'Ondernemer is tegen, klant blijft weg' •De slagbomen zijn verdwenen. De felheid waarmee deze maatregel om de binnenstad af te sluiten voor het autoverkeer is bestreden, heeft het college ertoe aangezet de bomen weg te laten. „Oost- Europese toestanden",Vrijheidsbeperking" waren een paar kreten die te lezen stonden in twee van de in totaal 63 schriftelijke inspraakreacties die het gemeentebestuur ontving naar aanleiding van het plan voor de autoluwe/autovrije binnenstad. Bovendien bezorgde de post ten stadhuize een kleine 900 getekende pamfletten waarin werd opgeroepen de auto in de binnenstad te houden en wethouder Joop Walenkamp eruit te verwijderen. Er werden gesprekken gevoerd met bewoners en ondernemers uit Pancras-West en ten slotte hield wethouder Walenkamp tweemaal spreekuur, in het Koetshuis. Heeft dat alles nu iets opgeleverd? Het antwoord is ja. Het college heeft flink wat water in de wijn gedaan. Geen enkel gebied in de Leidse binnenstad wordt echt autovrij. In het autovrije deel (op de kaart geel gekleurd) mag namelijk alleen tussen tien uur s morgens en zes uur 's avonds niet worden gereden. Dit voetgangersgebied wordt afgesloten met palen die uit de grond worden getrokken zoals nu al op de Haarlemmerstraat het geval is. Het autoluwe deel van de binnenstad (rood op de kaart) is opgedeeld in twee delen: een deel is parkeervrij, in het andere mag door vergunninghouders nog wel de auto worden gestald. In beide autoluwe delen mag met beperkte snelheid worden gereden. Een belangrijke wijziging vergeleken met het eerste voorstel is de introductie van een aantal fasen voor invoering van het plan. In de eerste fase (1994/1995)ligt het accent op het herinrichten van het centrale deel van de binnenstad. Parkeerplaatsen verdwijnen aan de zuidkanf van de Oude Rijn en de Hooglandse Kerkgracht wordt vooralsnog alleeri op zaterdag parkeervrij. Het parkeerterrein op de Kaasmarkt (3) wordt gebruikt om de vergunningshouders die op deze plaatsen stonden stallingsruimte te bieden. In de eerste fase wordt ook het reeds autovrije deel van de Nieuwe Rijn heringericht. De rest van de Nieuwe Rijn en de Botermarkt wordt ingericht als voetgangersgebied zoals op dit moment de Haarlemmerstraat is. Omdat vooral de ondernemers het verlies van parkeerplaatsen als een groot bezwaar zien, wordt met de maatregelen gewacht totdat de Hoogvlietgarage (4) kan worden gebruikt door vergunninghouders. Overigens krijgen ondernemers die de noodzaak daarvan kunnen aantonen ook tussen elf en zes uur toegang tot het gebied, voor bevoorrading met eigen autós. De Stille Rijn en Stille Mare tussen Waagbrug en Clarensteeg (op dit moment is dat alleen op zaterdag voetgangersgebied) worden de gehele week autovrij. Daardoor kan ook een deel van de Lange Mare autovrij worden. Autovrij wordt ook de Beestenmarkt, daarover is een apart voorstel in behandeling dat eerder deze week met de buurtbewoners werd besproken. Ten slotte wordt in de eerste fase op enkele plaatsen het parkeren onmogelijk gemaakt om een beter zicht op monumentale gebouwen te krijgen. Op de Oude Vest verdwijnen enkele plaatsen, evenals op de Steenschuur, waar dan de Lodewijkskerk beter zichtbaar wordt. In de tweede fase (1996-1998) wordt de rest van de binnenstad aangepakt. Het gaat dan om de noordzijde van de Oude Rijn (parkeervrij), Aalmarkt tussen Waaghoofdbrugen Kippenbrug (voetgangersgebied), Stille Rijn (parkeervrij)Langebrug en Papengracht en verschillende stegen rond de Hooglandse Kerk (autoluw). Ook wordt het aantal parkeerplaatsen op de Doezastraat (13) uitgebreid, omdat een aantal op het Rapenburg verdwijnt, eveneens om het zicht op enkele monumenten te verbeteren. Cruciaal in het plan is een aantal zogenoemde flankerende maatregelen. Openbaar vervoer dient te worden verbeterd, fietsers moeten meer ruimte en extra stallingsplaatsen krijgen en winkels dienen via het Stadsdistributiecentrum te worden bevoorraad. Het laatste houdt in dat goederen in Roomburg van grote vrachtwagens worden overgeladen in kleinere bestelbussen die een en ander in het centrum afleveren. Daarmee wordt de overlast van vrachtverkeer aanzienlijk beperkt. Voor de ondernemers, veel bewoners van de binnenstad en het winkelend publiek is echter het creëeren van nieuwe parkeerplaatsen het belangrijkst. In de plannen gaat het college uit van een nieuw parkeerterrein (eventueel een garage) op het bomterrein aan de Morsweg (12). Bovendien moeten het Van Gend en Loosterrein (11) en de Universiteitsgarage (10) worden opengesteld op koopavonden en op zaterdag. Ten slotte is de bouw van de Boommarktgarage (9) nog steeds in discussie. De vraag of die er ooit komt, hangt vooral af van het Hoogheemraadschap dat uitsluitsel moet geven over de vraag of het schap verhuist of niet. •«"Have Havent plein J voetgangersgebied narkeer. rij parkeervrij hoofdroute autoverkeer Q) parkeerterrein parkeergarage Bestaande parkeerplaatsen: 1. Digros-parkeergarage 2. Ing. Driessenparkeergarage. 3. Parkeerterrein Kaasmarkt. 4. Hoogvlietgarage. 5. Parkeerterrein Garenmarkt. 6. Parkeerplein achter de VVV. 7. Parkeerterrein Molen de Valk. 8. Parkeerterrein EWR. 9. Parkeerterrein hoogheemraad schap, eventueel nieuwbouw Boommarktgarage. Nieuwe parkeerplaatsen: 10. Universiteitsparkeergarage Witte Singel, mogelijk ook open voor winkelend publiek. 11. Terrein Van Gend en Loos open voor winkelend publiek. t 12. Bomterrein Morsweg, eerst parkeerterrein - later mogelijk 8arage- :t uitbreidine aantal 13. Doezastraat, uitbreiding aantal parkeerplaatsen. Andere plaatsen: 14. Van der Werfpark. 15. Hortus Botanicus. 16. Pieterskerk. 17. De Burcht. 18. Hooglandse Kerk. 19. Stadhuis. 20. Breestraat. 21. Haarlemmerstraat. Ma 'en. 22. Haven. 23. Prinssekade. ■MÉÉN -it NOORDERKWARTIER Managers van grote warenhuizen zien plannen niet zitten Ze breken de discussie met har de meningen opnieuw open. „Dit beleid druist volstrekt in te gen de belangen van de binnen stad", stellen ze onomwonden vast. „Het is gebaseerd op een zijdige plannen, die slecht on derbouwd zijn en niet gedekt worden door de behoefte. Niet van de winkelier, niet van de klant. De winkelier is tegen, de klant zal wegblijven en dat gaat uiteraard ten koste van de werk gelegenheid en de omzet. Ga maar na: een kwart van de klan ten van de detailhandel komt met de auto en dat kwart neemt 45 procent van de omzet mee." Drie van de grootste midden standers van Leiden maken er geen geheim van dat ze een autoluwe binnenstad niet zien zitten. Althans, nu nog niet. „Zet die plannen in de ijskast en draai de zaken om", stellen de managers Van den Berg van V &D, Kemper van de HEMA en Lasance van Peek en Cloppen- burg voor. „Begin met het ver beteren van de verkeerscircula- tie, de bereikbaarheid, de rou ting, de parkeergelegenheid en de kwaliteit van de winkels in de stad. Zorg ervoor dat de koopstromen Leiden weer in gaan en voer dan die maatrege len in. Want op zich zijn ze heel goed, maar alleen in een situa tie waarin aan die voorwaarden •is voldaan." Zolang dat nog niet het geval is, blijft er sprake van een 'geamputeèrde binnenstad', zo betogen ze. „En geamputeerd is het moeilijk lopen, kom je slecht vooruit. Daarom voeren we ook een defensief beleid, proberen we te houden wat we hebben. Maar ook dat is al moeilijk, want in het centrum- overleg mogen we wel meepra ten, maar riiet meebeslissen." Zou dat wel mogen, d§n zou den ze het wel weten, zeggen ze. Ze zouden de Breestraat in één richting 'openzetten', een jaartje bekijken hoe dat gaat en intussen andere projecten op stapel zetten: Sleutelhof, 'met parkeergarage uiteraard', Vrou wenkerkplein en Kaasmarkt. De bouw van Sleutelhof zou daarbij voorrang krijgen. „Want dat moet er komen. Zo'n centrum met kwaliteitswinkels heeft uit straling op het gehele gebied en versterkt de positie. Hard nodig, kijk maar naar de Haarlemmer straat. Alleen de stukken bij HE- MA en C&A zijn redelijk, de rest is een schemerzone. Daar moet wat aan gedaan worden. Een goede inrichting van het Vrou wenkerkplein kan een kwali teitsimpuls betekenen voor dat deel van de Haarlemmerstraat. Richt verder de Mare anders in en je kunt van daaruit de win kels bevoorraden. Dat hoef je dan niet te doen via een stads distributiecentrum. Zo'n cen trum wordt betaald door de le verancier, die rekent die kosten door, zodat de consument er ten slotte voor opdraait." Voor het andere deel van de Haarlemmerstraat kunnen be voorrading en impuls van de Kaasmarkt komen. „Maak daar een goede, grote parkeergele genheid die speels aansluit op de Haarlemmerstraat en je hebt een heel aardig loopcircuit. Ver beter daar het winkelbestand en met die steunpunten aan Vrou wenkerkplein en Sleutelhof krijg je in de periferie op B- en C-lo- caties ook vanzelf antiquairs en winkeltjes met snuisterijen." Het zijn die zaakjes die de sfeer bepalen in een stad. „En die ambiance maakt uit of zo'n projectontwikkelaar voor Sleu telhof al dan niet komt", weten de managers uit ervaring. „Een projectontwikkelaar kijkt ook naar de houding van onderne mers in een stad. Als het win kelapparaat wordt versterkt, stop je de leegloop en verpau pering. Wij weten dat onderne mers staan te trappelen om hier te beginnen als het klimaat ver andert en de winkelkwaliteit verbetert." Kwaliteit, sfeer, de zorg voor elkaar, milieu, duurzaamheid - al die factorer^ zijn medebepa lend voor het koopgedrag dat allang niet meer in het verleng de ligt van leeftijd, geslacht, in komen en opleiding. De consu ment laat zich ook niet meer vastpinnen op een levenstijl, maar wdrdt door allerlei zaken beïnvloed. Recessie, vervuiling, het verdwijnen van zekerheden, de echtscheidingscultuur, aids - het heeft volgens sociologen een soort 'waar-zijn-we-eigen- lijk-mee-bezig-syndroom' in de hand gewerkt. Gevolg is dat de consument terug wil keren naar de kern, naar duurzaamheid en kwaliteit. Die kwaliteitstendens is overal waarneembaar, volgens het trio, d^t Den Haag, Haarlem en Rotterdam als voorbeelden noemt van steden die met bete re winkels in het centrum de 'consumententrek' naar de om geving tegen willen gaan. „Maar die steden hebben wel eerst ge zorgd voor perfecte bereikbaar heid, verkeerscirculatie en par keergelegenheid. In Leiden ont breekt het zelfs aan een goede bewegwijzering." Het is een van de redenen dat de Sleutelstad de regiofunctie is kwijtgeraakt, stellen Van der Berg, Kemper en Lasance een drachtig vast. „We onderschei den ons alleen nog negatief. En Leiden ligt natuurlijk niet op een eiland. Eromheen ligt nogal wat: Zoetermeer, Leidsenhage, de Aarhof in Alphen. Prachtige centra, goed bereikbaar, prima parkeergelegenheid. Die win kelcentra versterken zichzelf, terwijl hier de verpaupering en Van den Berg, Kemper en Lasarfce (vlnr): „Eerst voldoen aan de voor waarden, dan pas de plannen invoeren." foto hielco kuipers Bosch, Maastricht) gezien heb ben dat die 'werkt' en omdat tijd en beleving een steeds gro tere rol spelen in het leven. „Je hebt twee soorten consumen ten in de detailhandel", leggen ze uit, „de fun-shopper en de run-shopper. De fun-shopper winkelt recreatief en maakt er een dagje uit van, de run-shop- per doet echt boodschappen. Snel een zaak in en snel er weer uit. Voor de run-shopper is vrij wel geen plaats is Leiden, de fun-shopper moet je zien vast te houden." Dat is al moeilijk genoeg. „Want het gevaar dat er winkeï- De consequenties laten zich raden. „Leiden zal weer een brok van de regiofunctie kwijt raken en die functie krijg je echt niet terug met het doorvoeren van plannen die niet door on dernemers worden gedragen. Dat heeft een averechts effect. Om een gezond 'hart' te krijgen moet eerst de bloedsomloop goed zijn. Dus moet het verkeer kunnen circuleren. Om de bin nenstad heen. Via Steenstraat, Breestraat, Hooigracht, Langeg- racht en Beestenmarkt. Ze pleiten voor zo'n cityring omdat ze elders (Zwolle, Den centra komen aan de rand van de stad, of ergens goed bereik baar in de polder, wordt steeds groter. Je ziet het gebeuren en dat is de komende tien jaar ook niet tegen te houden, want die centra hebben alles mee. Ze zijn direct bereikbaar, je kunt er ge makkelijk de auto kwijt en alles ligt er binnen handbereik." Daar is natuurlijk niet tegen op te werken in een binnenstad, beseffen ze, maar de bedrijven die zij vertegenwoordigen zul len er desondanks niet vertrek ken. „De grote zaken zullen al tijd in het centrum blijven. Want Leiden is vooral op zater dag gezellig, dankzij de ambu lante handel. Maar de rest van de week is het hier veel minder dan elders. Dan neemt de erger nis over de onbereikbaarheid de overhand bij de klant. Dan blijf hij weg. En hij zal nog vaker wegblijven als de binnenstad autoluw is. Dat kan wel, maar pas als aan alle randvoorwaar den is voldaan Je kunt niet zo maar een slagboom ergens neergooien, of een paaltje. Dan sluit je jezelf op,"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 17