand. Er is wel een alarmerings systeem, maar dat gaat via Groenhoven. Als ze dat al zou gebruiken, zou het heel lang duren voordat er iemand is. Dat legt een zware druk op de familie. (Zoon van een bewoonster van een zo genaamde 'inleunwoning', een apparte ment IN een verzorgingshuis) Dagmar de Wijs en Jacqueline Langezaal werken in een centrum, waar de zaken goed geregeld zijn. „In Huize Groenhoven is altijd veel geïnvesteerd in het personeel", zeggen ze. „Het meubilair is oud, maar het personeel is bijgeschoold. Dat is elders soms wel an ders." Maar ook zij moeten hun grenzen keer op keer verleggen nu in de laatste drie jaar het personeelsbestand met acht man is te ruggedrongen. Het is nog niet zo erg dat 'huis', zuster of broeder het leefritme van de bewoner bepalen (elders is er in sommige huizen slechts een paar minuten tijd per pa tiënt en moeten 'lastige klanten' al om vijf uur naar bed), maar de kwaliteit van de zorg loopt ook in het verzorgingscentrum waar zij werken terug. Dat sluipt er ongemerkt in, zonder dat de verpleegkundigen het merken. „Omdat je door moet gaan. Maar er zijn al collega's aan het doordraaien en als er van hen een ziek wordt, krijgen we echt problemen. Nu wordt iedere bewoner nog gewassen en krijgt-ie mi nimaal één badbeurt in de week. Ie ziet ech ter al een verschuiving van die werkzaamhe FOTO 'S LOEK ZUYDERDUIN den naar de middag en het weekeinde en bij ziekte van een collega wordt het werklijstje langer. Dan moet jp gaan kiezen. Op het ogenblik laat ik de bedden liggen, omdat je de mensen niet kan laten liggen. Maar dat is juist de stress. Het is lopende-bandwerk ge worden. We krijgen steeds vaker het gevoel dat we in een fabriek werken." Persoonlijke aandacht, een praatje maken met de mensen, het is er nauwelijks meer bij stellen Langezaal en De Wijs vast. „Bewoners kunnen hun verhaal niet meer kwijt aan de verpleegkundigen", constateren ze, elkaar aanvullend. „En aan elkaar vertellen ze het niet, want ze zijn op een leeftijd dat ze ander mans leed niet meer willen horen. Mensen willen aandacht, maar die kunnen we niet meer geven. Ze vereenzamen en dat gaat ei genlijk vanzelf, want de wereld wordt bij ons niks beter dan thuis. Mensen die hier komen, zijn vaak al niet zo sterk in het leggen van contacten en ze nemen zichzelf natuurlijk wel mee. Zelfs als het zou kunnen, zouden ze er wei nig aan kunnen veranderen. Het is te druk, ze hebben te veel aan het hoofd. „En dan heb ben wij het nog niet eens zo slecht, beseffen De Wijs en Langezaal. „Moet je in de ver pleeghuizen komen. We hebben er zelf ge werkt en daar is het dus echt erg. Wij hebben het over werkdruk, maar als je het over de verpleeghuizen hebt, is dat nog te zacht uit gedrukt. Het verpleeghuis, dat is de mestvaalt van de maatschappij." Vele ouderen zijn er bedlegerig, zijn in continent en worden vier tot vijfmaal per etmaal verschoond. Aan een ongelukje er tussen door, kan door tijdgebrek van het personeel niets worden gedaan, waardoor s in hun eigen vuil liggen. Dat vinden ze dan zo onprettig dat zij zelf zo goed en zo kwaad als het gaat, hun luier afdoen. Daardoor ontstaat dan weer irri tatie bij het personeel (Dochter van een vrouw in een ver pleeghuis). „In de verzorgingshuizen krijgen we steeds meer psycho-geriatrische patiënten, mensen die aan het dementeren zijn", stellen Lange zaal en De Wijs vast. „Vroeger werden men sen getest als ze thuis in de war raakten. En als daar aanleiding toe was, werden ze in een verpleeghuis geplaatst. Daar is geen ruimte meer, dus komen ze nu in de verzorgingshui zen terecht. En daar reageren mensen heel verschillend op." „Tussen mijn eigen schoonvader en schoonmoeder was al een groot verschil", al dus Langezaal. „Zij kon zich er maar moeilijk bij neerleggen dat ze erin moest, hij zag zijn stoel staan die we voor hem hadden neerge zet, ging erin zitten, en zette de tv aan. Hij was thuis en dat is hij daar nu nog. Potje kaarten, potje biljarten, hij wil niet anders „In een verzorgingshuis zit je goed als oudere. Dan kun je iemand aanklampen als er iets is. Maar daar kom je tegenwoor dig pas in als je halfdood bent, en op het moment dat je dat bent, willen ze je ook weer niet hebben. Moeder had wat gebro ken en hoe oud ze ook was, je kreeg haar zo weer mee uit het ziekenhuis en ze werd aan haar lot overgelaten. (Zoon van een alleenwonende hoogbe jaarde moeder). De echte ellende zit in de wijken, beweren Langezaal en De Wijs. „In de tehuizen vind je slechts het topje. In de wijken wordt het steeds erger. Dat is ook wel logisch. Vroeger was je nog goed als je in een bejaardencen trum kwam. Toen was er geld genoeg, moest je gezond zijn en onder de 80 om er een plaats te krijgen. Tegenwoordig moet je in derdaad heel wat mankeren om erin te ko- Voordat ik in het verzorgingshuis ging werken", zegt Langezaal, „zat ik bij een op- pascentrale voor demente mensen. Daar heb ik dingen gezien... Complete families die overspannen waren. Dan liep moeder weer te dwalen over straat, of liep vader spiernaakt door het huis. Dat is echt een groot pro bleem." Toekomst Intensieve zorg voor de mensen die het no dig hebben, uitbreiding van de dagopvang in de huizen en 'een beschermende arm om de schouder' voor degenen die daarom vragen, daar moet het naar toe. En daar willen de sa menwerkende verzorginghuizen ook heen, volgens de al eerder aangehaalde basisnoti tie. „De mensen kunnen niet alleen naar ons toekomen", zei verzorgingshuis-directeur Van Oosten vorige week tijdens een forum, „we gaan ook naar de mensen toe." Met allerlei diensten. Nu al kunnen thuis wonende ouderen een ruime keuze maken uit aanbiedingen van vrijwilligers, zoals daar zijn tafeltje dek-je, sterbus, alarmering, tele foonkring. De professionele hulpverleners zullen daarbij meer ondersteunend moeten gaan werken. „Maar dan zal er eerst wel het een en ander dienen te veranderen", roepen de verpleegkundigen. „Je kunt niet de kraan dichtdraaien en er ineens allerlei zaken bij gaan doen." „Er zullen dan ook twee dingen echt moe ten gebeuren", stelt vakbondsbestuurder Van den Burg vast. „Als je vindt dat je zorg moet verlenen, moet je daar ook de prijs voor beta len. Dus moet de overheid niet bezuinigen maar er juist geld in steken. En het tweede is dat je veel aandacht moet besteden aan mensen die het echt nodig hebben. Dus moet je deskundig personeel gaan opleiden voor de zware gevallen. Dat moet nü gebeu ren, want pas als aan die voorwaarden is vol daan kunnen zorginstellingen gaan samen werken en elkaar aanvullen. Dan ligt er voor het verzorgingshuis niet alleen een taak op het gebied van de intensieve zorg, maar kan het ook dienen als ontmoetingsruimte. Met name op dat gebied en op het terrein van de maaltijdverstrekking, hebben de huizen die centraal in de wijk staan een functie. Daar moet je gebruik van maken." „Ik geloof dat het in de ouderenzorg nooit helemaal goed zal komen. Er zal altijd het een en ander mis blijven gaan. Dat kan niet anders als je afluinkelijke mensen on afhankelijk laat wonen. En daarbij doe je het voor sommige ouderen ook nooit goed. Die van mij willen alleen hulp als die 'ei gen' is. Qp al het andere hebben ze kri tiek". (Zoon van een vrouw in een aanleunwo- „Ouderen worden onverdraagzaam." we ten Dagmar de Wijs en Jacqueline Langezaal uit ervaring. „Eenmaal in zo'n huis gaan al lerlei kleinigheden voor ze tellen. Een eigen stoel, een eigen plek, dat soort dingen. Daar kunnen felle discussies over ontstaan. De mondigen redden het, die redden het altijd. Degenen die je niet hoort, worden naar ach teren geschoven. En dat verander je natuur lijk nooit."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 37